De Wael

In de vorige blog lazen we dat Tera met pensioen gaat en een eredoctoraat krijgt. De laatste worden van haar afscheidsspeech zijn : Ik trek nu een deur achter me dicht, maar gelijktijdig gaat er een nieuw venster open met uitzicht op wat een Franse dichter eens genoemd heeft: “Le charme de la retraite”. Met de herinnering aan uw aller vriendschap en met deze fraaie geschenken, hoop ik in het nieuwe hoofdstuk nog enig nuttig werk te kunnen doen.

Villa De Wael in Domburg heeft, sinds het huwelijk van Pico en Tera in 1945, dienst gedaan als vakantiewoning. In een klein deel van de villa woont de familie Labruyere, die toeziet op de villa, het huishoudelijk werk doet en de tuin inclusief moestuin onderhoudt.Het contact met de familie Labruyere stamt in ieder geval van tijdens de oorlog. In 1939 heeft vader van der Feen nog een arbeidscontract afgesloten met een andere echtpaar waarin staat: dat ondergetekenden zich verbinden tot het doen van tuin- en huiswerk voor meester P.J. van der Feen tegen een loon van 12 gulden voor de man en 6 gulden voor de vrouw en het gebruik van de tuinmanswoning. Als Pico met zijn moeder de villa in 1942 moet verlaten is dat andere echtpaar al uit beeld en zorgt Labruyere voor het onderbrengen van de spullen en sturen ze een en ander naar Tera in Amsterdam. En als Tera in juni 1944 naar Zeeland afreist gaat ze ook even naar de villa kijken: Zaterdag was ik in Domburg en bezocht Marina Labruyere. Haar man zou eerst om over half 6 thuis komen, daar hij spitten of planten moest voor de Duitsers. Nu daar kon ik niet op wachten. Zij heeft mij een en ander verteld, meest dingen, die je vermoedelijk al weet. Ik ben dus niet in huis of tuin geweest. De perkjes op het voorplein zijn inderdaad weg, en ik zag er een paar karren uitrijden. Eigenlijk lijkt het voorplein nu groter en komt het huis mooier uit, zonder dat kleine struikgewas. De ramen zijn half matglas gemaakt, met witkalk denk ik. Je kunt aan de tuin niet zien dat er bomen gekapt zijn. Het geheel ziet er heel behoorlijk uit, maar hoe het inwendig is, kan ik natuurlijk niet zeggen.

Vlak na de oorlog helpt Labruyere het huis weer op te knappen, maar werkt ook nog steeds in de tuin, groente wordt naar Amsterdam gestuurd: Het kistje met vruchten des velds kwam heden goed aan. Er zat in: prei, wortelen, 4 kolen en appels. Dus nu kan ik zuurkool maken. Wil je Labruyere wel bedanken voor de goede zorgen

Na de watersnoodramp van 1953 waarbij de villa gespaard bleef, heeft een aantal mensen weer zijn toevlucht gezocht in De Wael. Tera en Pico staan het huis graag tijdelijk af, om in elk van de zestien kamers een gezin te huisvesten. Hun betrokkenheid bij Zeeland en de Zeeuwen is groot. De serre wordt net als vlak na de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor levensmiddelenopslag, omdat daar niet gestookt wordt. Als de laatste vluchteling het huis weer heeft verlaten wordt De Wael, inmiddels danig uitgewoond, opgeknapt en verder ingericht met de oude meubels die nog op zolder stonden. Er wordt centrale verwarming aangelegd en het sanitair wordt aangepast. Voor de zoon Labruyere, wordt een huis achter het koetshuis gebouwd. Dat wordt aan de familie Labruyere verpacht samen met een deel van de grond om een tuinderij op te beginnen. Pico, vijf jaar ouder dan Tera, is officieel in 1959 met pensioen gegaan, maar werkt nog als honorair conservator aan het museum. Maar nu ook Tera met pensioen gaat besluiten ze om de huur van de Parnassusweg op te zeggen en permanent in Domburg te gaan wonen. In januari 1965 verhuizen ze. In de grote voorkamer komt Tera’s werkkamer, haar bibliotheek, de inmiddels bij elkaar verzamelde zeldzame collectie malacologische boeken komt in de kleine naastgelegen serre. Pico krijgt een werkkamer en bibliotheek op de eerste verdieping. In een van Tera’s boekenkast komt een groot portret van Max Weber, net zoals ze dat op haar werkkamer op het Zoölogisch Museum haar hele carrière op haar bureau heeft gehad.

Ze gaan het niet rustiger aan doen. Het werk van een wetenschapper is tenslotte nooit klaar. Tera wordt conservator mollusken bij het Zeeuws Museum, onderdeel van het Zeeuws Genootschap van Wetenschappen. Dat museum staat aan de Wagenaarstraat in Middelburg. Het Zeeuws genootschap is opgericht in 1769 en heeft als doel het bevorderen van kunsten en wetenschap in Zeeland. De natuurhistorische verzameling van het genootschap omvat mollusken, fossiele botten van zeezoogdieren en landzoogdieren, gesteenten en mineralen. De collectie Zeeuwse mollusken is behoorlijk uitgebreid door een schenking van Cornelis Brakman in 1945. Hij verzamelde vele jaren recente en fossiele schelpen en correspondeerde daarover onder andere met Tera. Brakman is vóór haar conservator geweest bij het genootschap en was een van de eerste leden van de Malacologische Vereniging.

Als Brakman (hiernaast op een foto uit 1930) in 1955 sterft schrijft Tera een kort in memoriam: Op 6 Maart j.l. overleed ons oud-lid C. BRAKMAN, oud-hoofd der Openbare Lagere School te Nieuw- & St. Joosland. Zijn grote belangstelling voor Natuurlijke Historie richtte zich aanvankelijk op planten, vogels en vogeleieren, sedert ± 1922 echter ook op recente mollusken, in de eerste plaats van Zeeland, maar ook van andere Europese landen en zeeën. Weldra begaf hij zich daarnaast ook in de studie der fossiele schelpen en verzamelde met bekwame hand op de stranden van Zeeland, inclusief de Kaloot, en verkreeg belangrijk materiaal van de opgezogen schelpen uit de Westerschelde

Het meeste van deze schelpen determineerde hij zelf met boekwerken, welke hij zich in de loop der jaren door aankoop verwierf. Aan het Zoölogisch Museum te Amsterdam stond hij veel van zijn materiaal af, maar het grootste deel ging naar het Zeeuwsch Genootschap te Middelburg, van welks Museum BRAKMAN ‘van 1934 tot 1942 conservator der mollusken was. Bij de oprichting der Nederlandse Malacologische Vereniging in 1934 trad BRAKMAN terstond als lid toe. In Basteria publiceerde hij enige nieuwe vondsten en waarnemingen. Hij correspondeerde veel met amateurs en wetenschappelijke instellingen en was altijd bereid anderen van zijn kennis en van zijn collecties mede te laten profiteren. Eén der belangrijkste werken waaraan hij “achter de schermen” medewerking verleende, was het proefschrift van C.0. van REGTEREN ALTENA, dat in 1937 verscheen.De molluskenstudie van Nederland, en in het bijzonder die van Zeeland, heeft aan BRAKMAN zeer veel te danken.

Als conservator in Middelburg zal Tera nog zeker tien wetenschappelijke artikelen over schelpen publiceren. In de volgende blog lezen we hoe Tera en Pico een centrale rol spelen in hun vriendenkring.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.