Brieven 1932
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 5 januari 1932
Lieve vader Ik ben een dezer dagen in Batavia op de maatschappij Nederland een bezoek wezen afsteken en heb besloten op 16 maart terug te reizen per…..Huijgens! Zeldzaam weinig origineel.
Weliswaar kan ik de reis over Calcutta betalen en had ik ook zeer gaarne gedaan, maar dan kom ik een beetje al te berooid in Holland, hetgeen met de slechte tijden niet aan te bevelen is. Het zou ook een zeer gering risico meegebracht hebben, want hier zorgt Lisone voor de passage en in Calcutta Cook, terwijl ik altoos Prashad en Visser als raadsmannen hadde gehad.
Intussen, u zult wel tevreden zijn, maar nu moet ik nog een mooie brief aan Prashad opstellen en aan de Beaufort. ’t Is wel een beetje gek dat ik eerst met veel bombarie verlof verlenging heb aangevraagd en het nu toch niet gebruik.
Voor de Huijgens gaat de Baloeran, die was al zo stikvol, dat ik liever een week later een goede plaats op de Huijgens nam dan een lelijke (3 personen in één hut) op de Baloeran. Vóór de Baloeran gaat een Kota schip dat via Port Said alleen een of andere onwaarschijnlijke Middellandse zee haven aanschiet en dan in eens naar Londen doorvaart.
Nu heb ik een eersteklas hut op de Huijgens, voor 2 personen. Laat ons hopen, dat ik hem kan behouden en er een geschikte dame bijkomt (of nog liever wegblijft). Ik heb dadelijk tegen baby’s geprotesteerd, daar zullen ze voor zorgen!
De kapitein heet tegenwoordig Potjer en is een zwager van mevrouw Dammerman.
5 april is hij in Genua. Daar neem ik de expres weer en kan dan 6 of 7 april (ik weet niets van die uren af, maar dat kan ik gemakkelijk aan de maatschappij in Amsterdam aanvragen) in Holland zijn.
Ik zeg mijn huisje hier tegen 1 maart op, ga dan een week uit boemelen naar Djokdja en misschien nog Soerabaja, Marius dringt daar tenminste erg op aan. En de laatste week ben ik bij de Dammermannen geïnviteerd. Na 1 februari moet u dus maar niet meer: Pabaton 25 op de adressen schrijven, mej. V.B.J. Buitenzorg komt altoos zo ook al terecht, het is zo’n nest (ik bedoel Buitenzorg!)
Ik kan de allernieuwste berichten van de plantentuin meebrengen, want eind februari valt de beslissing: Van Leeuwen gaat er stellig uit, zo ook Bakhuizen van den Brink, maar ik vrees nog wel meer. Ik heb nog net de goede tijd meegemaakt, en mijn kans was er een uit duizenden, want natuurlijk is er voorlopig geen sprake van, dat er iemand zo maar eens voor 2 jaar hier wordt aangesteld.
Hebt u gezellige kerstdagen gehad? En bent u het nieuwe jaar goed begonnen?
Met hartelijke groeten en veel liefs van Tera
5 januari
Lieve vader
Ik dank u zeer voor uw brief van 8 december, die precies op oudjaar kwam, tezamen met een heel pakket andere en ’s avonds nog de vliegmail.
Prettig dat u een gezellige Sinterklaas hebt gevierd en nog wel bedankt voor de snelle verzending van de pakjes buiten de familieleden. Van Ada en Anneke ontving ik inmiddels ook al berichten over de goede aankomst, van de eerste ook over de bloemen op haar verjaardag die u had besteld.
Ik stond te kijken van de trouwplannen van Henny Machielse! Ik herinner me de naam van de man uit Haarlem, kan dat? Maar ik weet absoluut niet meer, wat voor gezicht erbij hoorde!
Ik ga akkoord met het plan om voorlopig bij Brandien te wonen als ik terugkom. Maar ze moet er wel aan denken, dat ik niet kom om haar op te vrolijken, doch veel van huis zal zijn.
Over de terugreis schreef ik u al per vliegmail, dat behoef ik dus niet te herhalen, volgende week is er misschien meer nieuws.
Wel bedankt voor de opgaven voor de belastingen, ik heb nog geen aangiftebiljetten ontvangen, maar ze zullen me wel weten te strikken.
Deze week zend ik u weer een fotoalbum, het lang beloofde! Er zijn nog wat lege plaatsen in, die ik zo langzamerhand wel zal aanvullen. Het reis geheel over zee, dus u krijgt het pas een week na deze brief. Op sommige plaatsen plakte ik strookjes papier. Deze kieken hebt u al en kunnen thans in het album geplakt worden.
Veel nieuw heb ik verder niet, geloof ik. De oudejaarsavond gingen Lieftinck en ik eerst naar de bioscoop en daarna brachten we de tijd gezellig bij mij door. Aten een soort hors-d’oeuvre en dronken meiwijn, lekker in december. Aan Bet had ik gevraagd ook te komen, maar ze telegrafeerde het af. En bij de Boedijns logeerden familieleden, zodat we daar niet gevraagd waren. Er werd weinig geknald, mijn buren links en rechts die allen kleine baby’s hebben, lagen op 1 oor zodat ik, tot mijn spijt, een schilderachtig uitgedost orkest van inlanders moest afpoeieren.
De volgende morgen ging ik achtereenvolgens bij Van Steenis, Hardon en Dammerman nieuwjaar wensen. Bij de laatste trof ik ook Lam en vrouw en de Boedijns dus vele vliegen in eén klap.
Hierna hadden we weer één dag dienst, opgelyuisterd door de meest prachtige toespraken van Soueb, Soeriad, Abdoelkadir, Mohari, Denin, Erie en Tarib of hoe al die snuiters meer heten.
Toen weer een dag vrij, waarop ik allerlei bezoekjes kreeg, o.a. van de hele kluit van Heurn, waar ik a.s. donderdag ga eten. Het zijn zo in ’t dagelijks leven alleraardigste mensen, jammer alleen dat hij zo’n wonderlijke zenuwknoop is.
De vooruitzichten voor ’s lands financiën, van de plantentuin en van de collega’s blijven somber. Lam, wiens moeder in Holland zwaar ziek is, had op eigen kosten een verlof van 3 maanden willen nemen. Dit is hem echter ten sterkste afgeraden, omdat daar wel eens ontslag zou kunnen volgen. Van Heurn durft ook niet met verlof te gaan om dezelfde redenen. Het is een alles behalve safe bestaan.
Over al die dingen zegt Dammerman nooit een woord, we horen steeds de berichten van anderen. ’t Is niet leuk om zó weinig op de hoogte te worden gehouden door je baas, enfin hij heeft meer rare dingen, die me op den duur niet zouden bevallen; als zijn zeldzame zorgeloosheid en het zo impopulair mogelijk maken van het museum. Hieraan doet van Leeuwen sterk mee wat de overige plantentuin betreft, zodat het geen wonder is, dat buitenstaanders nu met grote stemmen rondbazuinen dat die plantentuin best opgedoekt kan worden.
Thuis is Dammerman altijd de genoeglijkheid in persoon. Wat een rare hansworsten lopen er toch op de wereld rond! Dag! Hartelijke groeten en veel liefs van Tera [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”]Westerhoutpark 34 Dinsdag 5 januari ‘32
Lieve Tera, ‘k Heb vandaag een drukke, maar gezellige dag, gehad, zodat ik eerst veel later aan deze brief kan beginnen dan gewoonlijk. Eerst kwam Pico en bleef bij me middagmalen en nauwelijks was deze vertrokken of Ada verscheen onverwacht met veel verontschuldigingen dat zij in zo’n lange tijd niet hier was geweest. Ada had bruiloft gevoerd door het trouwen van haar zuster en had daarom weinig vrije tijd gehad; ze ziet er echter best uit en verzocht, evenals Pico, me je wel voor haar te groeten. Nu hoop ik ongestoord je brief van 9 dec te kunnen beantwoorden. Erg blij ben ik dat de sinterklaaszending zo goed is overgekomen, dat ze naar je smaak was en dat ge er overeenkomstig mijn bedoeling een bestemming aan hebt gegeven. De Buitenzorgse Sinterklaas heeft je wel bijzonder goed bedacht; dat verheugt me ook zeer; weet ge al, wie de gever is van dat grote fotoalbum? Je hebt nu ondervonden, dat men ook in Indië goed weet Sinterklaas te vieren. Zou Marius soms de schenker van dat album zijn?
Je luchttocht naar Bandung kan ik ook niet anders dan toejuichen/ ’t Zou jammer zijn geweest als ge vóór je vertrek niet eens had gevlogen, terwijl de gelegenheid er voor zo nabij en zo gunstig was. Zo heeft ’t me indertijd verwonderd dat, toen ge met de Chr. Huygens te Port Said lag en enige passagiers een tocht naar Caïro gingen maken, gij je daarbij niet hebt aangesloten om wat meer van Egypte te zien. ‘k Hoop dat er op de terugreis gelegenheid toe zal bestaan en dat ge dan per woestijnschip wat meer dan Artis, nl. de piramiden, zult kunnen gaan bewonderen. Ik begrijp dat ge op die vliegtocht hebt genoten, zowel van de gewaarwording als van het uitzicht onder je op die verscheidenheid van panorama’s.
Je luchtbrief, per Ooievaar, aan Ada is wel laat, maar ongeschonden in haar bezit gekomen. Hierbij ontvangt ge een Kerst- en Nieuwjaarsgroet van Geven Eyers die, geadresseerd nog naar de Wilhelminastraat, na veel omzwervingen bij mij is bezorgd.
Nu het jaar 1932 is aangebroken, hebt ge waarschijnlijk al aan Prof. Prashad raad gevraagd of ge nog wel via Calcutta zult terugreizen of misschien wel reeds het besluit genomen om zulks niet te doen, daar de toestand in Br. Indië hoe langer hoe onrustiger wordt. Hierdoor zou het gevaar kunnen ontstaan, dat ge wel te Calcutta kunt komen, doch slechts met moeite het land weer kunt verlaten, daar dit niet anders kan geschieden dan onder Engelse vlag. Zeer verlang ik je besluit te vernemen en hoop ik dat ge me dit b.v. per luchtpost zult melden.
De laatste dagen van het vorige jaar waren maar somber door het weer en door de mazelen van Chrisje. Ans, die had gehoopt de oudejaarsavond gezellig te Nijmegen te zullen doorbrengen, maar om Chrisje was teruggeroepen, zat nu alléén thuis met een ziek kind. Wouter was nog te N. gebleven en Mientje was van Alkmaar verhuisd naar een vriendin in Zandvoort, daar ze te Bussum niet kon worden opgewacht door een griepaanval op Chris; zij hebben er dus niet onder geleden, maar Ans heeft maar een saaie kerstvakantie gehad. De toestand van Chrisje is echter gunstig en de vakantie is voorbij, zodat er nu wat leven in huis is, alsook meer hulp, daar Toos uit Nijmegen hiertoe is overgekomen. Mien Hoog voelt zich nog te zwak en logeert nog bij Annie en Bert.
Verder van hier weinig nieuws en over ’t algemeen weinig opwekkend. Kitty v/d MIjll komt de volgende maand uit Dessau terug, daar het Bauhaus aldaar uit bezuiniging wordt gesloten; andere slachtoffers van de crisis zijn de Altings-Westhoff; deze hebben hun weelderige huishouding op Zorgvliet moeten opbreken, zulks terwijl Marie lijdt aan Indische Spruw en dus veel nodig heeft; verder moet Ada Berends zo verouderd zijn: ze heeft de kerstdagen te Nunspeet doorgebracht, gebogen en stijf als een oud besje; ze moet echter nog een paar jaar dienen voordat ze aanspraak kan maken op pensioen.
Toch heb ik ook nog wat goeds te melden: Kees Pilaar kan voorlopig op de onderneming blijven, en wel op hetzelfde salaris met ’t oog op de pasgeboren zoon. Waarvoor een baby al niet goed kan wezen? Dan heb ik gisteren getracht Ds. Holstijn op te zoeken, doch hij was met zijn vrouw aan ’t nieuwjaarsbezoeken brengen; op welke manier vergat ik door die verrassende mededeling aan de meid te vragen; waarschijnlijk per rijtuig, niet per duwwagentje, daar de pleegzuster er niet meer is. In elk geval een goed teken! Andere nieuwjaarsbezoeken heb ik maar niet gemaakt; wel ben ik zondag Bep Kikkert gaan gelukwensen; zij gaat de volgende maand al trouwen; de Parijse vriend was er niet; hij is 35 jaar oud.
Wees hiermee weer tevreden en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Naar ik heden (6 jan) hoor, staat het huis van DS. Holstijn te huur; het zou me niets verwonderen of ze nemen hun intrek in het Doopsgezinde Rusthuis “Spaarne en Hout”, waarvan thans voorzitter is de heer Dirks, de man van Cor Pons. Wat zullen ze ’t dan daar goed hebben! ‘k Hoop ’t voor hen. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34 Dinsdag 12 januari ‘32
Lieve Tera, deze brief kan je waarschijnlijk juist op je jaardag bereiken; daarom in de eerste plaats een gelukkige en vrolijke dag op 6 febr., maar ook in je verdere leven nog veel gelukkige dagen! Dit zal de laatste verjaardag zijn, die ge te midden van de Buitenzorgse vrienden viert; het zal je zeker niet aan belangstelling ontbreken, daar ge de kunst hebt verstaan om je er veel vrienden te maken. Hoezeer het je echter ook enige moeite zal kosten om die vriendenkring te verlaten verheug ik me met je, dat wij elkander binnen niet lange tijd zullen weerzien. En ook uit de brieven, die ge van hier zult ontvangen, zult ge wel kunnen opmaken, hoe je terugkomst ook door velen met blijdschap wordt tegemoet gezien. ‘k Heb mijn hersens maar niet vermoeid met te bedenken, met welk aandenken ik je bij deze gelegenheid plezier zou kunnen doen; daarom zend ik je maar een postwissel om daarvan naar verkiezing aan te schaffen een of ander voorwerp, dat ge gaarne als souvenir aan Indië zou willen bezitten.
Je brief van 17 dec kwam 7 jan in mijn bezit en morgen hoop ik er per Chr. Huygens weer een te ontvangen. Veel dank ook voor de foto, genomen op 1 dec in de tuin van je woning; deze kiek had ik nog niet en bewaar ik zorgvuldig met andere, waarop ik prijs stel, in een doelmatige zakportefoto’s , die ik met mijn laatste verjaring heb gekregen. Wat zien de tuinen om de woningen er tegenwoordig behaaglijk uit, in tegenstelling met vroeger, toen ze eigenlijk niets meer waren dan min of meer goed onderhouden erven.
Gisteravond is mevr. Foecke, de moeder van mevr. Toxopeus, weer een en ander komen bekijken en bewonderen. Zij leeft ook geheel met het gezin Tox mee, waarom dit zo aan haar besteed is. Ze heeft wel 2 uren bij me gezeten en we waren beiden geheel met onze gedachten in Indië, dat zij niet kent, maar toch hoopt ook eens te zullen zien.
Met grote belangstelling las ik de beschrijving van de vijfdaagse tocht naar Pontjar en niet minder gaarne zal ik die ontvangen van de kerstdagen met de Toxen, ‘k Hoop dat ook die tocht is doorgegaan. De laatste tochten, die ge gemaakt hebt, zijn zeker niet de minst belangrijke. Volgens mevr. Foecke zou die tocht naar het terrein aan de zuidkant van de Patoeha, niet zonder gevaar zijn, zodat men zich zelfs van vuurwapens dient te voorzien. Daarom ben ik te meer verlangend om de volgende week hiervan de afloop te vernemen.
Van hier weinig bijzonders. Slechts dit, dat de fam. Holstijn met mei te Baarn gaat samenwonen met de fam. v/d Hoeven. Deze laatste hebben een groot huis, dat hun te groot en te bezwarend wordt, waarvan nu 2 kamers zullen worden bewoond door de Holstijns, wie de verpleging door een pleegzuster te kostbaar wordt en van wie mevrouw meent de verzorging van haar man, die steeds hoewel langzaam vooruitgaat, op zich te kunnen nemen, als ze geen huishouding meer behoeft te doen. Go blijft natuurlijk hier en zoekt een dak. Dit vertrek zal voor velen een groot verlies wezen, ook voor mij, die dan weer een bevriend huis minder zal hebben. Bij Ans gaat ’t weer goed: Chris is al enige dagen beneden, wat hem goed bekomt, maar heeft voorlopig nog huisarrest, en Ans heeft goede hulp, thans zelfs teveel: aan Toos, die echter donderdag weer terug gaat naar Nijmegen, en aan mej. Kingma uit Menaldum, een oudere zuster van Wout’s meisje, die reeds gekomen is om Toos te vervangen. Herinnert ge nog de heer v/d Laan: die arme kerel heeft zijn lieve vrouw verloren aan een maagkwaal met achterlating van 3 jonge meisjes. De benoeming van Brongersma tot assistent aan het museum van Nat. Historie te Leiden zal je waarschijnlijk reeds bericht zijn. Anders geen nieuws! Ontvang een hartelijke zoen van Vader
Zo-even je brief van 22 dec ontvangen: het panorama is voor het zoölogisch museum verkeken; het heeft een andere bestemming gekregen, die ik me op ’t ogenblik niet herinner.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”]12 januari 1932
Beste vader Wel bedankt voor uw brief van 15 december en voor het Handelsblad Zaterdagavondnummer. Het was een gezellige mail met brieven ook van Nel Appeldoorn en Ada ten Broecke en nog zo wat mensen en een zooi overdrukken en boeken.
Als zeepost stuur ik u deze week een catalogus van boeken, waaruit ik er 6 heb besteld. De nummers staan bovenaan op de omslag genoteerd en zijn bovendien binnenin met blauw potlood aangestreept. Ik verzocht Lechevalier ze mar rechtstreeks aan u te zenden, want anders mochten ze hier eens na mijn vertrek arriveren. Wilt u nazien of u de bedoelde nummers hebt ontvangen (het is natuurlijk mogelijk dat er een of meer ontbreken, als ze reeds verkocht waren) en dan de duiten sturen. Hij sluit er wel een rekening bij in!
Ik heb inderdaad wel eens over samenwonen met Atie V gedacht. Maar deze is zo naar haar zin bij mevr. Kritzler te Amsterdam gehuisvest, dat ik niet zou wagen, haar een voorstel tot verandering te doen. Enfin ik zal wel zien na 1 mei, voorlopig wind ik het prachtig om bij Brandien te komen.
Do had me al geschreven over de verandering van Nel Houtzager. Het zou zeker erg geschikt zijn als zij in Nunspeet kon komen.
Bent u tante Marie’s verjaardag nog gaan helpen vieren? Ik hoop maar dat het weer weinig uitlokkend was en u stilletjes bent thuis gebleven. De wintertijd is niets geschikt voor lieden boven de 80!
Hier is het zo ongelooflijk nat, al ruim 14 dagen lang. We voelen ons echt bekocht en ook beschimmeld. Zit je nu daarvoor in Indië. Voor boeken, kleren en schoenen is het weer een kwaaie tijd. Intussen schrijft Marius dat bij hun de regens nog maar niet willen doorkomen. Het is toch raar verdeeld. Van uitgaan is natuurlijk geen sprake. Zondag heb ik thuis geprutst met naaierij en schrijven en lezen.
Ik ben aan de wintermodes bezig, een warm werkje en misschien toch nog wel veel te koud voor Holland. Als Brandien een geschikte naaister kan opduikelen die mij enige gewaden kan vervaardigen, zou ik die wel enige dagen kunnen gebruiken.
Ik amuseer me kostelijk met het boek van Junghuhn over Java. ’t Is al haast een eeuw oud, maar ongelooflijk goed en krachtig geschreven. Hij bromde al zo op de toenemende cultuur en betreurde de achteruitgang van de oorspronkelijke vegetatie. Wat zou hij de tegenwoordige toestand betreurd hebben.
Ik vond ook een opgave van de toename van de inlandse bevolking op Java tussen 1870 en 1930: 1870 124 mensen per vierkante kilometer, 1880 149, 1890 180, 1900 216, 1905 228, 1920 260, 1930 308. Dus in 60 jaar bijna verdrievoudigd. Wie durft nu nog te spreken over de arme onderdrukte en uitgezogen bevolking?
Zondag heb ik bij Koolhaas gerijsttafeld. Bet logeerde daar voor het weekend. Zij zit hard te ploeteren aan haar veenverslag. In mei gaat ze terug zegt ze. Maar niemand gelooft dat meer, oor ze goed en wel voorbij Sabang is!
Nu houd ik maar weer eens op, ik heb toch niets meer te vertellen. Met hartelijke groeten ook bij Ans en veel liefs van Tera [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 18 januari 1932
Lieve vader Ik dank u zeer voor uw brief van 22 december met de ingesloten briefkaarten. Zijn dat Balinese dansers? In Parijs? De explicatie aan de achterzijde was n.l. nogal gebrekkig. Ik ga u ook eens een prent sturen, n.l. 2 reproducties van de schilderijen van Kuno Schweers, een schilder die voor liefhebberij ook in schelpjes doet en dezer dagen in het museum kwam. Hij schepte nogal op, maar ’t was toch wel grappig. De man moet onmetelijk rijk zijn, want hij heeft zowat alle Molukken afgereisd met een speciaal gecharterde motorboot en doet dat nu al 20 jaar lang. Misschien ook allemaal opschepperij.
Volgende week krijgt u weer een paar kiekjes die ik van de bandjir in de plantentuin maakte. De regentijd is n.l. zó uitbundig, dat het over heel West Java weer ongelukken geeft, en de Tjiliwong heeft in de tuin een heel stuk beschoeiing vernield en een eiland meegenomen. Lam en van Slooten hebben dit eiland een eind verder stroomaf onder een brug zien doordrijven! Tegenover mij op Pabaton zijn 8 kamponghuizen meegegaan en een paar mensen verdronken en het oude huis van Rein Westhoff, dat aan de rand van een ravijn staat, schijnt voor een groot deel ondermijnd te wezen. In Priok heeft de zee en het binnenwater ook een boel vernield.
Ik heb het aangiftebiljet voor de inkomstenbelasting ontvangen en nu zal ik daar eens op gaan zwoegen, nog wel bedankt voor de gegevens.
Wat heeft van der Plaats? Ik wist niet, dat hij ziek was. Marius schreef over de familie Segers in Soerabaja. Het is een zielig geval. Hij heeft ontslag bij de N.I.S. en gaat nu snel naar Holland voor een keeloperatie, een begin van keelkanker. Dat zal ook een lelijk schot in zijn portemonnee geven.
Van Ada kreeg ik vandaag een vliegbrief. Ze vertelde dat ze u een bezoekje had gebracht. ’t Is zo leuk zoveel als zij altijd schrijft.
De wonderen van de afgelopen week zijn niet groot. Ik maakte een bezoekje bij Van Leeuwen en To en hoorde over hun a.s. vertrek, waarschijnlijk al in mei. ’t Is wel beroerd voor hem, maar vooral voor To die nu zo’n beetje op straat komt te staan. Een eigenlijke bevoegdheid heeft ze niet en ze is Holland zo ontgroeid. Maar ’t is een begaafd mens, ze zal stellig haar weg wel vinden. Voorlopig moet ze eerst maar eens haar gezondheid opknappen, want noch dysenterie noch wandelende nier zijn genezen. ’t Is van de vele vrouwen hier een van de weinige met wie je eens kunt praten over andere dingen dan luiers, baby’s en bedienden. Ik apprecieer haar erg, en al die verwijten die haar worden gemaakt, komen voornamelijk uit jaloezie.
Zondag was het eens eindelijk een beetje zonnig tussen de buien. Toen ben ik met Lieftinck naar Batavia geweest, eerst om het museum op het Koningsplein eens te zien (dat op zondag krioelt en stinkt van de inlanders) en vervolgens om in Des Indes te rijsttafelen. Dit is namelijk een beroemde plechtigheid. Nauwelijks ben je gezeten of een lange stoet van djongos komt plechtig als een processie aan geschuifeld, wel zo achter elkaar, een vorstelijk gezicht. De eerste met rijst, de 2de en 3de met sajoran en de volgende met mata sapi, eendeneieren, garnalen in diverse vormen, frikadel, sambelan, vis, bami, geraspte klapper, katjang, saté ajam in minstens 3 vormen en Joost weet wat nog meer. Ik heb van de hele vertoning en van alle heerlijkheden ongelooflijk genoten.
Jammer dat de collega’s zo slecht uit te krijgen zijn; iedereen die een gezin heeft is zuinig tot op het laatste dubbeltje. En terecht! Nu dag, ik laat het er weer eens bij. Hartelijke groeten, ook bij Ans en veel liefs van Tera[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34 dinsdag 19 januari ‘32
Lieve Tera, veel dank voor je brief van 22 dec met de foto van de Rangkokbivak. Ofschoon ik je houding of liever je zitting op deze kiek niet kan bewonderen, toch verlang ik naar meer, die ik hoop spoedig in het 4de album te ontvangen. Gelukkig is de kersttocht naar de zuidkant van de Patoeha ook doorgegaan. Deze twee tochten in het oerbos behoren misschien wel tot de belangrijkste, die ge hebt gedaan. Jammer toch, dat iemand als Dokters van Leeuwen niet kan nalaten om zelfs in tegenwoordigheid van dames dubbelzinnige moppen te vertellen. Wat zal dit vervelend zijn voor zijn vrouw, als hij thuis is.
De jobstijding dat het panorama niet bestemd zal worden voor het zoölogisch museum heb ik je vorige week nog juist vóór het sluiten van mijn brief kunnen meedelen. Nu heeft het gerucht gelopen, dat de Indische bezuinigingscommissie zou voorstellen om ’s Lands plantentuin te sluiten, in één woord alle wetenschappelijke instellingen, zelfs de hogescholen, maar gelukkig schijn de G.G. in te zien, dat dit een slag in het gezicht der wetenschap zou wezen. De Profs Stomps en Went stonden reeds op hun achterste benen.
Nu ga ik slapen; morgen hoop ik deze brief te vervolgen en af te krijgen. Woensdagmorgen: Na goed te hebben geslapen vond ik aan het ontbijt je vliegbrief van 5 jan met het zeer welkome bericht dat ge op 7 april weer in ’t land kunt zijn. De Reiger, die deze brief heeft overgebracht, is laat, maar toch niet te laat om hem nog per briefkaart per luchtpost van morgen te kunnen beantwoorden. Een ogenblik was ik ontdaan, daar ik deze heerlijke tijding nog niet zo spoedig had verwacht. Ge begrijpt, hoe verlicht ik me er door gevoel. Ik kan nog niet zeggen, dat je bedje al gespreid is en je bordje al klaar staat, want daarvoor hebben we nog tijd, maar wel kan ik je verzekeren, dat ge door allen met open armen zult worden ontvangen. Later verneem ik wel eens van je, bij wie ge op 7 april wenst af te stappen: bij Ans, bij Brandien of bij een ander of bij mij; in het laatste geval zal ik de logeerkamer op Rustoord voor je bespreken.
Over de verlofsverlenging behoeft ge je niet bezwaard te gevoelen, daar deze in elk geval nodig zou zijn geweest, omdat je verband met Indië, als ik ’t wel heb, eerst 18 febr eindigt. Nu je terugreis als 1ste kl passagier doet, kunt ge dat leventje aan boord ook eens meemaken en vergelijken met dat in de 2de klas. Ge keert dus, evenals vroeger in de dagen van voorspoed, in betere omstandigheden uit Indië terug, wat helaas tegenwoordig tot de grote uitzonderingen behoort. Prettig dat de fam. Dammerman je de laatste week weer te logeren wil hebben. Dit zal je wel zo aangenaam wezen als bij tante Jans. Denk er echter aan dat je ook voor tante Jans een dag over houdt.
A.s. zondag wordt tante Marie 75 jaar oud en zal er voor die gelegenheid te Hilversum, in het Hof van Holland, een reünie plaatshebben van zoveel mogelijk Jutten. Zelfs Ada en Jaap komen er voor over en logeren dan met de kinderen bij de ouders Went; ook Pico en bij gunstig weer trekken Ans en ik er ook heen. Slechts de Schoo’s en oom Chris zullen ontbreken. Met oom Chris gaat het op en neer; behalve met bronchitis wordt hij thans ook geplaagd door waterzucht. Tante Marie Scholten voelt zich zwak en zondert zich hoe langer hoe meer af, zodat men haast haar bestaan zou vergeten. We hebben prachtig winterweer, zoals ik je ook bij je aankomst in Europa toewens.
Ontvang tenslotte een hartelijke zoen van Vader
Gisteren stuurde ik je nog een zending drukwerken. Hiermee zal ik nu ook maar ophouden. Dank ook voor de Witte Kruis Postzegels op je laatste brief; die zijn vrij wat mooier dan onze kinder- en Crabeth zegels, terwijl ze toch van dezelfde fabriek (Enschede!) komen. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34 – 20 jan ‘32
L.T. De luchtpostbrief, die ik zo even ontving, was een heerlijke verrassing. Je hebt mijn wens, dat ge het tijdstip van je terugkomst me per luchtpost zou melden, voorkomen. Hartelijk dank daarvoor! Dit bericht was een ware opluchting, daar ge zelf inziet, dat aan de terugreis via Calcutta toch wel enige risico is verbonden. Immers de onrust in Br. Indië is thans reeds overgeslagen naar Bengalen, waar o.a. een paar vrouwelijke studenten te Calcutta, opstandige neigingen hebben getoond. Wel toevallig dat ge ook de thuisreis met de Huygens zult maken. Nu ik hoop dat ge even aangename reis zult hebben als de heenreis, waaraan ik eigenlijk niet twijfel, daar zulks meestal afhangt van de persoon zelf. Deze keer neemt ge ’t er eens van door 1ste klas te reizen. Of je gelijk hebt, nu je ’t kunt betalen. En vooraf wilt ge nog wat van Java zien, ga dan ook vooral naar Marius te Soerabaja; bedenk dat hij van onze tak alléén in Indië zal achterblijven; en vergeet ook de Sylmannen niet. Ontvang een hartelijke zoen van Vader [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 25 januari 1932
Beste vader Veel dank voor uw lange brief van 29 december. Ik ben blij dat u gezellige kerstdagen hebt gehad, en ik hoop dat u spoedig van al deze ongewone drukte bent uitgerust. Het verheugt mij, dat het kiekje in uw smaak viel.
Deze brief zit volgestopt met kiekjes (niet inplakken) dan hebt u weer wat te bekijken. Als ’t niet te zwaar is, doe ik er ook nog wat briefkaarten van de schilderijen van de heer Schweers in. U moet vooral niet verder vertellen dat het paddenstoelenwonder van de Pandjar ook in Bloemendaal wordt gevonden, want dat is helemaal niet zo. ’t Is een tropische soort, die met morieljes geen verwantschap heeft! Wat enorm ver bent u al met het cactussenalbum. Als u nog aquariumplaatjes bemachtigen kunt, wilt u die dan ook nog inpikken. Doke van der Meulen is namelijk nog erg in de achterhoede met haar album. Ik heb haar nu beloofd mee naar Holland te nemen een lijstje van wat zij nog tekort komt en al haar dubbele plaatjes, en te zorgen dat zij haar album vol krijgt. Ruilen is hier namelijk erg lastig.
De plantentuinwereld is hier eg oproerig door de meer dan schunnige stukken die er in de kranten over de tuin worden geschreven. Van Steenis had toen in begrijpelijke verontwaardiging een pleidooi opgesteld (m.i. niet heel handig geschreven en zelfs met enige blunders). Dat later in een tegenartikel volkomen is uitgekleed! Maar op zo’n proletenmanier met de strekking: daar gaan nu onze dure belastingcenten. Het grote publiek zal toch nooit of te nimmer het belang van de tuin snappen, dus ware het maar beter geweest , dat van Steenis gezwegen had, want nu krijgt hij het zeer voor de hand liggende verwijt, dat hij preekt voor eigen parochie.
Het aller lelijkste vind ik echter dat Van Leeuwen, die eerst geen bezwaar had tegen publicatie van Kees stuk, dit nu verloochent en zegt, dat hij ’t nooit goed gevonden heeft, omdat het de tuin kwaad doet. Alles met elkaar is het voor Kees niet leuk, hij souffreert aan een volkomen gebrek aan mensenkennis en aan een slechte stijl, terwijl ik ook altijd beweer dat hij nooit grote lijnen kan zien, maar alles detailkunst is.
Verder ben ik deze week bij Kees en Paula geweest, hetwelk daar in goede aarde viel. Het kind is een gezellig gezond jong, met een dikke toet en goedlachs. Kees heeft het druk, want hij en de administrateur zijn de enige Europeanen en staan voor het hele beheer en controle van de onderneming. Het ziet er keurig uit, maar zo’n bos, met één soort bomen en één soort laagblijvende bodembegroeiing heeft mijn sympathie niet. Paula was juist weer aan het opknappen, de spruw iets minder maar nog wel hinderlijk door de ontstoken mond. Zij ziett er dan ook nog zwakjes en mager uit, maak Pico maar niet nodeloos ongerust. Ze leven natuurlijk uiterst eenvoudig, want er wordt geweldig rigoureus bezuinigd. Bij de laatste salariskorting heeft de administrateur, de heer de Haan, aan de directie te kennen gegeven, dat ze hem maar wat meer moeste korten (omdat hij ongetrouwd is) om het salaris van Kees onaangeroerd te laten. Is dat niet aardig? Kees en Paula waren er natuurlijk erg dankbaar voor.
Verder heb ik geen nieuws en dus zal ik maar eindigen. Hartelijke groeten en veel liefs voor u van Tera.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34 Dinsdag 26 januari ‘32
Lieve Tera, deze brief zal natuurlijk staan in het teken van je terugkomst, waarover velen zich met mij verheugen. Zoals ge reeds weet, kreeg ikje vliegbrief woensdag de 20ste, waarop ik me heb gehaast om het blijde bericht onder enkele belangstellenden te verspreiden. Deze zullen zaterdag daarop per landpost, die deze keer laat was, de bevestiging hebben ontvangen door de gezonden adresveranderingskaart. De eerste landpost kan per Oldenbarnevelt gelukkig weer morgenmiddag aankomen. Zo hoop ik en reken ik er een beetje op, dat ook de Chr. Huygens zijn goede naam zal ophouden en dinsdag 5 april te Genua zal zijn, in welk geval ge woensdag 6 april ’s morgens , d.i. over 10 weken, hier in ’t land kunt wezen. Verleden zondag op het feest van tante Marie te Hilversum het ik reeds met Pico afgesproken, dat o.a. wij, die je hebben weggebracht, je dan ook aan het S.S. station in Den Haag komen afhalen. Dat zal me een vreugde wezen! Verder hoop ik dat ge de eerste dagen op Rustoord komt logeren, niet alleen voor mezelf, maar ook in je eigen belang, omdat je hier een verwarmde slaapkamer kunt krijgen, wat je wel aangenaam zal wezen, ook voor de overgang van het warme naar het koude klimaat, omdat je hier zoveel rust kunt krijgen als ge verkiest en omdat het een goede gelegenheid zal zijn om Ans c.s. en alle Haarlemse vrienden en vriendinnen en kennissen spoedig weer te zien. ’s Maandags laat ik je dan vrij om naar A’dam en andere plaatsen heen en weer te trekken. Als ge dit plan goedkeurt, dan wens ik dit gaarne wat spoedig te vernemen om de logeerkamer, die nogal gewild is, tegen 6 april te kunnen bespreken. Je vliegbriefvolgend, kom ik aan de mededeling dat Kap. Potjer gezagvoerder van de Huygens zou zijn. Dit is niet meer ’t geval. Volgens Chris komt zijn vriend Kap Mörser Bruins je met de Huygens halen en heeft Chris je al aan die gezagvoerder aanbevolen.
Nog wil ik je een raad geven, ten aanzien van je spaarduitjes, die ge zeker niet in contant geld wilt meenemen: koop voor het geld, dat ge denkt voor de thuisreis niet nodig te hebben, een wissel bij de Factorij der Ned. Handelsmaatschappij, de N.I. Handelsbank of de Escomptomaatschappij en voor je reisgeld een kredietbrief, waarvan ge immers ook op de uitreis zoveel nut hebt gehad, en vraag bijtijds van de postspaarbank terug, daar althans hier enige formaliteiten daarvoor moeten worden in acht genomen. Wat assurantiën aangaat zou ik maar net zo handelen als voor de heenreis, en verzeker je verder voor de terugkomst in april in Europa, vooral in Holland, van wat warme kleren, na Port Said kan men daaraan reeds behoefte hebben.
Bij de lezing van je kaart van adresverandering ben ik gevallen over “heeft de eer”; hoe deftig! De Eng. Manier vind ik wel zo goed; daarentegen heb ik gemist je kwaliteit van “conservatrice enz. “, ‘k heb toch bij sommigen, o.a. bij Nel Delahayze, wel eens de indruk gekregen dat men meent dat die kwaliteit je niet toekomt, wel die van assistente.
Met genoegen en belangstelling las ik dat de tocht naar de Djampango ook naar wens is afgelopen. Dit zal wel je laatste excursie van die aard zijn geweest.
Zondag heb ik met Ans deelgenomen aan het koffiemaal (lunch) dat tante Marie ter ere van haar 75ste verjaring gaf in het Hof van Holland te Hilversum. We waren met ons tienen: Chris en Dicky, Jaap en Ada, Pico, Caro Wijsmuller en Nel Schoo. Tante was erg in haar nopjes en ’t was er zeer gezellig. Nel Schoo komt op 6 febr. Hier bij me het middagmaal gebruiken en tegen a.s. zondag heeft Atie Vorstman me een bezoek toegezegd. Verder geen nieuws; hier alles wel! Ontvang een hart. Zoen van Vader
Je zo juist ontvangen brief van 5 jan geeft geen aanleiding tot dadelijk antwoord, behalve misschien ten aanzien van de tijdelijke inwoning bij Brandien, waarover echter in mijn volgende brief [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34- woensdag 27 jan ‘32
Lieve Tera, ziezo, de brieven voor de landpost zijn gepost – nu nog een paar woorden om je van harte geluk te wensen met je 3X`11de verjaring. We wenen je alle goeds toe en hopen dat ge de 6de febr., waarschijnlijk de dag, waarop ge deze ontvangt een aangename vrolijke dag zult hebben met veel belangstelling, waaraan ik trouwens niet twijfel. Zeer verlang ik naar een beschrijving van je feestdag. Zoals ik in mijn landpostbrief schreef, zal ik hem vieren met Nel Schoo. ‘k Hoop echter die dag nog meer vriendinnen van je te zien, in elk geval zal Ans met de kinderen wel komen.
Zo even ontving ik je brief van 5 jan., Het besluit om voorlopig je intrek te nemen bij Brandien kan ik niet onvoorwaardelijk goed vinden, tenzij ge het doet om haar financieel tegemoet te komen. ’t Komt mij over dat Brandien thans haar zuinigheidsmanie overdrijft.
Tenslotte nog een gevatte mop van Chrisje. Zoals ge weet, komt Ans elke vrijdag met de kinderen bij me, daar de kinderen dan ieder op zijn beurt pianoles hebben van mevr. Kruseman, die ook in het Westerhoutpark woont. Verleden vrijdag nu liet ik aan Jenny Kingsma, een ouder zusje van het meisje van Wout Hoog, aan wie Ans bij afwezigheid van Mien Hoog veel hulp en gezelschap heeft, de portretjes van Carolientje Boedijn kijken. Chris nu vond het net een film, waarop ik hem aanspoorde om er wat bij te vertellen, maar ten antwoord kreeg: het is geen geluidsfilm.
Hoe vindt ge zo’n kleine aap? We schoten natuurlijk allen in een onbedaarlijke lach.
Het andere nieuws zult ge vinden in de landmailbrief. Heb een vrolijke jaardag en ontvang een hartelijke zoen van Vader[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 2 februari 1932
Lieve vader Ik dank u zeer voor uw brief van 5 januari. Ik heb altijd grote pret om al die uitknipsel over de ongeregeldheden in India, die u me trouw toestuurt! Het wordt nu eigenlijk tijd, dat ik daar eens poolshoogte ga nemen, of alles wel echt zo is! Uw luchtbriefkaart, meldende de goede ontvangst van mijn reisplannen, kwam gisteren, tegelijk met een zooi verjaarsbrieven. De vorige zeemail was de stroom al begonnen, ik ben al over het dozijn!.
Ik reis heus niet 1ste klas op de Huijgens, maar, wat nog veel mooier is, krijg een eersteklas hut voor 2deklas prijs, omdat er veel meer aanvragen voor de 2de dan voor de 1ste klas zijn, is er nu een stuk van de laatste ook aan de 2de klas in gebruik gegeven. Ik wou per expres doorgaan naar Den Haag. Deze komt 6 april ’s morgens tegen tienen in Den Haag. ’t Lijkt me nogal een sjouw voor u om daarheen te trekken, als u er geen trek in hebt, moet u maar stilletjes in Haarlem blijven. Ik kom dan wel daarheen, heb toch niet veel anders dan handbagage.
Ik ben al zo een beetje aan ’t oppakken, ook al, om eens te zien of ik nog een boekenkist er bij moet hebben. Die onmogelijke meubels, welke Meyer voor me liet maken, zijn nu in 2-en gezaagd en zo elk op zichzelf nog zwaar genoeg. Van de Toxen kreeg ik een heel aardig aquarelletje van een sawa landschap bij zonsopgang present. Mijn huisje ga ik na mijn verjaardag eerst ontredderen, ’s middags zal er wel bezoek komen en ’s avonds heb ik de bekenden geïnviteerd bij de Chinees. Op de Van Steenissen na zullen allen wel komen, maar Kees mag niets buiten zijn dieet om eten en Marietje vindt het niet aardig om hem dan achter te laten met zijn rauwe biefstuk en gestoofde vruchten!
De belastingklazen hebben inlichtingen gevraagd over de f542 (en nog wat) die ik voor pensioen heb afgetrokken. Ik heb ze nog niet veel wijzer gemaakt dan te vertellen, dat ik verplicht was dat bedrag te storten in het Alg. Burg. P fonds in Nederland. Want ik geloof nooit, dat ik het wel mag aftrekken. Alleen het pensioen van het effectief ontvangen salaris komt daarvoor in aanmerking.
Hierbij een grappige foto van een vergadering op ’t paleis in Batavia met Deckers. U moet het ongenaakbare gezicht van de Jonge eens zien. Andere prentverbeeldingen heb ik op het ogenblik niet. Wel kreeg ik van de Sleenen een hele oplaag, maar die hebt u al allemaal gezien en dus breng ik ze wel tussen de boeken mee.
Zondag waren we eindelijk weer eens op pad. Karel, Maus Kees en ik naar de waterval van Tjianten (zie kiek no. Zoveel, in album no. Zoveel) Het was gelukkig prachtig weer, en op de grond toch nog vochtig genoeg zodat er veel slakmannetjes waren. De kali stond verbazend hoog, er was geen kwestie van oversteken, zoals een jaar geleden met Ans en Gandrup (deze laatste draagt hier de onbetaalbare bijnaam Jan Drup, wegens zijn alcoholneigingen!)
Veel nieuws is er verder niet, de deining over de plantentuin in de krantenartikelen is wat overgewaaid. Het is hen duidelijkste gebleken hoe weinig populair de plantentuin is, maar tevens dat mensen als Van Leeuwen en Dammerman geen flauw idee hebben, wie de grootste vijanden van de plantentuin zijn. Zulke oude rotten moeten het toch weten, zou je zeggen! Maar ze stellen zich zo op een ongenaakbaar standpunt, alsof ze blindwillen zijn voor de vulgus. Hetgeen me zeer onverstandig lijkt, want daaronder wordt lelijk gestookt. En in de eerste plaats door hoge ambtenaren van het departement zelve. Is dat niet lelijk?
Verder geen nieuws. Ik heb mijn hele spaarbankboekje opgevraagd, moet mijn passage nog voor ¾ betalen, en dan nog naar oost Java. Wat ik overhoud, naai ik in een kous! Hartelijke groeten en veel liefs van Tera [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34 – dinsdag 2 febr. ‘32
Lieve Tera, van tafel komend, vond ik je 4de album met foto’s. Je begrijpt, dat ik dadelijk aan ’t kijken en aan het werk ben gegaan. Dit gekijk en geplak heeft me lang bezig gehouden, waarom ik eerst laat aan deze brief ben begonnen. Er was toch zoveel moois en aangenaams te zien, dat ik er moeilijk van kon scheiden. Ook kwamen er allerlei vragen bij me op, waarmee ik je echter thans maar niet zal lastig vallen, later, als we samen de albums eens bekijken, zal ik de gewenste uitleg wel van je horen. Morgen vertrekt de Chr. Huygens uit Amsterdam om je te halen en over 9 weken kom ik je in Den Haag afhalen. Intussen zijt ge a.s. zaterdag jarig; we zullen dan eens bijzonder aan je denken. Zult gij ongetwijfeld een prettige dag hebben met veel vrienden en kennissen, ik kreeg tegelijk met je album het teleurstellende bericht van Nel Schoo, dat ze zaterdag niet kan komen, omdat ze dan met de Ruebsaams carnaval gaat vieren in Bergen op Zoom, de geboorteplaats van Dr. R. Dit plan bestond al lang, doch de uitvoering was door de tijdsomstandigheden onzeker; echter gaan de carnavalsfeesten te Bergen op Zoom door. Hoe is ’t mogelijk!
Je brief van 5 jan bereikte me de 27ste en morgenmiddag verwacht ik er weer een met de Dempo. Volgens die laatste brief staat het bij je vast, dat ge voorlopig bij Brandien gaat inwonen. Dit plan heb ik nog maar niet met Brandien besproken en zij evenmin met mij, omdat er m.i. , zoals ik je reeds schreef, nog al bezwaren aan zijn verbonden. In haar zuinigheidsmanie houdt B. er geen dienstbode meer op na, slechts een werkvrouw, en gebruikt ze haar hoofdmaal bij Elsa en Wouter met Betsy. Aan dit laatste zal zij waarschijnlijk wel een eind willen maken, doch dan moet ze zelf koken of van een kok eten. Nu is ’t de vraag: kunt ge dit van B. vergen, vooral als zij er niet toe overgaat om weer een dienstbode te huren? En wie zal, bij ontstentenis van een dienstbode, je bed afhalen en weer opmaken, je wastafel reinigen enz.? Kunt ge dit alles van B. eisen? En mocht B. dit op zich willen nemen, doch ’t niet naar je zin doen, vreest ge dan niet voor onaangenaamheden, die in dit geval tot onenigheid zouden kunnen leiden. Ik voor mij zou, in jou geval, liever dan bij een familielid, liever bij een vreemde intrekken, met wie men er niet zo tegenop behoeft te zien om eisen te stellen, uit vrees voor onenigheid.
Zoals ik je schreef, verwachtte ik verleden zondag bezoek van Atie Vorstman. Atie is echter niet verschenen om nog onbekende reden. Dit is nu ten goede gekomen aan lectuur en aan brieven schrijven. Nu hoop ik a.s. zaterdag toch enige vriendinnen van je te zien.
Hier is alles goed en, zover ik weet, ook bij andere familieleden en bekenden. Slechts van mevr. Müllermeister zijn de berichten weer minder gunstig. We hebben een zachte winter, wat voor ongezond wordt gehouden, doch oude en gevoelige mensen zeer welkom is.
Dit zal wel de laatste brief wezen, die ik naar Pabaton richt; de volgende zal ik maar an de fam. Dammerman adresseren, daar ge dan misschien aan ’t zwerven zijt om toch bij de fam. D. te eindigen. Te Djokja zijnde moet ge eens trachten te weten te komen of er nog mensen zijn, die zich je grootouders Bosch herinneren; grootvader is als resident afgetreden omstreeks 1873. Als er nog een oude generatie Dezentjé of Wiezeman bestaat, dan zullen dezen je grootouders wel hebben gekend.
Anders geen nieuws! Ontvang een hartelijke zoen van Vader
Bij ontvangst hiervan zijt ge al non-actief; ‘k hoop dat ge met de toebereidselen voor de grote reis geen tegenspoed zult hebben. Je brief van 12 jan., ontvangen: als naaister, die tevens kostuumnaaister is, geloof ik, mej. Machielse, Henny’s tante, wel aanbevelingswaardig. Mijn naaister vertelt me zojuist, dat Henny nog niet geheel hersteld is, zodat Prof Lanz haar nog afraadt om naar Indië terug te keren, tenzij naar een koel klimaat wat niet kan worden gezegd van Soerabaja, waar haar a.s. man (de Vries) is geplaatst.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 9 februari 1932
Lieve vader Heel veel dank voor uw twee brieven met mijn verjaardag en voor de postwissel, die ik ook in goede orde ontving. Ik denk, dat ik voor dit laatste zal kopen een grote bak en kleine bakjes van Japans lakwerk om koekjes of nootjes uit te presenteren. Ze heten hier algemeen katjangstel omdat ze voor katjang en andere nootjes het meest gebruikt worden. Het is wel niet speciaal Indisch, maar erg mooi, ik denk, dat u het ook wel zult appreciëren, en ik dank u er hartelijk voor.
U zult vernomen hebben dat we met Kerstmis in Kalaberes, waar die verwilderde karbouwen bastaarden voorkomen, niet gewacht konden worden met kerstmis. Zodat de jacht op grof wild alweer mijn neus is voorbij gegaan. In het brave Soekanagara was niet zoiets opwindends te beleven.
De verjaardag is nogal kalm verlopen. ’s Middags kreeg ik bezoek van Van Leeuwen en To en van Ans, Karel, Bet en Carolien en natuurlijk ook van de buurkindertjes. Van Ans kreeg ik een zilveren doosje van Djokdja drijfwerk, van Bet een ivoren knop, mooi uitgesneden, om een stempel in te laten zetten. Van Maus een Frans boek, van tante Jans twee onnoemelijk lelijke kleedjes (toch heel hartelijk). De Dammermannen hadden het zowat vergeten en zijn weer eens ziek en de Koolhazen, Van Stenissen en Wenten geloofden het zeker wel, ik heb tenminste niets van hen gemerkt.
De 6de was ook Chinees nieuwjaar, zodat ik eerst de volgende avond met de gasten bij de Chinees kon eten. Hier waren we met zijn negenen: Ans, Karel, Bet, Maus, 2 Koolhazen en 2 Hardons. De Jong die ik een briefje had gestuurd, ter invitatie heeft boe noch ba laten horen, hij wordt hoe langer hoe onmogelijker en mensenschuw en vervelend. Alles met elkaar was die eterij verbazend genoeglijk, ik had vooruit besteld, wat ze moeste fabriceren, zodat de eterij keurig in orde was.
Maandag heb ik zaken gedaan met de Engelse dominee in Batavia en afscheid bij hem genomen. Zij gaan binnenkort ook naar Europa terug, ik denk, dat ik ze in Engeland nog wel eens zal zien, het zijn aardige lieden.
Verder zijn deze dagen erg ongeregeld door inlands nieuwjaar, het gepaf is niet van de lucht en de kruitdamp kun je snijden op sommige plaatsen. Mijn bruine fee heeft me heden ook verlaten om feest te vieren, wat een heel gezanik gaf, daar Ans jarig is en ik beloofd had haar te helpen om allerlei klaar te maken voor vanavond, terwijl ik ondertussen zelf moest koken.
Wilt u inliggende rekening van het abonnement op het Archiv für Molluskenkunde betalen, als u het nog niet hebt gedaan. Verder een kiekje van de tocht van de vorige week en 2 Verkade plaatjes. Erg mooi die cactussen.
De belastingbazen hebben mij nogal schappelijk behandeld, de gehele aanslag over 1932 bedraagt 393,93 en daarvan hoef ik maar te betalen f57,28 dat is iets meer dan 1/7, terwijl ik 1/6 had gedacht te moeten afstaan. Alleen moet ik nog eens informeren waarom ze mijn aangifte met 265,- verhoogd hebben, ik geloof wel, dat ik weet, waar het in zit: ik gag op als inkomen uit salaris 2 maanden a 500 + 4 maanden a 550 + 6 maanden a 522,50 en ik denk dat ze nu berekend hebben 12 maanden a 550,-. Maar als ik ga brommen, ben ik bang, dat het pensioen van Amsterdam er weer bijgeteld wordt, en dan ben ik nog veel meer opgelicht!
Nu maak ik hier weer eens een eindje aan. Hartelijke groeten bij Ans en de andere bekenden en veel liefs van Tera
Op mijn spaarbankboekje heb ik over juni 1931-februari 1932 nog bijna 56 rente gemaakt.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34, dinsdag 9 febr. ‘32
Lieve Tera, deze brief zal je niet meer op Pabaton bereiken, daarom richt ik hem maar naar je baas, je toekomstige gastheer. Bij aankomst zijt ge misschien wel afwezig, daar ge immers begin maart nog wat wilde zwerven over Java; ‘k hoop dat ge deze zwerftocht nog zult kunnen uitstrekken tot Soerabaja en Pasagoeran. Dit is dus het begin van het einde van ons wekelijks schriftelijk praatje. Je brief van 12 jan. Kwam weer behoorlijk woensdagmiddag 3 febr., in mijn bezit – dank ervoor – omtrent de volgende is nog niets bekend gemaakt, zodat deze mail wat lui is. Je laatste brief op de voet volgend, kan ik je meedelen, dat ik van Lechevalier slechts 2 boeken voor je heb ontvangen, nl. Mollusques terrettres de la nouveau Caledonie en Land – und Süsswasserkonchylien van Dr. W. Kobelt en dat ik die heb betaald na ontvangst gisteren per zeepost van de catalogus, waarmee die boeken klopten; of de andere door je bestelde nummers al waren verkocht werd niet vermeld. Verder ben ik, zoals je reeds weet, lekker!, wel op het feest van tante Marie te Hilversum geweest en is me dit wel bekomen; beter dan tante Marie zelf, die, naar ik via Bussum verneem, wegens zware verkoudheid huisarrest heeft; het was zalig mooi weer, zoals we deze winter veel mooie dagen hebben, vooral op zondag; eerst vandaag is het onaangenaam nattig koud; als ge deze winter bijwoonde, zou ge met het klimaat wel verzoend raken; wegens geringe of ontstentenis van vorst zijn er echter veel zieken; ook Pico is het slachtoffer van griep.
Had ik de vorige week niet veel te vertellen, thans des te meer, daar ge intussen jarig zijt geweest. ‘k Twijfel niet of ge zult wel weer een prettige verjaardag hebben gehad. Hiervan hoop ik een uitvoerig verslag te zullen ontvangen. Tot mijn spijt kan ik je niet vertellen, hoe men je jaardag te A’dam aan de koffietafel heeft gevierd, daar Atie noch Ada mij zijn komen gelukwensen. Ge zult dit echter wel rechtstreeks van de koffietafel vernemen, voor welk relaas ik me dan aanbevolen houd. Die dag zal het zeker brieven enz., bij je hebben geregend, daar er niet alleen een land- maar ook een luchtpost was aangekomen. Ik heb die dag voor een groot deel in mijn bed doorgebracht, niet wegens ziekte, maar omdat ik ’s morgens op de WC nog al bloed was kwijtgeraakt, zodat ik het geraden achtte om de dokter te ontbieden en te gaan liggen. Dr. Merens kwam eerst laat, maar stelde me gerust: er waren blijkbaar adertjes gesprongen, en gaf verlof om op te staan, daar het bloeden had opgehouden. Zo heb ik met Ans, echter zonder de kinderen, receptie gehouden in mijn slaapkamer, waar Mien Hoog, Toos en v/d Sleen en Nel Appeldoorn me hun belangstelling kwamen tonen, Nel met een bos mooie paarse tulpen. Verder kreeg ik brieven en briefjes van tante Kitty en Do, mevr. Sloot en mej. Gouderheyden, Pico, Marie en Nel Schoo, Dicky, mevr. Kluppel, tante Marie Scholten en een vliegbrief van tante Jans met een goed portret en tenslotte vanmiddag nog een vriendelijk bezoek van Nel Delahayze. Ook King kwam zondagmorgen me gelukwensen. Ik ben dus bij gelegenheid van je jaardag ook wel bedacht geworden. Van allen kan ik je veel goeds melden: v/d Sleen gaat half april weer zwerven, thans naar W. Indië om nu daar stof op te doen voor zijn lezingen; of hij weer met een select gezelschap gaat, heb ik vergeten te vragen; wel weet ik, dat Toos deze keer niet meegaat; met Toos verder gaat ’t naar omstandigheden goed: hij heeft al eens in zijn tuin gelopen. Nel Appeldoorn gaat in de week vóór Pasen met een gezelschap van 150 personen, leraren, studenten enz., een wetenschappelijke tocht maken van 14 dagen per afgehuurde boot van Marseille naar Griekenland, te beginnen met Corfu. Al is het gezelschap wat groot, ze stelt er zich veel van voor, daar het uit gestudeerde personen bestaat. Tante Kitty schreef dat de volgende maand Nel Houtzager met mej. Van den Honert, die te Nunspeet een kinderhuis laat bouwen, voorlopig tijdelijk in Dolfs huis komt wonen. Dicky gaf een verslag van het feest op Mary’s 20ste verjaardag, dat dreigde verstoord te worden door ongesteldheid van Bert en Marijke, maar toch is kunnen doorgaan. Mary is met plezier werkzaam in het kinderziekenhuis, waar zij reeds meer zelfstandig en dus meer verantwoordelijk werk krijgt; na de viering van haar jaardag, kreeg ze 14 dagen nachtwacht in de zuigelingenzaal. Bij Delahayze is ’t lang ziekenhuis geweest daar beide kinderen aan angina leden; waardoor het huis werd vermeden; thans is er alles weer normaal: Lauraatje gaat weer school en Nel ziet er best uit.
Na al dit goede weet ik nog slechts een droevig geval te melden, nl. het overlijden van mevrouw Trouw. Is het droevig dat aan zo’n jong leven, door de dood een eind is gekomen, aan de andere kant is aan een langdurig lijden een einde gekomen, terwijl er geen herstel mogelijk was.
Wees hiermee tevreden. ‘k Hoop dat ge bij al de drukte en emotie van je a.s. vertrek toch nog enige aangename dagen zult hebben. Hiervoor zullen je gastvrouw en gastheer zeker wel zorgen. Wil hun zeggen dat ook ik zeer dankbaar ben voor al de vriendelijkheid, die ge van hen hebt ondervonden, waardoor je verblijf te Buitenzorg steeds tot je aangenaamste herinneringen zal behoren. Hier alles wel! Ontvang een hartelijke zoen van Vader [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 16 februari 1932
Beste vader Dank voor uw brief van 19 januari, hij staat vol met plannen voor als ik weer in Holland zal zijn. Het lijkt me ’t meest praktisch, dat ik maar ineens bij Brandien “afstap”(“afstappen” doen de vorsten ook altijd in krantenartikelen), zij wil u die eerste dan ook wel te gast hebben aan koffie en (of) diner).
Vandaag was ik In Batavia en betaalde het resterende passagegeld en deed een zooi andere boodschappen. Ik geloof, dat ik nu voldoende cadeautjes heb ingeslagen. Mevr. Van Paaschen vergezelde mij, gelukkig maar, want ik had aan een suitcase en rieten boodschappentas niet genoeg. Verder zocht ik mijn kleine buurman Wikkie op, die met zijn gespalkte arm in de St. Carolus ziekenverpleging ligt. Het is een lelijke breuk van de bovenarm, drie keer is het opnieuw gezet moeten worden! Arm manneke, hij is er zo dapper en vrolijk bij. De ouders en de andere kinderen blijven steeds aardige buren, ik heb nu veel meer contact met ze.
Van tante Marie kreeg ik een opgewekte vliegbrief met verslag over haar 75ste verjaardag, wat heerlijk, dat die dag zo’n glanspunt voor haar is geweest.
De onrustbarende geruchten over de plantentuin zijn hier gekomen in een brief van Van Leeuwen aan zijn vrouw. Deze vertelde het weer aan Hans Westerdijk en deze laatste aan wie het maar horen wilde , oude theekletskousen! die niet weten wat ze zeggen en wat ze zwijgen moeten. Stomps schijnt zich belachelijk aangesteld te hebben en ook ome Co (?) al schreef deze laatste er geen krantenartikelen over. Uit Amsterdam kreeg ik verhalen hierover om van te smullen!
Autoriteiten als Went en de Bussy kunnen natuurlijk er veel aan doen om een duw in de goede richting te geven. Dat is hard nodig, want de plantentuin staat hier in een slecht blaadje, wat met bazen als Van Leeuwen en Dammerman geen wonder is. Van L. kletst te veel, stoot de mensen voor het hoofd door quasi autoriteit uit te hangen en voert weinig of niets uit. Dammerman maakt veel vijanden door zijn zwijgen, en door mensen altoos af te poeieren of brieven helemaal niet te beantwoorden. Wetenschappelijk lijkt hij me ook geen held en van de wijze waarop een goed museum behoort ingericht te zijn, heeft hij niet het flauwste benul. Ik kan u daar staaltjes van vertellen, waarbij u aan mijn waarheidsliefde zou twijfelen. Onderling hebben Van Leeuwen en Dammerman altijd min of meer ruzie, hetgeen aan de bloei van de tuin ook niet ten goede komt.
Kort geleden vroeg To Reijnvaan me of ik daar nog wou komen logeren, maar ik ben al zo beperkt in mijn tijd, het zal haast niet gaan. Zij was ietwat ontstemd, dat Ma Dammerman al mijn tijd al ingepikt had (ook al ruzie!) Enfin, ik moet nu met mevr. D. gaan overleggen, hoe er nog een mouw aan te passen is. Ik wou dat die dames het zelf maar uit kibbelden, ik heb geen trek om mijn vinger in dat wespennest te steken.
Van Leeuwen wou een afscheidsfuif op touw zetten en Dammerman ook, ik geloof zelfs op dezelfde dag. Ze moeten maar bodje bij bodje leggen! Intussen logeer ik liever bij To (mits zonder Van Leeuwen) want Ma D. praat je gewoon dood. Ik zal het bij de laatste alleen maar overleven, met ’t vooruitzicht 3 weken aan boord er van uit te blazen!
Met Marius maakte ik grootste plannen voor mijn bezoek in Soerabaja, daarover hoort u nog wel nader. Hartelijke groeten en veel liefs van uw Tera [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34 dinsdag 16 febr. ‘32
Lieve Tera, je brief met de 2 prentjes van 18 jan – waarvoor dank – kwam eerst zaterdagavond in mijn bezit, waarschijnlijk gebracht door een zgn. snelvarende vrachtboot, die thans dienst doet voor mailboot. Die reproducties naar schilderijen van Kuno Schweers zijn zeer mooi; echter moet hij de zee ten N. van Java niet de Ind. Oceaan noemen, daar zij de Javazee heet; de zee ten Z. van Java is de Ind. Oceaan; Het Boeddhabeeld doet weinig oosters aan; het zou evengoed een Eur. Vrouwenfiguur kunnen voorstellen. Is K. Schweers een Indisch man? ‘k Heb zijn naam nooit gehoord, maar dit zegt niet veel. De briefkaarten met Balinese dansers en danseressen zijn inderdaad van de Parijse tentoonstelling en daar genomen door iemand uit Lisse. ‘k Ben nieuwsgierig naar de kiekjes van de bandjir in de plantentuin; men kan zich hier geen voorstelling maken van de verwoesting, die zo’n bandjir kan aanrichten. Zelfs waterstaatingenieurs, die een bandjir voor ’t eerst bijwonen, staan er verbaasd over.
Wat v/d Plaats eigenlijk scheelt, weet ik niet; ‘k vermoed dat hij, een goede zestiger, teveel hooi op zijn vork heeft genomen, daar hij in allerlei besturen zat, en zich zo wat heeft overwerkt. Je beschrijving van de rijsttafel in het hotel Des Indes heeft me zeer vermaakt, daar ik me die optocht van djongos zo goed kan voorstellen. In mijn tijd stonden al die gerechten op tafel klaar en, daar iedere gast zijn eigen bediende meebracht, waren dezen er op uit om van die heerlijkheden zoveel mogelijk voor hun toean te verzamelen – rampassen heette dit – wat dikwijls aanleiding gaf tot ruzie en zeer ongezellig was, waarom die vorstelijke stoet van bedienden een grote verbetering is, al wekt het dan ook de lachlust op.
Zoals ge reeds weet, heb ik op je verjaardag receptie gehouden op mijn bed; sedert heb ik weinig of geen last meer van bloeding gehad; ik neem me echter nog wel in acht, door b.v. weinig vlees te eten. Op Marius jaardag heb ik slechts bezoek gehad van oom Kobus Cohen Tervaert, doch dit was toevallig. King kon die dag niet komen, omdat hij voor zaken te Alkmaar zat.
Zondag echter heb ik je jaardag nog eens gevierd met Nel Schoo, die bij me het koffie – en middagmaal heeft gebruikt, erg gezellig ‘t Was een prachtige dag, zodat we na het koffiemaal naar Santpoort zijn gespoord en vandaar naar Ans gewandeld om een kopje thee te halen. Nel was natuurlijk vol van de carnavalspret te Bergen op Zoom, die dit jaar gepast vrolijk was.
Meer bijzonders weet ik niet te melden. Er zijn nog veel zieken aan griep, maar het heeft een paar dagen gevroren – waarbij nogal wat ongelukken hebben plaats gevonden – en waardoor vermoedelijk veel bacillen zijn gedood, zodat het aantal zieken wel zal verminderen; Pico althans is weer hersteld; van tante Marie te Hilversum heb ik niets meer gehoord, zodat ook daar het ergste wel zal geleden zijn; ook bij Annie Hoog-Kerbert, waar ieder op zijn beurt ziek is geweest, is het ziekenhuis opgeheven; slechts mevr. Kerbert heeft wat last van het hart. Bij Ds. Holstijn blijft de toestand betrekkelijk gunstig; Go zal dit jaar wat vroeg zomervakantie vragen en dan naar Engeland gaan om een congres van de Woodbrokers bij te wonen, waarna ze eerst ernstig naar een nieuw dak zal zoeken. Annie Hoog is maandag jarig, evenals het vorige jaar zal ik thans weer ook uit jou naam wat bloemen zenden.
Al deze mensen, voor zover ik ze heb gesproken, verzochten me je hartelijk te groten. Dit is mijn laatste brief per landmail; misschien krijgt ge er nog wel een per luchtpost. Bij Ans alles wel! Ontvang een hartelijke zoen van Vader [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34, woensdag 17 febr. ‘32
Lieve Tera, vandaag over 4 weken gaat ge scheep om tot ons terug te keren; ‘k behoef je waarschijnlijk niet te verzekeren, dat wij je op deze terugreis evenveel voorspoed toewensen als ge tot nu toe hebt genoten. Deze brief zal de laatste zijn die je op Pabaton bereikt.
Doch, niet hierover wil ik je eigenlijk schrijven, maar over de invulling van je belastingbiljet; daarom maak ik gebruik van de luchtpost, daar dit biljet misschien reeds is verzonden; echter is het nog voor een aanvulling vatbaar. Je bent natuurlijk slechts over hoogstens 3 maanden belasting schuldig, al zal de aanslag voor een heel jaar geschieden. Nu weet ik niet, of ik, toen ik je de gegevens voor de aangifte zond, hierop heb gewezen en dat ge recht hebt om het meer betaalde terug te vorderen. Nu zijn aan zo’n terugvordering, vooral als men Indië reeds heeft verlaten, nogal formaliteiten verbonden. Daarom mijn raad: vul op het aangiftebiljet, als het nog niet verzonden is, in dat ge 16 maart Indië voor goed verlaat, en tracht van de inspecteur of ontvanger mondeling of schriftelijk gedaan te krijgen dat ge vóór je vertrek 3 maanden belasting betaalt en hiermee van alle belastingplichtigheid zijt ontslagen. Dan bespaart ge jezelf veel moeite. Bewaar in elk geval zorgvuldig de kwijting van hetgeen je over dit jaar aan belasting hebt betaald, ten einde dit zo nodig te kunnen overleggen. Mocht ge vóór je vertrek nog geen aanslagbiljet hebben ontvangen, tracht dan gedaan te krijgen dat ge over de vermoedelijke aanslag een vierde gedeelte kunt betalen en dat ge van de rest ontheffing krijgt.
Ontvang hierbij een hartelijke zoen van Vader[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34, dinsdag 23 febr. ‘32
Lieve Tera, nu ge te Buitenzorg niet meer per landpost te bereiken zijt, moet ik wel mijn toevlucht nemen tot de luchtpost. Dank voor je brief van 25 jan, die ik vrijdag 19 febr. Ontving, met de mooie briefkaarten naar schilderijen van Kuno Schweers en de interessante kiekjes van de bandjirende Tjiliwang en van de aardige groep kinderen v/d Meulen. Wat een kracht zo’n overstroming! Vermakelijk is de verlegen houding van de oudste twee jongens. Die kinderen hebben je dikwijls prettig gezelschap gehouden; hoe vonden ze wel de Hollandse kinderen op de weldadigheids-briefkaarten, die ik je gezonden heb? Nu kan ik mijn brieven niet meer opvullen met allerlei: hiervoor is het luchtrecht te hoog en ge zou waarschijnlijk ook geen tijd meer hebben om het aandachtig te lezen. Aan Doke kunt ge meedelen, dat ik voor haar zee aquariumalbum reeds heb één bon en de plaatjes 14, 73 en 25 en dat ik al trachten er meer te krijgen.
Wat betreft de mening dat die reuzepaddestoel van de Pantjar ook te Bloemendal zou voorkomen, heb ik niet anders gedaan dan de verzekering nagepraat van een collega zoöloog van je, aan wie ik het wonder liet zien.
Er is van hier weinig anders te vertellen dan dat er veel zieken zijn, ook op Rustoord, vooral aan griep. Zelf heb ik ook een tikje beet: zondag stond ik op met hoofdpijn, die nog al lang duurde, wat me zelden overkomt, en thans heb ik nog wat lendenpijn; ‘k hoop ’t echter met zoveel mogelijk thuis te blijven en met aspirine te overwinnen. Het weer is wel niet ongunstig, maar misschien juist door dit kwakkelweer hebben de bacillen gelegenheid om voort te woekeren. Bij Ans daarentegen zijn allen gezond. Ook tante Marie te Hilversum heeft een nog al hevige aanval gehad en te Middelburg hebben Jaap en de kinderen en de meid eraan geleden. De toerstand van DS. Kikkert die aanvankelijk weinig reden tot bezorgdheid gaf, wordt helaas minder, daar er een herhaling heeft plaatsgehad, wel jammer juist in de bruidsdagen van Bep. Van de andere vrienden en bekenden weet ik weinig anders dan goeds. Mevr. Müllermeister die ook wel eens kwade dagen heeft gehad, gaat ’t nu vrij goed en hoopt 10 maart haar 80ste verjaardag te kunnen vieren. De heer Schieferdecker, die vanmiddag per telefoon afscheid nam, omdat hij met zijn vrouw morgen naar Jet van der Hoop te Las Palmas gaat, had mevr. M. pas bezocht. Gisteren was Annie Hoog jarig en hebben wij veel succes gehad met een paar takken magnolia’s, die ik haar ook uit jou naam heb gezonden. Let en Toos waren voor die verjaardag overgekomen. Mevr. Kerbert had er het koffiemaal gebruikt, maar moet zich om het hart erg in acht nemen, en nu is bij de dove tante Jo Visscher, met wie zij samenwoont, suikerziekte geconstateerd. Ook een ongelukkige samenloop van omstandigheden! Hiermee eindig ik voor vandaag, doch ik sluit de brief nog niet, daar er mogelijk op de brief, die ik morgen per P.C. Hooft verwacht, nog iets te antwoorden valt
Je zo even ontvangen brief van 2 febr. Vraagt geen dadelijk antwoord. Daarom eindig ik met eeen hartelijke zoen van Vader
Wil je gastvrouw en gastheer voor me groeten![/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”]23 februari 1932
Lieve vader Wel bedankt voor uw brief van 26 januari. Hierin worden vele plannen voor mijn terugkeer geopperd. Zoals ik u al schreef, zou ik maar het liefst in eens bij Brandien neerstrijken, daar is het rustiger en ruimer dan op Rustoord, terwijl ik dan ook niet onmiddellijk 30 of meer paar kritische ogen en een lawine van vragen te ontmoeten krijg. Maar als u het prettiger vindt, is het mij ook best om eerst op Rustoord te komen. Hierbij moet u Alleen aan uzelf denken! IK zal ’t bij Brandien ook best hebben zonder centrale verwarming in de slaapkamer, desnoods kleed ik me bij de kachel aan en uit.
Mijn geld heb ik al terug van de spaarbank, ik was eigenlijk van plan het in contante lapjes mee te brengen, maar ’t kan natuurlijk ook wel op een wissel. Als ik in Batavia kom, zal ik het eens bij de factorij vragen, hier in Buitenzorg is niets te beleven op financiële zaken, ze kunnen zelfs nergens een Hollands bankbiljet van f10,- wisselen.
Ik heb wel een beetje warme kleren, maar niet veel en ik zal dus spoedig naar een modewinkel moeten stappen. Misschien wil Ans of Brandien vast eens een flanellen pyjama voor me kopen, maat 46, kan met niet schelen welke kleur, als ’t maar geen roze is.
Nu heb ik de inpakziekte, het begint gelukkig op te schieten. De 3 halve boekenkisten zijn al aangegroeid tot 5, ik weet werkelijk niet waar al dat boekendom vandaan komt. De twee nieuwe (met zink bekleed) zijn gemaakt door de timmerman van het museum, de ene voor 1,50 de andere voor 2. Wat een verschil met de prijzen bvan Meyer! Dit 5-tal zend ik aan het museum in Amsterdam. De Beaufort zal ze zolang wel een plaatsje willen geven.
Mijn bruine koffer en de hutkoffer en de fietsenkist gaan geheel over zee en worden van Amsterdam naar Brandien gezonden, de hutkoffer is trouwens haar eigendom. In de Nederland expres neem ik slechts 2 handkoffertjes mee en een blikken koffertje. Als u van Den Haag per auto naar Haarlem wilt teruggaan, moet deze wel een bagagedrager hebben. Wilt u dat niet op mijn kosten doen? U neemt in Haarlem een auto, dat is vrij wat minder soesa voor u dan dat eeuwige overgestap in trammen in Den Haag en Haarlem.
Zondag was ik nog in Koeripan met erg mooi weer en een goede vangst. Dat is het terrein van die kalksintelterrassen, u hebt er al verscheidene foto’s van.
Wel bedankt voor het pakket drukwerken. Na lezing zend ik het wel aan Marius door. Die stukken van Van der Sleen krioelen van de onjuistheden, ’t is werkelijk treurig zoals hij er maar met de pet naar gooit.
U moet eens aan Ans vertellen dat mevr. Rienks (=Annie Stroman) een zoon heeft. Misschien weet Ans het al door de familie Stroman.
Als ik u hiermee gelukwens voor uw verjaardag ben ik te vroeg en met de volgende mail te laat, dus zal ik maar in beide brieven maar wat goede wensen sturen. Mijn presentje voor die dag breng ik wel mee, ik moet het nog kopen, maar wou wachten of ik in Djokdja ook wat leuks kan vinden. Behalve een bezoek aan de Boroboedoer, de Kraton en de Zuidkust, wou ik ook de stad een dag doorsnuffelen en daartoe ga ik de hulp van Soerachman inroepen, d.i. een Javaan, die in Delft heeft gestudeerd en nu de leiding van de Inlandse nijverheid heeft.
Hoe vindt u het ergerlijke geval van de vrouw van Prof. Van Gelderen, hoofd van het statistiekkantoor in Batavia. Zij verhandelt communistische lectuur onder de inlanders en leurt op het ogenblik met brochures van Soekarno. Haar man is de aanstaande directeur van landbouw.
Nu dag! Tot over 6 weken. Hartelijke groeten en veel liefs van Tera [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Djokja 29 februari 1932
Lieve vader, Zeer bedankt voor uw brief van 2 februari met de ingesloten uitknipsels. Ik laat mijn voorlopige wonerij natuurlijk graag aan u over. Als er bij Brandien veel bezwaren zijn, kan dat plan maar beter overwaaien. Ik zie toch wel, dat het ’t beste is, zo gauw mogelijk naar een onderdak te zoeken, want ik kan mijn spullen niet zo lang missen, vooral de boeken.
De 5 kisten boeken, de grote koffer en de fietsenkist zijn al naar boord, dat ruimt op. Het museum is leeg en mijn huisje is leeg, nu heb ik alleen nog wat rommel bij de familie Dammerman. Ik heb daar al twee dagen gelogeerd, want ik kon het paviljoen op Pabaton niet inpakken en er tegelijk nog wonen. Nu weet ik al niet beter of koffers in en uitpakken is een normale, dagelijkse bezigheid. Gisteren (zondag) was ik in Weltevreden en bezocht er achtereenvolgens Dolf Westhoff, Rein W. Betje Polak, Delman en de Poutsma’s. Ik logeerde in een hotel tegenover het station en klom vanmorgen vroeg in de eendaagse. Nu heb ik echt een vakantiegevoel. Zo even tussen 5 en 6 slenterde ik wat over de boulevards van Djokja, het is een grote stad, maar suffisant warm! Het residentiehuis zag ik liggen, een groot oud Indisch huis, niet al te fraai.
De eendaagse is wel een uitstekende verbinding, hij rijdt tenminste hard en schudt niet al te erg. Naar Djokja was het maar 9 uur, doch volgende week als ik uit Soerabaja terugkeer is het 13 ½.
Bij de Dammermannen is natuurlijk geen gebrek aan vertier, één avond was er een dikke boerenpummel te eten, die voor de volksuniversiteit in Buitenzorg over opvoedkunde moest spreken. De andere dag kwam het hele personeel van het museum rijsttafelen: Lieftinck, Franck en vrouw en zoontje en de hardloper. En ’s avonds kwam Maus nog een boterham eten.
Zo’n “boterham” kan de wonderlijkste aangezichten hebben bij Mevr. D, maar bestaat meestal niet uit boter, noch uit ham, of zelfs uit brood. En was ditmaal: soep, garnalenschoteltjes, asperges, kalfsoesters a la jardiniere en aardbeien met slagroom. Is het nu een wonder dat je er moddervet wordt en Dammerman tolrond is? Wat zal me zo’n huishouden niet kosten!
Hierbij nog wat kiekjes uit Koeripan, nog maar niet inplakken, er moeten er nog meer zijn, doch ik weet niet waar ik die gestopt heb. Ik weet überhaupt niet meer de weg in mijn bagage.
Rein W. woont sedert kort in G. Scott, hij is teruggeplaatst op het kantoor van de factorij nu de onderneming Soekawarna gesloten is. ’t Was een korte vreugde, en voor Corrie een vervelende tijd, nauwelijks geïnstalleerd, kon ze weer aan het opbreken gaan.
Dolf heeft weer een heel bescheiden baantje, volgens zijn eigen mening. Toch niet zó weinig of hij kan nog een auto er op na houden. Misschien ook wel omdat deze toch niet verkopen kan op het ogenblik.
Nu moet ik tot slot u nog heel veel goede wensen zenden voor 22 maart. Ik hoop, dat u een gezellige dag hebt gehad, al was het dan wat kalmer dan verleden jaar.
Vertelt u maar eens aan Ans, dat ik de jeugdige Rienks al gezien heb, hij en zijn moeder waren juist 2 dagen uit het ziekenhuis terug, toen ik in de apotheek ging afscheid nemen. ’t Is een aardige baby, met een zeer menselijk gezichtje en een hele bol met zwart haar
Nu moet ik het hier weer eens bij laten, Hartelijke groeten en veel liefs van Tera [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34 dinsdag 1 maart ‘32
Lieve Tera, ‘k hoop dat ge onze goede wensen voor de thuisreis nog op tijd per luchtpost te Priok hebt ontvangen. Nu wil ik trachten je te Colombo, waar ge ongeveer 24 maart kunt aankomen, wat uitvoerige van ons te doen horen. Gij verkeert op de terugreis in betere conditie dan wij, daar gij in een paar havens nog iets van ons kunt vernemen, voor ons daarentegen een tijd aanbreekt dat we zonder bericht blijven totdat we je op woensdag 6 april in Den Haag kunnen verwelkomen. We zijn echter al tevreden dat ge in aantocht bent en met de brieven, die we intussen nog kunnen verwachten, waarvan de eerste ons morgen per Sibajak zal bereiken. Van hetgeen je sedert je laatste brief uit Indië hebt beleefd, hoop ik dat ge nauwkeurig aantekening hebt gehouden en zult houden, opdat ge ook daarvan volledig verslag kunt doen. Die laatste weken vóór je vertrek toch zullen zeker niet de minst indrukkende zijn geweest: ge hebt daar afscheid genomen van je geboorteland, waarin ge ruim 2 jaar een heerlijke tijd hebt doorgebracht, zoals maar weinigen, niet alleen door je werk en de daaraan verbonden tochten, maar ook door de personen, die je er hebt leren kennen en onder wie ge weer enige vrienden hebt gemaakt, die je waarschijnlijk node hebben zien vertrekken. Daar staat, gelukkig, tegenover, dat ge je werk hier, dat je eigenlijk nog liever is dan te Buitenzorg, weer dadelijk kunt opvatten, en dat ge hier door allen die je kennen met open armen zult worden ontvangen. Hedenmorgen heb ik de logeerkamer, die zeer gewild is, al tegen woensdag 6 april voor je besproken; je bedje is dus al voor je gespreid en een bord staat altijd voor je klaar. Ge hebt dus hier maar aan te komen.
Je brief van 2 febr. Was natuurlijk weer zeer welkom. Men is wel vroeg begonnen met aan je verjaardag te denken; het zal je zeker moeite en tijd kosten om in betrekkelijk korte tijd met de beantwoording van deze brievenberg klaar te komen. Doch hiervan hebt ge de slag beet. Morgen hopen we een relaas van die dag te krijgen. Aardig het aquarelletje waarmee de Toxen je hebben bedacht; is het soms een “Sawa te Garoet” uit het bundeltje afbeeldingen van Fred Du Chattel, dat ik indertijd van je heb gekregen. De afbeelding van die gewichtige Paleis-conferentie heb ik met belangstelling bekeken. Het vreemdste komt mij voor de witte kledij, terwijl men vroeger niet anders dan in ’t zwart in tegenwoordigheid van de G.G. verscheen; hoogstens mocht men een witte broek dragen; deze ziet er op de foto wel scherp uit, doch niet de eerwaardigste; de koppen van die Inlandse groten zijn wel zo aristocratisch.
Van hier weinig nieuws: er zijn nog veel zieken, doch voor de lichte vorst met N.O. wind en veel zon, die we reeds enige dagen hebben, zullen de bacillen nu wel op de vlucht gaan. Wij zijn echter allen gezond en van de familieleden, vrienden en bekenden weet ik niet anders: Dr. Kikkert zit reeds wat op, praat alleen nog wat moeilijk. Slechts van Henny Machielse een minder gunstig bericht, dat zij wel weer goedgekeurd is, maar op non-activiteit is gesteld, zodat ze voorlopig niet voor gouvernementsrekening naar Indië kan terugkeren. Een gevolg waarschijnlijk van de bezuiniging. Wat hebt gij ’t toch heerlijk getroffen, dat ge slechts het begin daarvan hebt meegemaakt. Hiermee eindig ik voor vandaag, doch ik sluit de brief nog niet, in afwachting van je brief van 9 febr. , die ik morgen verwacht.
Woensdagmiddag: zo juist je brief van 9 febr., met het relaas van je verjaardag enz. , ontvangen. Heeft de koffietafel te A’dam niets van zich laten horen? Noch Ada noch Ati zie ik, zodat ik ’t deze niet heb kunnen vragen. Ge hebt dus een vrolijke jaardag gehad en zijt goed bedacht. Waar en wanneer denkt de die Engelse domineesfamilie in Engeland te zullen ontmoeten? Hierbij nog enige krantenuitknipsels die ik nog voor je bewaard had; deze handelen eens niet over Br. Indië! Ontvang, met mijn beste wensen voor een verder voorspoedige reis een hart. Zoen van Vader [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34 dinsdag 1 maart ‘32
Lieve Tera, gelukkig kunnen we zeggen dat ge de volgende maand weer bij ons zijt; we zullen dan echter je gezellige brieven uit Buitenzorg missen. Toch geven we er de voorkeur aan dat ge ons mondeling je belevenissen komt meedelen. Hierop moeten we evenwel nog 5 weken wachten, doch er zijn waarschijnlijk nog enige brieven van je onderweg, waarmee we ’t intussen moeten doen.
Deze brief ontvangt ge naar onze berekening aan boord, terwijl de Huygens gereed staat om te vertrekken. We hopen natuurlijk dat ge een goede en voorspoedige reis zult hebben. Wil de commandant kap. Mörter Bruins voor me groeten. Je laatste brief bracht de oplossing waarom je zo grootscheeps een eerste klas hut hebt, waarover we wel wat verwonderd waren, daar de heenreis 2de klas je zo goed was bevallen. Met je hoop ik, dat ge liefst geen of anders een geschikte hutgenote krijgt. Geniet van de thuisreis weer zoveel mogelijk; bedenk dat ge vooreerst, zo ooit, die reis wel niet meer zult doen. Juichte ik toe dat ge, al is ’t dan in een 1ste klas hut, toch 2de klas reist, minder goed vind ik, dat ge je spaarduitjes, die je nog over hebt en op reis niet nodig zult hebben, bij je hebt gehouden, daar hieraan nog al risico verbonden is, als diefstal, om niet te spreken van zeegevaar. Let daarom op je duitjes!
Op dit ogenblik zijt ge vermoedelijk trekkende over Java, misschien wel te Djokja, waar moeder groot geworden is, en daarna te Soerabaja en Pasoeroean; ‘k hoop dat ge met Marius nog een paar aangename dagen zult hebben. Hij blijft nu wel alleen achter. Te Buitenzorg terugkomende, zult ge nog drukke dagen hebben, ook weemoedige ogenblikken, omdat ge er zoveel goede vrienden achterlaat, en er zo’n aangename en nuttige tijd hebt doorgebracht. Wil je vrienden, ofschoon onbekend – slechts Prof. Van Leeuwen ken ik – voor me groeten, in zonderheid je gastvrouw en gastheer, en zeggen dat ook ik het zeer waardeer dat ze allen je zo vriendschappelijk zijn tegemoet gekomen. En nu tenslotte””Meerestille und glückliche Fahrt”, en een hartelijke zoen van Vader
Vader liet ons allen een plaatsje open om je met deze vliegbrief nog even een goede reis te wensen. Ik hoop, dat je het weer prettig zult hebben aan boord en het je niet al te veel gekost zal hebben, Indië te verlaten. Over zes weken ben je hier! Of vader je in Den Haag komt halen of niet weet hij zelf nog niet. Hij heeft er wel zin in, maar ’t zal er wel van afhangen, wat voor weer het is en hoe vader zich dan voelt. Je hoort onderweg misschien nog wel eens van ons, maar voor Medan ben ik helaas alweer te laat! Goede reis en tot 6 april Je Ans
Van mij ook veel groeten en een prettige reis
Wouter, Mientje en Chris [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Djokja 4 maart 1932
Lieve vader Ik begin mijn brief, want morgen verdwijn ik naar Soerabaja en dan is er weer zoveel anders te vertellen. Nu komt het relaas van Djokja, waar ik veel moois gezien heb, maar toch nog tijd te kort kwam.
De eerste dag bezocht ik Soerachman, de me de hele batikkerij liet kijken, alsmede de nieuwe (of eigenlijk heel oude) patronen, die hij bezig is in te voeren, om de wansmaak, die er tegenwoordig is ingeslopen, te bestrijden. Zo batikken ze bijv. hele boroeboedoers, of fietsen, of allerlei beesten, erg lelijk. De tweede dag nam hij me op sleeptouw door kotta Gedeh, een wijk van Djokja, waar veel zilversmeden, schildpad- en hoornbewerkers, kopergieters e.d. wonen. Verbazend leuk om te zien en hier kun je dingen ook tegen behoorlijke prijzen krijgen. Toch heb ik me niet bezondigd aan veel kopen, want ik heb al zo’n rommel.
Op één van de ochtenden belandden we ook in het oude waterkasteel, dat is erg fantastisch, die oude sultan was bepaald heel waterlievend, sliep zelfs boven een soort waterbassin, voor de frissigheid, maar ook wel slecht voor de reumatiek, denk ik.
Een paar keer boemelde ik over de pasar, reusachtig groot is die. Er is ook een uitgebreide obat pasar, waar je al de ingrediënten voor inlandse geneesmiddelen kunt krijgen, en dan verondersteld wordt er gezond van te worden.
Dan ben ik natuurlijk naar de Prambanan, MEndorl en Boroboedoer geweest. De eerste twee zijn varianten op het eeuwige hindoetempel model, dat ik al zo vaak heb gezien (o.a. op de Dieng in alle formaten), maar de Boroboedoer is iets geheel aparts en bijzonder mooi. Ik trof er een niet al te zonnige dag, zodat ik er lang op mijn gemak kon rondkijken. Erg veel plezier had ik van een paar boekjes en gidsjes van N. Krom, die ik tevoren bestudeerde.
Vanmorgen was ik in de Kraton, maar daar is niet veel aan. Een eindeloze troep pendappo’s in verspreide slagorde, enkele mooi, maar overladen versierd, doch de meeste van een wansmaak en protserigheid door slechte toepassing van Europese motieven. Plat-burgerlijk zou je in Holland zeggen.
Soerabaja 7 maart 1932
Wel bedankt voor uw brief van 9 februari, ik hoorde er weer een hele verzameling verhalen over Haarlemse kennissen uit.
Sedert zaterdagavond ben ik nu hier, en logeer erg prettig bij de familie Kostelijk. Zondag maakten Marius en ik met mevr. Kostelijk en 3 grote en 3 jonge heren een tocht naar de vogelkolonies en de visvijvers bij Sidahardjo. Dit is een mooi gebied.
Vandaag was ik in Pasoeroean en bezocht er behalve de Sylmannen ook Els Levert. Het kleine jong is een dikke beer, onbegrijpelijk, dat het een zoon van Els is. Zij zelf is heel gezond, maar smalletjes, over een maand of 5 moet nummer 2 al verschijnen.
Nel, Kees en Hansje waren springlevend. Hans enorm gegroeid. Hun huis is weer verrijkt met allerlei fraaiigheden uit Holland, het ziet er keurig uit, mij te netjes! Verder heb ik er de foto’s uit Beieren bewonderd. Nog twee dagen ben ik hier en donderdag keer ik per eendaagse terug. Dit zal dus de laatste zeebrief zijn, de volgende week kan ik nog met het vliegmachine schrijven. Ik geloof dat er in Buitenzorg nog allerlei festiviteiten op handen zijn.
Van King, Nel Appeldoorn en de Busummers kreeg ik nog aardige brieven. Dammerman was zo vriendelijk om de hele mail op te sturen. Dank nog voor uw luchtbrief over de belastingen. U hebt intussen gezien, dat die in orde is gekomen.
Hartelijke groeten en veel liefs van Tera [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34, 8 maart ‘32
Lieve Tera, ’t is me vreemd dat ik morgen slechts één brief voor Indië te posten heb, omdat gij daar niet meer, zelfs niet per luchtpost te bereiken zijt. Toch wil ik , als gewoonlijk, een brief aan je beginnen, die ge dan te Port Said zult ontvangen.
Je brief van 9 febr. , met het relaas hoe je je verjaardag hebt gevierd was weer zeer welkom; de vrienden en vriendinnen hebben je weer goed bedacht en je hebt voor ’t laatst nog eens kunnen genieten van het vuurwerk bij gelegenheid van het Chinees en het Inlandse nieuwjaar. Hier gaat alles normaal: we zijn allen gezond en hebben niets bijzonders beleefd; de a.s. verjaardag van Wouter zal hierin enige afwisseling brengen.
Intussen is ‘t 9 maart geworden en heb ik je brief van 16 febr. Gekregen. ’t Spijt me daarin te lezen, dat ge er over denkt om bij aankomst alhier maar in eens bij Brandien af te stappen; dit plan heeft een pijnlijke indruk op me gemaakt, daar ik meende dat ge niets liever zou willen dan na een afwezigheid van ruim 2 jaar weer eens, al is ’t tijdelijk, onder het dak van je vader te komen. En, afgescheiden dat Brandien, die niets van dit plan afwist, je niet kan hebben, omdat zij 15 april voor 2 maanden naar Baden-Baden trekt, lijkt het plan me ook zeer onpraktisch. Iedereen, die je gaarne zal terugzien, verwacht natuurlijk dat ge bij je vader zult afstappen en hoopt je bij mij te kunnen komen verwelkomen, zodat het veel moeite zou kosten om hun, teneinde teleurstelling, op zijn zachtst gezegd, te voorkomen, aan ’t verstand te brengen, dat ge elders logeert. Daarom hoop ik dat ge alsnog te Rustoord zult afstappen, om je vader, na zo’n lange afwezigheid, weer eens, al is ’t kort van je aanwezigheid te doen genieten.
In een van mijn brieven stelde ik je voor om de eerste dagen na je terugkomst, b.v. tot en met zondag 10 april, op Rustoord te blijven, waarna ge weer kunt uitvliegen. Waarheen dit zal zijn weet ik natuurlijk niet. Slechts weet ik dat Ati Vorstman en de fam. Appeldoorn je gaarne tijdelijk zullen herbergen en dat mevrouw van Braam, bij wie Nel Schoo woont, in haar huis een verandering wil brengen, waardoor ge er ook een afzonderlijke slaapkamer kunt krijgen.
’t Is jammer dat er tussen mevr. Dammerman en To Reijnvaan enige rivaliteit is ontstaan, wie je de laatste week te logeren zal hebben; ‘k hoop dat er nog enige minnelijke schikking is kunnen worden getroffen, in elk geval dat ge je buiten het geschil hebt kunnen houden, daar ’t toch te betreuren zou zijn, indien de harmonie, waarin ge je gedurende twee jaar tussen al die heterogene mensen hebt weten te bewegen, op ’t laatst nog verstoord was geworden. Dit zou je aangename herinnering aan je verblijf te Buitenzorg niet weinig bederven, daar ge toch van allen veel vriendelijkheid hebt ondervonden.
Marius schreef ook aan mij over de grootse plannen, die hij met je had gedurende je verblijf te Soerabaja; ‘k ben blij dat ge er gelogeerd hebt bij de familie Ds. Kostelijk, al is dit gezin misschien wat stijf: ge zijt er waarschijnlijk in een betere omgeving geweest dan de vorige keer bij mevr. C. en het kan Marius positie niet anders dan versterkt hebben. Je was bang er toe te zullen komen om er spionage te verrichten; deze zou dan in elk geval in ’t belang van Marius geweest zijn. Hoe dan ook, ik hoop dat ge samen enige prettige dagen zult gehad hebben, waarop Marius in zijn eenzaamheid nog enige tijd kan teren.
Lieve Tera, ’t is heden dinsdag 15 maart, hier de maildag, voor jou de laatste dag in je geboorteland, dat ge zeker met enige weemoed zult verlaten, waartegenover echter staat, dat het werk te A’dam je weer aanlokt. Met de kleinkinderen heb ik afgesproken dat we morgenochtend tussen 5 en 6 uur eens aan je denken, aan het ogenblik waarop de Chr. Huygens van wal steekt. Vóór dit ogenblik zult ge nog per luchtpost, de brief “een gezamenlijke groet” van ons hebben ontvangen, met onze beste wensen voor een voorspoedige aangename reis. We verlangen natuurlijk zeer, ook hiervan een uitvoerig relaas te krijgen.
Sedert de vorige dinsdag is er niets bijzonders voorgevallen, behalve dan de 14de verjaardag van Wouter. Dat was een vrolijke dag, waarop hij goed bedacht is geworden: de Chinese lampions, van je, waren behoorlijk op tijd bezorgd en droegen zeer veel bij tot de vreugde van het feestmaal, waaraan vier van Wouters beste vrienden mede aanzaten. Verder heb ik een paar aardige bezoeken gehad van mevr. Vorstman met Ati en van Nel Appeldoorn. Alle drie waren vol belangstelling vooorje en Nel kwam bovendien afscheid nemen vóór de tocht naar Griekenland, die a.s. vrijdag aanvangt. Hierdoor kan zij op 22 maart niet present zijn, waarom ze me nu maar enige mooie tulpen bracht.
Overigens heb ik niets van belang mee te delen. De gezondheidstoestand wordt hier beter; de toestand van DS. Holstijn blijft echter dezelfde: ze zijn langzamerhand aan het opbreken, waardoor het er ongezellig begint uit te zien; wordt dit voor de patiënt onhoudbaar, dan neemt hij tijdelijk met een pleegzuster zijn intrek bij de fam. Dirks te Heemstede.
Anders geen nieuws! Heb verder een goede reis; ‘k hoop dat ge thans iets meer van Egypte zult zien. Ontvang een hartelijke zoen van Vader
Mevr. Müllermeister heeft de 10de feestelijk haar 80ste verjaardag gevierd.
Denk te Port Said, behalve aan “a la mer a la mer” aan de zakkenrollers
Hierbij nog een laatste krantenuitknipsels, nu over Amsterdam[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 15 maart 1932
Beste vader Ik dank u nog wel zeer voor uw brieven van 16 en 23 februari. Ik hoop dat de griepperiode goed en wel gepasseerd is. U moet maar niets riskeren in deze maanden, die te warm zijn om winter te heten en te koud voor de zomer.
Ingesloten ontvangt u het duplicaat exemplaar van een wissel, het originele breng ik zelf mee. De factorij ried me aan ze met verschillende gelegenheden te zenden. Wilt u het papier bewaren? Ik kocht van mijn f2950,- een kredietbrief van 1000,- en deze wissel van 1930,- (na aftrek van koersverschil en commissieloon) zulks ook na overleg en op aanraden van Poutsma.
Verder een kiekje van de plantentuinvriendjes, waarvan ikals aandenken een vergroting kreeg.
De dagen in Soerabaja waren erg genoeglijk, ik was er met veel meer plezier dan verleden jaar. Het gezin Kostelijk is heel aardig.
Over de tocht naar de vogelkolonie hoorde u reeds. Maandags daarna was ik in Pasoeroean, dinsdag deden Marius en ik vele boodschappen in de stad en ’s middags bezocht ik Nella van Boetzelaar met man en baby.
Woensdag gingen Marius en ik naar Modjopahit om de opgravingen van dat oude rijk te zien. Heel interessant. Het is niet zoals de hele kluit tempels (Mendoel, Prambahan en Boroboedoer) een overblijfsel van de eredienst, maar van een echte stad met huizen, altaren, borden, beeldjes, vaatwerk, wapens, dus echte huiselijke zaken. Een zekere meneer Maclaine Pont (oomzegger van Archibald M.P. uit Haarlem) leidt de opgravingen en liet ons allerlei kijken, met explicatie. Ik ben erg blij dat ik dit gezien heb.
Donderdags daarna zat ik 13 ½ uur in de trein en las 2 boeken uit. In Weltevreden kwam Maus mij ophalen en tegen 9 uur waren we bij Dammerman waar ondertussen 2 Amerikanen kwamen logeren.
Voor mevrouw D. een hele taak, ze moet soms wel een ronddraaiend hoofd gehad hebben. Gelukkig bezit ze een keurcollectie van bedienden.
Zaterdagavond (op Wouters verjaardag) was er grote avondpartij bij van Leeuwen. Ik had de vriendjes en vriendinnetjes mogen uitkiezen! Dammerman en vrouw, Lam en vrouw, Van Slooten en id., Went en Id. , Koolhaas en id., Boedijn en id., Van Steenis en id., Van Heurn en id., Hardon en id., Franck en vrouw, Bet en Maus. Ze hadden samengesteld “De blauwe Buitenzorger”, een soort krant geïnspireerd op de Groene Amsterdammer met allerlei toepasselijke mopjes, zult u later wel zien. Verder kreeg ik een mooie zilveren bonbondoos (Djokja maaksel) en bovengenoemde kiek. Reuze hartelijk en niet opgeschroefd.
Zondagmorgen reden D., Bet, Maus en ik naar de Poentjak. Het was verbazend helder en aan beide zijden van de pas lag de vlakte zo duidelijk aan je voeten. ’s Avonds was er een eterijtje bij de Dammermannen, heel genoeglijk met alleen Ans en Karel, Bet en Maus erbij.
Maandag (=gisteren) verhuisde ik naar Van Leeuwen. De tegenstelling van de twee huishoudens is wel frappant, hoewel ik het bij To ook altoos prettig vindt.
Zaterdagmorgen deed ik zaken bij de factorij en nam afscheid van tante Jans. Zij is lichamelijk wel veel verminderd en tobt erg over de financiën. Zij is zelfs bang uit haar huis te moeten, dat zou wel heel jammer voor haar zijn.
Nu ga ik het hier bij laten, spoedig mondeling meer! Wilt u de dames Sloot en Gouderheyden met hun respectieve verjaardagen gelukwensen, ik had geen tijd meer om haar te schrijven, maar kan het weldra van aangezicht tot aangezicht inhalen.
Met hartelijke groeten en veel liefs van uw Tera[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Westerhoutpark 34, dinsdag 29 maart 1932
Lieve Tera, welkom in Europa! Dit roepen allen, die je kennen, je in gedachte van harte toe. Zeker ook mevrouw Weber, wier vriendelijke beeld ik hierbij voeg, overtuigd dat geen krantenuitknipsel je welkomer zal zijn dan dit, het laatste, dat ik je kan toezenden. We hopen dat de reis aangenaam is geweest. In den beginne heeft het sterfgeval van de onderdirecteur van landbouw waarschijnlijk de stemming wat gedrukt, doch de reis biedt zoveel belangrijke afwisseling, dat zo’n druk licht door andere indrukken op de achtergrond raakt. Was de overledene de opvolger van de heer Middelaer, dan heeft hij slechts kort van zijn mooie werkkring genoten.
Dank voor je brief van 29 febr. Uit Djokja en je vliegbrief van 15 maart, die ik gisteren ontving. Met blijdschap las ik, dat ge je voorlopige woning aan mij overlaat. Dat plan om bij Brandien voorlopig in te trekken was door Ans buiten mij gemaakt op een avond dat Brandien en Elsa, Ans kwamen raadplegen om hun inkomsten te vermeerderen; toen Ans nu vernam dat Brandien zich aan die afspraak niet hield, maar naar Baden-Baden zou gaan, was ze hierover nogal ontstemd. Dit plan is echter van de baan. Daarom stel ik je voor om de eerste dagen na je terugkomst bij mij te logeren, b.v. tot en met zondag of langer, en daarna naar A’dam te trekken om daar alles te regelen voor de wederopvatting van je werk. Voor logies te A’dam heb ik een uitnodiging voor je van Ati Vorstman, wier logeerkamer ge kent, het spreekt vanzelf dat, mocht ge liever in den beginnen van Haarlem naar A’dam nog heen en weer willen trekken, ge bij mij kunt blijven logeren. Doch mevrouw van den Broek, die begin april nog vóór haar huwelijk weer in haar woning op de Leidse Vaart trekt, wil je ook graag hebben, daar zij, al is ze getrouwd, toch de kamers van Nel Appeldoorn wenst te verhuren. Zie hier een regeling, die ik voorlopig voor je heb getroffen, maar waarin gij moet beslissen. Aan het logies bij Ati Vorstman is een bezwaar verbonden dat Ati je als gast wil hebben, doch dit bezwaar is misschien wel op te heffen; althans Ati liet zich uit, dat haar mevrouw, die tot nu toe nooit iets voor een logé van ATi had in rekening gebracht om thans haar inkomsten te versterken je misschien wel als betalend logée zou willen beschouwen. Deze regeling komt mij voor de meest praktische te wezen; ge bindt je noch tegenover de mevrouw van Ati, noch tegenover mevr. v/d Broek tot iets, daar de eerste niet meer ruimte heeft dan haar logeerkamer en de tweede weet dat je te A’dam moet gaan wonen.
Zeer veel dank ook voor je gelukwens van boord: het radiogram verzonden op 21/3 om 7 uur, werd hier ontvangen op 22 mrt om 7.20 en vond ik alzo bij het opstaan, een treffende aandoenlijke gewaarwording! Tante Marie was al de vorige dag gekomen en bleef tot donderdag; ook Pico kwam over en tegen het feestmaal bij Ans Chris en Dicky; de feestmaaltijd met ons tienen was zeer gezellig en ’s middags ben ik bedacht geworden met het gewone bezoek, waaraan er echter helaas!, enkelen ontbraken, als de fam. Holstijn, en voorts met bloemen, vruchten en tal van brieven, telegrammen en naamkaartjes, ook met enige geschenken, o.a. van de kleinkinderen, die ieder een handwerk hadden gemaakt. Wouter een elektrisch nachtlampje, Mientje een servettenzakje en Chrisje een matje van gevlochten wol om onder een bloempot te zetten.
Met groot genoegen las ik dat ge zo voldaan van Soerabaja zijt terug gekeerd; dit geeft me grote rust. En niet minder genoegen doet het me, dat ge zo veel bewijzen van vriendschap en waardering van de plantentuin vrienden hebt ondervonden. De kiek is mooi en een genot om op te kijken. Slechts is het jammer dat gij en Lieftinck er niet op staan: Lieftinck niet, waarschijnlijk omdat hij de kiek heeft genomen, en gij niet omdat het een verrassing voor je moest wezen.
Gisteren 2de paasdag kreeg ik een prettig bezoek van Li en Wout Hendriks, die ook verlangen je weer te zien. Wout was de vorige dag 50 jaar geworden.
Woensdag 30 maart: hartelijk dank voor je brief van 4/7 maart, die ik zojuist, ingesliten bij Marius brief, ontving. Hij geeft slechts aanleiding tot de vraag: hoe komt Els Levert te Pasoeroean?
Ontvang tenslotte een hartelijke zoen, gelukkig de laatste in gedachte, van Vader! [/su_expand]