Mevrouw z’n tuintje

In de vorige blog vertelde ik mijn eigen jeugdherinneringen, onder andere aan de grote tuin en het theehuisje.

De tuin, oftewel “Mevrouw z’n tuintje”, zoals Labruyere, de tuinbaas het noemde is Tera’s lust en haar leven op De Wael. In Amsterdam had ze altijd in een appartement gewoond en moest ze zich behelpen met een balkon, maar in Domburg is er een hele grote tuin. Van de eetkamer aan de achterzijde kijk je uit over een grasveld met bloemperken. Aan de rand van het grasveld staat het beroemde draaiende tuinhuisje. Aan het eind van het grasveld staat een enorme rododendron met in het voorjaar honderden bloemen. Er is een rozentuin en daarachter een moestuin en de kassen. Dat was het domein van de tuinbaas. Tera staat graag heel vroeg op, om een uur of zes, en gaat dan in de tuin werken. Er staan wilde hyacinten, zogenaamde Blue Bells, maar in het voorjaar ook narcissen en tulpen. In de zomer is het een bloemenweelde.

Domburg blijft in een uithoek van Nederland liggen. Dat betekent dat vrijwel iedereen die langskomt, met uitzondering van de Zeeuwse vrienden, blijft logeren bij een bezoek. Dat kan ook makkelijk, in een huis met zestien kamers. Tera zorgt dat er verse bloemen in de logeerkamers staan, haar eten wordt geroemd, maar ook de gesprekken over wetenschap worden gewaardeerd. In het gastenboek staan vrienden van lang geleden zoals Corrie Prince en Nel Appeldoorn, die ze nog van school kent. Verder natuurlijk de familie, schoonzus Ans en haar inmiddels volwassen kinderen nicht Mien en de neven Chris en Wouter komen regelmatig naar De Wael. Wouter is samen met zijn vrouw Margreet begin jaren vijftig naar Canada geëmigreerd, maar bij terugkomst in Nederland logeren zij graag op De Wael: eindelijk een plaats, waar ik me geen vreemde in eigen land voel. (1969). Ook de verdere neven en nichten van Benthem Jutting, en neven en nichten van der Feen blijven komen, met hun kinderen. Tera is na het overlijden van haar neef Jaap in 1966 de oudste van Benthem Jutting en gedraagt zich ook een beetje als Mater Familias.

Naast deze vrienden worden ook de oud-collega’s nog steeds onthaald, zoals Hendrik Engel en zijn vrouw, als hij schrijft: 27 september tot 1 oktober 1973: We hebben weer volop genoten van huis en tuin, van ’t museum in Middelburg (met Dumon Tak), van ’t stationnetje te Ierseke, van de frisse duinwandeling, van de geanimeerde gesprekken en de vele platenboeken. Ondanks de “zouteloze” handicap waren de maaltijden weer voortreffelijk en gezellig”.

Sommigen worden poëtisch: Depressies lieten ons niet met rust, zij kwamen van Ierse en Schotse kust, maar kreeg de zon weer de overhand dan was ’t heerlijk toeven in bos en aan strand.. Het bijzondere van het oude huis, bood gezelligheid, gaf een thuis, Voor de heerlijke dagen in deze sfeer, dank ik Tera en Pico, gastvrouw en gastheer! (21-26 mei 1966, Willem van P).

Tera blijft actief in de malacologische vereniging en gaat regelmatig naar jaarvergaderingen en verenigingsdagen. Ze is met trots erelid van de vereniging. Bij het veertigjarig bestaan van de vereniging in 1974 schrijft Tera een historisch overzicht van de vereniging. Voor zover ik heb kunnen nagaan houdt Tera in 1976 haar laatste voordracht bij de wetenschappelijk vergadering van de NMV in Middelburg.

Als er jaarvergaderingen of excursies van de Dierkundige Vereniging, de Malacologische Vereniging, of welke biologische studentenvereniging dan ook worden belegd in Zeeland, zijn alle deelnemers welkom op De Wael. Daar worden ze voorzien van thee of limonade met koekjes. Ook krijgen de deelnemers lezingen en goede raad en advies over de beste vindplekken voor fossielen en schelpen. Als het weer en de agenda het toelaat gaat Tera mee op excursie en loopt met haar ruim zeventig jaar zo een duin op.

In het boek Zeeuwse Strandfossielen, uitgegeven in 2016, onder redactie van Harry Raad, ter ere van het 50-jarig bestaan van de werkgroep Geologie staat deze prachtige foto. Op het bijschrift staat: Schelpen zoeken bij de voorheen toegankelijke gritfabriek te Yerseke. Tera van Benthem Jutting, Pico van der Feen (beiden boven) en Gerard Geuze (beneden) op een KNNV excursie 1969 Foto Gerrit Geerse. (Tera is dan 70, Pico is 77)

Begin jaren 70 krijgen ze een televisie in huis, met een antenne aan het toestel, niet op het dak en zeker nog geen kabel. Die antenne is in het buitengebied van Domburg lastig goed af te stellen. Daardoor hebben ze regelmatig “sneeuw” in het beeld. Ze lijken dat niet erg te vinden. Tera zit er op een rieten stoel, met een plaid over haar benen geamuseerd naar te kijken.

Ze blijven behulpzaam, ook aan jongeren. De kinderen Labruyere, die jaren naast hen wonen in het tuinmanshuis vertelden mij dat Tera een lieve vrouw was, die op hun verjaardagen kwam en sinterklaascadeautjes meenam, een soort surrogaat oma. Een van de kinderen kreeg bijles van Pico in wiskunde en Frans, Tera kwam dan met thee en koekjes op een zilveren schaaltje. In het gastenboek staat een bericht van een scholier die bedankt voor Pico’s hulp bij zijn werkstuk over dinosauriërs.

In de volgende blog lezen we hoe de ouderdom toch ook met gebreken komt.

1 reactie op “Mevrouw z’n tuintje”

Laat een reactie achter op Historicus Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.