In Haarlem maakt Marius hernieuwde kennis met “de meisjes Hoog” dochters van een predikant uit Nijmegen, uit de gemeente waar vader Wouter ouderling was. Marius maakt zijn studie niet af, waarom niet is onduidelijk. Wel werd er, volgens Marius’ dochter jaren later, in Leiden al gekletst over Marius homoseksuele contacten en werden meisjes blijkbaar voor Marius gewaarschuwd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is er sprake van om Marius terug te sturen naar Indië omdat hij daar beter zou aarden, maar dat gebeurt niet, mede door het overlijden van zijn moeder. In 1916 huwt hij met Anna (Ans) Hoog. Marius krijgt een baan bij een drukkerij annex boekhandel en in 1918 wordt hun eerste kind geboren, Wouter, twee jaar later gevolgd door Wilhelmina (Mientje) en in 1924 komt Chris ter wereld.
Tera is net negentien als ze Tante wordt, en dat Tante-zijn is aan haar besteed. Ze vindt het leuk om met haar neefjes en nichtje te spelen en de kinderen zijn dol op haar. Jaren later zal Mientje zich herinneren dat tante Tera, anders dan volwassenen in die tijd deden, gewoon bij de kinderen op de grond ging zitten, spelletjes speelde en gekke bekken trok. Ook in hun latere leven zal Tera steeds met raad en daad haar neven en nicht bijstaan.
Marius begint een eigen boekhandel met vooral technische boeken. Zijn gezin woont boven de boekhandel, maar het geheel wordt geen succes. Marius heeft geen talent voor zaken en in 1927 gaat de zaak failliet en moet het gezin verhuizen. Het huwelijk met Ans is slecht, ze liggen elkaar niet en dan is er ook nog zijn homoseksualiteit, die allerminst geaccepteerd wordt. Verder heeft Marius een slechte gezondheid. De familie van zijn vrouw bemoeit zich met het gezin. Ook zijn vader maakt zich zorgen. Marius krijgt een baan in Amsterdam maar ook dat wordt geen succes. Uiteindelijk wordt besloten dat Marius naar Indië zal vertrekken om daar voor zichzelf en eventueel voor zijn gezin een nieuw bestaan op te bouwen. Hij vertrekt in september 1928. Zijn vader en zijn twee oudste kinderen vergezellen hem naar de trein in Den Haag. De familie van Benthem Jutting is geheel op de hand van “arme” Ans en de schuld van het faillissement en het mislukte huwelijk wordt geheel bij Marius gelegd: ’t wordt een harde tijd voor je Ans (…) Je kunt een nieuw leven beginnen, met een schone lei, maar hoe, dat zal het grote vraagstuk zijn. Laat Marius zich nooit meer in zaken steken. Hij mist het meest elementaire begrip ervan. Wij moesten al hard werken, maar in deze tijd moet er nog veel harder gewerkt worden, en ik geloof niet dat Marius tot hard werken in staat is. En wat de kinderen betreft, kinderen die een moeilijk jeugd hebben gehad worden gewoonlijk flinke mensen. Al die luxe van tegenwoordig is heus geen zegen voor de jeugd. Schrijft een nicht van Benthem Jutting die in Middelburg samen met haar broer de boekhandel runt. De vrouw van Marius gaat aan het werk als docente op het Kennemer lyceum. Wekelijks schrijft Marius naar huis en naar zijn vader.
Tera doet eindexamen MMS in 1916. Op school hebben ook de lessen “Natuurlijke Historie” haar warme belangstelling genoten. Tegenwoordig wordt dat biologie genoemd. Aan het eind van de negentiende eeuw was er een hernieuwde belangstelling ontstaan voor biologie en de “kennis der natuur”. De twee schoolmeesters Eli Heimans en Jac. P. Thijsse brachten maandelijks een blad uit “De levende Natuur” waarin ze de vaak jonge lezers stimuleerden om zelf in het veld de natuur te observeren en te bestuderen. Ook de boekjes die Heimans en Thijsse uitbrachten zoals, “Van vlinders, bloemen en vogels” en “In sloot en plas” waren bij Tera en haar leeftijdgenoten erg populair. Nog in de jaren dertig spaart Tera de plaatjes voor in de Verkade Albums van Thijsse.
In 1916 wordt ze lid van de Haarlemse afdeling van de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Deze afdeling staat onder leiding van Wicher van der Sleen (en is erg actief in het organiseren van lezingen en excursies. Dr. Wicher van der Sleen (1886-1967) is ruim tien jaar ouder dan Tera. Wicher is chemicus, en geeft scheikunde op de MMS. Daarnaast is hij geïnteresseerd in archeologie, geologie, de fauna en reizen. Hij schrijft reisboeken over diverse onderwerpen. Tera werkt op zijn laboratorium en gaat met hem en anderen de duinen in. Ze gaat ook veel om met zijn verloofde Toos. Ook Jacob Heimans (1889-1978) is lid van de vereniging. Jacob is assistent van de botanicus Hugo de Vries (1848-1935) aan de universiteit van Amsterdam. Jacob’s vader was de natuurbeschermer Eli Heimans die we hier boven al zagen . Met beide mannen kan Tera het uitstekend vinden.
Op de foto leden van de Natuur historische vereniging. De man met snor en hoed is Thijsse, tegenover hem staat Wicher van der Sleen met half achter zich zijn verloofde. De jonge vrouw met muts is Tera. Helemaal links staat Jan Verwey (die komen we later nog tegen).
Tera wil na haar eindexamen dan ook biologie studeren in Amsterdam, maar haar vader ziet dat niet zitten, al kan ze wel toelatingsexamen doen. Bioloog is geen beroep voor vrouwen vindt hij, en bovendien is er, naar zijn mening, geen werk te vinden als bioloog. In de kringen waarin Tera opgroeide was het tamelijk gebruikelijk om meisjes een jaar naar het buitenland te laten gaan, Zwitserland, België, of Duitsland om daar nog een jaar of twee voorbereid te worden op het bestaan als dame. Door de Eerste Wereldoorlog is dat in 1916 echter niet mogelijk. Dus wat te doen? Onderwijzeres is een eerbaar beroep voor meisjes, uiteraard tot ze trouwen, ook haar schoonzuster Ans heeft een onderwijsakte. Daarom beslist vader dat Tera naar de Kweekschool voor meisjes in Haarlem gaat. Deze kweekschool was opgericht door de Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen. Het “Nut”, zoals het genoemd werd, bepleitte bij de oprichting in 1870 de komst van vrouwen voor de klas omdat: alleen de vrouw in staat is het jeugdige verstand en gemoed te ontwikkelen. Bovendien was men van mening dat de leraren: hoe uitstekend geschikt om jongelingen voor te bereiden tot hogere studie of het maatschappelijk leven, nochtans de fijnere tact der vrouw missen om hun onderwijs te geven in een aangename en geschikte vorm en op een wijze, dat daardoor het vrouwelijk verstand en hart beiden ontwikkeld en geleid worden, overeenkomstig haar eigenaardige aanleg.
De kweekschool had een gedegen programma, naast onderwijs in alle moderne talen, werd er aandacht besteed aan natuurkunde, aardrijkskunde, geschiedenis, zang en handwerken. Ook pedagogiek werd onderwezen in het vak “opvoedkunde en onderwijs”. Bij de school was een internaat, maar als Haarlemse student zal Tera hoogstwaarschijnlijk als “externe” het onderwijs hebben gevolgd. De opleiding duurt vier jaar.
Hoe Tera het voor elkaar krijgt om in twee jaar tijd haar bevoegdheid tot onderwijzeres te krijgen is een raadsel. Vanaf 1918 houdt ze een dagboek bij. Eerst beschrijft ze wat ze ziet, de sneeuwklokjes die gaan bloeien, de mezen die nestjes bouwen. Ze kijkt als een echte natuuronderzoekster om zich heen en alles wat haar opvalt wordt genoteerd. In april 1918 schrijft ze dat ze een microscoop krijgt. Thuis doet ze experimenten met rupsen, van de negentien rupsen die ze meeneemt verpoppen er ruim tien. Op 30 april 1918 staat in Tera’s dagboek “Frik geworden”. En op 1 mei staat inderdaad in de krant dat Mej. W.S.S. van Benthem Jutting haar L.O. akte heeft gehaald.
Maar een betrekking zoeken als onderwijzeres doet ze niet. Ze wil studeren. Dat zien we verder in de volgende blog
Leuk dat er begin vorige eeuw hetzelfde werd gedacht over de jeugd als nu. ( teveel luxe!😀)
Ik kijk uit naar de volgende blog! 👍🏻