Afscheid van de Wael

De vorige blog was een In memoriam voor Pico die sterft in augustus 1987.

Hiernaast Tera op een foto, begin 1988, voor de Wael.

Na Pico’s overlijden besluit Tera, waarschijnlijk in overleg met Rinus de Bruijn, die ze inmiddels heeft aangewezen als executeur testamentair en haar nicht Mien van Benthem Jutting om De Wael te verkopen en vrijwel de hele inboedel te veilen. Dat is nog een hele klus, Pico bewaarde alles en in het dorp gaat het verhaal dat hij alle huishoudboekjes van zijn moeder bewaarde, zodat je nu mooi kon zien hoeveel een rol beschuit kostte in 1900.

“Het is onvoorstelbaar wat er in het huis te Domburg uit alle hoeken en gaten voor de dag is gekomen. Want Pico bewaarde alles. Het waren drukke enerverende maanden” schrijft Tera een half jaar later. Tera schenkt een groot deel van haar malacologische bibliotheek aan het Zoölogisch Museum, er worden ook schenkingen gedaan aan het Zeeuws Archief, aan het Instituut voor de tropen, aan de rijksdienst voor bodemonderzoek en aan de Zeeuwse Bibliotheek. Door al die verschillende archieven was het voor mij, als zelf aangesteld biograaf soms lastig om de juiste achtergrondstukken bij elkaar te krijgen.

 De meubels, de schilderijen, het zilver en andere zaken wordt geveild. Bij de veiling zit Tera op de eerste rij te kijken wat het op zal brengen, volgens mensen die erbij waren, onaangedaan. Per legaat wordt het huis en de grond die Labruyere pachtte aan hem geschonken. Het huis met tuin wordt verkocht, in het dorp gaat het verhaal dat ze het onder de prijs verkocht, omdat het niet naar Duitsers mocht gaan.

Tera neemt in juli 1988 haar intrek in een kamer in het Roggeveenhuis in Middelburg; spartaans ingericht met een bed, een tafel met twee stoelen en een boekenkast. Ze schrijft berustend: het zal wel wennen, zonder Pico, zonder Domburg, zonder tuin.

Als haar vriend Hans Kuiper, waar ze vijftig jaar mee correspondeert haar daar bezoekt schrijft hij: Toen ik haar daar voor het eerst bezocht, had ik, moet ik bekennen, lood in de schoenen. Was dit nu werkelijk het enige alternatief na De Wael? Een zit-slaapkamer op de zesde verdieping met een doorgeefluik voor de maaltijden. Maar Tera bleek tevreden te zijn met haar kleine behuizing, vooral omdat zij nu slecht ter been was. Zij wilde alleen de positieve kant van de verhuizing zien. “In Domburg was er zó veel groen, dat je haast geen lucht meer zag. Hier zie je prachtige luchten met een steeds wisselende bewolking.” Aan tafel voor het raam zittend, genoot zij telkens opnieuw van het uitzicht over Walcheren met Veere in de verte. Zij vulde de tijd met het lezen van boeken, onder andere over het Indië van vroeger.

Op 6 februari 1989 wordt Tera negentig. Dat wordt nog groots gevierd; Rinus de Bruijn zorgt voor de organisatie, in de abdij van Middelburg, waar de gedeputeerde staten zijn gevestigd en waar Pico ooit plannen had om het Zeeuws Museum in onder te brengen. Zowel de familie als de wetenschappelijke staf van het Zoölogisch Museum is aanwezig.

Hierboven op de foto met haar neef Bert van Benthem Jutting (mijn vader) op haar 90ste verjaardag.

Uit handen van de directeur van het Zoölogisch Museum ontvangt Tera de legpenning “Natura Peperit Scientiam”, oftewel de Natuur baart de Wetenschap. Zowel de Provinciale Zeeuwse Courant als de Telegraaf besteden die dag aandacht aan Tera als wetenschapper en aan de onderscheiding die ze krijgt. Dat ze nog goed bij is en er niets mis is met haar geestelijke vermogens blijkt als Edi Gittenberger, op dat moment hoogleraar in Leiden naar de receptie komt. Hij herinnert zich: Er was een receptie waarbij ze op een stoel zat, een klein maar actief vrouwtje. Ze had al jarenlang niets meer gepubliceerd. Toen ik aan de beurt was om een hand te geven, hoefde ik me niet voor te stellen, hoewel we elkaar vele jaren lang niet meer gezien hadden. Ze herkende de aanwezigen meteen, mij ook. Bovendien bleek ze de malacologische literatuur nog steeds bij te houden! “Dag Edi, hoe gaat het met jou? Ik zag dat je onlangs in het Archiv für Molluskenkunde iets gepubliceerd hebt!

Tera roemt de verzorging en de vriendelijkheid van het personeel in het Roggeveenhuis. Ze zoekt er geen contact met andere bewoners omdat ze weet dat haar interesses elders liggen dan die van de andere bewoners. De laatste maanden van haar leven gaat het minder goed met haar. Zij lijkt naar het einde toe te groeien. Als haar nicht Mien in juli 1990 langskomt geeft Tera de tekst mee voor haar overlijdensbericht, met op de plaats van de datum nog puntjes. Giechelend zegt ze: die kon ik natuurlijk nog niet invullen. Hieronder het bewuste briefje in Tera’s eigen handschrift.

Die datum wordt 22 januari 1991 als ze sterft in het ziekenhuis van Middelburg, bijna tweeënnegentig jaar oud.

In de volgende blogs zullen we terugkijken op het leven en het werk van Tera.   

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.