De firma Boedijn Jutting

De vorige keer zagen we dat Tera op 1 april 1930 haar intrek neemt in hotel Dibbets in Buitenzorg. De bedoeling is dat ze half mei verhuist naar het huis van Docters van Leeuwen als deze voor acht maanden naar Nederland vertrekt. En dat gebeurt ook, maar eerst moet er fatsoenlijk afscheid genomen worden van Docters van Leeuwen: Gisteren was er een grootscheepse afscheidsreceptie daar aan huis. De voorgalerij was geheel met lampions verlicht en beeldig met bloemen aangekleed. To had ons donderdag te voren laten doorschemeren dat het wel aardig zou zijn, als de jongere ambtenaren van de plantentuin er een of ander opvoerinkje ten beste gaven. Met Lieftinck, Boedijn, Van Steenis en vrouw en Koolhaas en vrouw hebben we toen met kunst en vliegwerk een voorstelling in elkaar getimmerd, waarbij we ons hadden vermomd als geiten van de Pangerango berg ( een berg waar van Leeuwen wel honderd keer op en af is geklauterd) en die nu een meeting hadden belegd, omdat ze zo blij waren, dat die orang blanda, die altijd hun koninkrijk kwam verstoren, weer naar Holland ging. Met veel vuurwerk, maskers en Kains (zakdoeken) en allerlei flauwe versjes hadden we een geweldig succes.

Op 15 mei 1930 betrekt Tera het huis van Docters van Leeuwen, samen met Karel en Ans Boedijn en hun eenjarige dochtertje Carolien. To Reijnvaan, een schoonzuster van Docters van Leeuwen woont in het bijbehorende paviljoen.

Ik sluit hierbij in een briefkaart (zie hiernaast), waar behalve het Treub-laboratorium ook het huis van Van Leeuwen opstaat. Het rechter gebouw met die erepoortjes. In ieder geval krijg ik ruimte genoeg! De logeerkamer mag ik ook ter beschikking hebben, als Marius soms mocht komen of Nella de Beaufort of zo.

’t Lijkt me een fijn plan, ik geloof wel dat ik prettig zal kunnen opschieten met Boedijn en vrouw. Zij zijn niet kibbelachtig en ik ook niet. Ik betaal er f.160,- per maand, moet alleen nog een eigen baboe a f. 15,- per maand er op na houden. ’t Is in ieder geval goedkoper dan het hotel (in Dibbets betaal ik f.200,- p.m.) en stellig gezelliger

Ans Boedijn regelt het huishouden, dat wil zeggen ze stuurt de bedienden aan. Regelmatig wordt er gerijsttafeld met andere biologen, waarna er de hele avond spelletjes worden gedaan. Spelletjes zijn niet alleen bordspelletjes, maar ook bijvoorbeeld verstoppertje spelen, toneelstukjes opvoeren en blindemannetje spelen. Al gauw wordt het huishouden omgedoopt tot “de firma Boedijn-Jutting”. De firma functioneert met ijver en jolijt, als altijd. Ans is een uitstekende huisvrouw, die erg veel plezier heeft in dit grote huis en in de vele bezoekjes die ze er krijgt. Ze is alleen wat ongerust over Carolien, die slecht eet en niet aankomt.

Vader Wouter is in zijn brieven eerst wat terughoudend over het plan een huis te delen, maar nadat hij goede verhalen heeft gehoord in Amsterdam over de familie Boedijn is hij “om”. Wel krijgt Tera gelijk weer extra goede raad, waar ze zoals gebruikelijk niet op reageert: Nu zijt ge zeker reeds geïnstalleerd in je nieuwe omgeving. Ik hoop dat je er aangename en gelukkige dagen in zult hebben. (..) Je moet zien nu ook wat huishouding van mevr. Boedijn te leren en, nu ge tijdelijk een vaste woning hebt, hebt ge waarschijnlijk ook meer gelegenheid voor studie en om op de hoogte te blijven van hetgeen er in de wereld gebeurt. Welke krant lees je?

Nu er een geregeld huishouden is komt er meer structuur in de dagen en komen er vaste gewoontes: Ik sta altijd om 6 uur op en ga om half 7 een half uur in de tuin wandelen. (op de foto Tera in de tuin) ’t Is dan nog zo heerlijk fris en stil. Om 7 uur ontbijten Karel en ik, want Ans is dan meestal nog niet klaar met de baby en met zichzelf. Om half 8 verdwijnen we naar Herbarium respectievelijk museum. Voor mij is het een stapje want als ik de achterdeur uitloop, is het zo ver als bijv. van Rustoord naar de Heerenweg!

U vraagt naar het middageten en of dat in het museum wordt gebracht. Maar dat eten we gewoon thuis om 2 uur na afloop van de werktijd, gewoon Europees, alleen op zondag rijsttafel.. In het begin vond ik die uren van half 8 tot 2 aan één stuk wel wat lang, maar dat ben ik nu al helemaal gewend, vooral nu we (d.w.z. Lieftinck en ik) om 11 uur een kopje koffie en koekjes en pisang gebruiken. Dr. Dammerman voelt hier niets voor, hij is er niet tegen, dat wij het doen, maar vindt het zelf niet nodig. Hij is, zoals ik al eerder schreef, in het museum steeds ijzig bevroren en komt zelden uit de plooi. Wat dat voor raar masker is, begrijp ik nog steeds niet, ik ben blij dat ik hem ook anders ken. Zondag waren hij en zijn vrouw hier op de thee, de kleine Carolien zat al gauw op zijn schoot en had grote pret om zijn baard!. Dan is hij een gewoon mens en een gezellige gast. (..) ’s Middags hebben we nooit kantoor. Als we om 3 uur klaar zijn van tafel gaan we slapen tot 4 uur á half 5, dan baden, theedrinken, en thuis werken tot half 8 , dan avondeten, weer wat werken en naar kooi. Het zou in Buitenzorg erg onpraktisch zijn om ’s middags terug te moeten naar kantoor, daar het altoos onbedaarlijk giet. ’t Is nu nog kentering maar in de zogenaamde droge tijd is het niet veel beter.

Wel wordt elke gelegenheid aangegrepen voor een feestje: Zondag (14 september) was het juist 2 jaar geleden dat de Boedijns op Java aankwamen, en 1 jaar van Lieftinck en 7 maanden van mij. Dat hebben we toen maar eens gevierd. (vooral dat jubileum van mij was erg onbelangrijk) en een gezellig eetpartijtje gehad met To R. en de van Slootens erbij.

In november 1930 krijgen ze bezoek uit Nederland als Jac. P. Thijsse met zijn vrouw op bezoek komt: Zaterdagavond waren we met zijn vijven: Karel, Ans, Betje, Maus en ik bij de familie Dammerman te dineren gevraagd ter ere van Thijsse en mevrouw. Het was er als vanouds erg lekker, en verbazend genoeglijk. De gastheer was reusachtig op dreef. Hij praat dan meer dan anders in een hele week! Met al die gezelligheid werd het een latertje, Ans en Betje gingen in een deleman (ezelwagentje) naar huis, maar ik ben met Karel en Maus nog wat gaan omstappen, het was een heerlijke frisse avond met prachtige sterretjes.

Maandagmorgen kwam Thijsse ons in het museum opzoeken. Hij geniet hier geweldig, wat niet te verwonderen is. Toen ze in Tjibodas waren zijn ze beiden (Thijsse 65 jaar , mevrouw 64) naar de krater van de Gedeh getippeld. Dat is niet voor de poes! Ik hoop dat ik dat op mijn 65ste ook nog kan!

Als Thijsse weer terug is in Nederland wordt er verslag uitgebracht aan de familie van Benthem Jutting in Haarlem. Dat geeft vader Wouter meteen weer reden tot een standje: Slechts moet ge oppassen niet te dik te worden, want volgens Dr. Thijsse, die Ans even op school sprak, zijt ge in omvang toegenomen; zorg voor je figuur!

De Nederlandse feestdagen worden uitbundig gevierd: Sinterklaas begon al ’s middags te rijden voor Carolien, ze was dolblij met haar schatten en brabbelde er opgetogen tegen in haar taaltje. Ze kan al heel goed mooi, mooi zeggen. Wel klinkt het meer als moi, moi, maar ze brengt het goed te pas als ze iets prachtig vindt.

Betje en Maus kwamen om 7 uur, we aten o.a. kastanjes en veel letterbanket en nootjes en speculaasvrijers. Bet en Maus en ik hadden eindeloze gedichten gemaakt, die erg goed opgingen. Ik heb een aardig vogelboek van Karel en Ans gekregen, een boek en een vouwbeen van Betje, een kiekje van Carolien in een lijstje van To, een doos met lekkertjes van tante Jans en een heel mooie doos van Japans lakwerk van de familie Dammerman. Boedijn was dolblij met het boekje: Amsterdam zwart op wit, dat u indertijd voor mij kocht, hij heeft het al 3 keer gelezen en nu doet het de ronde bij de anderen.

Volgende week gaan we de bergen in en vieren we kerstmis in de tropen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.