De hongerwinter

In de vorige blog ging Tera samen met Piet Meertens nog op vakantie naar Zeeland in juni 1944. Na de zomer van 1944 wordt de situatie echter snel erg zorgelijk.

Op 6 juni 1944 landen de geallieerde troepen op de stranden in Normandië. Daarna volgt er een opmars van de geallieerden door Noord Frankrijk en België. Eind augustus wordt Parijs bevrijd. Vanaf 12 september zijn de geallieerden in Nederland, waar ze op 29 oktober 1944 Breda bevrijden. Tera hoort daar in Amsterdam heel weinig van. Er zijn vele geruchten maar Tera weet niet wat ze wel en niet moet geloven.  Eind oktober 1944 ontvangt ze nog een brief van Pico, dat hij en zijn moeder veilig zijn en Breda bevrijd is.

Ze schrijft nog een brief terug, die aankomt.

Lieve beste Pico,

Je brieven van resp. 10 en 14 okt. kwamen jl. zaterdag veilig in mijn bus (21 okt). Erg blij was ik met die berichten. De talrijke overlijdensadvertenties uit Ginneken, welke in de courant hebben gestaan, zijn hiermee opgehelderd. Nergens was vermeld, dat het om een herstellingsoord ging, dus speciale angsten omtrent St. Laurens heb ik niet gehad. Wel natuurlijk dat bv. het hele dorp te pakken was genomen, hetzij uit de lucht, hetzij over land. Hoe is het nu? De Tommies zijn net als de slakko’s zo langzaam.

Daarna kunnen ze elkaar niet meer bereiken. De geallieerden worden gestopt bij Arnhem en het zal tot mei 1945 duren voordat Amsterdam is bevrijd. Ondertussen blokkeren de Duitsers vrijwel alle aanvoer van brandstof en voedsel van het platteland naar de grote steden waaronder Amsterdam. Waardoor er hongersnood ontstaat. 

In haar woning aan de Parnassusweg is als grote moderniteit centrale verwarming aangelegd. Dat geeft in het laatste oorlogsjaar problemen aangezien er niet meer voldoende kolen zijn. Het meest maak ik mij ongerust over de kolen, zowel voor de centrale bedrijven als voor de stokerij thuis. De voedselvoorziening is hier aardig goed geregeld: als noodrantsoenen zal o.a. taaitaai en kartons stamppot (gekookt) worden uitgedeeld.

Omdat de centrale verwarming afgesloten is en de gasvoorziening voor haar fornuis bepaald niet zeker is gaat ze op zoek naar een kacheltje.  Ze weet een salamandertje op de kop te tikken (een soort kleine plattebuiskachel) en haar neef Wouter weet die met plaatijzer en een stuk pijp zo te monteren dat hij door het raam naar buiten de rook kan afvoeren, aangezien ze geen schoorsteen heeft.

 Nu moet ik daar weer achter aan zitten. Ik heb ook zo weinig hulp en medewerking. Moet wel altijd voor iedereen inspringen, maar er is nooit eens iemand die mij helpt. Ik heb nu aan 4 kanten dringend gevraagd om mij wat hout te sturen, want er is hier niets te krijgen. De bomen in het Vondelpark en aan de Wandelweg worden al door het publiek afgebroken (zonder dat de politie er iets tegen doet!) en misschien volgen de andere parken en de straten ook nog wel.

Als er binnenkort gedwongen inkwartiering van evacués mocht komen, dan geef ik het museum helemaal op, want dan kan ik niet van huis. Dat heb ik aan de Beaufort geschreven; hij moet dan maar zien hoe hij het in wil richten. Aan Engel heb je niet veel.

Hans Kuiper (1914-2011) was een Nederlands amateur malacoloog, die vanaf 1933 tot aan Tera’s dood een correspondentie met Tera onderhield: In zijn “herinneringen aan de Wael” beschrijft Hans Kuiper Tera in de oorlog: In die jaren werkte Tera aan het deel Lamellibranchia in de serie Fauna van Nederland. Mijn bevindingen waren haar ook al daarom welkom. Ik zocht haar ook wel eens op in het museum. Levendig staat mij voor de geest, hoe zij, van het museum naar de Parnassus gaande, onderweg takjes sprokkelde en meenam naar huis als brandhout. Met een handvol houtjes speelde je het in die tijd klaar een paar aardappels in een conservenblikje gaar te stomen.

Haar brief van 25 oktober 1944 wordt in januari 1945 onbestelbaar aan haar geretourneerd. In die laatste brief neemt ze voor de zekerheid afscheid.

Daag mijn lieve jongen, wees maar dapper. Wij moeten misschien nog wel meer offers brengen, zelfs die van het leven. Persoonlijk heb ik geen angst voor de dood, maar ik zou zo zielsgraag nog enige jaren met jou beleven. Was jij maar bij me, dan zou alles veel makkelijker te dragen zijn. Ik wou je graag courage toe drinken, als ik nog een druppel had. Kusjes van T.

De toestand in het museum is in die laatste Oorlogswinter ook beroerd: De Beaufort is al 14 dagen afwezig met geelzucht. Daardoor hebben wij ook veel meer op te knappen. Engel is ook al geen grote stuurkracht, en m.i. te veel frère en compagnon met de bedienden, waardoor deze tegen hem een brutale mond durven opzetten. Zal later wel bezwaar opleveren, als Engel directeur moet worden. Dan kan hij toch niet eerst alles aan mij komen vragen! Enfin, ik doe nu maar net of ik de baas ben en tracht met een vriendelijk gezicht en een grapje de mensen met animo aan hun werk te krijgen en te houden. Morgen ga ik de Beaufort thuis opzoeken.

In de winter van 44-45 is er bijna geen verwarming meer, amper elektriciteit en geen warm water. Alle medewerkers zitten bij elkaar in een kamer waar nog een kacheltje staat. Tera beschrijft dat vlak na de bevrijding als volgt: Ik kon gelukkig ons museumzaakje zoveel mogelijk bij elkaar houden. Moest heel veel door de vingers zien van te laat komen, tijd verkletsen en kleine gapperijtjes. Zoals gebruikelijk weinig medewerking van Engel, die of niet, of heel sporadisch kwam en als altijd zijn eigen belang boven zijn plichten liet gaan. Belooft niet veel goeds als hij eenmaal directeur is. Wij mochten de centrale verwarming niet stoken, al hadden wij daarvoor ook plenty kolen in huis. Zaten nu allen bij elkaar in Beauforts kamer met een grote salamander. De overblijvende kolen werden weggehaald voor andere gemeentediensten, waar niets aanwezig was. Ik schreef een lange kerstvakantie uit om mensen en brandstof te sparen. Zo ook met Pasen. Veel gewerkt is er dit jaar niet. Tot mijn verbazing waren er weinig zieken. Trouwens ernstige epidemieën zijn er in de hele stad niet geweest: geen kinderverlamming, griep, tyfus. Wel nogal wat buikklachten wegens teveel suikerbieten en tulpenbollen. De laatste heb ik, na ze 1 X gegeten te hebben, afgezworen. Van suikerbieten, fijn geschaafd, kook ik zoet sap om door het eten te mengen. Overigens ook vrij oneetbaar. We hadden veel inktzwammetjes en champignons in Artis, en in april haalde ik een bak vol morieljes uit het bosje achter de wisenten.

In december 1944 overlijdt Pico’s moeder, hij laat dat via een brief van het Rode Kruis aan Tera weten. Dat bericht bereikt haar pas in mei 1945.  In mei wordt Amsterdam bevrijd. Het eerste dat Tera doet is aan Pico schrijven:

Briefkaart 5 mei 1945

M.L.P.

Eindelijk zijn we verlost van deze jarenlange druk. Ontzettend dankbaar ben ik, dat wij er nog zo zijn afgekomen. Het was een elegante methode om het hart van Holland zo in te kapselen en de strijd daarbuiten uit te vechten. Zo zijn alle cultuurschatten gespaard, ook jouw spullen, die ik uit vrees voor hoog water, nog wat naar boven sjouwde. De honger is voor velen noodlottig geweest. Ik had wel steeds voldoende maagvulling, maar voel me toch als een holtedier. En dat het de ware voeding niet was, bewijst de dagelijks toenemende graad van slankheid. Ik zie er uit als een scheurkalender op oudejaarsavond. De R. Kruiszendingen waren een weldaad. Nu komen elke dag vliegtuigen met eatables, maar dit is nog veel te weinig voor 4 a 5 miljoen mensen. Eerst als er transport per auto en schip mogelijk is, kan het wat helpen. Ik kon gelukkig nog bijspringen voor diverse goede vrienden, zowel wat voeding als verwarming betreft. (..) De B. is halverwege februari uit zijn winterslaap ontwaakt en kwam elke 14 dagen voor 2 dagen naar stad, per fiets. Bivakkeerde op Parnassus. Nu weet ik al 6 weken niets meer van hem; hij zat in de nieuw opgeworpen Grebbelinie. Ik heb gelukkig mijn velo nog; ben steeds tussen de razzia’s op fietsen doorgeslipt. Was half maart een weekend in Haarlem. Wouter is begin januari getrouwd, woont nu dicht in mijn buurt, heel gezellig. Had zich een radio getoverd en bracht steeds de berichten. Ik verlang erg naar mijn gasfornuis, nog haast meer dan naar elektrisch licht. De waterleiding marcheert nog, o wonder! (..) Hoe is het met je moeder en met jezelf? Heel veel liefs van T.

Zo eindigt de Tweede Wereldoorlog voor Tera. In de volgende blog zullen we zien hoe het Tera en Pico in de zomer van 1945 vergaat.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.