Brieven 1930
Beste kinderen, een hartelijk welkom te Weltevreden in de gastvrije woning van tante Jans! Ik verplaats me in gedachten naar de Salambalaan, ofschoon mij onbekend, en stel me voor, hoe ge verheugt waart elkander weer te zien en gul zijt ontvangen door tante Jans. Er zal wel veel in u beiden zijn omgegaan en nog zullen er veel emotievolle dagen volgen, maar ge hebt, onder de hoede van tante, steun aan elkander. Voor Tera is alles nieuw en Marius kan je nu een goede gids wezen. Wat een verschil, als ik denk aan mijn aankomst met Suze, na een reis van 48 dagen te Batavia op 28 december 1876, ’s avonds in een zware westmoesson bui, terwijl niemand ons afhaalde, de hotels vol waren en we eindelijk belandden in het vervallen Marinehotel op Molenvliet, hoek Petadjo. Tera komt al onder zeer gunstige auspiciën aan, na waarschijnlijk een goede reis te hebben gehad, en zal vermoedelijk te Buitenzorg ook door de fam. Dammerman vriendelijk worden ontvangen. Wat een voorrecht voor je en welk een rust voor mij! En verder zal het voornamelijk van jezelf afhangen, of ge in het tropische klimaat en de Indische maatschappij aarden kunt, en er met voldoening kunt werken. Ik heb me er altijd goed bij gevonden met me aan het klimaat en de zeden en gewoonten aan te passen, maar toch Europees te blijven. Ge zult nu samen enige genoeglijke dagen doorbrengen en daarbij u beider geboortedag herdenken, waarna er weer alle reden bestaat weer met lust aan het werk te gaan. Moge Tera hiervan evenveel waardering ondervinden als hier, we hopen hiervan alles te vernemen en zullen je met de grootste belangstelling volgen.
Marius laatste brief van 16 december geeft weinig aanleiding tot enig antwoord. De breuk van Dolf en Do met Lo is een gevolg van de echtscheiding; Lo en Pau schijnen enigszins de partij te hebben opgenomen voor Lien, vooral over de wijze waarop Kitty en Elsje aan Dolf zijn toegewezen. Onlangs heeft Tera bij het afscheid nemen te Nunspeet geen ongunstige indruk gekregen van Dolfs tegenwoordig huwelijksleven, maar ik houd nog altijd mijn hart vast, als ik denk of zo’n stadsmeisje als Mary wel zal aarden in de bossen van Nunspeet, vooral in de winter.
Gelukkig hebben we nog zeer weinig winterweer, wel veel storm en regen. Overigens gaat hier alles naar wens, zoals Tera wel aan Marius zal meedelen. Tera zal het werkje van Ds. Holstijn over “Dood en Humor” meebrengen
Meer heb ik op het ogenblik niet te melden. Het valt nog wat moeilijk aan Tera naar Batavia te schrijven, terwijl ze nog hier is. Vanavond zullen we voor ’t laatst samen bij Ans eten; gisteravond gaf Prof. De Beaufort te Amsterdam een afscheidsdiner en zo gaat het voort. Gisteren werd Dr. Garrer 77 jaar oud en vernam ik daar dat Wim en vrouw en kinderen op 25 febr. Per P.C. Hooft naar Indië terugkeren en hopen bij aankomst op 29 maart ook weer bij tante Jans te mogen logeren!
Wilt tante Jans hartelijk voor mij groeten en ontvangt zelf, met een zoen voor Tera, een flinke handdruk van Vader
Lieve Vader, Dank u zeer voor uw brief in Port Said die ik thans bezig ben te beantwoorden op weg zijnde naar Suez. We kwamen tussen 6 en 7 in P.S. aan, zagen een prachtige zonsopgangen boemelden uitvoerig in de stad. Zeer vermakelijk ook het gedoe van bootjes en duikers om ons schip. Nu zien we aan beide kanten meren en beginstukjes van de woestijn met een enkele kameel. Gisteren zocht ik de heer en mevrouw Kerkhoven op. Zat een hele tijd prettig met hen te praten. Sprak ook de kapitein en vanmorgen heel even de kapitein van de Poelan Roebiak, maar Betje Polak heb ik tot mijn spijt niet gezien. Veel groetjes ook voor Ans, die ik hartelijk dank voor haar briefkaart in P.S. Veel liefs van Tera
Lieve vader Veel dank voor uw briefje in Genua, dat ik met hele zending andere post kreeg. Straks zal ik u daarvan nog meer vertellen
Maar eerst moet ik u eens vragen hoe het me u staat sedert de mailtrein wegpufte uit den Haag en ik u met vier goede vrienden aan het station achterliet. Ik hoop dat Pico en de verdere kennissen u die dag hebben opgevrolijkt en dat zullen blijven doen zodat ik u in goede conditie weer terug zal zien.
Ik trof in de coupe een echtpaar uit Den Haag van Paaschen waarvan de man een betrekking krijgt als onderdirecteur van de Landsdrukkerij. Ik heb dadelijk mijn oren gespitst en gedacht aan Marius en ik zal ze te vriend houden. Bovendien zijn ze het zeer waard, ik geloof dat ze van eenvoudige familie zijn, maar wel beschaafd en onderhoudend. In Utrecht kwam er een Zuid-Afrikaanse, mevrouw Algera bij, die naar haar man in Semarang gaat. We hebben veel pret gehad om haar Zuid-Afrikaanse dialect, dat vooral tot uiting kwam als ze druk verhalen zat te vertellen. Ook kwam er bij mijnheer van der Ploeg (gemeentesecretaris van Puttershoek) die zijn schoonzusje Mevrouw van der Ploeg-Reitsma , een handschoentje, tot Genua wegbrengt. Dit vrouwtje komt zo van het platteland van Friesland, verstaat haast geen Hollands alleen maar Fries. Ze zal wel raar opkijken van al dat nieuwe. De zwager gaat gelukkig niet mee aan boord, een reuze proleet. In Nijmegen waren mevrouw en D. Prince en Guusje Peaux aan het station en doordat de trein er plusminus 20 minuten stopte hebben we een gezellig praatje kunnen houden. Ik kreeg nog wat snoeperijtjes van hen. Het was hier prachtig helder geworden en met mooi weer zagen we ook een stuk van het Rijnland. Maar later op de middag werd het heiig en de rook van de trein benam ook veel van het uitzicht. In Bazel werden de slaapwagons aangehaakt en met donker gingen we door Zwitserland. In Goschner zag ik wat sneeuw. Prompt om half negen waren we in Genua en kuierden we in een lange colonne naar boord. ’t Is een geweldige kast die Huygens, al lagen er nog wel een paar grotere Italië -Zuid-Amerika boten. Nadat ik me had gemeld en de bagage op orde had gebracht ging ik nog even de stad in, maar er woei een gemene Mistral en het stoof om blind van te worden. Wel was het er zonnig en ik geloof best dat Genua een mooie stad is.
In mijn hut heb ik een mevrouw van Berkel, handschoen, rooms (net wat voor mij!!) , niet heel beschaafd en een beetje dom, maar wel vriendelijk. Zij had in de trein kennis gemaakt met een stuk of wat andere handschoentjes en had daarmee ook een eettafeltje besproken, en maar dadelijk tegen de hofmeester gezegd, dat hij mij daar ook maar bij moest zetten, zonder mij dit te vragen. Ik vond het heel vriendelijk maar toen ik er een keer had aangezeten heb ik subietelijk verandering aangevraagd. “Mijn handschoen” is namelijk nog heilig bij het gros der overige, dat zeer onbeschaafd is en praat van: “O Gossie, ik heb me seutel vergaite” en “O wat een strop, ik bin een knaup van me schoen verlaure”. Eentje griste dwars voor mij heen het tasje weg van haar vriendin maar het ergste was het vieze eten. Je vraagt je af hoe het ter wereld mogelijk is dat iemand zulke manieren heeft en je zou medelijden krijgen met de mannen die daarmee opgescheept worden.
Gelukkig vond ik prettig onderkomen aan het tafeltje van het echtpaar Paaschen waar de eerste officier , van rees Vellinga, presideert en waar ook aanzitten de heer en mevrouw Bruijnsteen (zoon van de vroegere organist te Haarlem) een schoonzusje van hen Mevrouw Bossche en de moeder van deze laatste mevrouw Looijen. Dit drietal dames is tamelijk zwart, maar zeer beschaafd en amusant en geeft allerlei prettige aanwijzingen voor Indië en Indische bedienden. De Bruijnsteens hebben 3 kinderen tussen 12 en 8 jaar. Zij wonen op een suikerfabriek evenals mevrouw Bossche
Het overige gezelschap aan boord is zeer gemengd. Er zijn wel wat beschaafde lieden onder, maar een groot deel praat hoog-Amsterdams o.a. een aantal jongelui die de hele dag met grammofoons spelen. Rustig is het dan ook allerminst, misschien wordt het in de warmte wel beter als ze niet gedwongen zijn binnen in de salons te zitten en meer verspreid zijn over het dek. Sommigen zitten om 10 uur al te bridgen en doen het ’s avonds om 10 uur nog.
Gisteravond heb ik ook mee gebridged met de klanten van ons tafeltje, vooral mevrouw Bruijnsteen speelt goed. Gisteren heb ik op het kinderdek mee touwtje gesprongen en gesjoelbakt, met mevrouw Bossche. Van Betje Polak , die op de P. Roebiak vaart kreeg ik gisteren een radiogram dat ze in Port Saíd hoopte te ontmoeten , zou wel grappig zijn. Ik heb haar vandaag terug geseind.
Van tante Marie was een lang telegram met groeten en felicitaties, ook een telegram van de koffietafel. Verder een brief van mevrouw Weber, ze meldde dat er in de eerste klasse een echtpaar Kerkhoven reist, kennissen van Mevr Ruge uit Zürich. Zij zijn ook even aan mijn hut geweest, maar ik was me juist aan het verkleden, ik hoop dat ze nog eens terugkomen want ik mag niet naar hun toe. De administrateur bracht een pakje uit Bussum, dat hij van Chris had meegekregen, met kiekjes van Marijke en een theemuts door Mary gefabriceerd, heel leuk. Ook een brief van mevrouw Brongersma uit Bloemendaal met een leeswijzer en een servetbandje, zelf ontworpen en getekend. Een kaart van Do, een brief van Ans, van Brammetje Caudri, van Nella de Beaufort, van Atie en Anneke Pannekoek , Naus Kikkert, Jan roque, Mevr. Brolet. Ook de drie pakken boeken die ik vooruit had gestuurd waren aangekomen. Zodat ik heel wat te lezen en te schrijven heb. Overigens is het een ongelooflijk lui bestaan, de tafel is goed, er wordt ’s avonds niet zo heel grootschalig toilet gemaakt, de heren niet in smoking, hetgeen mij voor hen een uitkomst lijkt, vooral als het warmer wordt. Gisteren was het prachtig helder weer, de zee mooi blauw, met kleine witte kuiven. We passeerden om 4 uur Stromboli, dat was een leuk gezicht, mijn eerste vuurspuwende berg. Alleen er kwam geen vuur uit wel veel witte stoom, die het moeilijk maakte om te fotograferen. Ik heb het toch geprobeerd. Onder het eten voeren we door straat Messina, een enig leuk gezicht, die oevers aan beide zijden met duizenden lichtjes. Het begon er ook flink te deinen en sedert deint het nog en vandaag (zondag) is het ook niet helder.
Er zijn nogal wat zeelijken gevallen, o.a. mijn hutgenoot, die vanmorgen om 07.15 naar de mis zou, maar dat liep mis en ze kwam met hangende pootjes weer terug in haar couchette. Ook mevrouw van Paaschen en mevrouw Bossche zijn onder nul en ik vrees nog heel wat meer dames , want op het ogenblik zitten de salons vol met herenbevolking.
27 januari: Morgen om 7 uur zijn we in Port Saïd, 2 uur later is de P. Roepiak er ook en dan ga ik Betje Polak daar begroeten. Van Kreta hebben we niets gezien.
Hoe is het gelopen met de verdere oppakkerij van mijn rommeltje? Had ik veel vergeten? Wie heeft het nu in bewaring? Wilt u mij bij gelegenheid het adres van mej. Boelens eens zenden, ik vergeet het telkens en zal het opschrijven als ik het van u hoor. Overigens geen Nieuws meer na gisteren, vandaag prachtig weer en een stil zeetje, goed voor de zeelijken.
Hartelijke groeten en veel lies en kusjes van Tera
Lieve Tera, Je briefkaart uit Genua, die ik maandagmorgen ontving, was natuurlijk eer welkom. Tot zover was de reis dus voorspoedig en er bestaat geen reden om te twijfelen of dat zal wel zo blijven. Aardig van de familie Prince en van Augusta Peaux om te Nijmegen je nog aan de trein te komen begroeten; dit hadden we half verwacht. Je hebt niet te klagen over het uitgeleide, ook in Den Haag. Als hutgenoot heb je alzo een handschoentje mevr. Van Berkel, of van Berckel? In het laatste geval klinkt de naam fel rooms; was zij wat gekleurd? Dan kan het een dochter wezen van een tijdgenoot van mij. ‘k Hoop dat je aan haar goed gezelschap zult hebben gehad; een kalm handschoentje is, dunkt me, te verkiezen boven een spring in ’t veld. Je hebt aan boord ook vrij wat brieven gevonden, maar maakt geen melding van mijn brief en die van Ans. Die hebt ge toch ook ontvangen, hoop ik. De boot heeft blijkbaar veel indruk op je gemaakt, minder de hut, die je je groter had voorgesteld; gelukkig schrijft ge erbij dat de kleine ruimte wel zal wennen. Op ’t ogenblik zijt ge misschien reeds te Port Said, en hebt ge het warm. Hebt ge de Vesuvius, de Stromboli en de Edna gezien? Ik hoop ’t zo en dat ge goed uit de ogen hebt gekeken, want alles is even belangrijk.
Na je vertrek heb ik mijn programma in Den Haag geheel kunnen uitvoeren. Nel Houtzager had mijn komst overal aangekondigd en allen waren even hartelijk en belangstellend. Bij de fam. Damme gebruikten we, Pico was onderweg ook genodigd, zeer gezellig het koffiemaal. Circa 5 uur was ik weer te Haarlem en ging ik Ans even verslag doen, waarna ik mijn partijtje had bij mevr. Gouderheyden. Deze dames, zondag heb ik bij mevr. Sloot gegeten, en de dames Uithoorn, zomede de fam. Holstijn beijveren zich om me zo min mogelijk te doen gevoelen dat ik nu zo alleen ben. Zondag heb ik je eigenlijk voor ’t eerst goed gemist, omdat ik toen na het koffiemaal niet het gewone praatje bij je kon komen maken. ’s Middags was ik bij mevr. Boerlage. Nadat ik zondag en van mevr. Spiering en van mevr. Sloot veel goeds had gehoord van een behanger Mommaas in de Korte Houtstraat ben ik maandag eens orde gaan stellen op de berging van je achtergelaten meubeltjes enz. en vond ik je kamer, zoals je die had verlaten, maar ongezellig. Eerst a.s. vrijdag kan die behanger beginnen in te pakken, waarna hij nog dezelfde dag hoopt alles naar zijn bergplaats hoopt over te brengen of anders op verzoek van mevr. v/d Broek eerst maandag. Hij vraagt voor de bewaring f4,50 per maand en raadt aan alles tot een bedrag van f1500,- tegen brand te verzekeren. Zo heb ik nu met hem afgesproken. Andere zaken van enig gewicht heb ik nog niet voor je gedaan; wel heb ik ontvangen de testamenten en volmachten van Delahayze en die aan King ter hand gesteld, zodat ook in deze eventualiteit is voorzien.
Verder is er geen nieuws. De dag na je vertrek ben ik nog naar Bussum en Hilversum geweest, waar ik allen in de gewenste stemming aantrof. Het weer was gunstig, zoals thans nog, zodat we hier beter weer hebben dan ge blijkbaar te Genua had.
Te Bussum hoorde ik dat Ada te Middelburg nog niet geheel bekomen is van de schrik van de brand, zodat ze ’s nachts nog wel eens met een schok wakker wordt. Het achterste gedeelte van hotel Verseput dat gespaard is gebleven, is weer voor logies ingericht. Vandaag ontmoette ik mevr. Verschaffelen, die eens naar Fransje was komen kijken, omdat die ongesteld was, dit had echter niet veel te beduiden gehad. Bij Ans niets bijzonders, Mientje was een paar dagen thuis gehouden omdat ze over moeheid klaagde. Dr. Merens vond haar echter slechts slap, zodat zij vandaag weer naar school is gegaan.
Wees hiermee tevreden. Ik hoop dat je met Marius prettige dagen hebt gehad. Mocht Marius nog te Batavia zijn, zeg hem dan dat ik de voor hem bestemde brief naar Soerabaja heb geadresseerd. Wil tante Jans hartelijk voor mij groeten en ontvang een zoen van Vader
Lieve vader, Ik heb al een hele post afgewerkt, die in Colombo op de bus moet. U bent zowat de laatste die aan de beurt komt en krijgt dus het laatste nieuws. Ik eindigde de vorige maal even vóór Port Said en zal dus van daar af verder gaan vertellen. Dien maandagmiddag zagen we in de verte de P.C. Hooft passeren, te ver om mensen te kunnen onderscheiden, Omstreeks theetijd zocht ik met verlof van de kapitein de heer en mevrouw Kerkhoven op. Hij heeft in Zürich gestudeerd en kwam daar toen veel aan huis bij mevrouw Ruge. Verder doet hij in de thee en zit anderhalf uur boven Bandoeng. Zij hebben vier kinderen en nemen een onderwijzeresje mee, die aan de kinderen les moet geven omdat het veel te ver is ze iedere dag naar school te brengen. Het lijken me heel aardige mensen , ik ga er stellig nog eens een praatje maken, maar je moet het altoos te voren vragen, daar er een strenge controle is dat 1ste en 2de klasse niet bij elkaar komen.
Om 7 uur (28 januari) waren we in Port Said aan de wal. Goochelaars en sigarettenverkopers kwamen aan boord. Het is een enig gezicht , hoe de kerels uit een kuiken er voor je ogen twee maakt en hoe hij uit de mond van een onschuldige toeschouwer opeens 3 guldens tovert. Daar is Beyers nog niets bij! Natuurlijk belandden we bij Simon Artz, een heel mooie bazaar waar je uitstekend in het Hollands te woord gestaan wordt en waar je allemaal dingen koopt die je in Holland voor de helft van het geld ook kunt krijgen. Verder is het er in Port Said een amusante rommel van bedelaars, kooplui, passagiers, rammelende auto’s. Ik heb langs de kade geboemeld en uitgekeken naar Betje Polak. De P Roepiak was wel binnen maar lag mijlen ver weg. Ik sprak de kapitein Scholten, aan boord van de Huijgens. Hij heeft een briefje voor haar meegenomen want ik heb haar helaas niet meer gezien. Om 11 uur verlieten we P.S. en nu kwam die hele interessante vaart door het kanaal, waar de Huygens torenhoog bovenop lag. Het grootste deel zagen we overdag en ik heb erg genoten van de meren, van het glimpje woestijn, met heuse kamelen en van de organisatie van het botenverkeer. Jammer dat we niet op de brug mochten. Dat gaat hier maar niet zo eenvoudig als op de Zuiderzee waar ik tegen de opziener zei Er is beneden een kopje koffie voor u en dan het rijk alleen had.
De kapitein is al een paar keer ’s morgens op zijn route een praatje wezen maken, kwam ook kijken toen ons eettafeltje met den eerste officier op een goede middag op de brug mocht rondneuzen.
In de Rode Zee was het niet bijzonder warm, ik schat dat wel zo’n temperatuur van 80 graden. De tweede februari passeerden we Guardafui een allergemeenst stukje steenrots, kaal en steil. IK heb nog getracht hem te kieken , we passeerden er half twaalf heel dicht langs. Daarna kwam Sokotra en nu hebben we 5 dagen lucht en water. En wat voor water! Prachtig blauw met kleine witte kuiven. De Huijgens maakt een mooi wit schuimspoor er doorheen. Op de middag zijn er vaak veel kwallen, en soms wat bruinvissen en vogels. Een enkele keer een boot.
Om de tijd door te brengen zijn er eerst voor kinderen wedstrijden en een costume geweest. Ook de kinderen van de 3de klasse waren hierbij geïnviteerd. Onder de verklede meisjes was een snoezig Roodkapje van 4 of 5 jaar. Toen de kapitein kwam kijken, ging ze met een mandje naar hem toe om een koekje te presenteren, gewoonweg een plaatje!
Nu zijn er wedstrijden voor grote mensen aan de gang en de 5de is er Bal Masque. ’t Is een mooie gelegenheid om de andere passagiers eens wat beter op te nemen. Veel fraais is het niet en ik vraag mij af hoe ik het zou gehad hebben als de prettige klanten van ons eettafeltje eens niet aan boord waren, want ik zou werkelijk niet weten met wie ik dan had kunnen opschieten. Die twee jongen Abendanons zijn niet onaardig, Ik weet alleen nog niet van wie zij zonen zijn. Zo zijn er nog wat jongelui van goede huize die pas uitkomen.
Het ergste zijn echter de oudere heren (?) met of zonder dames (sic!). Dit zijn natuurlijk mensen die voor eigen rekening reizen, of zo weinig verdienen dat ze tweede klasse worden uitgezonden. Daarbij zijn een paar dikzakken met 7 onderkinnen en schillerkragen. En een paar die dandy-achtig doen en een hoog-haarlemmerdijks praten, waar je van achterover slaat. En een paar die voor Don Juan spelen en met de handschoentjes koketteren. ’t Ergste is dat dezen er op in gaan!
Gelukkig blijven we er helemaal buiten en hebben er grote pret om ! Langzamerhand leer ik mijn clubje ook beter kennen en meer waarderen. Mevr. Looijen is 62, zo verbazend flink en verstandig en een erg lief mens. Zij is weduwe van een officier van gezondheid en heeft in Holland 2 kinderen die ze in 1928-1929 heeft bezocht. Mevrouw Bossche (32 jaar) is haar dochter en is in 1929 10 maanden in Holland geweest en komt nu met haar moeder terug. Mijnheer Bossche is op Java achtergebleven, is in de suiker, tuin employé. Ook de Bruijnsteens zijn in de suiker bij de H.V.A. Mevrouw Bruijnsteen heet Bossche en is dus een schoonzuster van bovengenoemde mevrouw Bossche en zowat even oud. Bruijnsteen zelf zal een jaar of 38 zijn. De drie dames zijn ietwat getint, zoiets als tante Jeanne, zou ik zeggen, maar heel verstandig en ontwikkeld en vrolijk en hartelijk. Bruijnsteen is nogal stil, kan alleen verbazend onverwacht en gek uit de hoek schieten en plagen. Hun kinderen zijn allerliefst, geweldig gehoorzaam , hetgeen in tegenstelling met de meerderheid van de overige kinderen aan boord een opvallend verschijnsel is.
Het meisje, Pop is 11 en kan leuke poppekleertjes maken, de jongens Boy en Henk zijn 9 en 8. Boy erg zacht en slim, Henk een beetje een clown en druktemaker, maar heel leuk.
Onder de oudere jongens aan boord is een vent van ongeveer 15 jaar, die een pianotalent heeft om van te watertanden. Speelt alleen uit zijn hoofd met een hele mooie aanslag. Overigens nog een echt kind! Ik zag hem eens met grote tranen toen hij van de hofmeester een of ander standje kreeg.
De heer van Paaschen speelt uitstekend viool en piano, doet vaak als volontair in het strijkje mee. Hij is 36 heeft soms ongemotiveerde drukte en wordt dan door Bruijnsteen er heerlijk tussengenomen, waar hij dan ook weer grote pret om heeft. Zijn vrouw is 8 jaar jonger, tamelijk naïef maar erg hartelijk en vriendelijk.
We hebben een middag met zijn vijven in de hut van de 1ste officier (Rees Vellinga) heel prettig zitten redeneren. Vellinga kent Chris nogal goed heeft in 1916 met hem met het konvooi meegevaren en kan nog zitten lachen om de pret die ze toen gemaakt hebben. Hij kent ook Guus Noorrees en sprak waarderend over hem. Vellinga is ruim een jaar aan de wal geweest omdat zijn vrouw lang ernstig ziek was, encephalitis. Nu vaart hij weer voor het eerst en is met zijn gedachten meer in Haarlem dan op het schip. Doet ook liever niet aan al die feestelijkheden mee, maar vindt het erg leuk als we hem eens op komen zoeken in zijn hut. Dan heeft hij aan de dames Bossche en van Paaschen goede gangmakers.
Ik geloof dat ik niet zo heel veel meer te vertellen heb. Het is een rustig leventje: veel eten, slapen, lezen, handwerken, bridgen en klimaat schieten. Zo nu en dan krijgen we de radiokrant en lezen dat het in Holland regenachtig en mistig is en gedenken dan de arme kleumers. De dagen zijn telkens ca. 25 minuten korter, naarmate we oostelijker komen.
6 februari Gisteravond was een Bal Masque De kostuums waren heel aardig, er was veel werk van gemaakt en er is tot laat in de nacht met animo gefeest. Niettegenstaande we eerst om 4 uur stil gelegen hebben voor het vrijzetten van een gestorven Djongos. Zaterdagavond is er afscheidsdiner omdat de maandag daarna de Delianen van boord gaan.
Met de familie van Paaschen en wellicht nog anderen ga ik Colombo en omgeving bekijken morgenochtend. Al die uitstapjes aan de wal worden keurig door de maatschappij geregeld.
Hartelijke groeten en veel liefs van uw Tera
Lieve Tera, Met grote blijdschap werden hedenmiddag je brief en je briefkaart uit Port Said en Suez ontvangen; ook Ans ontving je briefkaart en het postpakket. Hartelijk dank ervoor.
Met grote belangstelling las ik de beschrijving van de reis en die van je medepassagiers. Die op de voet volgende is het een merkwaardige coïncidentie dat ge hebt gereisd met de onderdirecteur der landsdrukkerij en dat dit echtpaar in je smaak viel; ik hoop dat je er verder aangenaam gezelschap aan hebt gehad. Evenals ik dadelijk, hebt ook gij gedacht aan je gesprek met de heer Alting, dat ge bij ontvangst hiervan zeker reeds aan Marius hebt overgebracht. Mocht Marius bij die instelling een plaatsje kunnen krijgen, dan zou dit stellig een uitkomst zijn, misschien nog beter dan bij “volkslectuur”, waarbij men waarschijnlijk liever wetenschappelijke lui als indologen plaatst.
Wel jammer dat ge zo weinig van Genua hebt kunnen zien; ’t is de moeite waard die stad eens te doorkruisen, vooral het oude gedeelte, maar je hebt al eens oude Italiaanse plaatsen gezien en je komt er nog wel eens terug.
Vermakelijk is je beschrijving van die handschoentjes en ik kan begrijpen dat ge gauw genoeg van hen had. Ik dacht dat men niet zelf zijn plaats aan een tafeltje kon kiezen, zoals dat clubje handschoenen, maar ik ben blij dat je verder met de fam. Van Paaschen en Bruijnsteen enz. aan de tafel van de 1ste officier hebt gezeten. Aardig van mevr. Weber om je bij de fam. Kerkhoven te introduceren; deze naam had in mijn tijd zo’n goede klank, vooral onder de planters in de Preanger. Jammer dat je Betje Polak zijn misgelopen.
Nu moeten we ons een hele tijd spenen van bericht van je; eerst vrijdag kunt ge weer een brief posten te Colombo, en deze kan eerst ruim 14 dagen daarna ons bereiken. Ik hoop dat de verdere reis niet minder aangenaam is verlopen. Intussen hebt ge je geboortedag herdacht en ons telegram waarschijnlijk ontvangen als bewijs dat we aan je denken en je volgen. Wij zullen hier je verjaardag vieren door bij Ans te eten, waarna ik ga bridgen bij mevr. Sloot. Ter ere van je feestdag zal er op tafel weer een vruchtentaart prijken en zal ik bij de fam. King een spekkoek laten bezorgen. Het volgende jaar hopen we je verjaardag weer samen te kunnen vieren. Van Marius zult ge te Colombo ook wel een brief krijgen; hebt ge er geen van hem te Port Said ontvangen?
Omtrent je inboedeltje schreef ik je reeds. De oppakking heeft enige vertraging ondergaan, daar de heer Mommaas vrijdag in plaats van ’s morgens eerst ’s middags kwam en mevr. Vd Broeck hem toen niet kon gebruiken, omdat hij toch niet klaar zou komen, ’s maandags (gisteren) kon mevr. Hem ook niet hebben en of hij er nu vandaag is geweest, weet ik niet, mevr. Die er bij tegenwoordig wil zijn, zal me telefoneren, zodra alles ingepakt is en haar huis verlaten heeft. Gij behoeft hierover dus geen zorg te hebben.
Evenmin moet ge je bezorgd maken dat ik weinig medegevoel ondervind van de vrienden en kennissen. Na de weken van spanning vóór je vertrek is er wel ontspanning ingetreden en begon ik je meer en meer te missen, maar men tracht dit gemis zoveel mogelijk te vergoeden. Gisteren was ik nog bij de fam. Holstijn met mevr. Hoek, de schoonmoeder van Redeke.
Wees hiermee voor deze keer weer tevreden. Mevr. Van de Broeck heeft over de maand januari f72,- gerekend: 22 dagen pension f66,-, brandstoffen f4,- en 2 koffievisites f2,-, zeker niet te veel, en Scholten voor tandkundige behandeling f26,-. Beide zal ik voor je voldoen.
Het adres van mej. Boelens is: Barbarossastraat 131
Deze brief adresseer ik nu naar Buitenzorg, aan Dr. Dammerman, daar ge waarschijnlijk je nieuwe werkkring reeds hebt aanvaard. Het spijt me dat ik de fam. D. niet ken; toch wit ge hun wel mijn vriendelijke groeten overbrengen en zeggen dat ik het zeer waardeer, dat zij je zo gastvrij hebben ontvangen. Ik verlang zeer je indrukken van Batavia en Buitenzorg te vernemen. Het verblijf in Batavia zal je zeker zo aangenaam mogelijk zijn gemaakt, zowel door tante Jans als door Marius. Wil tante Jans, als ge haar schrijft, eens hartelijk voor me groeten en bedanken. Spoedig zal ik zelf dit ook doen. Verder wens ik je een even aangename ontvangst toe te Buitenzorg en even belangrijk werk als ge te Amsterdam had. Ontvang tenslotte een hartelijke zoen van Vader
We hebben, gelukkig, nog geen winterweer, wel veel mist! Bij Ans is niets bijzonders; slechts Mientje is wat slap en gauw moe, waarom ze kalk moet gebruiken.
Lieve vader, Ik dank u hartelijk voor uw telegram met gelukwensen in Colombo. Het kwam uitstekend over. Ik vond er ook een brief van Marius met uitvoerige verhalen over zijn sollicitatieplannen. ’t Is te hopen dat een er van gelukt. Misschien wenst hij niet eens bij de Landsdrukkerij te komen, zodat ik mijn medepassagier Van Paaschen er nog niet over heb gesproken. Bovendien weet deze arme man nog weinig van zijn aanstaande betrekking af en het ware dus wel wat voorbarig hem nu al met een sollicitant lastig te vallen.
Het begint nu fiks warm te worden. Gisteren in Colombo hebben we een sterk vergrotende zo niet overtreffende trap van transpireren bereikt. We zijn in auto’s (waar de maatschappij voor zorgt) rondgereden in de stad, bezochten de Hollandse kerk, een boeddhistische tempel en kwamen door de prachtig aangelegde kaneeltuinen. Ik zag heel wat bekende planten, maar nog veel meer onbekende. Had alweer, evenals vroeger als kind, het land dat je niet bij elke nieuwe bloem uit kan stappen. Zo kwamen we terecht op Mount Lavinia, iets te zuiden van Colombo. Daar is een groot hotel op een vooruitstekende heuvel, heel mooi gelegen aan zee. We dronken er iets kouds wat ons nog warmer maakte en ik zocht er wat schelpen aan het strand. De eerste tropische! Daar is de Riviera nog maar kinderspel bij. Zo was mijn dag al weer goed. Om 12 uur verlieten we de haven en hadden een prachtig uitzicht op de stad en nog langer kijk op het eiland zelf. Maandagmorgen zijn we in Sabang (10 februari). Zondagavond is het afscheidsdiner in de 1ste en vanavond in de 2de klasse. Ik geloof dat de eerste officier een speech moet houden bij ons. Hij is een aardige eenvoudige man, vertelde laatst over zijn vrouw en kinderen.
Op mijn verjaardag, die ik eigenlijk haast vergeten was (je weet nooit welke dag of datum is hier aan boord) kwam het ter sprake, heel toevallig, dat iemand die aan boord jarig is, een rondje moet trakteren. IK zei niets, maar heb toen ’s avonds om 9 uur a half 10 op champagne gefuifd voor ons tafeltje. Waarvan ze allemaal grote ogen opzetten. Ik was blij dat ik het doen kon, want van Paaschen en Brijnsteen willen nooit hebben dat ik mijn eigen vertering ’s avonds betaal. Het was bovendien te meer geslaagd, omdat er een radiotelegram met gelukwensen kwam van de koffietafel en dat ook juist onder de champagne werd bezorgd. Leuk dat zij er aan gedacht hebben. Het was ondertekend door De Bussy en luidde: Heil Koffietafel!
Langzamerhand ga ik eens aan pakken denken. De administratie van bagage is volmaakt in orde en alles bevestigt mijn stelling dat niets zo eenvoudig is als een reis naar Indië te maken, je bent passief en als je doet wat de maatschappij te voorkauwt kom je er vanzelf.
9 februari: Het diner en de cabaretvoorstelling daarna was nogal aardig. De kapitein is bij deze laatste nog een poosje wezen kijken. Nu komt nog weer een drukke week: Sabang, Belawan en Singapore. En koffers pakken. Ook een pretje in die warmte! In Belawan gaat een groot deel van boord, waaronder de luidruchtigste passagiers.
Met hartelijke groeten aan Ans en de kinderen, aan de bridgedames en aan Nel, als u die ziet en met veel liefs van Uw Tera.
Lieve Vader, Dit zal wel de laatste brief van boord zijn, want zo straks krijgen we Singapore en overmorgen zijn we aan wal in Priok. Marius schreef me naar Sabang en naar Belawan en denkelijk ook wel naar Singapore. Hij schijnt een maand geleden wat influenza te hebben gehad, maar is nu zo goed als beter. Die vakantie in Batavia zal hem dan ook wel goed doen. Met zijn verjaardag heb ik radio geseind, dat is heel goedkoop van hier. En het was de enige manier om hem te bereiken, want ik had in januari uit Haarlem niet meer geschreven.
Den 10de zetten we om 6 uur voet aan wal in Indië. Sabang is een mooi begin, die prachtige baai omring door hoog opgaande bergen met rijke plantengroei. De J.P. Coen lag er ook op weg naar Holland dat gaf een heel vertier. Daar aan boord was de heer Wenckebach (zoon van de schilder) die de heer Bruijnsteen kwam opzoeken; en met hem en alle Bruijnsteens en van Paaschens hebben e een autorit gemaakt naar een heel hoog punt bij het bergmeer Anak Laut , vanwaar je een schitterend uitzicht hebt over het eiland en de baai. Daarna gingen we zwemmen in een vijver met prachtig helder en koel bergwater, een hele verfrissing na al dat lauwe zeewater in de badkamers. Om half 12 ging het weer verder, de Coen bleef nog veel langer en was veel eerder gekomen dan wij. Dat is het voordeel van een motorschip en bovendien blijf je gespaard voor alle stof van kolen laden. Hierna kwam de volgende morgen om 6 uur Belawan, waar en groot deel der passagiers debarkeerde, gelukkig de aller luidruchtigste ook, een gewezen Duitser, genaamd Rosenau die indertijd een groot aandeel heeft gehad in het aanleggen van de oceaanhaven Belawan en daar nu als loods is geplaatst. ’t Is een man met een ontembare energie, net een wervelstorm, je zei héhe, als hij uitgekakeld was.
In Belawan kwam aan boor de heer van der Meer Mohr, van het Deli proefstation, die een broer aan boord kwam begroeten. Ik kende hem wel uit de correspondentie en nu kwam hij vragen of ik in zijn auto iets van Medan wilde gaan kijken. Dat was heel vriendelijk en zo zag ik in korte tijd allereerst het Deli proefstation en sprak er de directeurs Kuijper en Gorter (uit Leiden) en daarna bezocht ik een meisje Huender (Amsterdam) die lerares is aan de HBS te Medan. Met haar en met Gorter toerde ik erg leuk rond in de stad, langs het paleis van de sultan, de moskee, de Klingenwijk, de Chinese buurt etc. Toen gauw terug naar Belawan vanwaar we om 11 uur vertrokken.
Straat Mallaka is vol vertier van eilandjes, boten en vissersschuitjes. Ik hoop in Singapore naar het Rafflesmuseum te kunnen gaan. Dat schijnt heel mooi ingericht te zijnen het staat vaak in verbinding met het museum te Buitenzorg. ’t Is alleen nogal een afstand van de haven en we weten nog niet hoeveel tijd we in Singapore hebben.
De laatste avond aan boord komt de 1ste officier weer aan tafel, want deze dagen met zoveel havens en gedoe over lading kan hij geen tijd vinden en heeft aldoor dienst op de brug of administratie dienst.
Mijn foto’s van Stromboli, van Port Said, Guardafui en Colombo zijn merendeels goed gelukt. De kinderen Bruijnsteen vinden die camera een pracht uitvinding en zouden wel de hele dag van alles willen kieken.
Hoe is het met U? Niet al te gemeen weer in Holland? Ik zag dar er drijfijs in de Zuiderzee is, brrr. Hier krijgt een mens tenminste weer een kleurtje en raakt zijn kou kwijt. Hebt u niet te veel last van mijn financiën? Hartelijke groeten ook aan Ans en de kinderen en veel liefs van Uw Tera
Lieve Tera, Thans zijt ge waarschijnlijk te Singapore of misschien eerst vandaar vertrokken, zodat ge morgen of overmorgen te Batavia aankomt. Met verlangen zie ik uit naar een telegrafisch bericht daarvan, maar nog meer naar je eerste brief uit je geboorteplaats. Sedert mijn laatste brief is er hier weinig bijzonders voorgevallen. De dag van je verjaring kreeg ik prettig bezoek van Nel Appeldoorn, die tevens wat tulpen bracht, van Truus King en van Brandien, waarna we je feestdag enigszins hebben gevierd aan tafel bij Ans. IK hoop dat je het radiogram hebt ontvangen en ben nieuwsgierig te vernemen waar ge het hebt gekregen. Heeft men aan boord iets van je jaardag gemerkt? ’t Is te hopen, van niet, want ik begrijp dat dit je minder welkom zou zijn geweest. Vermoedelijk waart ge, zo in de vreemde, niet feestelijk gestemd; wij echter hebben die dag meer dan gewoon aan je gedacht. Al missen we je, toch was er stemming, meer dan gisteren bij Marius verjaardag, die we niet hebben gevierd, omdat pas het bericht was gekomen, dat Marius de eerste verhoging van zijn salaris niet had gekregen. Wat zal hiervan het gevolg wezen, dat hij voor de 5de maal van werkkring moet veranderen? Ik vrees zo, en dit drukt ons zeer, Ans is er dikwijls bitter gestemd door, wat mijn taak om verzoeningsgezindheid te bevorderen moeilijk maakt. ’t Spijt me dat ik in een van mijn eerste brieven reeds met zo’n droef bericht aankom, maar gij zijt de enige, tegenover wie ik in dit geval mijn hart eens kan uitstorten, waarom ik je nog te meer mis.
De andere dagen zijn zonder belangrijke wederwaardigheden voorbij gegaan. Tante Kitty, tante Adele en tante Dolfien hebben allen aan je verjaardag gedacht; zo ook tante Marie Scholten, tante Marie uit Hilversum, de Bussummers, Pico, Nel Schoo, mej. Boelens, mevr. Kluppel en ’s avonds thuis komende, vond ik nog een naamkaartje van mej. Ballot, waarschijnlijk met haar laatste handschrift, want de volgende morgen is zij gestorven. De dood was een uitkomst voor haar, daar ze aan een hartkwaal en aan suikerziekte leed, maar er is toch weer een leegte ontstaan. Ze was erg mij gesteld, waaraan het waarschijnlijk te danken is, dat de fam. Craandijk, me uitnodigde voor de begrafenis; ik trof een auto gezamenlijk met de heer en mevr. Binnerts en was daarbij, geloof ik, de enige niet doopsgezinde. Anders geen nieuws op het huis; slechts is weer gebleken welk een verdeeldheid er nog bestaat bij de uitvoering van een plan om de directrice bij gelegenheid van haar verjaardag een verrassing te bezorgen.
Aan de uitvoering van de opdrachten, die ge hebt achtergelaten, is bijna geheel voldaan. Ik heb een paar afleveringen van De Levende Natuur en van De Kampioen voor je ontvangen. Op de laatstgenoemde stelt ge vermoedelijk geen prijs, wel misschien op de eerste, meld eens, of ik je die zal opzenden.
Zo-even had ik een aangenaam bezoek van King, die me kwam gelukwensen met jullie beider verjaardag. Hij verzocht me je zijn hartelijke groet over te brengen; het gaat hem best. Slechts Truus voelt zich wat moe, waarschijnlijk nog een gevolg van de verhuizing. Overigens zijn ze zeer tevreden.
Bij Ans zijn ook allen wel en ook geen nieuws. Ge zit thans lekker in de warmte. Ofschoon wij wat meer warmte best zouden kunnen gebruiken, hebben we toch niets te klagen, daar we bijna nog geen vorst hebben gehad, in weerwil van de Noordenwind, die beurtelings uit de O. of uit de W. hoek waait. Wel veel mist, die meestal ’s middags optrekt, waarna lekkere zonneschijn.
Een vriendelijke groet ook aan je gastvrouw en heer. Wees hiermee tevreden en ontvang in gedachte een hartelijke zoen van Vader.
Lieve vader, In de eerste plaats veel geluk met uw verjaardag en de beste wensen voor een gezond jaar met veel opgewektheid en goede moed. Ik hoop dat u erg in de bloemen bent gezet en veel kennissen er zijn komen opzoeken.
Vervolgens veel dank voor uw brief bij aankomst in Batavia aan Marius en mij. U zult reeds door het telegram vernomen hebben dat ik in goede orde door de Huijgens ben afgeleverd. In Singapore ben ik niet meer aan de wal geweest, het was 11.30 toen we aankwamen, dus voor de koffie was er weinig tijd en daarna was het er zo bradend heet, dat ik de stad maar heb laten waaien. Ik kreeg er een vriendelijke brief van Dammerman met de mededeling dat hij of Lieftinck wel naar Priok wilde komen als Marius er niet mocht kunnen wezen, en dat ik maar spoedig eens naar Buitenzorg moest komen. De laatste dag aan boord was broeiend warm we voeren maar langzaam en er hing een zwarte lucht, die vanavond in een regenbui loskwam. Vrijdagmorgen om 8 uur kwam de loods aan boord en prompt 9 uur lagen we aan de kade. Er waren een massa mensen en ik had Marius al gauw gezien, met Dolf Westhoff. Ook Lieftinck en de Jong waren er, dat was erg aardig. Zij kwamen allen nog aan boord en we hebben het schip nog even rondgelopen. Marius ziet er goed uit, is de Influenza weer geheel vergeten. Hij heeft nog wat Hollandse kleur en ziet niet zo egaal geel als het merendeel der mensen hier. In het autootje van Dolf gingen we met een en ander aan Bagage naar Batavia. Het was heiig en onderweg kregen we nog een fikse bui. Lieftinck en de Jong gingen terug naar Buitenzorg. Om half 11 waren we bij tante Jans. Zij had voor beeldige bloemen gezorgd. Ook waren er bloemen van Dolf en Jeanne en van Nel Sijlmans. Juffrouw Hendriks kwam ook al gauw voor de dag en verder besteedden we de ochtend aan rondkijken in huis en tuin, koffer uitpakken en verhalen horen en verhalen doen.
’s Avonds kwamen Dolf en Jeanne avondeten. Dolf is een geweldige prater, opgewonden en heel amusant. Tante Jans is erg op hem gesteld en ze komen er veel over de vloer, als Dolf tenminste geen dienst heeft want het secretariaat van Concordia kost hem veel tijd. Jeanne is een beetje doof. Zij is erg huishoudelijk en bedenkt van allerlei op het gebied van mode en menu’s. Verder waren er nog de heer en mevrouw Arza, de man is meester in de rechten maar wat hij precies uitvoert weet ik niet.
Je eet bij tante Jans van de ochtend tot de avond rijsttafel, met allerlei heerlijkheden er om heen, het is wel lekker, maar mij veel te veel (ik begrijp niet dat Marius er zo veel van naar binnen kan krijgen.)
Zaterdagmorgen hebben we boodschappen gedaan, witte kousen en schoenen gekocht en een hoed. Op de stoep van een van die toko’s ontmoette ik Tine Schepers-van Zijverden, zij is een Bloemendaals meisje een vriendin van Willy Dozy. Zaterdagmiddag hebben Marius en ik in Tjikini gezwommen, het is een heel mooi zwembad met koud water. Ik vind het hier trouwens niets bijzonder warm, ’s nachts haast koud, ik ga vannacht een deken nemen. Zaterdagavond gingen we met juffrouw Hendriks naar de bioscoop, wel een mooi theater, maar nogal een onmogelijke film. Hierna hebben we gedrieën gegeten in een Chinees Restaurant Poejonghay (geen haai) en Pangsit en dergelijke heerlijkheden waarvan je in Holland niet dromen kunt.
Vandaag (zondag) bezochten we Dolf en Jeanne in hun huis. Zij wonen in laan de Riemer 27. Het is een oud huis met niet al te groot erf maar het is erg aardig ingericht, mooie oude dingen en portretten o.a. zag ik er de 2 grote door Raden Saleh geschilderde portretten van de grootouders Bosch. Met Dolf gingen we naar Pasar Ikan. Het aquarium is dicht vanwege reparaties, maar ik vond de eigenlijke Pasar enig leuk, al die soorten vis en garnaal en inktvis en Chinese tokootjes er om heen. Daarna reden we door Oud Batavia een enig leuk gedoe van pakhuizen uit de 17de eeuw. Bezochten er de Portugese buitenkerk, waarvan Marius vertelt dat moeder er zo dikwijls zong.
Vanmiddag was ik bij Mevrouw Verbunt (Jo de Lage) een aardig huishouden. Zij is erg gekalmeerd en ziet er wel knap uit. Haar man heeft nog zo’n vrolijk Hollands kleurtje. Is een verwoed jager en kent daardoor veel vogels en andere dieren. Hij is professor aan de medische hogeschool, specialist in huidziekten. Je kunt aan zijn stem nog merken dat hij een Limburger is.
Ik heb ik drie dagen al heel wat gezien en uitgevoerd. Het is een geweldige macht van nieuwe dingen, maar verbazend leuk. Het zal wel bevallen denk ik. Aan boord kreeg ik bij aankomst een brief van Verwey om eens spoedig aan te wippen en ook een van Sody uit Buitenzorg (dit is die nicht van Jan Roque) ter verwelkoming en om maar eens gauw in Buitenzorg bij hen te komen.
Dinsdag ga ik naar Dammerman toe, blijf ik 1 nacht logeren. Dan komt Marius woensdag. Samen wilden we dan nog wat in een plantentuin rondkrabbelen en ’s avonds terug. Ik denk dat ik dan de 24ste of 25ste in dienst kom, enfin dat hoor ik overmorgen wel. Morgen de 17de vroeg komt de Poelan Roebiak in Priok aan. Ik denk dat ik daar Betje Polak van boord ga halen, als ik tenminste bijtijds wakker ben, want ze arriveren om 6 uur.
Er lopen gelukkig een zwerm Tjitjaks rond in huis, verder veel mieren. Een vleermuis vloog het ene raam in en het andere weer uit. Tante heeft verder allerlei vogels in kooien en een macht van mooie planten. Wat we er al aan vruchten gegeten hebben is ongelooflijk; vanmiddag op speciaal verzoek Doerian.
Mijn fietskist en de koffer uit het bagageruim zijn vandaag ook gekomen (verbeeld je op zondag), dat was nog een duur grapje van Priok hierheen f. 27,-. Ik ben bang dat die boekenkisten naar Buitenzorg ook een schep geld zullen kosten.
Evenmin als zondagssluiting doet men aan 8 uur winkelsluiting! ’t Is een leuk gezicht al die waronkjes met petroleumlichtjes er op ’s avonds langs de straat en de verlichte winkels met grote klandizie, vooral in de Chinese gedeelten.
Is de verjaardag van Wouter gezellig geweest? Heeft opa hem flink verwend? Pappie vond het kalendertje dat hij gemaakt heeft heel erg mooi.
Met Maleis schiet ik nog niet erg hard op. Ik begin het wel een beetje te verstaan, maar veel praten kan ik er nog niet in. Bovendien spreekt tante hier met haar oude getrouwe bedienden (die zij al 31 jaar heeft) Soendanees, waar je geen touw aan kunt vastknopen. Nu maak ik een einde aan dit gekrabbel. Nogmaals veel geluk en allerbeste wensen en veel liefs van Tera
Lieve Tera, met grote blijdschap werd verleden vrijdag half twaalf het radiogram ontvangen, waarbij Marius je goede aankomst meldde. ’t Was een eigenaardig gevoel op dat ogenblik op zo’n afstand iets van jullie beiden te vernemen. Je ben dus ’s na-middags te T. Priok aangekomen en ik wist dat reeds ’s voor-middags. IK zou die ontmoeting van jullie wel eens hebben willen bijwonen, als ook de ontvangst door tante Jans. Nu zal ik me echter in de eerste helft van maart met een beschrijving ervan moeten tevreden stellen, waarnaar ik dan ook zeer verlang. Vooraf evenwel kan ik de volgende week nog een brief uit Colombo ontvangen, waarnaar ik niet minder nieuwsgierig ben. Met je hier achtergebleven zaakjes marcheert het naar wens; slechts met een paar aangetekende brieven uit Nisjni Novgorod en uit zo’n onmogelijke plaats dat de postbeambte er een ? achter had gezet, heb ik enige moeite gehad, maar men zal ze van het postkantoor te Amsterdam naar je doorzenden, en ik heb nu aan de directeur van het kantoor gevraagd om tijdelijk volgende aangetekende stukken maar dadelijk naar het Z. museum te B. door te sturen.
Terwijl gij je nu in lekkere zonnewarmte kunt koesteren, hebben wij hier, sedert enige dagen, buiig weer met noordenwind, hagel, sneeuw en een weinig vorst, dat meer aan maartse buien doet denken, dan aan winterweer. Gelukkig zijt ge dit ontlopen; ik ben er het slachtoffer van door een gevatte zware kou, die echter al aan ’t minderen is. Ook Wouter was een paar dagen onwel. Overigens gaat het bij Ans goed. Slechts verkeren we natuurlijk in spanning wat die sollicitaties van Marius zullen uitwerken. Dat adj. Secretariaat van het landbouwsyndicaat lijkt me niets voor hem, doch ik schort mijn oordeel op, omdat ik er niets van weet. Ans was echter bitter gestemd, omdat ze vreest dat Marius voor de zoveelste maal een verkeerde keus zal doen en zich verder in schuld zal steken om van Van Ingen af te komen. Dit laatste verschaft zeker grote zorg. Doch we kunnen hier er weinig anders tegen doen dan hem op de bezwaren wijzen. Anders geen nieuws!
De oude mevr. Schoo is de vorige week overleden.
Groet je gastvrouw en gastheer voor me en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Lieve vader, Ik heb uw brief van 28 januari gisteren gekregen en was zeer verheugd wat van uw wederwaardigheden te horen nadat ik weg was. Ik geloof dat ik al uw berichten onderweg in goede orde heb ontvangen: Genua, Port Said, het telegram in Colombo en hier bij aankomst uw brief aan Marius en mij. Veel dank ervoor en ook aan Ans voor de hare. Mommaan is ook de behanger van juffrouw van Geldrop zij was meen ik ook altoos zeer tevreden over hem.
Ik ben in de afgelopen week 2 dagen in Buitenzorg geweest. Heb er met Dr. Dammerman in het museum rond gekoekeloerd en een afspraak gemaakt over mijn werkzaamheden. De schelpen zijn in een vrolijke wanorde, er is op den duur wel wat van te maken, maar groot is de collectie niet en ik zal de mooie verzameling uit Amsterdam wel missen voor vergelijking. Verder ben ik met D. op stap geweest om eerst al het museumpersoneel te begroeten dat zich beperkt tot Lieftinck, Franck (preparateur), Ronswinkel (manusje van allerlei werkjes) en een juffrouw secretaresse. Daarnaast natuurlijk een troep inlands personeel. Vervolgens wandelden we naar Doctors van Leeuwen en daarna naar het departement van landbouw om mijn benoeming in orde te maken. ’s Middags kwam Lieftinck bij de familie Dammerman eten. Mevr. D is heel aardig en hartelijk. Zij heeft een dochter van 12 jaar uit haar 1ste huwelijk en er is verder een klein Kareltje Dammerman van 6 jaar een erg leuke jongen.
De dag daarna kwam Marius ook naar Buitenzorg en met hem wandelde ik de hele ochtend in de plantentuin. Onderweg diepten we Betje Polak op die erg goed op de hoogte is van de flora en zo hadden we een leuke ochtend. Marius en ik aten toen om 2 uur bij de familie Dammerman en ’s middags reden we naar Weltevreden terug.
Diezelfde avond gingen we zogenaamd een boterham eten bij Dolf en Jeanne, maar het was ook weer een volslagen diner, keurig klaargemaakt en opgediend. Voor zulke gelegenheden, er waren ook de familie Gallois te gast leent Dolf dan een of meerdere bedienden van Concordia. Hij voelt zich erg op zijn plaats in die nieuwe betrekking, ’t is een vlotte man met een ongelooflijke hoeveelheid kennissen. Ik weet niet of hij er veel mee verdient maar hij is een grote optimist en Jeanne verdient ook wat bij met de moderubriek van een tijdschrift. Hij is een lief mens en het is een gezellig huishouden.
Het is jammer dat van die sollicitaties van Marius niets is geworden. ’t Is een teleurstelling voor hem, want van Ingen is toch een rare Sinjeur. Ze zeggen elkaar zo nu en dan fiks de waarheid. IK zou niet graag zo een antwoord aan mijn baas geven. De 4de maart hoef ik pas aan het werk te gaan, want 1 maart is een halve dag en 2 en 3 maart is er vrij vanwege Inlands Nieuwjaar. Zo blijf ik nog tot 3 maart hier bij tante Jans. Op het ogenblik heeft tante pijnlijke ledematen, misschien kou gevat, misschien ook wat zenuwpijnen ten gevolge van de spanning over de toestand van Mevrouw Wille in Bandung, die geopereerd is en nu nog bestraald moet worden. Juffrouw Hendriks is een alleraardigst zorgzaam en werkzaam mens en er is nog al wat te doen in dit huishouden. De maaltijden zijn nog steeds een aanslag op iemands maag. Ik verlang er naar weer eens echt honger te hebben! Gelukkig zijn we nogal bij de weg, op de fiets door Weltevreden of zwemmen op Tjikini. En er zitten hier allerlei kennissen die we zo af en toe eens gaan opzoeken, de familie Tielrooij, Ledeboer, Poutsma-Vortman. Vanmiddag gaan we naar Verwey en in de volgende week, als Marius weer naar Soerabaja is, ga ik nog naar mevrouw de Jong-Boissevain een nichtje van Nella de Beaufort en naar Delsman die directeur is van het Visserijlaboratorium op de Pasar Ikan. Een van de afgelopen dagen heb ik daar een hele ochtend zoek gebracht: vond er Deleman, Hardenberg en Verwey, benevens een hoop leuke beesten om te bekijken. In de volgende week kunnen we waarschijnlijk een tocht maken naar een van de eilandjes in de baai van Batavia. ’t Zal wel een warm werkje zijn. Buitenzorg is aanzienlijk frisser maar geweldig vochtig. Lieftinck klaagt dan ook dat zijn boeken zo beschimmelen. Een vrolijk vooruitzicht! Het enige is ze veel te gebruiken. In Weltevreden regent het ook dikwijls en veel, maar intussen hebben we toch erg mooie dagen. We zitten dan ook veel bij de weg en in de stad. Ik vind die Chinese buurtjes en die Warongs zo leuk. Alleen ben ik er nog niet aan gewend dat je je bedienden zo afblaft en de huisjongens bijvoorbeeld geld toegooit, en ze nooit goedemorgen zegt.
Gisteren ben ik bij de Engelse dominee geweest. Wel een aardig stel mensen, met veel belangstelling voor natuurlijke historie, zoals trouwens vaak bij Engelsen voorkomt. Hij heeft zelfs zo’n vergaande belangstelling dat hij een paar jaar geleden heeft getracht grote slakken uit Singapore in te voeren, die daar veel schade doen aan de cultures en die hier met hand en tand geweerd worden. Dat postpakket dat bovendien als “zaden” was opgegeven voor de douane, is gesnapt door de plantenziektebestrijdingsdienst en toen was hij er lelijk bij.
Marius gaat dinsdagmorgen vroeg weg, hij heeft een mooie vakantie gehad, alleen maar jammer dat de besprekingen op niets zijn uitgelopen. We hebben er eerst nog over gedacht dat ik de week voor ik weer aan het werk ga mee zou reizen naar Soerabaja, maar dat kost een hoop geld en ik zou er niet veel aan hebben, daar Marius toch tot 5 uur aan het werk is. Ik geloof dat in Marius brief kiekjes zijn ingesloten. Ik zal aan Nel Appeldoorn schrijven, dat zij ze maar eens bij U komt bekijken, Dat is zeker wel goed?
Als ik nu echt geld verdien zal ik dan de kredietbrief van de Handelsmaatschappij terugsturen? Of is het beter die geheel op te gebruiken en mijn salaris op te sparen? Ik ben benieuwd hoe ik in Buitenzorg definitief onderdak zal komen. Als ik eerst een weekje of zo bij Dammerman heb gelogeerd, heeft D. van Leeuwen me nog voor een poos geïnviteerd. Het is erg aardig van hem, want hij zal het wel bar druk hebben, daar hij begin april met verlof naar Holland gaat.
In het museum krijg ik een reusachtige kamer. Wel 4 keer zo groot als ik in Amsterdam had. Alleen niet zo’n mooi uitzicht op de tuin. Een van de boekenkisten heb ik al uitgepakt. De boeken zijn goed overgekomen en ze piepen hier niet zo gauw over zware kisten als bij ons. Overigens leken het wel notendopjes als je ze vergelijkt met wat er zo in het algemeen uit de ingewanden van het schip wordt getakeld. De van Paaschens hadden o.a. een heel ameublement, een piano en hopen glaswerk meegenomen.. Ze betaalden ruim f.200,- overvracht!
Toen mijn vorige brief weg was zei Marius dat ik een week te vroeg geschreven had voor uw verjaardag. Daarom nog in deze brief een heleboel gelukwensen voor uw feestdag! Ik hoop dat het spoedig zomer zal worden, doe maar voorzichtig aan. Het is een heerlijkheid dat kruiken en winterjassen hier onbekende grootheden zijn. Brandstoffenhandelaars gaan failliet en waterleidingpijpen liggen open en bloot door de tuin.
Heel veel groeten bij Ans en op Rustoord. Aan Nel Appeldoorn schrijf ik deze week ook!. Hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, een flauwe hoop had ik dat verleden zaterdag de Indrapoera een brief van je uit Colombo zou brengen, maar dan zal de aansluiting al volmaakt moeten zijn geweest. Nu verwacht ik hem echter stellig a.s. zaterdag met de Coen. Wel bracht de mail een brief van Marius, die hij echter had moeten afbreken door een hevige aanval van influenza, welke intussen weer is geweken, blijkens het radiogram van je behouden aankomst te Batavia. We verlangen er natuurlijk naar om weer veel van je te horen, zowel van je reis als van je aankomst en je kennismaking met je nieuwe werkkring. Marius heeft, naar ik hoop, je toch niet te veel laten lopen om je alles van Weltevreden te laten zien, zoals hij zelf bij aankomst heeft gedaan; want dit kan men in de tropen niet ongestraft doen: lever en milt zijn tere lichaamsdelen, die men in de warmte, vooral in den beginne veel moet sparen; denk daaraan!
Gisteren hebben Willem Garrer met vrouw en 4 meisjes + baboe de terugreis naar Batavia per P.C. Hooft aanvaard; het weer is hen gunstig, zoals over ’t algemeen deze maand ons gunstig is geweest; wel hadden we nu en dan eens buiig weer met koude n. wind, maar daarbij overvloed aan zonneschijn. Bij het afscheidsbezoek van Garrer en vrouw liet ik hun de foto’s van jullie geboortehuizen zien; dat van Marius staat vlak tegenover hun woning op Kebon Sirih en moet er nog precies zo uitzien als op de foto en jouw geboortehuis, dat volgens Marius en ook anderen niet meer bestond, moet nog wel degelijk in gang Holle aanwezig zijn, maar slechts van uiterlijk veranderd.
Sedert mijn vorige brief is hier niets bijzonders voorgevallen. Bij Ans is alles hetzelfde en ik ben nogal verkouden wat ik in lange tijd niet ben geweest. Verleden vrijdag had ik Pico bij me, die hier voor zaken moest zijn; dit was een aangename afwisseling; Pico wist te vertellen dat Marie Schoo te Adelbaden weer aan bronchitis lijdt; zij schijnt dus bij de hoge lucht geen baat te vinden. Overigens zijn, voor zover ik weet, alle familieleden, vrienden en bekenden gezond; slechts oom Siccama heeft weer een klein beroertetje gehad, maar is weer op. Uit de kennisgeving van Elsje zult ge hebben gemerkt, dat deze de bruid is en, als je deze ontvangt pas getrouwd is; ze vertrekken 28 maart van Marseille.
Het financieel beheer voor je heeft verder geen moeilijkheden opgeleverd. Over januari heb je aan salaris nog f172,32 gekregen.
Anders geen nieuws! Veel mensen, teveel om te onthouden, hebben me verzocht je te groeten, Wil de fam. Dammerman voor mij groeten en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Lieve Vader, Deze brief gaat met de Huijgens mee op haar thuisreis en zal dus wel een voorspoedige vaart hebben. Op het ogenblik ben ik nog bij tante Jans, maar maandag (morgen) middag ga ik naar Buitenzorg om er dinsdag te kunnen beginnen. Het wordt tijd, dat ik eens iets uit ga voeren, want dit geluier maakt dat je hoe langer hoe luier wordt en dat ik allerlei vergeet.
Marius ging dinsdagmorgen vroeg naar Soerabaja. Wel een beetje teleurgesteld dat geen van zijn drie sollicitatieplannen is gelukt. Hij is te duur voor al die betrekkingen en zou bovendien nog eerst zijn uitrustingskosten aan van Ingen moeten terug betalen. Met mej. Hendriks ben ik een van de volgende avonden naar een marionettentheater geweest. Dat was heel aardig. Het werd door Italianen gegeven die heel goed zongen en goed exerceerden met de poppen.
Verder heb ik een bezoekje gebracht aan de heer en mevr. De Jong zij is een nichtje van Nella de Beaufort en als deze laatste over een week of 3 hier komt, gaat ze voorlopig bij deze familie de Jong logeren. Het leken me wel aardige mensen. De man is chirurg en staat bekend vanwege zijn gepeperde rekeningen. Ook ben ik een middag wezen theedrinken bij Delsman en vrouw. Hij is directeur van het laboratorium op Pasar Ikan en prof aan de medische hogeschool. Met de motorboot zijn Verwey en ik een dag naar Onrust gevaren, waar een dependance van het aquarium is. Op deze tocht waren ook mee Dr. H.P. Berlage jr. en vrouw. De man is meteoroloog en een broer van Corrie Proos. Hij vertelde dat Corrie en Frits in de loop van de maand maart , ik geloof de 21ste hun koperen bruiloft vieren. Aangezien hij nog een andere koperen bruiloft in de familie in Holland had, zouden ze een dezer dagen eens opbellen naar Holland. Gisteren zijn we met de motorboot naar Hoorn en Haarlem , twee andere eilandjes in de baai gevaren om de koraalriffen rond te koekeloeren waar mooie vissen , koralen, sponzen schelpen en andere bewoners van deze zee te vinden zijn. Het is een prachtig gezicht en in dat heldere water kun je zo diep en zo ver kijken. Ik vond het erg leuk deze tochtjes vast meegemaakt te hebben, want eenmaal in Buitenzorg komt er waarschijnlijk niet zoveel van en ligt het verzamelterrein misschien meer in de bergen.
Onrust is ook quarantainestation. Het bestaat eigenlijk uit twee eilandjes op korte afstand van elkaar. Op het ene zijn barakken en isoleerpaviljoens voor de besmette zieken; op het andere woont de administrateur Steinfurt, een gewezen Duitse loods wiens vrouw (een Hollandse) tegelijk dokter van de quarantaine inrichting is. Het zijn alleraardigste mensen, die met hun beiden op dit afgelegen oord heel veel tot stand brengen. Want als er geen zieken zijn fokken ze kippen, geiten, herten en allerlei mooie planten en de man ziet toe en helpt mee aan het maken van een betere verdedigingsmuur tegen de zee. ’t Is een vredig plekje, zonder verkeer, zonder stof , zonder geroezemoes van de stad, maar met lelijk weer kan het er geducht spoken.
Vandaag is het Javaans Nieuwjaar en daarvoor is veel geknal van vuurwerk, en alle bedienden hebben het hoofd op hol. Tante Jans mist er maar één van haar vijftal, doch er zijn mensen die er geen enkele meer hebben en bovendien staat het te bezien of ze na afloop van de feestelijkheden weer terug komen.
Ik schrijf ook aan mevrouw Sloot. Is Juffrouw Gouderheijden ook niet binnenkort jarig? Ik zal het er maar op wagen en haar de volgende mail schrijven. Vanmiddag ga ik bij Jeanne en Dolf goedendag zeggen en dan morgen naar Buitenzorg. Als er daar nog iets bijzonders aan de hand is schrijf ik er nog bij, voorlopig eindig ik maar hier. Gaat het U goed? En bij Ans ook? Hartelijke groeten voor haar en veel liefs van Tera
Lieve Tera, de brieven die je verleden zaterdag en maandag over Haarlem en waarschijnlijk ook wel elders hebt doen regenen, waren overal zeer welkom Vreemd dat de brieven, na Colombo geschreven, reeds zaterdag, die vóór Colombo eerst maandag in onze handen kwamen.
Toen ik je brief uit Sabang had gelezen, was ik maar half voldaan, omdat er niets in voorkwam van de reis van Suez naar Colombo, maar dit hiaat werd aangevuld met je brief uit Colombo. De laatste zal ik ter beantwoording maar eerst doorlopen. Ge zijt het clubje medepassagiers, waarbij ge je kort na Genua hebt aangesloten, dus, gelukkig, trouw gebleven en dit heeft blijkbaar bij je hutgenote geen kwaad bloed gezet. Vermoedelijk was dit een weinig pretentieus persoontje. Aan de kennismaking met je clubgenoten heb je stellig veel gehad en zult ge bij ontmoeting waarschijnlijk nog wel aangename herinneringen behouden. Evenals aan de fam. Kerkhoven, wier kennismaking ik je niet genoeg kan aanbevelen om aan te houden. In een vorige brief schreef ik je reeds, dat de naam Kerkhoven in de Preanger een zeer goede klank heeft; je komt in Buitenzorg niet zo heel ver van Bandung af te wonen en het zou een buitenkansje voor je zijn, als je die onderneming eens mocht kunnen zien. Verder heb je het getroffen dat je Port Said en vooral het kanaal overdag hebt gezien: Port Said om de curiositeit en het kanaal om de grootsheid. In de Rode zee had ge zeker N. wind, althans geen woestijnwind; hebt ge de Sinaï gezien? Van kaap Guardafui en Socotra hebt ge ook een geweldige indruk behouden; ge kunt begrijpen, hoe de zeelui huiverig zijn om deze kapen bij stormweer of nacht om te varen; menige boot heeft dan ook daar haar graf gevonden. In mijn tijd werd nog Perim of Aden aangedaan om kolen in te nemen; op een motorboot heeft men, gelukkig, van die vuile boel geen last, maar het bezoek aan Aden met zijn geweldige waterwerken voor drinkwater zou ik toch ongaarne hebben gemist. Het leventje aan boord van een grote boot op de onmetelijke oceaan heeft toch, al ziet men eeuwige dagen niets dan lucht en water, ook wel zijn eigenaardige bekoring, vooral als men slechts voor zichzelf te zorgen heeft. Een welkome afwisseling is dan, een boot in zicht; ik herinner me in de Indische zee eens een Hollandse mailboot bijna rakelings te zijn voorbij gevaren; we konden de passagiers duidelijk zien staan. Van de vermakelijkheden om de tijd door te brengen hebben de kinderfeestjes blijkbaar en natuurlijk je meer aangetrokken dan die voor de volwassenen. Hebt ge soms nog gedanst, al dan niet gekostumeerd of gemaskerd? De jongens Abendanon kunnen niet anders zijn dan zoons van de jongere broer van de prof. Hun vader Dolf was wel de beste van de 3 zoons van Mr. Abendanon sr., maar is in Holland niet gelukkig geweest in zaken. Prettig voor je, dat er nog al leuke kinderen waren om je mee bezig te houden. Je hebt dus nog een vrolijke verjaardag gehad, al was de belangstelling uiteraard niet zo groot als gewoonlijk. Hierdoor zult ge de getoonde belangstelling des te meer gewaardeerd hebben (zeer aardig van de koffietafel!) Was mijn gelukwens nog een radiogram of een gewoon telegram en ontving je het door tussenkomst van de agent der maatschappij te Colombo of rechtstreeks. Men was hier aan het telegraafkantoor niet erg duidelijk. Het is in elk geval goed overgekomen.
Te Colombo hebt ge dus eerst goed de tropische warmte gevoeld; die zult ge moeten leren verdragen; wat te Buitenzorg nu niet zo moeilijk is. Van die warmte had ge eigenlijk een voorproefje moeten hebben in de Rode Zee, maar gelukkig hebt ge het daarin draaglijk gehad, daar een woestijnwarmte zeer ondraaglijk kan wezen. Van Colombo hebt ge nog vrij wat gezien, dankzij de goede organisatie der maatschappij Nederland. Ik hoop voor je dat ge ook te Sabang aan de wal zijt kunnen gaan, want deze haven moet, evenals Singapore, ook de moeite waard zijn. De beschrijving hiervan wordt weer met verlangen tegemoet gezien.
Van hier kan ik je niet zoveel bijzonders melden. We zijn allen gezond, op verkoudheid na. Chrisje is ’t nog, maar ik ben mijn kou zo goed als kwijt, wat dan ook tijd wordt, daar ik er 14 dagen mooi mee ben geweest. In lange tijd heb ik me niet zo vervelend gevoeld. Op Rustoord zijner veel verkouden, wat verwonderlijk is, daar de weersgesteldheid verre van winterachtig blijft. We hebben bijna dagelijks veel zon, maar veelal NNO wind met een weinig vorst ’s nachts. Rustoord gaat zich weer uitbreiden. Het bestuur heeft aangekocht het 2de huis van de hoek op de Wagenweg, van welk huis de tuin uitkomt tegenover mijn kamer. Men was bang dat dat huis in handen zou vallen van een auto-eigenaar en dat dan op de open plek tegenover mij kamer een garage of iets dergelijks zou worden gebouwd. Bovendien krijgen we nu ook een grote tuin tot onze beschikking, al is het dan een overtuin. Verder weet ge misschien nog niet dat je kamers bij mevr. v/d. Broeck met 11 maart verhuurd zijn aan een jongmens, die er alleen komt slapen en ontbijten.
Nel kwam onlangs met bijgaande brief aan je adres van het Carlton hotel. WE stonden in dubio of we hem zouden openen of doorzenden en besloten onder gezamenlijke verantwoordelijkheid tot het eerste, omdat hij van een autoriteit op enig gebied afkomstig zou kunnen zijn, die je iets gewichtigs had te vragen of mee te delen. De ontnuchtering was, zoals je begrijpen zult, groots. Intussen kunt ge eens goedkoop smullen van papier! We wisten niet dat ge voor zo’n uitnodiging in de termen viel, nog minder dat ge tot de vaste klanten hebt behoord. Verder bevatte het Handelsblad van vrijdagavond 28 febr. Behalve de benoeming van de heer van Paaschen tot onderdirecteur van ’s Lands drukkerij, de werkzaamstelling voor één jaar te museum en laboratorium van ’s lands plantentuin te B. van mej. Wss VBJ. Beide besluiten zijn blijkbaar genomen op 27 febr. En stonden 28 febr. ’s Avonds reeds in de Hollandse dagbladen. Kranig!
Verder geen nieuws! Wilt je gastvrouw en gastheer voor mij groeten. Ontvang in gedachten een hartelijke zoen van Vader
Dank voor de Drosteplaatjes, waarmee ik goed opschiet en voor de foto van de Huijgens.
Hedenavond hebben we concert op Rustoord van het dameskoor en de sololeerlingen van mevr. Sijbrandt. Tot de solisten behoort o.a. mevr. Lorentz-van Vollenhoven, violiste.
Lieve vader, Ik had zo’n mooie mailbrief aan u klaar en had hem nog open gelaten omdat ik er vandaag bij mijn aankomst in Buitenzorg nog wat bij wilde schrijven en nu komt de koffer waarin ik hem had gestopt eerst morgen aan zodat u die brief eerst de volgende week krijgt. Toch wil ik even schrijven, ook om u te bedanken voor de brief van 4 februari. De boodschap aan de familie Dammerman heb ik overgebracht en viel in goede aarde. Het is een aardig huishouden. Ik ga eerst morgen in dienst, want 1 maart (zaterdag) was toch maar een halve dag en 2 en 3 maart Inlands Nieuwjaar. Ik ben al wel benoemd, zoals u uit bijgaand krantenknipsel zien kunt, nu moet ik nog uitvissen hoe ik mijn duiten krijg.
’t Was erg prettig bij tante Jans. Zij leeft natuurlijk erg in het verleden en de verhalen over oom Theo zijn niet van de lucht en dan is ze vaak heel verdrietig. Juffrouw Hendriks is een engel van geduld met haar, een heel lief mens, die het ook leuk vond om samen eens op stap te gaan. Ik had de vorige week 2 leuke dagen met Verwey op zee naar Onrust en naar Haarlem en Hoorn (eilandjes). Op een dezer tochten waren ook H.P. Berlage jr. en vrouw van de partij. Hij is een broer van Corrie Proos en vertelde dat Corrie ren Frits in maart hun koperen bruiloft vieren, hij meende 21 maart maar was niet geheel zeker over die datum.
Dagdag, in haast, groeten aan Ans en de kinderen en dank voor hun brieven. Veel liefs van Tera
9 maart
Lieve Vader, ’t Was een domme streek van me om die brief van verleden week zo goed op te bergen dat ik er niet meer bij kon toen ik hem verzenden moest. Nu krijgt u hem hierbij en ziet daaruit dus al het nieuws van voorvorige week. En thans over de afgelopen week. Maandag kwam ik dan voorgoed in Buitenzorg, waar de familie Dammerman weer even aardig was als voorheen. Het is een geweldig gastvrij huishouden. Ik mag hier tot 17 maart blijven en verhuis daarna voor een weekje of zo naar Doctors van Leeuwen van deze laatste en zijn schoonzuster mej. Reijnvaan kreeg ik een prachtige mand met rozen ter verwelkoming!
De 4de begon het werk in het museum. Ik heb een zaalvormige kamer. Mijn kleine hokje in Amsterdam is zowat een zesde ervan. Verder kreeg ik een jongen toebedeeld die Sonep heet en gelukkig een beetje Hollands verstaat. Nu zit ik alweer bedolven onder de schelpen en dat geeft een heel vertrouwd gevoel.. ’t Werk is zowat hetzelfde als in Amsterdam alleen ben ik hier natuurlijk alleen conservator en niet wat de Beaufort altijd noemt 1ste officier aan boord, omdat ik daar ook de hele gang van zaken in het museum wist. Dit doet hier Dammerman geheel zelf, en daar hij in een andere vleugel van het gebouw huist, merken Lieftinck en ik betrekkelijk weinig van hem, tenzij hij naar ons of wij naar hem toestappen. Er zijn allerlei dingen die wel praktischer ingericht zouden kunnen zijn: etiketten, glaswerk, dichtmakers van flessen e.d. maar ik kan niet dadelijk over verandering adviseren, dat is natuurlijk veel te eigenwijs. Omgekeerd zijn hier ok wel handige bedenksels, die voornamelijk het doel hebben vocht en roest te weren. Want wat schimmelen kan beschimmelt en de rest verroest. ’t Is een vochtig oord. Wel veel koeler dan Batavia vooral ’s avonds. Och en als je een keer in je werk verdiept bent, merk je niet meer dat het warm is. Eén concessie heb ik gedaan aan de hygiëne en de mode, namelijk-schrik niet- mijn haar afgeknipt. Ik was namelijk altijd zo warm als ik het op moest maken en het broeide zo onder mijn hoed. Ik vond het erg onfris en nu kan ik het zelf wassen. Bovendien kan ik nu een hoed krijgen die me past. ’t Is niet erg lelijk, in ieder geval niet lelijker dan zoals ik het had, wat ook niet fraai was.
Vrijdagavond hebben Doctors van Leeuwen en schoonzuster (deze doet het huishouden omdat mevrouw D.v. L. in Holland is met de kinderen) en Betje Polak en Lieftinck hier gegeten. ’t Was een meer dan keurig avondmaal, mevr. Dammerman is een voorbeeldige gastvrouw. Haar man is dan zeer op dreef, zijn spraakzaamheid valt wel mee en hij kan ongelooflijk gekke en geestige opmerkingen maken.
Zaterdagavond zijn we naar een voorstelling van een dilettantentoneel in de soos geweest. Ging uitstekend. De Gouverneur Generaal was er ook met 15 ex. Hofhouding. Hij heeft wel een fatsoenlijk gezicht. Buitenzorg kan aardig residentietje spelen. Alles staat op en buigt als de Excellentie binnenkomt en zodra is hij gezeten of het licht gaat uit en het spel begint. Verder kent iedereen elkaar net als op een dorp.
Vandaag (zondag) heb ik met Lieftinck in de tuin beesten verzameld. Hij heeft hier gerijsttafeld en ’s middags hebben we bij Betje Polak thee gedronken. ’t Is prettig dat ik zo’n goede buurman aan hem heb in het museum. Ongemerkt leer ik allerlei kleinigheden van hem.
Ik begrijp niet dat Marius heeft geschreven dat hij zijn eerste salarisverhoging niet had gekregen. Ik had van hem begrepen dat hij tenminste al 1 verhoging beet had en nu 487,50 verdiende. Maar precies ben ik niet op de hoogte hoor! Verder heb ik van Dammerman gehoord dat iemand van over de 40 niet meer in vaste dienst bij het gouvernement kan komen. Van Paaschen was 36. In ieder geval zal ik er daar nog eens over praten, als ik eens een weekend naar Batavia ga, zodra zij ingericht zijn in hun eigen huis. Stuurt u de kampioen en de Levende Natuur maar niet op. De kampioenen kunnen zelfs met alle liefde naar de prullenmand verdwijnen. Het enige dat ik gaarne opgestuurd heb is de eventuele volgende aflevering van het Handbuch der Systematischen Weichtierkunde, wanneer het mocht uitkomen. Dit wordt naar u toegestuurd door de uitgever.
Met mevrouw Dammerman heb ik een uitvoerige bespreking gehad over mijn definitieve behuizing. In mei gaat Doctors van Leeuwen naar Holland voor 8 maanden. Zijn schoonzuster blijft echter hier. Nu moet volgens de regelen der kunst Dammerman zolang in dat huis wonen, dat een dienstwoning is, maar daar hebben ze niets geen trek in , omdat ze zelf een heerlijk huis hebben. Hij mag het wel verhuren en nu zou het zo geregeld kunnen worden dat Boedijn en vrouw en kind en ik samen het hoofdgebouw bewonen en mej. Reijnvaan het paviljoen. De Boedijns moeten toch verhuizen en willen best 8 maanden in van Leeuwens huis trekken en daarna pas naar een blijvende woning uitzien. Zij zouden dan de reeks kamers rechts van de binnengalerij krijgen en ik links bestaande uit zitkamer en slaapkamer en een soort kofferkamer. De juiste situatie moet ik nog eens gaan opnemen, de onderhandelingen zijn nog niet afgelopen!
Dan ben ik dus een soort Paying Guest bij hun a raison van 175 per maand , mevrouw Boedijn doet dan huishouden voor ons drietjes (het is mogelijk dat mej. Reijnvaan met ons mee-eet) en dan ben ik van alle soesa van huishouden en bedienden af. ’t Lijkt me wel aanlokkelijk. Ook al omdat ik dan vlak bij het museum woon en in de tuin kan zitten zoveel ik wil. Maar , zoals gezegd, dit is nog niet in kruiken en kannen en ik zal goed uit mijn ogen kijken, dat ik geen domme afspraken maak. De overige weken, plusminus 6 weken voor van Leeuwens vertrek en 6 na zijn terugkomst moet ik dan in een hotel wonen, hetzij hotel Bellevue, hetzij hotel Dibbets, beide nogal duur.
Buitenzorg is heel duur, een brood kost 30 cent een glas kwast in een restaurant 60 cent! Het lidmaatschap van het zwembad f. 2,50 per maand! Aangezien dit echter een frisse en gezonde bezigheid is heb ik het maar aangenomen. ’t Is een militaire zweminrichting, maar zij mag ook door civiele personen gebruikt worden. De kinderen Dammerman gaan vaak mee, ik ben goede maatjes met hen, ’s middags om 5 uur komt Kareltje altijd bij me in het paviljoen een kopje thee halen en hele verhalen houden. Soms leest hij me voor en soms komt hij met een liedjesboek en zingt dan zonder wijs te kunnen houden, maar slaat deftig de maat er bij, ongelooflijk grappig, die ernstige voorstelling!
We hebben ontdekt dat Dammerman in zijn jeugd in Arnhem heeft gewoond en met Theo Roque op de lagere school in de klas heeft gezeten! Verder kennen ze Rein Westhoff nogal goed, die hier ook woont. En ook de Craandijken uit Haarlem. In hun laatste verlof hebben zij het huis van de familie Cr. In Epe bewoond.
Vanmorgen heb ik een bezoekje gebracht bij Sody en vrouw, die kennissen van Jan Roque. Sody en Jan zijn op dezelfde onderneming geweest (thee) , Jan als fabriek employé, S. als tuin employé. Nu moet ik weer eens ophouden.
Hartelijke groeten ook voor de familie King en veel liefs van Tera
Lieve Tera, zeer veel dank voor je brief uit Singapore, waarop ik wel had gehoopt, maar niet durfde rekenen. Het laatste gedeelte van je reis is zeker niet het minst aangename geweest. Je hebt het bijzonder getroffen, dat ge het eiland Sabang goed hebt gezien en vooral dat ge ook tot Medan zijt geweest (weet je wel dat de moskee van Medan de mooiste is van heel Indië). Wat heerlijk om op zo’n afstand van hier zoveel bekenden te ontmoeten!
Verleden zondag kwam mevr. Vorstman met Atie eens naar je informeren en hebben ook zij genoten van je reisverhaal. De dag te voren had mevr. V. haar man uit Velp gehaald en overgebracht naar een kleinere zenuwinrichting te Blaricum. Die te Velp wordt opgeheven; van die te Blaricum kon mevr. Nog weinig zeggen, maar haar man heeft er vrede mee, en mevrouw vindt ’t prettig dat zij hem nu gemakkelijker kan bereiken, dit tussen haakjes. Ik hoop voor je dat je nog het Raffles museum te Singapore hebt kunnen bezichtigen. Je weet toch, dat Raffles gouverneur-generaal van ons Indië is geweest tijdens het Engelse tussenbestuur na de val van Napoleon en dat hij een der beste bestuurders is geweest. Nu verlang ik dan naar je eerste brief uit Weltevreden, die ik zaterdag kan ontvangen.
Je laatste brief vereist weinig of geen antwoord. IK schreef je reeds, dat het beheer van je financiën me weinig last veroorzaakt. Tot je eer moet ik zeggen dat ge er een beter overzicht van hebt, dan ik wel had gedacht. Toch kan ik je niet genoeg aanbevelen om nauwkeurig boek te houden, om te weten waar je geld blijft. Ge verkeert nu met een nog enigszins primitief volkje, dat niet precies het onderscheid weet tussen mijn en dijn, en vooral happig is op sieraden en op geld. Ook is boekhouden nuttig om na te gaan hoeveel ge maandelijks van je traktement kunt op zij leggen. Ik ben nieuwsgierig op welk bedrag je salaris is bepaald. Tracht daarvan elke maand wat te sparen, daar er een grote slag is geslagen in je spaarbankboekje en hiervan thans moet worden betaald je belasting en de premie VoV. Ook kunt ge van het gespaarde in Europa zoveel meer genieten en moet ge geleidelijk ook zorgen voor je terugkomst, die weer veel geld zal kosten. Wees ook voorzichtig met het in bewaring geven van je spaarduiten; het meest solide is natuurlijk de postspaarbank en in mijn tijd was het particulier spaarbankwezen nog weinig ontwikkeld, maar een deposito bij de Nederlandse Handelsmaatschappij, de Indische handelsbank of een andere grote bank is ook wel veilig.
Vandaag wordt Wouter 12 jaar; straks ga ik er heen. Gelukkig blijft het bij een kinderfeestje, zodat ik, naar ik hoop, geen kans loop om een driftbui van de jarige bij te wonen. ’t Is vreemd dat Ans die buien niet ziet, of althans niet tegen gaat. Marius sloeg er indertijd op, wat nog minder gewenst is.
Ik ben ook benieuwd naar de konten van Marius “sollicitaties” naar een betrekking bij het instituut “volkslectuur” en bij het Alg. landbouwsyndicaat. Hij zou immers van zijn verblijf in Batavia gebruikmaken om daarvan werk te maken. Ik heb naar dat landbouwsyndicaat geïnformeerd bij Schiefendecker en bij Dolf. Schiefendecker wist er evenmin iets van als ik, maar zou eens onderzoeken, en Dolf wist slechts dat het een groot lichaam was.
Anders geen nieuws! Hierbij iets over het Artis insectarium en dan is verleden zondag Tonnie afgemaakt, omdat ze een beroerte had gehad en haar toestand hopeloos bleek. Groeten aan gastvrouw en gastheer en aan tante Jans en allen die naar me vragen. Deze laatsten zullen niet talrijk zijn, daar, zover ik weet, van mijn tijdgenoten nog slechts in leven zijn Mr. Krämer en mr. Lagerweij te Soekaboeni en te Bandung. Wees hiermee weer tevreden. We hebben hier, na mooie lentedagen te hebben beleefd, thans weer sedert een paar dagen wat winterweer. Ontvang een hartelijke zoen van Vader
Lieve Vader Er is deze week niet zo heel veel gebeurd, nu ik regelmatig aan het werk ben zijn de dagen niet meer zo afwisselend als tevoren. Er is een boel te doen in het museum want de ongewervelde dieren zijn zeer verwaarloosd, enfin vuile rommeltjes ben ik gewend. ’t Museum is klein, veel kleiner dan Amsterdam, ik krijg in dat jaar dat ik hier blijf die ongewervelden denkelijk gemakkelijk klaar. Ik hoop maar dat er veel tijd voor reizen over blijft. Aanstaande woensdag verhuis ik naar Doctors van Leeuwen en mej. Reijnvaan vermoedelijk voor een weekje. Daarna naar een of ander hotel. Met de bespreking voor een onderdak zijn we nog niet veel verder dan verleden week, daar hoort u dus nog wel later van.
Ik heb bij de familie D. een buitengewoon aardige tijd gehad. De kinderen zijn erg leuk, mevrouw is reusachtig hartelijk en vrolijk en opgewekt en haar man is thuis een heel ander mens dan op het museum. Ik ben blij dat ik hem nu spraakzaam en vol gekheid en plagerijen met zijn kinderen ken, want in het museum zegt hij gemeenlijk zo weinig mogelijk.
In de afgelopen week waren er weer telkens mensen te eten. ’t Is een leuke manier om in dit dorp spoedig thuis te geraken. En zelfs heb ik nog lang niet alle oude kennissen terug gezien. Zaterdagmiddag (15 maart) ben ik met mevr. D. naar de openbare les van de pianojuffrouw van Elly D. geweest. ER waren beginnelingen en meer gevorderden bij, het geheel herinnerde me sterk aan voormalige opvoering van een dergelijk kaliber in Nijmegen. Na afloop reden we naar huis met mevrouw Ferwerda en dochtertje. Haar man zat thuis met de heer D. en de ondertussen gearriveerde broer van mevrouw. Met die hele partij aten we ’s avonds een boterham en daarna reden de Ferwerda’s terug naar de onderneming Tjigombong waarvan hij hoofdadministrateur is (rubber en thee). De volgende dag (zondag 16 maart) zijn we met een grote auto waarin behalve de familie D. de heer Reinders (broer van Mevr. D.) ook Lieftinck , Betje Polak en ik zaten naar Tjigomgong gereden. Er is daar een prachtig meertje met een zwemhuisje en daar hebben we de hele ochtend zoekgebracht zwemmende en verzamelende. Het was een heel prettige tocht met schitterend weer. Na afloop zijn we bij de Ferwerda’s iets kouds gaan drinken. ’t Lijken me heel aardige mensen en ik hoop zeer er nog eens te komen om de fabriek te zien, hetgeen er nu bij ingeschoten is , wegens het late uur. Hun huis ligt prachtig, vlak tegenover de Salak , het was er heerlijk koel. Trouwens heel Buitenzorg is fris, ’s nachts heb ik altijd een flanellen deken en vanmorgen was het zelfs koud.
Ik dank u ook wel voor uw brief van 18 februari. Het aangetekende stuk uit Nisjui Norgod (?) is goed aangekomen en bevatte een overdrukje waarmee ik erg blij ben. Ook zond Versluijs me de Lev. Natuur febr. Aflevering. Had hij dat ook al aan u gestuurd? Voor mijn part mag die aflevering dan naar Wouter of in de prullenmand. Als Versluijs nu maar niet denkt dat én u en ik er op geabonneerd zijn.
Ik hoop dat uw verkoudheid spoedig en geheel voorbij is, wees maar voorzichtig, februari en maart geven nog geen zomerweer. Hier is de eeuwige zomer een weldaad. Wel kan het iets minder vochtig zijn, als je een paar schoenen in 2 dagen niet hebt gedragen zien ze groen van de schimmel. Ik sluit een kiekje in van het huis van de Dammermans en eentje van 2 vlerkprauwen in het havenkanaal van Batavia, gekiekt op de terugweg van Onrust.
Ik weet nu een goed en goedkoop adres om afdrukjes te laten maken. Ik zal er spoedig eens wat meer sturen van vorige foto’s. Hartelijke groeten , ook voor Ans en de jeugd en veel liefs van Tera.
Lieve Tera, met grote blijdschap werd verleden zaterdag je eerste brief uit Weltevreden, maar te Buitenzorg gepost, ontvangen en gelezen. Zeer veel dank voor je gelukwens met mijn verjaardag echter een week te vroeg, maar nu hoop ik er a.s. zaterdag 22 mrt weer een van je te krijgen. We gaan dan bij Ans de avondmaaltijd gebruiken met tante Marie en Pico; tante Marie blijft hier logeren.
Ge hebt al een bijzonder aardige verwelkoming ondervonden, eerst te Priok door Marius en Dolf Westhoff en een paar studiegenoten (een zusje van Lieftinck, leerling van Ans, had haar reeds verteld, dat haar broer dit zou doen) en daarna bij tante Jans. Hoe vindt ge zo’n hartelijkheid en gulheid? Misschien wel wat overdreven, maar toch zal het je wel aangenaam hebben aangedaan. Ik ben nieuwsgierig je mening daarover eens te vernemen, als de eerste indrukken van al dat nieuwe en ongewone wat bezonken zullen zijn. Aardig van Nel Sylmans om je ook met bloemen te begroeten! Van Dolf en Jeanne Westhoff heb je gelukkig een betere indruk gekregen dan ze hier hebben achter gelaten.
Grappig dat je ook al een paar kennisjes van hier hebt ontmoet en gesproken. Van Tina Schepers heb ik aan Wil meegedeeld en van Jo de Lagh aan mej. Bouwmeester en aan Go Holstijn. Ook hebt ge reeds kennis gemaakt behalve met een Chinees restaurant, met een echte rijsttafel, Indische vruchten o.a. doerian, planten, bloemen, gevogelte en andere gedierten, zowel gewenste als ongewenste, zoals een vleermuis. Ge vindt, gelukkig, alles verbazend leuk, zodat dit wel wennen zal. Ik heb van de beschrijvingen genoten, omdat ik dit alles ook heb mee gemaakt, toen ik 53 jaar geleden als baaie in Indië kwam. Ik herinner me nog dat we, bij Ismangoen op Pegangsaän logeerden, op een morgen in de kampong wandelden, een doerian op de weg vonden en dat ik die naar huis zou dragen, maar onderweg viel en me zo aan de stekels van de bast van de doerian verwondde dat ik vrij bebloed thuis kwam, tot groot vermaak van mevr. Ismangoen en Suze. Hoe vindt ge de smaak van de doerian? Ik heb me nooit over de stinklucht kunnen heen zetten en ze waarschijnlijk daarom nooit smakelijk gevonden.
Kunt ge al omgaan met de gajang voor te sirammen in de kammer mandi? Ik hoop dat mevr. Dammerman je bijtijds heeft gewaarschuwd voor het koude badwater te Buitenzorg. Het heeft wel eens buikaandoening ten gevolge.
Wat jammer dat Marius weer een astma aanval heeft gehad. Waarschijnlijk is hij weer onmatig of gulzig bij tante Jans geweest, waartoe men daar kan komen, maar wat voor Marius noodlottig is.
Het huis van Dolf en Jeanne ken ik wel, in mijn tijd woonde er de notaris de Riemer, wiens erf de gehele tegenwoordige laan De Riemer besloeg, na zijn dood is die grond grotendeels verkaveld tot bouwgrond.
De tocht naar Pasar IKan door de benedenstad en over Jacatra terug, was ook zeer interessant voor je. Hebt ge wel gelet op die ophaalbruggen en op die gesloten huizen met een verdieping en een paar vaste zitbanken op de stoep om ’s avonds te kunnen klimaat schieten. Men wilde in de compagnietijd zoveel mogelijk bouwen zoals men dat te Amsterdam gewoon was. Tegenwoordig schijnt men weer die kant uit te willen, niet erg praktisch.
De ontvangst te Buitenzorg zal stellig ook wel hartelijk zijn geweest. ‘k hoop dat Dr. Dammerman je verzoek om eerst de 24 of 25ste in functie te treden niet wat te veeleisend zal hebben gevonden; die termijn om na de mailreis op je verhaal te komen, lijkt me wel wat heel lang. Die vracht van f27,- voor je fietskist en je koffer uit het bagageruim komt mij ook ongehoord hoog voor. Welk duur vervoermiddel heeft men daarvoor gebruikt? Ge hebt toch zeker geprotesteerd of nog beter een onderzoek ingesteld of dit geen vergissing was.
Vandaag zijn Elsje en Levert getrouwd, zonder enige drukte. Men zal haar missen, dat lieve kind, vooral tante Kitty. De 28ste vertrekken ze van Marseille, doch ik weet niet waarheen, daar ik Leverts bestemming niet ken. Zo enigszins mogelijk tracht dan hen na aankomst eens te ontmoeten en dan te weten te komen en dan te weten te komen, wat ze gaarne in hun huishouding zouden willen hebben ter herinnering aan de familie Jutting. Hiervan heb ik, daar ik me lang vervelend heb gevoeld, te laat werk gemaakt en op mijn verzoek aan Do om me eens te helpen, heb ik geen antwoord gekregen. Misschien kunt gij in overleg met hen iets bedenken. Indien dit gelukt, koop dit dan en geef het hen uit onzer naam. Later rekenen we wel af; ik dacht er f15,- aan te besteden.
1zondag was ik bij mevr. Boerlage, wier toestand me niet beviel; ze was tobberig en zag er slecht uit; ze had last van duizelingen. Zij was zeer dankbaar voor je brief, maar verzocht me je te schrijven, dat ge niet te zeer op een brief van haar moet rekenen, daar haar ogen het niet toelaten. Ook hoorde ik daar, dat Nel DelaHayze al circa 4 weken een nogal strenge ligkuur moet ondergaan in afwachting van de geboorte van no. 2, ten einde te voorkomen dat het weer op een teleurstelling zal uitlopen. Ook Lauraatje eiste nogal zorg, daar ze gevoelige longen heeft.
Gisteravond ben ik weer eens voor het eerst bij de familie Holstijn wezen bridgen. Daar was alles normaal. Van hen en veel anderen de hartelijke groeten.
Vanmorgen had ik in de tram een aardige ontmoeting met Doortje Oom, die een knappe vrouw is geworden. Ik had haar niet herkend; zij mij wel en sprak me aan. ’t Is bij haar bij één kind gebleven.
Meer weet ik niet. Weest dus hiermee tevreden en ontvang in gedachten een hartelijke zoen van Vader
We hebben op Rustoord 2 concerten gehad, een van het koor van mevr. Sijbrand-Halberstadt met medewerking van de violiste mevr. Lorentz en een van het ensemble onder leiding van mevr. Verkruysen-Vladerarken. Vooral dat laatste concert viel zeer in de smaak. Nu krijgen we nog een filmavond van de heer Verkruysen, waarop hij ons door Parijs zal leiden. Ge ziet dat het hier nog uit te houden is, al zijn sommigen nog ontevreden Dag!
Lieve Vader, Dank u wel voor uw brief van 26 februari, die zondagmiddag kwam. Ik logeer sedert dinsdag 18 maart bij Prof. Doctors van Leeuwen en zijn schoonzuster To Reijnvaan. Dit is ook heel aardig, alleen op een andere manier dan bij mevr. Dammerman. IK mag hier blijven tot 1 april en verhuis dan voor 6 weken (tot half mei) naar hotel Dibbets, waar ik gisteren een kamer besproken heb.
Ik sluit hierbij in een briefkaart , waar behalve het Treub-laboratorium ook het huis van Van Leeuwen opstaat. Het rechter gebouw met die erepoortjes. Ik heb er nu ook een kiek van gemaakt maar die is nog niet ontwikkeld en afgedrukt, dus dat komt later. De 15de mei kom ik dan hier weer terug in de reeds gemelde combinatie. Boedijn en vrouw en kind en ikke in het hoofdgebouw en mej. Reijnvaan in het paviljoen. Dit is de plattegrond, de verhoudingen zijn niet helemaal correct, want die twee studeerkamers zijn groter dan de slaapkamers. In ieder geval krijg ik ruimte genoeg! De logeerkamer mag ik ook ter beschikking hebben, als Marius soms mocht komen of Nella de Beaufort of zo. ’t Lijkt me een fijn plan, ik geloof wel dat ik prettig zal kunnen opschieten met Boedijn en vrouw. Zij zijn niet kibbelachtig en ik ook niet. Ik betaal er f.160,- per maand, moet alleen nog een eigen baboe a f. 15,- per maand er op na houden. ’t Is in ieder geval goedkoper dan het hotel (in Dibbets betaal ik f.200,- p.m.) en stellig gezelliger
Deze maand maart heb ik erg goedkoop geleefd omdat ik aldoor te logeren ben geweest, mijn duiten krijg ik eerst aan het einde van iedere maand, speciale inrichting voor tijdelijke ambtenaren!
Wilt u alle post dus maar sturen naar het zoölogisch museum. Ik geeft telkens de adresveranderingen wel aan het postkantoor op. Is het telegram voor uw verjaardag goed op tijd aangekomen? Ik heb er een ogenblik over gedacht om te telefoneren, maar meestal moet een van beide partijen dan weer zitten wachten in het postkantoor hetgeen me voor u op uw feestdag geen pretje leek. Ook is het veel duurder en het zou leuker geweest zijn als Marius er dan ook bij was.
De werkzaamheden in het museum gaan geregeld verder. Ik heb veel levende slakken onder handen en als ze dood of op zijn, ga ik maar weer nieuwe vissen in de tuin. Als ‘t ’s middags om 5 uur niet regent, ga ik vaak met van Leeuwen uit wandelen, hetzij in de tuin hetzij in de kampong. Zo leer ik een massa, want hij is een prettig verteller en niet van die ijzige zwijgzaamheid als Dammerman.
Het zwemmen blijft me best bevallen, ik heb nu in twee maande al meer gezwommen dan in Holland in twee jaar. Ik durf nu ook weer te springen. De afgeknipte haren dragen er toe bij het zwemmen prettiger te maken. Daar mijn ragebol nu beter opdroogt dan die dikke toet. Ook is het veel bekoorlijker gezicht bij een badmantel of een kimono, zodat alles samengenomen het effect nog steeds prettig is.
Bent u naar de verjaardag van Chris of Dicky geweest? Heeft Nel Appeldoorn aan uw verjaardag gedacht? En Corrie V. soms? Ik kreeg een brief van Bierens de Haan met de mededeling dat ik voor mijn werkzaamheden voor het vakblad over 1928-1929 f75,- extra ontvang. Dat is alweer een meevallertje.
Vrijdagavond (28 maart) gaan Van Leeuwen, To. en ik naar Batavia naar de inaugurale rede van Prof. Walch (over malariamuggen). Ik had bij tante J. willen blijven logeren om zaterdagmorgen Nella de B. van de boot te halen, maar nu tante die zaterdag ook de hele Gorter familie te logeren krijgt zal ik het maar niet doen, dat is een beetje te bar. Dan zie ik Nella later wel eens. Hartelijke groeten ook voor Ans en de jeugd en heel veel liefs van Tera
Lieve Tera, Je tweede brief uit Weltevreden was even welkom als de eerste; ik ontving hem juist op 22 maart op ’t ogenblik dat er bezoek begon te komen. Een der eerste was Nel Appeldoorn, zeer aardig! Zodat ik haar nog een gedeelte kon voorlezen, maar de rest heb ik zelf eerst gelezen, nadat we ’s avonds van Ans waren thuis gekomen. Zeer veel dank voor je gelukwens! ’s Morgens om kwart voor 9, toen ik zou gaan ontbijten, vond ik boven een stapeltje brieven een telegram, dat ik vanzelf ’t eerst opende en dat een radiogram van u beiden bleek te wezen met beste wensen. Deze eerste heilgroet, waarop ik niet had gerekend, veroorzaakte enige aandoening. Maar wat een prettig begin van de dag. Na met tante Marie, die reeds vrijdag was gekomen, te hebben ontbeten, zetten we de lezing van de brieven enz. voort; in ’t geheel heb ik ruim 30 schriftelijke gelukwensen ontvangen, enkele vergezeld van bloemen, als van de fam. Konijnenburg en mevr. Westerveld, van Nel Appeldoorn, van tante Marie, van Mientje uit haar spaarpot bekostigd, of van vruchten, als van mevr. Sloot en mej. Gouderheyden en van Pico. Verder werd ik bedacht met een boek van mevr. Boerlage “de vrede van het Maerland” door Marie van Zeggelen, met eigen gebakken babbelaars van Brandien en last, not least met een dasspeld van Ans en de kinderen in de vorm van een klaverblad, waarin gevat 3 melktandjes van ieder kleinkind één, Chrisje toch is ook aan ’t wisselen begonnen. Waarmee ik zeer in mijn schik ben. Van tante Ghijssen ontving ik een zeer mooie foto, genomen tussen de bloemen, bij gelegenheid van haar 80ste verjaardag, alleraardigst! Het bezoekuur, waarop Pico kwam theeschenken, werd door de gewone mensen bezocht, thans vermeerder met King en Truus en, niet te vergeten, Chris uit Bussum. Men heeft dus wel aan me gedacht. We gingen daarna eten bij Ans, wat ook met genoegen afliep, zonder wanklank. Als een bijzonderheid wil ik nog meedelen dat Ans, in weerwil zij het feestmaal gaf, toch nog tijd heeft kunnen vinden, om met de kinderen op het bezoekuur te komen; slechts Wouter was op de fiets vooruit gekomen, in de hoop Nel Appeldoorn te zullen ontmoeten, van wie hij wist dat zij ook zou komen, grappig! Alle bezoekers hebben met belangstelling naar je gevraagd en me verzocht je voor hen hartelijk te groeten. Mevr. Holstijn liet haar afwezigheid verontschuldigen, omdat ze moeilijk ter been is wegens reumatiek; daarentegen was mevr. Boerlage blijkens haar briefje niet zo tobberig als ik haar ’s zondags had aangetroffen.
’t Is jammer, dat tante Marie, die wat verkouden was aangekomen, zondagmorgen onwel opstond, zodat ze naar huis verlangde en maandagmiddag terugkeerde, waardoor zij ’s avonds niet is kunnen meegaan naar de lezing van Dr. Van Ledden Hulsebosch over “toegepaste natuurwetenschappen bij het opsporen van misdrijven”, die zeer onderhoudend was. Ook Berdien was gisteren wat onwel, zodat ik tenslotte met Wil en Martje naar die lezing ben gegaan. Ik sprak er mevr. Vorstman e.a. Vanmorgen kwam prof. Muller me even opzoeken, die door de grote schoonmaak van zijn studeerkamer, hierheen was gevlucht, maar nu weer thuis is. Verder zult ge ook hebben gelezen, dat mr. Lagerweij, over wie ik in een vorige brief schreef, intussen te Bandung is overleden, hij leefde de laatste jaren zeer teruggetrokken, althans van de Europese maatschappij. Meer bijzonderheden sedert mijn laatste brief weet ik niet, waarom ik ni je brief op de voet ga volgen. De kennismaking met de fam. Dammerman heeft dus aan de verwachting beantwoord, die met het museum minder, maar een geschikte gelegenheid voor je om o.a. de collectie schelpen te ordenen en zo volledig mogelijk te maken. Aardig dat Marius ook te eten werd gevraagd. De teleurstelling die Marius heeft ondervonden, met zijn sollicitaties, betreur ik niet zo, ook in zijn belang; ik hoop nog altijd dat hij het bij van Ingen zal kunnen uithouden.
Je hebt van Dr. D nog wel een lange vakantie gekregen, ik hoop toch dat hij dit uit eigen beweging heeft gegeven, en daardoor de gelegenheid gehad om het huishouden van tante Jans goed van nabij te zien, wat van belang is, omdat ge in het vervolg waarschijnlijk weinig meer in zulke echte Indische huishoudings zult verkeren. Zou je je er op den duur in thuis voelen? Ik niet. En wat heb je al een aantal kennissen gezien en opgezocht. Wie is de fam. Ledeboer? En hoe kom je aan die Engelse dominee?
Vocht is zeker een kwaad ding voor boeken, maar nog erger zijn de witte mieren en kakkerlakken. Zorg daarom dat je boekenkasten of boekenkisten aan alle kanten op of in water staan; witte mieren althans komen uit de grond niet over water heen. Kakkerlakkenzijn vooral fel op de banden van boeken om het zoete van de lijm.
Wat het afblaffen enz. van bedienden betreft, dit komt waarschijnlijk nog slechts voor bij zuiver Indische families; bij Europese zult ge t minder aantreffen; wij hebben er ons nooit aan schuldig gemaakt en ons daarbij goed bevonden. Ik kan je dan ook niet genoeg aanraden je daarvan te onthouden; want het klinkt in onze oren verre van beschaafd. Dat men zijn bedienden geen goede morgen wenst, was ik vergeten maar als dit algemeen gewoon is, dan komt dit er minder op aan.
Met de door Marius gezonden kiekjes zijn we zeer in ons schik. Ze zijn goed uitgevallen en geven ons een prettig denkbeeld van de omgeving, waarin je te Weltevreden zijt aangeland. Wat een prachttuin! Menigeen hier heeft ze reeds bewonderd. Door het bezoek verleden zaterdag ben ik met Nel Appeldoorn die dag blijven steken in de lezing van je laatste brief. Morgen verwacht ik je derde brief, daar de Chr. Huijgens haar naam van snelvaarder eer aandoet en vandaag al te Genua aankomt. Ik zal dan Nel A. eens per telefoon uitnodigen om hier te komen; dan kan ik haar ook de kiekjes laten zien en de laatste berichten meedelen
Nu de Huijgens bijna weer terug is, zijt ge volgens oude begrippen uit de tijd van de zeilvaart ook bijna oud gast, want in die tijd werd men oudgast, als het zeilschip weer thuis was gekomen en men een pikol rijst had gegeten. Van dit laatste echter zijt ge nog wel een eind af, al zijt ge bij tante Jans met rijst overladen.
Van de Handelmij heb ik bericht gekregen dat je op je kredietbrief f250,- had opgenomen en dat de provisie daarvoor bedroeg f2,50. Dit gezamenlijk bedrag heb ik dus voor je gestort. Nu zou ik de kredietbrief maar terugzenden, en wel in overleg met de agent der Handelsmij te Buitenzorg of indien daar geen agent of correspondent is, met de factorij te Weltevreden. Zoals ik in een vorige brief schreef, acht ik ’t het beste, dat ge van je salaris elke maand b.v. minstens f100,- naar de postspaarbank brengt of naar een solide bank; dit komt me ook voordeliger voor; maar zorg vooral dat niemand van zo’n spaarpot iets te weten komt, daar vooral jonge ambtenaren nog al eens aan geldgebrek lijden en dan bij spaarders durven aankloppen.
Met de overgang van de fam. Dammerman naar de fam. Doctors van Leeuwen, hoop ik, dat ge voorzichtig zult zijn, opdat ge eerst genoemde familie niet voor het hoofd stoot. Wij zijn ook benieuwd er naar, waar ge in Buitenzorg definitief onder dak zult komen.
Hiermee is je bief afgehandeld en weet ik ook niets meer van belang te schrijven. Overmorgen vertrekt Elsje met haar Flip met de Indrapoera van Marseille. Thans zijn ze in de omgeving van Locarno. Levert komt als chemicus op een suikerfabriek van de N.I. Landbouwmij (alias Handelsbank). Tracht hen, zo mogelijk, eens te ontmoeten en uit te vorsen wat ze gaarne wensen voor hun huishouding. Levert heeft 2 broers te Weltevreden, waarschijnlijk ook bij de N.I. handelsbank, waar ge dus wellicht het adres van Levert en Elsje kunt vernemen. Adri is reeds te Weltevreden bij genoemde bank; hij zowel als Levert horen eerst te Weltevreden waarheen hun bestemming is.
Wees hiermee tevreden. Groet je gastvrouw en gastheer voor me en ontvang in gedachten een hartelijke zoen van Vader
Lieve vader Dank u voor uw brief van 4 maart met de diverse uitknipsels. Wat gek dat de brieven uit Colombo later kwamen dan die uit Sabang. Dat zal wel weer aan de verdienstelijke Europese mail liggen, want in Sabang werd onze post dadelijk op de Coen geladen, die daar ook lag op weg naar de goede kant, zoals ze hier zeggen. Uw telegram was niet per radio maar kwam via de agent in Colombo en werd met de brieven aan boord bezorgd den 7de februari
Gelukkig dat u weer uw verkoudheid kwijt bent, is de familie in de van Steenstraat ook weer wat op haar verhaal? Ik hoop dat Ans niet al te veel afgedraaid is en in de paasvakantie lekker kan uitblazen.
Ik heb met veel belangstelling gehoord van de plannen van Rustoord, is de tuin zo groot dat er wat in te wandelen valt? Dat zou leuk zijn tegen de tijd dat de zomer komt.
Hier is alles best, er was van de week allerlei te beleven, o.a. een receptie van de resident, van der Hoek, die hier pas is komen wonen. Met Van Leeuwen en To Reijnvaan ben ik er heen geweest. Alle ambtenaren horen zich daar te vertonen. Er waren gelukkig ook een heleboel jongeren, zodat ik me er best heb vermaakt. Zondag is er receptie op het gemeentehuis vanwege het 25-jarig bestaan van de gemeente. Dit is niet erg opwindend en ik hoef er dan ook niet heen.
Een avond waren de drie hortulanussen met hun vrouwen te gast bij van Leeuwen. Dit is altoos een heel gemier voor de gastvrouw, daar de mannen zowel als de vrouwen ietwat ruzie met elkaar hebben en door bufferpersonen moeten gescheiden worden. Terwijl bovendien de conversatie op een heel bescheiden trap van ontwikkeling staat.
Vrijdagmiddag zijn we naar Batavia gereden waar prof. Walch zijn inaugurale rede hield in de medische hogeschool. ’t Was heel grappig om dit eens mee te maken. De aula is niet heel groot een even slechte akoestiek als die in Amsterdam. De professoren lopen er in zwarte toga’s en zitten dan ook na een kwartier al vreselijk te vegen. Behalve Van Leeuwen, en Delsma kende ik er ook Otto de Vries (chemicus, zoon van Hugo), Verbunt (man van Jo de Lagh) en Grevenstuk (man van Annie Zeeman, Tempo doeloe in Santpoort). Onder de toehoorders waren de Berlage’s, de beide voorgenoemde dames en ook Otto Deggeler, dat is die jonge medicus met wie ik aan boord reisde en die ik in de Haarlemse tuin eens had horen zeggen dat hij naar Java ging. Na afloop gingen we in een Chinees restaurant in de benedenstad eten, erg vermakelijk bij een inlandse bioscoop en een pasartje met reuze interessante luchtjes. De rekening gaat hierbij, u kunt dus precies zien wat voor lekkers we gehad hebben! Namelijk Isi telor kepiting (soep met krabbe eieren en andere vuile rommel) ajam shanghai (gebraden kippenvel) en Gourami (een vis) met gembersaus. Dit laatste was heerlijk. Ondertussen kwam er ook wel eens een dikke kakkerlak over je bord lopen, maar dit was niet zo heel erg.
Behalve wij drieën was ook een neef van To van de partij, Paul Willekes Mc Donald, oud-Haarlemmer, zoon van het bekende echtpaar W.M. waarvan de vrouw in de commissie van toezicht van de meisjes HBS zat. Deze zoon Paul is ingenieur of zo iets bij de KPM en moet nogal vaak op reis, heeft dan ook heel wat van de archipel gezien. Later op de avond zijn we in de Harmonie nog wat gaan zitten (Dolf Westhoff zou me villen als hij het wist!) en tot slot terug naar Bogor.
Zaterdagavond ben ik met TO naar de vlootfilm geweest. Een voorstelling van de Hollandse vloot in de Indische wateren. ER werd explicatie bij gegeven door een lt. T zee de Booij, zoon van de secretaris van de N&Z Hollandse redding Mij uit Amsterdam. Deze jongen man is dus een neef van de Beaufort, ik had hem in Amsterdam wel eens ontmoet, hij heeft namelijk vaak voor ’t museum van Amsterdam beesten verzameld. Nu heb ik hem niet te spreken gekregen, hij zat onder de kennissen in de pauze en had bovendien een geblesseerde hand waardoor hij erg in zijn beweging werd belemmerd. De explicatie was niet heel verheffend. Het zal ook wel een beetje aan het publiek liggen, dat niet veel van de marine begrijpt in zo’n stad als hier.
Zondag heb ik met Betje Polak, de Jong en Lieftinck een leuke tocht gemaakt naar Telaga Manna en Telaga Saät een resp. meertje en moerasje aan de weg naar de Poentjak-pas. Je komt daar al op 1250 m. hoogte, hetgeen duidelijk aan de temperatuur te merken is. Tel. Manna ligt heel mooi midden in hoog bos, het is er nogal somber omdat de zon haast niet over de bergwand heen komt. Tel Saät ligt in dal tussen theetuinen, het is er veenachtig en daar moest Betje P. bosmonsters van nemen. Een erg modderig experiment waarbij je tot je knieën in het moeras loopt. Gelukkig droogt alles hier in gek gezicht om hier uit zuiver zoet water krabben op te vissen.
Na deze tocht hebben we om 2 uur bij de Jong gegeten, verbazend gezellig. Hij had zich uitgesloofd om alles wat de pasar aan vruchten opleverde ons voor te zetten. Niet alle soorten zijn voor Europese tongen smakelijk, maar ’t was al leuk genoeg ze te zien. Toen zijn we foto’s gaan kijken van zijn reis naar Flores in november 1929 en zo werd het opeens 6 uur voor we het wisten. Diezelfde avond was er ook weer een dinertje bij van Leeuwen, waar Went Jr en vrouw , Koolhaas (chemicus) en vrouw en Lieftinck bij waren, zodat het een welbestede zondag was.
Ik heb erg leuk bij Van Leeuwen en To gelogeerd. Natuurlijk heel anders dan bij Dammerman, want To R. heeft ook haar werk en zo was ieder ’s avonds braaf aan het werk. Van Leeuwen is verbazend hartelijk en gezellig. Als u hem in Holland tijdens zijn verlof eens te zien kunt krijgen, b.v. als hij soms toevallig een lezing in Haarlem mocht houden, moet u bepaald eens naar hem toegaan. Zijn vrouw heeft laatst een lezing voor de radio gehouden, dat schijnt erg goed geslaagd te zijn.
Vandaag ben ik naar hotel Dibbets verhuisd. Heb een zeer geschikte kamer, beneden aan de tuin met uitzicht op de grote weg en het hertenkamp van de gouverneur generaal. Nu hou ik er ook een baboe op na die iedere dag komt wassen en strijken en wat naaien en verder mijn kamer doet. De conversatie met deze fee is nog wat behoeftig van mijn kant maar ik zal het wel leren en ze is gelukkig erg begrijpelijk. Het heeft al in 2 dagen weinig of niet geregend en nu zijn er zo onmogelijk veel beesten om de lamp dat je haast geen ogenblik rust hebt.
Deze dagen had ik in het museum bezoek van een jongmens Bezemer die hier aan de secretarie werkt en in zijn vrije tijd in vogels liefhebbert. Hij kwam me de groeten van Kees Pilaar brengen, ik moet nog eens precies horen waar die uithangt. Ook heb ik een paar keer D. van der Goot ontmoet, entomoloog en neef van dominee Holstijn. Het is een ietwat slordig aangeklede man met een bijzonder scherp en aardig gezicht. Het schijnt dat hij hier blijft als hij aan zijn pensioen toe is en een landje in de Preanger wil kopen.
Nu dag Vader , ik ga met deze brief gauw naar de post., het wordt me hier te bar met al die beesten. Volgende week krijgt u weer wat kiekjes als ze tenminste geslaagd zijn. Hartelijke groeten aan Ans, aan de dames Sloot en Gouderheyden en aan alle andere bekenden en veel liefs van uw Tera
Lieve Tera, het is weer dinsdag; dus wordt het tijd om aan de mail te denken. Dank voor je brief van 3 maart, die maar kort was, omdat de eigenlijke brief nog in de koffer zat. Deze hoop ik nu a.s. zaterdag te krijgen. Gelukkig zijt ge bij de fam. Dammerman weer in een aardig huishouden met kinderen terecht gekomen. Het zal wel een groot verschil zijn met de huishouding van tante Jans, maar het kan nuttig voor je wezen met beiden kennis te hebben gemaakt; met moeder heb ik er me steeds goed bij bevonden om, met inachtneming van enige gebruiken en gewoonten in verband met het tropische klimaat, toch Europees te blijven. Dit maakt de overgang naar Holland later weer gemakkelijk en men verloochent dan zijn afkomst niet.
Het gezonden krantenuitknipsel met je benoeming is niet veel zaaks in vergelijking met het hierbij gevoegde, dat ik uitknipte uit het Handelsblad van 28 febr. Wat je salaris aangaat, ik hoop toch dat je vóór 1 maart een daad hebt verricht, waaruit blijkt dat ge je nieuwe werkkring had aanvaard, zodat je het salaris over maart nog hebt gekregen. In mijn tijd kon men daarop vast de eerste dag van elke maand rekenen. Hedenmorgen kreeg ik van Guépen en v/d Vlugt bericht dat ge aan boord van de Huijgens eerst f50,- en later f100,- op je kredietbrief hebt opgenomen en heb ik ook dit bedrag met de provisie ad f 2,-voor je gestort. Overigens niets bijzonders op financieel gebied.
Aan aardige ontmoetingen ontbreekt het je nog niet; nu weer met Dr. Berlage en vrouw, ook bioloog? Die tochtjes naar de eilanden op de ree van Batavia zijn niet onschuldig in zoverre dat die eilandjes koraalriffen zijn en de uitwasemingen Malaria Tropica kunnen veroorzaken, waardoor immers Verwey ook wel eens ongesteld is geweest. Wees daarom voorzichtig! Op Onrust ben ik als inspecteur van het gevangeniswezen ook een paar maal geweest; toen was er een marine etablissement tot lichte herstellingen van schepen (de grote herstellingen konden, zoals thans nog, slechts te Soerabaja geschieden), en moest ik zorgen dat er voldoende dwangarbeiders waren om koeliediensten te verrichten; dit etablissement is echter opgeheven wegens het groot aantal ziekte- en sterfgevallen.
Marius zond weer verscheidenen kieken, nu van het zwembad op Tjikenie en ook nog van de tuin van tante Jans. Wat een prachttuin en wat is de zwemsport in Indië vooruit gegaan! In mijn tijd werd hieraan al heel weinig gedaan en nu blijkt die sport algemeen te wezen. Dat zwembad ligt ook al bijzonder mooi tussen geboomte. Hoe vindt ge de Indische vruchten en hebt ge al kennis gemaakt met “rode hond”? Deze kan in de beginnen lastig zijn. Zo zou ik je nog wel een tiental vragen kunnen doen.
Van tante Marie, die na mijn jaardag, wegens gevatte kou, een dag vroeger naar huis is gegaan dan ze van plan was, ontving ik bericht dat ze wel beter was, maar nog huisarrest had. Pico schreef me dat ze een aardige week had doorgebracht met de aanstaande vrouw van Kees, die zeer in haar smaak valt. Dit paar trouwt nog dit jaar te Heelsum met de handschoen; een moeilijke tijd nog voor Pico. De Schoo’s zijn voor een maand terug te Amsterdam, maar gaan begin mei weer met een paar kinderen naar Zwitserland, thans naar Saamen, waar Jan en vrouw ook wonen; wat een verkiezing!
Verleden zondag was ik weer eens bij mevr. Boerlage, die, gelukkig, niet zo tobberig was als de vorige keer en er ook beter uitzag. Ze had nu ook, behalve Louise, nog een zuster van Louise te logeren. Nel elahayze moet nog steeds liggen en de kleine Laura is nog onder behandeling, uit vrees voor bronchitis of Astma.
Overigens voor ’t ogenblik geen nieuws! Veel mensen verzochten me je te groeten. Bij Ans gaat alles goed; zij heeft ’t echter erg druk door de paasrapporten, zodat de paasvakantie zeer welkom zal zijn. Mocht je nog bij de fam. Dammerman logeren, wil dan je gastvrouw en gastheer vriendelijk voor me groeten. Zijt ge soms overgegaan naar de fam. Dokters van Leeuwen, wil dan hem hetzelfde doen. Dokters van Leeuwen is immers een tijdgenoot van Wouter Hendriks; Mieke Hendriks heeft aan angina geleden, maar mocht met gunstig weer weder uitgaan. Nu, we hebben prachtig lenteweer; zelfs mijn demi saison was me heden haast te veel.
Is Dokters van Leeuwen de zoon van een officier van het Ind. Leger, die ik als luitenant kolonel, plaatselijk commandant van Batavia heb gekend, terwijl ik daar auditeur-militair was? Nu genoeg! Ontvang in gedachte een zoen van Vader
Heb ik je al gemeld dat ik op mijn jaardag van tante Ghijsen zo’n mooi portret heb gekregen, door Max genomen bij gelegenheid van haar 80ste verjaardag?
Lieve vader Dank u wel voor uw brief van 12 maart met berichten van uzelf en van allerlei Haarlemse mensen o.a. de verplaatsing van D. Vorstman naar Blaricum.
U vraagt naar mijn traktement, dat is f.500,- zuiver, ik hoef geen pensioen en geen weduwe en wezenpremie te betalen. Ik kreeg 1 april 716,67 d.i. 500 over maart en 216,67 over februari, dus over de tijd dat ik niet gewerkt heb. Mijn aanstelling is 18 februari ingegaan en van 18 F. -1 mrt heb ik nu ook betaald gekregen. Maart is bovendien erg voordelig geweest omdat ik eerst bij D. en toen bij van L. elk 14 dagen heb gelogeerd. Ik dacht nu volgende week f.100,- aan Ans te zenden voor haar verjaardag om te kunnen besteden aan een of ander zomeruitstapje, hetzij met alle kinderen samen (dan is het niet veel, helaas!) hetzij gedeeltelijk. Ze moet het zelf maar uitknobbelen. ’t Is ook als vergoeding voor het mindere dat Marius van van Ingen kreeg, terwijl hij mij in Batavia zoveel heeft vrijgehouden. Ik schrijf Ans zelf hier ook nog over als ik haar gelukwens in mijn brief van volgende week.
Dat landbouwsyndicaat is een groot gedoe hier, erg ambtenaarlijk. Niet alle directeurs van proefstations zijn er erg mee ingenomen. Het legt hen te veel aan banden, en er wordt gegeneraliseerd over de verschillende proefstations, wat ieder beter naar eigen inzicht en omstandigheden kan regelen. Professor v Herson (Delft) is er enige karen voorzitter van geweest. Toen hij aftrad hebben ze Bussy gevraagd, ik geloof zelfs hem f5000 per maand geboden, maar hij heeft tot 2 maal toe bedankt.
Hierbij zend ik u een paar kiekjes, een van het huis van Van Leeuwen. Dat zier er niet slecht uit wel? Haast zo groot als van de G.G.. De 2 ramen rechts zijn van mijn toekomstige zitkamer. Nog meer rechts is heel eventjes de garage te zien. Het paviljoen is geheel links onder die hoge boom, maar niet zichtbaar op de foto.
Op het grasveld voor wordt ’s middags om 5 uur thee gedronken als het niet regent. De andere kiek is van Port Said. Aan het puntje van de pier is nog even het standbeeld van de Lesseps te zien. Je gaat tegenwoordig van boor met een drijvende brug, zoals er is gelegd van de wal naar het Duitse stoomschip, met zwarte rook achter de Huygens. Als het schip vertrekt wordt de ponton opgevouwen en langs de kade gebracht.
Ik ben bezig al mijn kieken op te plakken, als het album vol is stuur ik het u vast, dan hebt u wat te kijken en te laten zien. Deze laatste kiekjes zitten er ook al in. Volgende week zend ik misschien weer anderen.
Sedert 1 april zit ik nu in hotel Dibbets. Vrij wat minder gezellig dan de weken bij Dammerman en van Leeuwen. Ik ben nu maar eens flink aan het werk gegaan. Verder zwemmen op donderdag, vrijdag en zaterdag van iedere week (de eerste drie dagen per week is het voor militairen) en heel vaak komen de Jong of Betje Polak of To. R of Lieftinck een praatje houden. D. van der Goot (neef van Holstijn) woont er ook, en verder een jongmens Hagen, 3de hortulanus aan de tuin. Overigens vele loslopende jongelui en dames-onderwijzeressen. De eetzaal is een idioot gezicht met al die eenmanstafeltjes. Ik heb nu ook een baboe, genaamd Ini, met wie ik een wonderlijk soort taal pleeg te spreken. Dat gaat iedere dag beter en ze doet erg haar best om mij te begrijpen. Het is roerend hoe toegewijd die mensen zijn. Ze naait en stopt netjes en doet ook boodschappen en verder is ze er natuurlijk voor wassen, strijken en de kamer schoonhouden.
Er was deze mail ook een brief van Pico. Zij is zeker op uw verjaardag nog overgewipt en tante Marie uit Hilversum ook? Merkt u wel eens wat van Ada ten Broecke? Zij schijnt met veel ambitie in Amsterdam werkzaam te zijn en schrijft er erg gezellig over. Afrekeningen van de giro zullen er wel niet meer komen nu ik niets meer af-of bij- mijn rekening schrijf.
Zondag 6 april
Vandaag zijn Lieftinck en ik met van Leeuwen en To geweest naar Warang Loa, bekend als het nimfenbad. Het is een kloof in de Salak waar een riviertje instroomt, dat een waterval maakt met een groot bassin eronder. Hierin kun je prachtig zwemmen al is het voor Buitenzorgse begrippen ijzig koud. Op die wijze hebben we verzameld in het riviertje, allerlei leuke dingen in geheimzinnige holletjes. In één zat een grote pad met glazige ogen naar de rustverstoorders te kijken. Hij leek wel twee keer zo groot in zijn donkere nis. Hierna zakken we af naar een meertje, Telaga Gadok, tussen de sawa’s en daar hebben we ook braaf gevist. ’t Zijn zulke leuke paadjes tussen theetuinen en door kampongs. Van Leeuwen weet overal zo fijn de weg, en wijst je op duizenderlei belangrijke dingen. ’t Is een echt buitenmens, hij ziet er dan ook tegenop om voorgoed naar Holland terug te gaan, waar hij niet zo’n vrijheid heeft en zo’n natuur als hier. Men vertelt hier dat hij grote kans heeft in Leiden in de plaats van Jan de professor te worden, maar zelf rilt hij bij de gedachte dat hij dan zou moeten wonen in de Nouwensteeg ! ’t Is dan ook wel een verschil als je het vergelijkt met het heerlijke huis en omgeving die hij hier heeft.
Vanmiddag ben ik ter felicitatie bij de Jong getogen, die jarig is. Hij had prachtige briefjes van zijn neefjes uit Delft (kinderen van zijn zuster) in dezelfde stijl als de briefjes van Mientje en Wouter.
Van Marius kreeg ik een briefje over de afgelopen zieke dagen. Hij heeft er lelijk van moeten lusten, gelukkig dat het nu weer wat beter is. Toen ik vanmiddag uit Warang Loa terugkeerde was er een briefje van Frieda Posthuma-Vorstman en haar man die me waren komen halen om mee naar Soerabaja te rijden. Wat nu tot mijn spijt niet kon. Ik hoop nu maar op een volgende keer.
Op de Selamat die 26 maart van Priok naar Holland vertrok is een algemene buikgriep door bedorven vis geweest. Wat een Koojsje niet? De dokter incluis, zodat hij niet in staat was de passagiers bij te staan. Met de Juliana die 3 april vertrok zijn de twee heren Deggeler vader en zoon afgereisd.
Als ik het goed begrijp komen Elsje en Flip met de Tjerimai. Ik heb hen naar Colombo een briefje geschreven, ik hoop dat het terecht komt.
De 17de mei is Corrie v V. jarig. Als ze er om gedacht heeft u op uw verjaardag te schrijven vindt u ’t misschien wel leuk haar met de hare geluk te wensen. Ze wonen Jan van Nassaustraat 64. Verder heb ik niet veel nieuws ditmaal. Ik zal nog eens op informatie uit waar ik het beste mijn duiten kan deponeren, er is hier geen enkele bank en het is wel een beetje lastig om daarvoor telkens naar Batavia te moeten. En de postspaarbank is nogal omslachtig met allerlei paperassenwinkel. Ik denk dat Postuma (de man van Frieda Vorstman) die aan de Javaanse bank is wel inlichtingen kan geven. Daarom speet het mij te meer dat ik ze zondag niet ontmoette. Tante Jans heeft ook een goede bankier, ik kom er misschien deze maand nog wel, als ik naar de inauguratie rede ga van Verbunt (man van Jo de Lagh) en bij tante J. ga avondeten.
Nu voor deze c week tot slot nog veel groetjes ook aan Ans en verder aan alle mogelijke bekende mensen en veel liefs en kusjes van Tera
Lieve Tera, de laatste mail bracht nu 2 brieven van je, waarvan die van 2 maart voor de Huijgens was bestemd, maar in je koffer was blijven zitten. Je hebt bij tante Jans wel gelegenheid gehad, om op je verhaal te komen van al de emoties, die je de laatste maanden hebt ondervonden, en zijt op 4 maart weer ijverig en met plezier aan het werk gegaan. Ik hoop dat je hiervan evenveel voldoening zult hebben als te A’dam. Marius is erg voldaan over zijn vakantie, maar door de ondervonden teleurstelling niet opgewekt naar Soerabaja teruggekeerd. Ter wille van zijn gezin moet hij echter door die zure appel heen bijten; help ons hem daarvan te overtuigen, al is hierdoor niet uitgesloten, dat we uitzien om een andere werkkring voor hem te krijgen. Die geschiedenis van zijn eerste verhoging, waarvan hij de helft over december in handen heeft gekregen, is een onbegrijpelijke kwestie; de jonge van I. heeft hem uit eigen beweging die eerste verhoging toegekend, maar schijnt tevens aan zijn vader te hebben geadviseerd om Marius die verhoging niet toe te kennen; zodat Ans in febr. Van de oude heer Van I. het bericht kreeg, dat Marius geen verhoging van salaris had verdiend. Marius wil dit niet op zich laten zitten; ’t is te hopen dat hij dit op handige wijze doet.
De 17de maart zijt ge dus overgegaan van de fam. Dammerman naar Dr. Dokters van L. Ge hebt het te Buitenzorg alzo niet minder goed getroffen dan te Batavia; ik heb Dr. en Mevr. Dammerman geschreven hoezeer ook ik het waardeer dat ze je zo vriendelijk hebben ontvangen. Aardig dat Dr. D van L en schoonzuster je hebben verwelkomd met een mand met rozen en prettig dat je daar ook nog enige dagen hebt gelogeerd; wel te waarderen daar ze binnenkort met Europees verlof gaan. Een dankbetuiging van mij naar Dr DvL kan hem niet meer bereiken; Ik hoop echter hem hier eens te ontmoeten en me dan van die plicht te kunnen kwijten. En waar hangt ge thans uit? Waarschijnlijk in een hotel. In Bellevue heb ik dikwijls met moeder gelogeerd; we gingen elk jaar naar de races; toen was ’t er goed en had men uit de achterkamers een enig mooi gezicht op de Salak; die achterkamers vormden echter het oudste gedeelte van het hotel en waren wat vervallen en niet vrij van allerlei gedierte. Het hotel Dibbets ken ik niet; is dit het vroegere “chemin de fer” bij het station; dan was het er vroeger minder goed. Wat de prijs aangaat, kunt ge waarschijnlijk wel een akkoord aangaan door je voor een of meer weken te verbinden. De woningoplossing daarna met de fam. Boedijn in de dienstwoning van DR. DvL zou zeker zeer praktisch wezen; maar ook gezellig? Dit zal zeer veel van mevr. B afhangen. Raad kan ik je van hier moeilijk geven; de pensionprijs van f/175,- ’s maands lijkt me niet hoog, ik begrijp dat je wel eens staat te kijken van de prijzen die men vraag; doch het lidmaatschap van het zwembad ad f2,50p.m. vind ik niet hoog, als men bedenkt dat een jaarabonnement in Stoop’s bad f25,- kost.
En wat nu betreft het offer, gebracht aan de hygiëne en de mode, dit had ik allerminst verwacht. Gij en wij allen waren zo trots op je haardos en in principe tegen het pagekopje, omdat de mode grillig is. Toch kan ik begrijpen dat ge wegens de warmte er toe zijt overgegaan om je haar af te knippen of te laten afknippen en heb ik er vrede mee, mits ge niet tegen de kosten opziet om het korte haar goed te doen onderhouden. Bij enkele dames ziet het er soms onsmakelijk uit; ik zou je wel eens willen zien, ook om het korte haar; ge ziet er toch niet jongensachtig uit; want dit heb ik altijd in je geprezen, dat ge er op gesteld was om er als een meisje uit te zien. Wat hebt ge met het mooie lange haar gedaan? Toch bewaard, omdat het later misschien te pas kan komen, en dan bewaard in een goed gesloten trommel om het tegen bederf te vrijwaren.
Gisteren ontving ik van Elsje Levert een groet uit de Middellandse zee a/b van de Indrapoera.
Tenslotte nog een paar vragen:
Hoe heet de Inlandse bediende van het museum? Sorep? Een Soendanees? Is die dr. Berlage verbonden aan het meteorologisch instituut te Batavia, waarvan DR. Vd Stok destijds directeur was?
Hebt ge met Dr. Dammerman al gesproken over de inlevering van je verhuisbiljet? En hoe denken hij en zijn vrouw erover dat ge je zult laten voorstellen aan de G.G.? Al spot ge wel met zo’n imitatie hofhouding, toch moet het wel eens aardig en interessant voor je zijn om er van nabij mee kennis te maken. Het kost je alleen wat toiletten.
Van het Handbuch der systematische weichtierkunde heb ik nog geen afleveringen voor je ontvangen.
Grappig die wederzijde kennisjes met de fam. Dammerman. Ik was blij iets van Rein Westhoff te horen, daar hij, ofschoon een bedorven kind en een bengel, de lieveling was van moeder. Marius heb ik wel eens naar hem gevraagd, maar hierop nooit antwoord gekregen. Wat doet hij voor de kost te Buitenzorg? Hij is als ik het wel heb, reeds voor de tweede keer getrouwd, één keer met een weduwe met kinderen, die nog al in de smaak viel van zijn moeder, meer dan de vrouw van Dolf. Rein was vroeger samen met Dolf makelaar te Batavia, maar dat is geheel misgegaan.
Mevr. Sloot is je zeer dankbaar voor je brief en mej. G, die a.s. zondag de 13de jarig is, zal dit niet minder wezen.
Anders geen nieuws! Het gaat ons allen goed. Ans verlangt met de kinderen zeer naar de paasvakantie. A.s. zondag ga ik waarschijnlijk naar Bussum en Amsterdam om Chris geluk te wensen en Ada II en III te bezoeken, die dan te A’dam logeren.
Wees hiermee tevreden en ontvang een zoen van Vader
Lieve vader , Hartelijk dank voor uw brief van 18 maart, dis ik gisteren ontving. Met al die berichten uit Haarlem en omgeving, en met de uitknipsels over Artis. ’t Was een erg gezellige mail, behalve uw brief was er een van Ans, van Nel App., van Corrie van V., van Anneke Pannekoek en Annie van Dam met grote verscheidenheid van berichten. ’t Is leuk om zo op de hoogte te worden gehouden en ik hoop erg mijn best te doen ook veel te schrijven. Ik begin altoos maar vroeg in de week en bewaar de uwe voor het laatst omdat ik dan ook antwoorden kan op de mail die hier zaterdags, vaak zelfs vrijdags al is. Leuk dat u in deze brief al antwoord op de eerste berichten uit Batavia, nu gaat de mail dus geregeld en lijkt de afstand niet zo groot meer.
Ik ben erg geschrokken van die ongunstige berichten over Nel de La H. Wat zou het innig jammer zijn als ze nu weer een schipbreuk kreeg. Zij sukkelde al heel wat af, gelukkig dat zij aan haar moeder zo’n goede en verstandige hulp heeft. Ik hoop dat ik nog eens het verdere verloop van haar rustkuur hoor. Wat jammer dat mevr. Boerlage zo tobberig is, hoe komt dat zo ineens, is ze ziek geweest. Zij maakt zich misschien ook ongerust over Nel, want het huishouden de la H. interesseert haar zeer.
Voor een cadeautje in de huishouden Levert zal ik zorgen. Ik was vandaag bij tante Jans (waarover straks nader) en daar kwam een orang Tjina met alleraardigst geborduurd tafelgoed, ik had er dolgraag wat van gekocht voor Els, maar hij wou het niet voor 10 gulden laten. Misschien hebben we wat te veel getaward (afdingen BvbJ) maar meer vond ik het toch niet waard. Nu zal ik eens kijken op de vendu van MR. Van Vollenhoven, waarvan de oproep hierbij ingesloten. Dit is een zeer fraaie inboedel, van Vollenhoven is een neef van Lieftinck en deze kent de inrichting. Wouter kan met deze venduoproep Maleis gaan leren, misschien even moeilijk als Latijn!
Die autopad is niet een soort pad in de auto maar een autoped 5B.U betekent “bestaande uit” Net zo’n gekke afkorting als v.g.g.v in Hollandse advertenties. Een divan met opzet doet me altijd denken aan opzettelijk.
Ik had een zeer bezette week eigenlijk met van alles en niks. In het museum heb ik de eerste drie dagen van de week gespeeld met de beesten die we de zondag tevoren in Warang Loa en Telaga Gadok hadden gevangen, het was een heel mooie buit, schelpen en ander vee. Verder is Dammerman bezig in elkaar te zetten een kleine handleiding voor het verzamelen van zeedieren ten behoeve van lieden die op een of andere buitenpost zitten en voor het museum kunnen beesten zoeken. Een groot aantal gegevens had hij uit Batavia van Delsman’s laboratorium gekregen en nu vroeg hij mij om dit manuscript eens door te zien en zo nodig aan te vullen. Dat gaf allerlei gesnuffel in boeken en aantekeningen van zee-werk in Den Helder, Helgoland, Port Erin, Villefranche et cetera. Ik heb er zo nog heel wat bijgemaakt want ieder van die stations heeft weer andere methoden en mogelijkheden. Waaruit blijkt hoe nuttig het is om overal eens een kijkje te nemen.
Lieftinck en ik hebben uitgevonden dat we om 11 uur zin in een kopje koffie hebben omdat de werktijden van half 8 tot 2 uur aan een stuk je zo’n droge tong geven. Dammerman voelt niets voor zulke afleidinkjes, maar hij heeft er niets tegen, dat we ons een kopje troost verschaffen. Zo ben ik dat getogen naar de overbuur van het museum Theo Piek, een chinees, die koffie, briefkaarten, films, wandelstokken, parfum en tenslotte ook thermosflessen verkoopt. Dit laatste artikel heb ik gekocht en daarin fabriceert de hoteljongen nu iedere morgen zeer plezante koffie, die we met een Verkade beschuitje gebruiken op de gezondheid van de onbekende koffieplanter en Verkade.
Die hoteljongen is een prachtexemplaar, van een toewijding waar je van omvalt. Misschien is hij op een fooi uit, maar die heeft hij dan ook verdiend. Samen met de baboe doen ze hun best mijn wensen te raden en ook mijn Maleis te raden. Dat laatste gaat wel wat beter, ik heb een flauwe hoop dat ik er nog wat van leer voor ik over een jaar weer wegga. Op het ogenblik ben ik nog op het stadium van die sergeant aan boord van de Sibaga, waar mevrouw Weber wel eens van vertelde. Deze man moest aan een inlander uitleggen dat de haan van en geweer gepoetst moest worden en noemde dat ding een ajam-laki (mannelijke kip) en stond verbaasd dat de inlander dit niet snapte.
Een middag ben ik op bezoek geweest bij Ans Boedijn om afscheid te nemen daar zij de daaropvolgende dag met man en muis naar Tjibodas ging en niet terugkeert voor we in het huis van van Leeuwen trekken. Ik heb nog verscheidene dingen met haar afgesproken over onze huishouding o.a. dat ik uitstekend ons linnengoed kon gebruiken voor mijzelf aangezien zij anders nieuw zou hebben moeten aanschaffen. Zij is een erg lief vrouwtje, vroeger in Amsterdam zag ik haar maar weinig en doordat ze nogal stil is merkte je zo niet veel van haar. Maar ik geloof zeker dat we het best met elkaar zullen vinden. ’t Kind is een heel blank en fijn meisje, heeft eerst erg gesukkeld met de voeding maar is nu weer goed op dreef door karnemelk.
Betje Polak is ook in Tjibodas, ik mis haar erg, we waren hier zowat de enige loslopende dames en deden veel samen, o.a. boodschappen bij de Orang Tjina en de orang Bombay hetgeen altoos een heel gedoe is daar tawarren niet mijn fort is. Europese lapjeswinkels zijn hier schaars, er is een slechte met een halfzwarte juffrouw die alles te veel is. De chinees is wel een kostelijke soort kerel, erg ondernemend en werkzaam en zonder pretentie. Ze zien er altoos idioot lelijk gekleed uit met broeken die ze hoog ophijsen en die onderaan bij de pijpen wijd uitlopen en hun haar is geknipt als een slecht gesnoeide heg.
Hierbij een kiekje dat de Jong op 30 maart bij Telaga Warna maakte. Je kunt er gelukkig haast niet op zien met war voor elegante bemodderde bergschoenen ik er rondloop. In mijn hand heb ik een planktonnet. ’t Is een erg “braaf” kiekje. Volgende week zend ik misschien wel meer kiekjes, als ze tenminste gelukt zijn.
Vandaag dan was ik in Batavia bij tante Jans, om eens te kijken hoe het met haar was na al de emotie van de ziekte van Non Wille. Het was er weer ongelooflijk gastvrij en ook wel gezellig. Er logeerde een broer van haar, oom Jozef, een echt oud-Indisch heertje, ietwat krakerig in de botten en slordig in de kleding. Met zijn viertjes zijn we naar de Pasar Ikan gereden, waar het aquarium weer in volle fleur te bezichtigen was (het was namelijk maanden land dicht wegens verbouwing) Er was enorme belangstelling van Europeanen met kinderen en hopen inlanders en Chinezen, die bewonderend staan te gapen voor de bassins. De kaartjesman kwam opeens naar me toe , Tabé Non. Het was de motorist van de Max Weber met wie we eind februari naar Onrust zijn gevaren. Ik vroeg hem naar Toean Verwey en hij vertelde me dat Nonja Verwey voor gezondheid in de buurt van Bandung zat, Ik hoorde later dat zij nierbekkenontsteking heeft en liggen moet.
Ik heb bij tante weer onmogelijk lekkere rijsttafel gegeten en ben met een hele baliemand met vruchten naar huis getogen. Tante had juist ook een brief van u gekregen waarmee ze erg blij was. Mijn bezoek kwam nu ook mooi uit, daar in de afgelopen week de geboortedag van oom Theo was geweest en ik daar ook enige vriendelijke woorden over zeggen kon. Verder heb ik D. de Jong opgebeld (neef van Nella de Beaufort). Nella was in Soerabaja op het moment. Na Pasen komen ze met de hele familie eens naar Buitenzorg, dat zal leuk zijn.
Ik neem nog maar een velletje want ik heb nog meer te vertellen. Gelukkig dat dit papier zo dun is, dan kan er veel van mee voor 12 ½ cent. Ik kreeg het van Ada, een keurige bloc-note met een leren omhulsel en ik schrijf er altoos mee. Wat leuk, dat de vliegmail weer gaat werken in het najaar.
Marius gaat de paasdagen naar Nel en Kees P.. Ik was een ogenblik in de waan dat hij zou wensen dat ik naar Soerabaja kwam en dat zou wel een beetje machtig zijn geweest alsmede onevenredig duur voor het korte verblijf. Een ander plan was een Salak bestijging te ondernemen met enige lieden hier uit de buurt. Went, Koolhaas, van Steenis en vrouw en ik. Dit lijkt heel aanlokkelijk, maar is het vermoedelijk niet want 1. Is de Salak zo steil dat je nergens onderweg van voet tot top een bivak kunt maken en dus in 1 dag die reuzenklim moet doen van nominaal 8 uur dus praktisch 10 a 12 uur. Nou heb ik wel goede wandelbenen, maar op zo’n traject ben ik hier toch niet ingeschoren, daar je hier vrij weinig loopt en 2. Is het beneden puffend en boven kikkerkoud, wat een hele rompslomp van pakken zou geven en nu gaan er wel wat koelies mee maar och zo zuinig mogelijk en 3. Is het nog veel te regenachtig ’s middags zit de berg constant in de wolken. Dit derde argument heeft bij de jongens de doorslag gegeven de tocht uit te stellen. Ik ben blij dat het van hun uitging.
Lieftinck gaat met van Leeuwen naar Kamodjan in de buurt van Garoet. Om veel te verzamelen in de meren van de zogenaamde Engelse vlakte. Waarom ik niet mee mag is me volslagen duister. Van L. is er ietwat vaag over, zegt dat het hotel vol is en er zoveel patjits (bloedzuigers) zijn en dat To ook niet meegaat. Allemaal argumenten van niks. ’t Is toch niet omdat hij het land aan mij heeft want overigens is hij de voorkomendheid in persoon. Enfin ik ben allang getroost want ik ga nu van vrijdag tot maandag naar Bandung logeren bij de heer en mevrouw Drescher, Hij is in de handel (ik weet niet precies wat) is daardoor onmetelijk rijk en liefhebbert in zijn vrije tijd aan insecten. Verzamelt massa’s mooie dingen en heeft een reusachtige collectie enige jaren geleden aan het museum in Amsterdam cadeau gedaan. Kort geleden was hij een paar dagen in Buitenzorg om met Lieftinck in het museum te werken en kwam toen bij mij ook een praatje maken. Ik geloof dat ik dit reeds schreef. In Amsterdam had ik hem vroeger vaak ontmoet, toen hij bij Ome Co kwam en deze hem meebracht ’s middags op de thee (leve de theeschenkerij!) Hij vroeg me nu laatst of ik bij gelegenheid ook eens naar Bandung kwam als ik verzamelen wou, en zo heb ik de stoute schoenen aangetrokken en gevraagd of ik de Paasdagen mocht komen, wat hij met de grootste bereidwilligheid toestemde en zeide of ik dan vooral reeds Goede Vrijdag kwam. Reusachtig aardig, niet? Als dit plan niet was gelukt had ik bij tante J. mogen komen, maar hoe prettig het hier ook is, dat ken ik nu langzamerhand wel en daar kan ik nog vaker naar toe. Nu kan ik alleen niet Elsje en Levert van boord gaan halen, wat ik anders stellig en graag zou gedaan hebben.
Met al deze plannen is het mogelijk dat ik misschien de volgende week niet zo’n uitvoerige brief kan dichten als thans. Ik zal mijn best doen. Bij de mail was, zoals il al zei, een brief van Corrie, waarvan een groot deel door Wim als bedankje voor de gelukwensen met zijn verjaardag. Hij schrijft altijd zo vermakelijk, ’t Is bepaald een genoegen zijn brieven, (die niet heel veelvuldig zijn!) te lezen. Waar ik zoveel vriendelijkheid aan te danken heb is me een raadsel. Heb ik wel eens verteld dat hij me bij mijn afscheidsbezoek in Den Haag heeft aangeboden een som uit het studiefonds dat zijn vader voor allerlei mensen niet-familieleden heeft gesticht, in het geval ik eens een bijzondere tocht wilde maken die anders om financiële redenen zou afspringen. ’t Is te mooi om waar te zijn! Ik heb gezegd dat ik het gaarne onthouden wilde voor een voorkomende gelegenheid, maar dan moet het wel iets heel bijzonders zijn. Intussen krijg je respect voor het vermogen van die oude heer!
Nu houd ik toch eindelijk eens op. En ik feliciteerde u nog niet eens met Ans haar verjaardag. Hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, de geregelde ontvangst van je brieven doet, gelukkig, de afstand niet zo lang meer schijnen, al kost het me nog enige moeite om telkens te bedenken dat er toch een maand is verstreken sedert ze werden verzonden. Je laatste van 18 maart was weer bijzonder welkom. Deze bevat niet veel stof tot beantwoording. De uitgever Versluijs zendt mij geen afleveringen van DLN en ook van Ada ten Br. Heb ik er na die van febr. Geen meer ontvangen; vermoedelijk heeft de uitgever je die van maart gestuurd omdat ik in februari van je naam heb gebruik gemaakt om door middel van de rubriek “vraag en aanbod” het Verkade plaatjesalbum “mijn aquarium” voor Marius te krijgen, waarmee hij de familie Kohl wilde blij maken. Zo dacht ik ’t zekerst een aanbod te ontvangen, wat juist bleek, daar me zelfs 4 exemplaren werden aangeboden. Hiervan heb ik echter afgezien, omdat me intussen was aangeraden om me rechtstreeks tot de fa. Verkade te wenden, die me een geheel nieuw exemplaar heeft verschaft tegen een mindere of gelijke prijs als de anderen.
Dank ook voor de gezonden foto’s; het huis van de fam. Dammerman, dat, gesloten, er zo verlaten uitziet, komt me bekend voor; heeft de fam. Burck soms daarin ook gewoond, toen Dr. Burck, de vader van Hans, tussen 1880 en 1893 aan de plantentuin verbonden was? Of Dr. Boerlage, de vader van Louise? Ook de naam van de buurt Tjikeumeuh herinner ik me; zo heet immers ook een der afdelingen van de tuin? Overigens herinner ik me ’t meest het park om het paleis van de G.G. met zijn kanarie en palmenlanen en zijn vijvers en dan natuurlijk Tjibodas, dat je vooral niet moet verzuimen spoedig te gaan bewonderen, en batoe toelis. Wordt jouw afdeling in de volksmond soms “kantor batoe” genoemd? Van de mooie foto met vissersprauwen beweert Chris uit Bussum dat dit geen vlerkprauwen zijn; deze toch worden niet door gewone riemen maar door riemen in de vorm van vlerken voortbewogen; niettemin is ’t een prachtige foto en houd ik me voor meerdere aanbevolen. Hierbij vindt ge ingesloten een foto van andere aard, die je ook wel welkom zal wezen, omdat ze je zal herinneren aan Artis; deze foto, waarvan de betekenis je duidelijk zal zijn, heb ik voor je gekregen van mej. Kasteleijn, die wel eens op ons bridgeclubje invalt en wier zuster te A’dam een grote vriend is van Artis en bijgevolg van de oppassers. Vindt je dit huldeblijk niet aardig bedacht en keurig uitgevoerd? We dachten je er wel een genoegen mee te doen.
Dan hier weinig nieuws; we zijn allen gezond, behalve Mientje, die gisteren (maandag) avond, na fleurig te hebben gespeeld met de Coninckjes, wat misselijk naar bed ging en vanmorgen nog lusteloos was, zodat Ans haar maar weer thuis heeft gehouden. Verder heeft Chrisje kans gezien, zich al spelende een vrij die gat te stoten in het achterhoofd tegen een hoekige kant van een stijl van Ans ledikant, zodat het niet kon worden gehecht, maar moest worden gekramd. Hij heeft zich bij deze behandeling kranig gehouden, en het is goed afgelopen; slechts moet nog worden gezorgd, dat er geen infectie ontstaat door stof of zo, daar de wond misschien nog niet geheel dicht is. Voor dit gehele gezin zal de paasvakantie die morgen, woensdag en donderdag begint, een uitkomst wezen, als Ans tenminste dan niet te moe is om de kinderen bezig te houden. Ans hoopt met Mientje eens op een dag heen en weer naar Bussum te kunnen gaan, waar ze zeer welkom zal wezen. Gisteren en eergisteren heb ik vrijwel de gehele dag te Bussum en te A’dam doorgebracht, waar ik echt weer eens van het familieleven heb genoten. In plaats van zaterdag, waarop Chris jarig was, kwam het me beter uit om op zondag Chris te gaan feliciteren, omdat ik dit dan kno combineren met een bezoek aan Ada en Jaap en kind, die op zaterdag te A’dam waren gekomen.
Dit plan heb ik met grote voldoening kunnen uitvoeren. Ook door het gunstige weer, dat thans echter weer is omgeslagen; we hebben evenwel over ’t algemeen hierover niet te klagen. Te Bussum trof ik allen even fleurig aan; Bertje en Marijke en ook Mary waren schattig. Ik dronk er gezellig koffie enz. en kreeg er van de fam. Went per telefoon een uitnodiging om daar te komen eten, wat ik met beide handen aannam, daar de Schoo’s zondag uit waren en me wel gisteren (maandag) aan de koffietafel konden hebben. En bij de fam. Went heb ik niet minder gezellig gemiddagmaald; daar zaten we met ons negenen aan tafel. Ada zag er maar smalletjes uit, maar voelde zich blijkbaar goed, en haar kindje is een teer poppetje, lang zo flink niet als Marijke van DIcky. Ze waren blij allen weer eens samen te zijn; Ada was in geen 14 maanden te A’dam geweest. Ada blijft er een paar weken, maar Jaap is gisteren weer naar Middelburg teruggekeerd, doch komt a.s. zaterdag weer te A’dam om dan de gehele paasweek daar te blijven en ’s zaterdags daarop met vrouw en kind weer huiswaarts te keren.
Allen hebben me verzocht je hartelijk voor hen te groeten, zo ook de Schoo’s, en verheugden zich ook dat ge zo genoot van Indië enz. Chris heeft op de dag van zijn verjaardag je brief ontvangen en mej. Gouderheyden een week te voren. Beiden zijn er zeer ingenomen mee en ook Jan Roqué, die weer bedlegerig is, had zich tegenover Nel zo uitgelaten. Bij de Schoo’s heb ik dan gisteren ook gezellig koffie gedronken. Marie ziet er best uit, Nel wordt een dikkerd, maar Hendrik heeft volgens mij een matte kleur. De 30ste trekken ze met 3 kinderen weer voor 4 maanden naar Zwitserland, thans naar Saanen, waar ook Jan en vrouw wonen. Ze maken zich sterk dat dit thans wel zal gaan. Anders geen nieuws! Ontvang in gedachten een zoen van vader.
Willemien Stork is de bruid en Fransje Verschaffelt is verloofd, naar ik meen, met een dokter. Zo even is mej. Van Lith, de vriendin van Mej. Bouwmeester, hier, na langdurig lijden overleden. Een gelukkige dode!
Lieve vader Hierbij weer een paar kiekjes op mijn tegenwoordig verblijf betrekking hebbende. De explicatie staat aan de achterkant. Op het “uitzicht” kiekje staat een delemannetje zo’n karretje met een ondermaats paard. Erg vervelende dingen die hobbelend over de weg lopen, maar onmisbaar met regen. Als je op de fiets drijfnat zou worden. Die vrachtauto is van de SS (Staatsspoor) Er zijn tientallen vrachtauto’s van inlandse maatschappijen, die urenverre tochten naar de ondernemingen maken. De inlanders zijn meest zeer gewiekste chauffeurs.
Veel dank voor uw brief van 25 maart met de beschrijving van uw verjaardag, ik ben blij dat het telegram goed op tijd is gekomen, ik had de tijd van verzending uitgerekend naar aanleiding van wat u schreef over de aankomst van Marius telegram van 14 februari uit Weltevreden. Leuk bedacht van Ans die dasspeld met hondjes! Behalve de f.250,- die ik te Batavia van mijn kredietbrief afhaalde, had ik aan boord van de Huygens reeds f150,- uitbetaald gekregen. Misschien hebt u daar ook al bericht van ontvangen. In Buitenzorg is geen agentschap van de Factorij. Als ik weer eens in Batavia kom zal ik bij de handelsmaatschappij aanlopen, wat niet zo eenvoudig is daar het kantoor toe is op tijden dat ik naar Batavia kan gaan. Als ’t lang mocht duren schrijf ik wel eens. Van de heer Drescher te Bandung (over mijn logeerpartij straks nader) vernam ik dat ik mijn duiten gerust kan toevertrouwen aan de zogenaamde afdelingsbank te Buitenzorg. Ik zal daarop eens uitgaan. Drescher is een zakenmens en kan het dus weten. Intussen heb ik ook het extraatje van het vakblad (f75,-) ontvangen. Waarvoor hebt u het Verkade-album Mijn aquarium nodig? Gaat u een aquarium aanleggen? Ik zag het tot mijn verrassing. Ook heb ik gemerkt dat ik ingezetene van Buitenzorg ben geworden aan de aangename verrassing van uw belastingbiljet. Ik weet natuurlijk niet hoe ik dat in moet vullen en ik zal eens naar het kantoor stappen om te vragen of het goed is dat ik het maar aan u opzend, en dat ze het dan eerst over 2 maanden terug zien. Ik doe hier ook bij een aantal kiekjes die ik van de Jong kreeg van zijn reis naar Flores en Komodo in november 1929. Als Ada van B. bij u komt wil zij ze misschien ook wel eens zien. Ze mag ze eventueel ook wel eens meenemen om in Amsterdam te vertonen, maar ik wou ze daarna wel terug hebben bij u. En wilt u ze dan zolang voor me bewaren? Ik herinner me niet of ik u al schreef dat er het volgende jaar hier geen 3de assistent bijkomt. Daar zijn geen duiten voor. Ik zou dus alleen nog een 2de jaar kunnen blijven, als mijn remplacement in 1931 nog niet kan of wil komen en Dammerman dus zonder 2de assistent zou zitten. Op het moment weet hij daar natuurlijk nog niets van. Wat de collectie betreft heeft het voor mij geen zin hier langer dan 1 jaar te zitten daar ik wel kans zie erin die tijd doorheen te komen. Wel zou ik nog graag wat op verzameltournee maar aangezien dat duiten kost en het museum noch ik daar ruimschoots van zijn voorzien, zal ik dat wel uit mijn hoofd moeten zetten en tevreden zijn met wat ik door kleine uitstapjes weet te bereiken. De paasdagen dan waren heerlijk. Ik ging vrijdagmorgen vroeg weg en was om half 2 in Bandung, waar Drescher me afhaalde en naar zijn huis bracht. Hij woont op Dago, een buurt in het noorden van Bandung, zowat 80 meter boven de stad gelegen. In een keurig en smaakvol gemeubileerd huis, niet heel groot, maar erg aardig ook wat de omgeving betreft, een mooie tuin met veel bloemen en een prachtig uitzicht. Zijn vrouw is een Duitse die uitstekend Hollands spreekt. Zij hebben 1 dochter van 16 jaar. Uit zijn eerste huwelijk met een Indische vrouw zijn 2 kinderen waarvan een zoon in Semarang en een dochter in Amsterdam. Drescher is niet meer actief werkzaam, maar nog wel firmant in de Fa. Rouwenhorst, Mulder en Co. In Tjilatjap, waar ze o.a. een grote oliefabriek hebben. Daar had hij Chris wel ontmoet, toen deze eens als supercargo op een Russisch schip toezicht had voor lading van de Nederland. Verder is Drescher een broer van een zwager van Redeke, zodat een broer Drescher met een zuster van Redeke is getrouwd geweest. Deze Betty Drescher-Redeke is nu dood. Komiek zoals iedereen weer kennissen van kennissen heeft. Het is een alleraardigs hartelijk gezin, ik geloof dat ik nog zelden me zo onmiddellijk ergens heb thuis gevoeld. ’t Was er heerlijk opwekkend fris weer, ’s nachts bepaalds koel en in de mandikamer (badkamer BvBJ) was een lekker warme geiser. Na de middagrust hebben we van 5 tot 6 nog door Bandung getoerd, zodat ik van allerlei te zien kreeg, o.a. de Technische Hogeschool en de HBS, waar Atie V. les heeft gegeven en het huis van de legercommandant en de blindeninrichting van oom Westhoff, en die 2 grote hotels Homan en Preanger en een heleboel meer. Ik zag ook op een huis staan van Alphen de Veer. Dat zal wel de vroeger Haarlemse familie zijn. De 19de reden we met zijn drieën (de dochter ging niet mee) eerst langs Lembang naar het zadel tussen de Tanghoeban Prahoe en een ander bergmassief naar boven. Onderweg telkens prachtige uitzichten op de vlakte van Bandung. Toen over de hoogte heen naar het noorden in de Krawangse lagere landen via Segalakerang naar Poerwakarta. Ook hier was het prachtig helder en je kon heel duidelijk de Javazee zien. We reden door Kina- rubber- en theetuinen, leuk al die cultures soms wel een beetje veel ten koste van het oerbos. Van Poerwakarta terug over Padalarang naar Buitenzorg. Dan kom je door dat stuk met grote ravijnen en hoge viaducten. Dat je van de trein uit ook kunt zien. 1ste Paasdag al vroeg, 7 uur, gingen Drescher en ik naar het zuiden de Patoewa (of de Patoeha) op om in allerlei beken en meertjes te verzamelen. Dat lukte erg goed, er was veel water, soms ajar panas uit de krater waarin allerlei beesten nog vrolijk leefden. Zo klauterden we vrij hoog door theetuinen afgewisseld met bevolkingscultuur en oerbos. Fijn was het! Ongeveer 2 uur pikten we ergens de auto op en vonden we er wat eetwaren, dewelke zeer welkom. Hierna reden we nog veel hoger (1200 m) naar de Kawah Tjiwedij een krater van de Patoeha waar warme bronnen opborrelden en zwaveldampen om je oren woeien. Je moest heel voorzichtig lopen telkens prikken met je stok en de kebon die mee was om rugzak etc. te dragen had last van het kokende water aan zijn voeten. We werden daar door een donder en regenbui overvallen en kwamen druipnat weer aan de auto en moesten met de grootst mogelijke voorzichtigheid bergaf rijden. 2de Paasdag ook weer om 7 uur weg naar de Prahoe. Op het zadel waar we zaterdag ook al waren geweest, bleef de auto staan en Drescher en ik kuierden omhoog naar de krater. Hij kan geweldig hard lopen met zijn lange benen, maar ik kon gelukkig goed mee en alle luiheid van de Buitenzorgse omgeving smelt weg. Die krater was prachtig, een heel kale omgeving en een diepe trechter met een beeldig blauwgroen meertje op de bodem, waarin het voortdurende borrelde. Van de rand af hadden we ook weer een zeldzaam mooi vergezicht in het Krawangse. Langs een andere weg weer gedaald naar de auto en om half 1 thuis en om half 3 zat ik op de trein terug. Het waren welbestede dagen dankzij de aangename en gastvrije omgeving. En nu heb ik een massa slakken en ander gedierte om mee te spelen en een hoop mooie herinneringen erbij. Donderdag 17 april was mevrouw Dammerman jarig. Ikke ter felicitatie! Daar waren allerlei mensen en zo van het een op het ander komende beweerden mevrouw D. en To. R. dat ze nog zelden iemand hadden gezien die zich zo spoedig had aangepast en ingeleefd als ik. Dit is geen opsnijerij maar ik had het ook erg gemakkelijk met al die verhalen over Indië thuis en in Eerbeek en in Amsterdam en met zo’n geweldige aardige ontvangst in Batavia en Buitenzorg. Dag Dag veel liefs en groetjes van Tera
Lieve Tera, je brief van 25 maart, die ik zaterdagmorgen ontving, was weer zeer welkom, ook omdat hij niet anders dan goede tijdingen bevatte. Met je besluit om de combinatie met de fam. Boedijn en mej. Reijnvaan in de woning van prof. Dokters van Leeuwen aan te durven, kan ik me best verenigen, ook op advies van Atie Vorstman, die op goede vrijdag eens naar je kwam informeren om stof te hebben voor de koffietafel. Ook beval Atie het hotel Dibbets aan, dat, als ik haar goed heb begrepen, tegen het park van de G.G. is gelegen. Ook de prijzen vind ik voor de tegenwoordige tijd niet hoog, terwijl het bezit van een eigen baboe het beste middel is om het spreek Maleis te leren. Wees echter op je hoede voor de zucht van inlandse bedienden om het goed van hun meesters, vooral als deze totoks zijn, ook als het hunne te beschouwen en breng of laat niet onder hun bereik geld, sieraden en kostbaarheden, want hierop zijn ze het meest verzot. Als ge deze ontvangt, dan is het hotelleven ook weer achter de rug en kunt ge reeds enig oordeel hebben over de samenleving met de fam. Boedijn en mej. Reijnvaan, van wie, vooral over het damesgedeelte, ook Atie een gunstige mening heeft. Prettig dat ge ook aan prof. DvL zo’n aangename gastheer hebt gehad en jammer dat ge hem nu 3 maanden lang niet zult ontmoeten, maar hier tegenover staat dat ge door zijn verlof een onderdak hebt gevonden, dat veel belooft, wat ook zeer veel waard is. Ik verlang zeer naar de toegezegde foto van je nieuwe omgeving, de gezonden briefkaart geeft er reeds enig idee van, en nog meer verlang ik naar een foto van jezelf met kort haar. Die erepoortjes van het huis dienen zeker om daaronder de rijtuigen te laten voorrijden, opdat men bij regen droog kan uitstappen.
Door de beschrijving van mijn jaardag in een vorige brief weet ge al, dat jullie radiogram met beste wensen goed is overgekomen en dat het de eerste gelukwens was, die ik ontving, hetgeen enige aandoening bij mij verwekte. Nogmaals zeer veel dank ervoor! Ge hebt goed gedaan met af te zien van een telefonisch gesprek op die dag, daar dit te kostbaar is f32,- en veel van iemands geduld vergt, terwijl nog de kans bestond op een onvoldaan gevoel omdat ik door ontroering wellicht je niet goed zou hebben verstaan of zou hebben kunnen antwoorden. Ik was met het telegram reeds meer dan tevreden.
Ook weet ge reeds, dat Nel A. me op mijn verjaardag kwam verrassen met anemonen. Toen de paasvakantie verleden donderdag begon, heb ik nog getracht haar te spreken te krijgen om haar de laatste berichten van je te vertellen, maar ze was al weg, en wel op weg naar Parijs.
Van Chris jaardag heb ik, zoal ik je in mijn vorige brief schreef, eerst de volgende dag (zondag) notitie genomen en hetzelfde zal ik waarschijnlijk doen, als a.s. zaterdag Dicky jarig is. Om ’s zaterdags uit te gaan valt me in de regel lastig vanwege het bad. Daarom ga ik a.s. zaterdag ook niet naar de receptie van Willemien Stork, ook wel omdat ik zo’n receptie, waar ik slechts de bruid en haar moeder ken en men toch niets aan de hoofdpersoon heeft, stomvervelend vind.
De mededeling van B. de Haan dat je voor de werkzaamheden aan het vakblad nog f75,- toekomt, is zeker een buitenkansje, daar je saldo bij de gemeentegirodienst van A’dam bijna uitgeput is. Hoe groot is nog je traktement?
Van hier weinig of geen nieuws! Een treurig feit is het plotseling overlijden van mevr. Van den Briel-Burgers na een gynaecologische operatie. Aangezien ge wel eens vriendelijkheid van dat gezin hebt ondervonden, vindt ge hierin waarschijnlijk wel aanleiding om enig bewijs van deelneming te geven in het verlies. Dat voor het gezin groot is.
De paasdagen zijn kalm verlopen; het weer was maar matig, zodat het nog geen bloembollendagen waren: de hyacinten waren nog maar half en de tulpen in het geheel niet open.
Dadelijk na het begin van de paasvakantie zijn Mientje en Chrisje vol moed en verwachting met Wouter Hoog over zee naar Friesland getrokken om te gaan logeren bij de fam. Kingma te Menaldum, de ouders van Wout’s meisje, wier vader daar dierenarts is. Dat meisje heb ik een paar keer ontmoet; ze maakt een zeer goede indruk. De kinderen zijn goed aangekomen. En vanmiddag zijn Ans en Wouter te Utrecht gaan logeren bij mevr. Beuze; ’t is te hopen dat ook zij het daar goed zullen hebben; het weer wordt beter. Zodat ik thans alleen ben, wel saai, maar maandag komen allen weer terug. De eerste paasdag heb ik gezellig bij Ans gegeten, waarna we met ons drieën op Rustoord door de radio zijn gaan luisteren naar een mooi concert van de AVRO te Hilversum, en de tweede paasdag hebben Ans en Wouter bij mij het avondmaal gebruikt, wat Ans nog nooit had gedaan.
Zaterdagavond nadat ik ’s morgens je brief had ontvangen, kreeg ik per zeepost de plattegrond van Batavia, waarvoor ook veel dank. Bijna de hele avond heb ik toen op de kaart door Batavia, Weltevreden en Mr. Cornelis gewandeld. Ik heb de buurt van tante Jans gevonden en ook gang Holle enz. Wat een herinneringen kwamen bij me boven! Je geboortehuis stond aangegeven door een rood blokje met het getal 51; blijkbaar is het thans een openbaar gebouw, maar ik heb er geen verklaring van gevonden. Mocht ge dit kunnen te weten komen, dan wil het gaarne ook weten.
Hierbij weer enige uitknipsels, die misschien ook wel voor Marius van belang zijn. Wil daarom, aangezien ik natuurlijk geen duplicaten heb, wat ge verondersteld dat ook Marius belangstelling zal trekken, aan hem doorzenden. Een gelijk verzoek heb ik aan Marius gedaan ten aanzien van de hem gezonden uitknipsels.
Meer heb ik op het ogenblik niet te melden of te vragen. Daarom eindig ik na je in gedachten een hartelijke zoen te hebben gegeven. Vader
Hebt ge soms de galavoorstelling van Spaenhoff bijgewoond?
Lieve vader Dank u wel voor uw brief van 1 april, die gisteren zondag pas arriveerde, want de Coen was ruim 24 uur te laat binnen. Zeker omdat hij zo’n zwaar vrachtje aan boord had, want hiermee kwamen terug Dr. en mevr. Beumée , directeur van het herbarium die 10 maanden verlof hadden gehad. Beide zijn van meer dan gewone omvang, niet lelijk alleen maar zeer stevig gebouwd.
Er was ter hunner ere gisterenavond een welkomstreceptie bij van leeuwen waar het verzamelde personeel van ’s Lands plantentuin tegenwoordig was. Heel lekker met bowl en allerlei gebakjes. Van Leeuwen is inderdaad de zoon van de luitenant-kolonel die u gekend hebt. Als hij in Holland is zal hij u een bezoekje komen brengen, dat bood hij uit eigen beweging aan. Ik gaf hem uw adres, maar hij zal in ieder geval te voren bericht zenden, wanneer hij in Haarlem komt. Van dat marine etablissement op Onrust is niets meer over, de haven is opgeruimd, alleen de affuiten van een paar dozijn kanonnen dienen om de oevers van het eiland tegen de zee te beschermen.
De afgelopen dagen heb ik meest zitten werken aan de collectie op de Paasdagen verzameld. Veel nieuws is er niet. Zaterdag ben ik in de vooravond een bezoekje gaan afsteken bij Rein Westhoff en vrouw, genaamd Corry. Zij was weduwe Butteling toen ze met Rein hertrouwde en had al 3 kinderen. De jongen (officier bij de KPM) hebben Marius en ik eens bij Dolf W. in Weltevreden ontmoet. Overigens geloof ik dat Dolf en Rein elkaar bij voorkeur niet zien, Joost mag weten waarom. Dan zijn er nog 2 meisjes Butteling, de oudste is getrouwd met een administrateur op een theeland in het Bandungse en de jongste ca. 18 jaar studeert voor onderwijzeres. Dit meisje woont ook hier en gaat evenals Rein en de beide zoontjes Westhoff iedere dag heen en weer naar Weltevreden. Deze jongens Westhoff (een heet er Guus naar zijn grootvader) zijn al op de HBS. Ik ben er nog niet achter of het kinderen van deze of van de vorige vrouw van Rein zijn. Nicht Corry lijkt heel vriendelijk en een goede huisvrouw. Het zag er keurig smaakvol uit. Zij hebben een groot huis, maar nogal in een ongezellige buurt, tegenover de kazerne en links en rechts geflankeerd door winkeltjes en kampongwoningen. Rein is een echt Westhoff type dezelfde stem als zijn broer Dolf en nog een beetje heftiger. Hij vroeg naar u en alle andere ooms en tantes. Ik liet een kiekje zien van u en van de kleinkinderen die ze erg leuk vonden.
Ik kreeg ook een brief van Elsje Levert. Zij zijn nog niet in hun eigen huis, maar zodra ze daarin zijn, zal ik hun wat sturen. Ik weet nog in de verste verte niet wat. Want je kunt hier haast niets krijgen. Hun adres is Suikerfabriek “Remboen” te Premboen, Kedoe. Zij verzoekt me u hartelijk te groeten en te zeggen dat het haar speet u niet thuis getroffen te hebben. Deze mail was er ook een brief van Nel Delahayze nog wonderwel opgewekt ondanks alle zorgen.
Wel bedankt voor de uitknipsels uit de krant. Dat stuk van Engel was erg aardig. Die jongen zou met schrijven heel wat kunnen bijverdienen als hij de fut maar had het vaker te doen.
Maandagavond (30 april) is er receptie bij de G.G. ik wist helemaal niet dat je dat minstens 14 dagen van te voren moest aanvragen. En in plaats dat Dammerman me zoiets eens zegt, Neen, die praat je niet dood! Mevrouw D. heeft toen de adjudant Stoutjesdijk opgebeld en gevraagd of Lieftinck en ik dan met hen mee mochten komen. Die Stoutjesdijk heeft enige jaren geleden in Haarlem gewoond (ik meen Schouwtjesplein) en was lid van de natuurhistorische vereniging, waarvan hij zich mij nog wel herinnerde, ’n compliment voor zijn geheugen. Ik hoef gelukkig geen nieuw duur kostuum aan te schaffen, want dan had ik er lekker voor gepast.
Hierbij een kiekje uit de zogenaamde vijvertuin, een deel van de plantentuin waar een complex kleine vijvers ligt. Zaterdagavond waren de Jong, Lieftinck en ik in de bioscoop. Was zeer geschikt qua lokaliteit en film. Prachtig was de belangstelling van het inlandse publiek, dat zo nu en dan hard applaudisseerde of juichte!
Hartelijke groeten ook voor Ans en de kinderen. Volgende week schrijf ik daar ook weer eens heen. Ik had deze mail al zo’n hoop te krabbelen. Veel liefs van Tera
Lieve Tera, zeer veel dank voor je opgewekte en opwekkende brief van 1 april. Hebt ge op het museum ook aan 1 april moppen gedaan of mist ge daarvoor de gezellige koffietafel van A’dam. Hoe gebruikt ge thans de maaltijd, die vroeger de rijsttafel was; gaat ge daarvoor naar het hotel of naar huis of wordt het eten je op het museum gebracht? Ge maakt reeds vorderingen in het Maleis en in het gebruik van typische Indische zegswijzen, als het varen van een mailboot naar de goede kant in plaats van op de terugreis. Deze uitdrukking verraadt een zekere ontevredenheid, waarvan ik je echter niet verdenk, die Indië niet verdient, evenals de benaming, die veel planters aan de zon geven, nl. van koperen ploert, terwijl ze daaraan toch hun oogst d.i. hun fortuin te danken hebben. Laat ik je daarom de goede raad geven om zulke gezegden niet in gezelschap te gebruiken, daar ze voor sommige oren hinderlijk zijn. Ik herinner me nog, me eens te hebben geërgerd aan een opmerking van een vriendin van Nel Pilaar, die, toen Nel op het punt stond om naar Indië te vertrekken, vond dat het ’t prettigste van een verblijf daar het buitenlandse verlof was.
Hier zijn we allen ook gezond. Vandaag begonnen de scholen weer, behalve ’t Kopje, waarvan de paasvakantie eerst morgen eindigt. Ans en de kinderen hebben een heerlijk vakantie gehad: Ans en Wouter eerst te Utrecht en daarna te Nijmegen en Mientje met Chrisje te Menaldum bij de fam. Kingma; Chris heeft geen ogenblik heimwee gehad, waarvoor ik wel een beetje bang was. Ze troffen het best met het weer, zodat ze zo wat de hele dag buiten waren. Wouter is met oom Wout o.a. naar het vliegkamp te Soesterberg geweest. Ans meent nog niet geheel uitgerust te zijn, maar ziet er in elk geval niet meer zo moe uit.
De overtuin, die Rustoord er bij heeft gekregen is een flinke stadstuin, waarin wel niet veel te wandelen valt, maar enige zitjes gemaakt kunnen worden. Alle kamers van het huis op de Wagenweg, waartoe de overtuin behoort, schijnen reeds verhuurd te zijn; o.a. komt er mevr. Kluppel en de fam. Van Dobben, onze president. Mevr. Kluppel heeft er 2 grote en 1 kleine kamer gehuurd; ’t is voor het bestuur en de directie te hopen dat zij niet te lastig of eigenlijk te pietluttig zal wezen. Ook in ons hoofdgebouw komen met 1 mei enige mutaties door 2 sterfgevallen en het vertrek van mej. Bos, die naar het doopsgezinde huis overgaat. In dit laatste komen o.a. mej. Pennink uit Bussum en mej. Kasteleijn.
Van veranderingen gesproken, schiet me te binnen, dat Mien en Bert een dier nieuwe woningen op de Verspronckweg dicht bij King hebben gekocht, en die ongeveer augustus hopen te betrekken.
Met genoegen las ik dat ge je ook wat ambtenaarser begint te gevoelen door op receptie bij de resident te gaan. In dit opzicht kan Buitenzorg, al noemt ge ’t maar een dorp, ook een goede leerschool voor je wezen. Wanneer laat ge je presenteren bij de G.G.? Onder de hortulani die met hun vrouwen dat vervelende bezoek brachten bij hun directeur, bevond zich zeker ook Wigman, een zoon van de bekende Wigman en neef van Annie Wigman alias mevr. Heijligers, de kapper, de bekende bloemiste hier.
Het Chinees restaurant, waarin je na afloop van de plechtigheid van Prof. Walch hebt gegeten, was waarschijnlijk niet een 1ste klas, dat er wel eens een dikke kakkerlak over je bord kwam lopen. Ge vond dit niet zo heel erg, wees toch voorzichtig, want door die viezigheid kunt ge wel eens een ernstige ongesteldheid opdoen. Dank voor de inzage van de rekening. Ik eet liever in een Europees restaurant.
De tocht naar de Poentjak heb ik ook meermalen gemaakt, op weg naar Sindanglaia; het is, meen ik, het hoogste punt, waarover de weg gaat, die onder G.G. Doendels in de lengteas van Java is aangelegd. Ter wille van het autovervoer is de weg daar wat verlegd, omdat hij te steil was. In mijn tijd had men voor de bestijging met een reiswagen karbouwen nodig en met een gewoon karretje een paard extra, terwijl men, om het voertuig bij de daling tegen te houden, een paard achter de wagen spande en zigzag reed. Telaga Saäl ken ik niet; wel echter heb ik Telaga Warna dikwijls gezien van Sindanglaia uit, maar, maar ik me herinner, was het meer door de belichting van de zon juist zeer kleurrijk, waarnaar het dan ook zijn naam “Warna” draagt, dat naar ik meen, het Soendanese woord voor kleur is.
Hebt ge bij de vele kennismakingen met personen, die aan de plantentuin werken, soms reeds een DR. Ferwerda ontdekt? Deze schijnt een kennis te zijn van opa de Boer. Ik beloof je dat ik, als prof. Dokters van Leeuwen hier in de buurt komt, moeite zal doen hem te ontmoeten. Verleden zondag was ik de hele dag in Bussum om Dicky’s jaardag te vieren. Het was een prachtdag, zodat we ons koffiemaal op de hei bij Blaricum hebben gebruikt. Met opa en oma kwam ook Saar Hendriks er eten, die vertelde dat DvL meer een vriend was van haar overleden broer Gerrit dan van Wouter. Gerrit H. was ook zo’n natuurliefhebber. Het gezin van Chris en Dicky is een voorbeeld van gezondheid en geluk: Mary blijft een aardige bakvis en de 2 kleintjes zijn net een paar plaatjes. Chris heeft, gelukkig, zijn open auto geruild tegen een gesloten, een Chevrolet. Ada en Jaap heb ik niet meer geie, hoewel ze nog te A’dam waren; morgen zouden ze naar Middelburg terugkeren. Morgen trekken ook de Schoo’s weer naar Zwitserland, thans met 2 jongens en 1 meisje naar Saänen.
In welke wetenschap munt mevr. DvL uit, dat zij een lezing heeft gehouden? Het ids me ontgaan dat ze voor de radiomicrofoon heeft gesproken.
Je hebt ook reeds kennis gemaakt met de larons, waartegen ik ook dikwijls heb gefulmineerd, als ik ’s avonds een vonnis zat te maken en er zo’n zwerm binnenkwam en bij het stoten tegen de lamp de vleugels liet vallen, die dan een vetvlek op je papier nalieten.
Van Kees Pilaar kan ik je meedelen, dat hij 22 mei trouwt en dat zijn vrouw 6 juni daarop met de Patria van Marseille vertrekt. Kees moet echter eerst nog van 9 tot 30 mei militaire dienst verrichten. Hij schijnt nu een mooie onderneming te hebben in Soekaboeni, slechts 40 km van Buitenzorg. De naam van die onderneming schreef Nel me niet; maar ze hopen je eens een weekend bij zich te zien. Paula de Wilde vertoeft thans met haar ouders nog te Heelsum, waar tot spijt van Nel ook het huwelijk zal worden voltrokken, doch komt van 2 tot 16 mei nog in Den Haag. Indien tijd denkt Nel met haar eens te Haarlem te komen. Nel is zeer met haar ingenomen, waartoe reden bestaat.
Meer heb ik je op ’t ogenblik niet te schrijven. Hebt ge heden aan de jaardag van tante Kitty gedacht? Zover ik weet, gaat het allen in wie je belangstelt, goed. Veel mensen hebben me verzocht je hun groeten over te brengen. Ontvang tenslotte een hartelijke zoen van Vader
Toch nog een vraag: je brief is van 1 april, hebt ge de dag te voren je salaris ontvangen en hoeveel per maand en hebt ge ook nog wat gekregen over het tijdvak 18-28 februari?
Beste Vader, Hartelijk dank voor uw brief van 9 april die gisteren aankwam, en allerlei genoeglijke verhalen bevatte. Ik zal maar beginnen met op verschillende vragen, daarin gedaan, te antwoorden, voordat ik de wederwaardigheden van de afgelopen week opdis.
Ik schreef u de vorige maal reeds, dat Doctors van Leeuwen uit eigen beweging aanbood u een bezoekje te gaan brengen, als hij in Holland is. Hij brengt dan voor u mee een album met kiekjes van boord, van Batavia en van hier. Daar zult u wel al verschillende van kennen, die Marius en ik als duplicaten stuurden, maar velen zijn ook nieuw. O.a. een stel zeer fraaie door de Jong en Betje Polak genomen, en enige gekochte, die ik om allerlei details wou bewaren. Het album zelf was een geschenk van Zus Appeldoorn (’t is dus niet van tante Marie Scholten, dat ga ik nu volplakken). Er is nog wat ruimte in over, ik heb precies aangetekend hoeveel, en ik zal u nog wel eens het een en ander sturen om daarin te plakken.
Hotel Bellevue is er nog steeds en het uitzicht met de zogenaamde “bergkamers” natuurlijk ook. Maar ’t is een vervallen grootheid en verbeeldt zich desondanks het 1ste hotel hier te zijn, wat in de prijzen duidelijk is. Dibbets is vrij nieuw en iets goedkoper, maar veel zindelijker en moderner. ’t Heeft alleen niet dat fraaie uitzicht, maar ziet aan de voorkant uit op het hertenkamp van de G.G. Ik betaal hier f.200,- per maand, maar omdat ik in april de Paasdagen weg was en op verzoek van de managers hem de beschikking gaf over mijn kamer was het alweer wat goedkoper, Hotel Chemin de Fer is opgedoekt, het lag vlak bij het station, nu is het een of ander kantoor.
Die jongen op het museum heet Sonep, maar of dat Soedanees is, weet ik niet. ’t IS een onverschillig nummer, ik zie hem het liefst maar niet. Berlage is inderdaad aan het meteorologisch instituut verbonden, thans is daar Dr. Boerema directeur. Deze gaat half juni naar Holland. Berlage is communist. Hij heeft op zijn erewoord moeten beloven hier geen propaganda te maken. ’t Heeft nogal wat moeite gekost, voor hij hier werd toegelaten. Over de introductie bij de G.G. straks meer.
Rein Westhoff woont hier alleen maar werkt in Batavia en gaat daartoe iedere dag heen en weer per trein of per auto. Wat hij precies uitvoert, weet ik niet, in ieder geval “in de handel”.
Welke tante van juffrouw van Geldrop is er overleden? Go Westhoff schreef er mij over. Als nu tegen 1 juni of 1 juli mijn telefoonabonnement moet worden opgezegd, zoudt u dat dan willen doen in overleg met Nel, die hem misschien wil continueren.
Ik vergat u ook nog altijd te vragen of u mijn brieven wilt bewaren, dan kan ik ze later nog eens overlezen (als ik er ’t geduld voor heb) en zien hoe mijn voorstellingen over dit land zich gewijzigd hebben.
Gisteren kreeg ik een zeer onverwacht en even welkom bezoekje van Anneke Plantenga, ’s morgens om 10 uur in het museum. Ze had van mevrouw Holstijn gehoord dat ik hier zat en kwam nu op een dag dat ze van Batavia hierheen een tochtje maakte, even aangewipt. We hebben erg leuk zitten praten. Zij heeft geweldig veel gezien, was ook op Bali en ontmoette hier op Java een heel leger bekende mensen. Nu gaat zij volgende week nog naar Sumatra en dan eind mei, geloof ik, naar huis. Zij zal u, denk ik, wel eens komen vertellen van onze ontmoeting.
Ik had een grote en gezellige mail deze week. ’t Is haast niet bij te houden met antwoorden. Zodra de dinsdagavond achter de rug is, waarop de mail sluit, begin ik al dadelijk woensdagavond voor de volgende!. Ool met het oog op eventuele onderbrekingen door bezoekjes maken en bezoekjes krijgen.
Van Marius kreeg ik juist vandaag een brief over zijn tocht naar de kalkgrotten bij Grisee. Gelukkig is zijn oor weer geheel beter.
Op Prinsesjes verjaardag hadden wij als rechtgeaarde Gouvernementsambtenaren vrij en maakten de Jong, Lieftinck en ik ’s morgens een wandeling langs de Kali door de kampong. Jan heeft veel gekiekt, ik maar weinig, want het was wat heiig voor mijn camera. Maar daar Jan de dag daarna voor enige dagen op dienstreis is gegaan, weet ik het resultaat nog niet en ik kan dus nog geen foto’s sturen.
Tegen 9 uur ’s avonds kwamen Dr. Dammerman en mevrouw met Lieftinck mij ophalen voor de receptie op ’t paleis. Hele wagenvrachten mensen werden er afgeladen en door talrijke zalen met portretten van vorige G.G.’s kwamen we in de ontvangstzaal, waar reeds vele gasten zijn verzameld. Het is een langwerpige zaal, marmeren vloer en witte pilaren, met banken en stoelen langs de wanden en versierd met palmen. Die pilaren waren blijkbaar voor de gelegenheid extra wit gekalkt, zodat menig heer op zijn zwarte rok fris gepoederd was! Ongeveer half 10 gaat de adjudant Stoppelaar in het midden staan en kondigt aan: Zijne excellentie de Gouverneur Generaal . Geflankeerd door Stoutjesdijk (artillerieofficier en intendant) en Boelé (marineofficier en adjudant) komt de Graeff binnen, heel lang, in rok, met een sjerp over zijn jas. Hierbij speelt het Wilhelmus. Als dit uit is, een polonaise, waarbij de G.G. met mevrouw Bernard voorgaat, gevolgd door Bernard met freule de Graeff en de overigen zo’n beetje naar rang en status. Er is niet overmatig veel gezelschap, in hoofdzaak het hele dorp Buitenzorg. Ik had gedacht dat ook hoge omes uit Batavia en Bandung zouden komen, maar dit was niet zo. Wel de regent en de Raden Ajoe en nog wan inlandse deftigheden. ’t Meeste waren oudere lieden, zodat er betrekkelijk weinig gedanst werd. Ik had er toch nog vrij wat kornuiten, behalve Lieftinck o.a. Voute, Koolhaas en vrouw, Bezemer, To Reijnvaan en ik heb braaf meegedanst. ’t Was wel “voornaam”, heel wat anders dan dat gehos en gevlieg aan boord. Ook geen lelijke Jazzband muziek. Na de eerste dans trok de Graeff naar een zijkamer en ontving daar de lieden die voor het eerst gasten waren op het paleis. Boelé riep de namen af en met een buiging en een hand werd ieder afgedaan in gezwind tempo. Ik denk dat hij telkens in gedachte zij: Wie volgt! Nu vond ik het echt jammer dat mijnheer Fock hier niet meer was. Zo betreur ik het ook telkens dat Bussy er niet is als directeur van het departement van landbouw waarvoor hij herhaaldelijk is gevraagd. Dat is nu Dr. Bernard, een beste man, maar voor mij haast zo goed als geheel vreemd. Ik had hem maar eerst te voren in Amsterdam gezien aan de koffietafel. Na die voorstelling ging het gezelschap weer terug naar de ontvangstzaal en tussen de bezoekers verder. De Graeff onderhield zich de avond verder achtereenvolgens met de diverse heren. Als ’t hem te land duurde, hield hij ze heel ostentatief zijn horloge onder hun neus. Onderwijl werd er van allerlei gepresenteerd en als je wat uitblazen wou, waren er heerlijke luie stoelen op de veranda, die langs de zijde van de ontvangstzaal loopt. Daar heb ik Stoutjesdijk en vrouw weer begroet, zij is nog heel knap, iets wat ik me uit Haarlem wel herinnerde. Hij heeft nog boze herinneringen aan de bridgeavonden met de heer Fock; waar hij iedere avond moest spelen en er eerst niets van kende. Eens in de 10 dagen had hij een avond vrij, nog erger dan een dienstbode. Hij heet hier baboe satoe van de G.G., ’t is geen vak voor een man die een greintje zelfrespect heeft.
Om half 12 luidde een gong en ieder spoedde zich naar de buffetten om wat eet- en drinkbaars te krijgen. Toen nog meer dansen en praatjes houden en om half 1 naar huis.
’t Is voor een keertje wel eens vermakelijk, al ben ik dankbaar niet ieder jaar zo voor aangeklede aap te hoeven spelen. Stel je voor, dat iedere gemeenteambtenaar in Amsterdam in koele bloede bij de burgemeester op visite ging!
Dit wordt weer een reuze kletsbrief, vindt u die verhalen niet onbenullig? Vrijdagavond was ik bij Koolhaas en vrouw te gast, ook om de baby van 4 maanden te zien. Die mag er wezen, ’t is een mollig kind, blozend en tevreden. De ouders zijn aardige eenvoudige lieden, hij is chemicus aan de plantentuin, zijn vrouw heet de Haas, is een dochter van een dominee uit Purmerend. Beiden zijn wat christelijk aangelegd en erg in de club met de nieuwe dominee hier, die Hofker en er zo vroom uitziet dat je van zijn gezicht alleen al genoeg krijgt. Als je dan nog leest wat hij in de kerkbode schrijft, welk blad hij mij minzaam doet toekomen, dan draait je hart in je lijf om over zo’n schijnheilige vertoning, en zo’n plat gedweep. Hij was ook bij de G.G. ter receptie, maar die danspartij zal hij wel des duivels gevonden hebben.
Vandaag (zondag) waren Lieftinck en ik geïnviteerd door Dammerman om mee te gaan naar de Poentjak pas tezamen met een Duits entomoloog en vrouw en schoonzuster die hier op doorreis zijn. ’t Was wel genoeglijk alleen die moffen waren stomvervelend. Zij waren voor het eerst in de tropen en pas drie dagen op Java en deden zo blasé over deze rit naar de Poentjak, die werkelijk uniek is wat wegaanleg betreft en een uitzicht oplevert enerzijds naar de baai van Batavia en anderzijds naar de Preanger dat je er niet genoeg van kunt krijgen om maar te kijken en te kijken. Ik geloof dat Dammerman er ook een beetje teleurgesteld over was, want hij had erge haast om weer terug te keren en liet zich niet veel aan hen gelegen liggen. We kwamen weer bij Telaga Warna waar ik een heleboel goede zaken uit viste, zodat mijn dag allang weer gezond was.
Na afloop van deze tocht kwamen Boedijn en Lieftinck bij mij eten in het hotel. Boedijn logeert bij Lieftinck, daar Ans met het kind nog in Bandung blijft tot 15 mei en wij naar de plantentuin verhuizen. Lieftinck fleurt van zijn vrolijke logé zichtbaar op, we hebben na tafel nog uren zitten napraten en allerlei plannen gemaakt voor de woonpartij en voor tochten en pret gehad als losgelaten schoolkinderen. Dammerman vertelde vanmorgen dat hij uw brief ontvangen had. Die schijnt daar in zeer goede aarde gevallen te zijn.
Nu maak ik een eind aan dit gekrabbel, ik wou Ans ook nog schrijven. Vele groeten aan alle bekenden en veel liefs van Tera
Lieve Tera, met groot genoegen zet ik me weer neer om mijn wekelijkse brief aan je te beginnen. Je laatste brief van 5/6 april was weer zeer welkom, ook omdat ge zoveel goeds kon schrijven. Je maandelijkse traktement bedraagt dus, zoals ge verwachtte f500,- en zonder enige korting, wat dan ook wel mag, omdat ge hier tijdens je verlof, 15 ½ % moet betalen van je traktement, dat ge niet geniet, daar de gemeente A’dam van het beginsel uitgaat dat ze niets wil toeleggen voor een non-actief ambtenaar op de bijdrage aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, welke bijdrage 15 ½ % van elk traktement bedraagt, doch waarvan de gemeente voor actieve ambtenaren 8 % voor haar rekening neemt. Dat ge nog over een gedeelte van febr. Traktement hebt gekregen, is een buitenkansje, waarvan ik niet zo zeker was. Pas nu goed op je duitjes, want ge zou niet de eerste vrouw zijn, die het slachtoffer werd van het vertrouwen op inlandse bedienden, wier kinderlijkheid en toewijding zo aantrekt. En niet alleen inlanders moet ge niet in verzoeking brengen om aan hun zucht naar geld en kostbaarheden toe te geven, maar ook onder de Europeanen, met wie ge omgaat, zijn er allicht, die, wetende dat ge een goed salaris verdient en dat ge voor niemand te zorgen hebt, er niet tegen opzien om aan te kloppen om geld te leen te vragen. Dat ge van je overvloed f100,- aan Ans wilt zenden voor haar verjaardag enz., vind ik begrijpelijk en uitstekend, maar wees ook niet te royaal, daar de financiële toestand van Marius gezin nog lang niet zeker is, zodat ge later als ik er niet meer ben, misschien nog wel eens zult moeten bijspringen en Ans thans zoveel verdient dat ze toekomt, terwijl je van je spaarduitjes later in Holland zoveel meer genot kunt hebben dan in Indië. Dus wees zuinig!. ’t Is wel jammer, dat je die zondag het bezoek van Poutsma en vrouw bent misgelopen; hij zou je zeker goede raad hebben kunnen geven, waar en hoe je geld te bewaren; ik hoop dat ge het intussen, althans tijdelijk, toch maar op de postspaarbank hebt geplaatst, want in huis is het niet veilig. Vertrouw het in elk geval niet toe aan een particulier, al is deze je beste vriend of vriendin. Dank ook voor de twee kiekjes. Je toekomstige woning lijkt werkelijk op een paleis, al is dat van de G.G. waarschijnlijk toch veel groter. Ik hoop dat je er prettig zult wonen en aangenaam zult werken. Jammer echter dat ge er prof. Dokters van Leeuwen zult missen. Ook de foto van P. Said heb ik met belangstelling bekeken. Alle foto’s worden dikwijls ook door anderen bewonderd.
Van Ada ten Broecke merk ik niets meer. Ze is slechts één keer eens bij me geweest en zendt me ook nooit meer iets van wat er te A’dam voor je wordt bezorgd. Zendt ze dit soms rechtstreeks naar je toe? Ook Ans ziet Ada nooit meer. Wel komen geregeld naar je vragen Nel Appeldoorn, Atie Vorstman en de fam. Holstijn, Go lijdt thans aan een verzakking van een oogklier en is daarvoor onder behandeling bij een specialist te A’dam, welke behandeling wel eens 14 dagen kan duren, en ontving ik verleden zaterdag een uitnodiging van Nel Delahayze om de volgende avond wat van je te komen vertellen. En raad eens, wie ik toen op de film heb gezien. Dat hebben Marius en gij alleraardigst bedacht en uitgevoerd, en ik kan niet zeggen hoe dankbaar ik je beiden er voor ben. Ik was er aangedaan van; ’t best konden we je onderscheiden met Dolf Westhoff op Pasar Ikan. Mevr. Losecaat-Vermeer genoot mee van de verrassing. ’t Was een enige gezellige avond. Nel ziet er goed uit en behoeft geen ligkuur meer te doen; in sept. Wordt de kleine verwacht en de kleine Paula is ook beter.
’s Middags was ik bij mevr. Boerlage, die nog zeer onder de indruk was van het overlijden van notaris Schaafsma, die zoveel jaren bij hen kandidaat is geweest en geëindigd is met een nichtje te trouwen. ’t Was een ouderwets goed gezin met 7 kinderen, dat op eens het hoofd verloor, toen Schaafsma te Deventer voor zaken was, daar op straat onwel werd, waarop de dokter het openbreken van een maagzweer ontdekte. Na een geslaagde operatie kwam er longontsteking bij en stierf hij.
Ik heb ook weer genoten van je beschrijving van je tocht naar Warang Loa, al ken ik dit nymfenbad niet. Wel ben ik meer dan eens te Gadok geweest, waar in mijn tijd een klein gezondheids-etablissement was, en men van Weltevreden uit dikwijls een week er ging doorbrengen, dit gebouw bestaat, geloof ik, niet meer. Jammer dat ge die tocht met de fam. Poutsma naar Sindagnlaia hebt gemist; het afdalen van de Poentjak daarheen is ook zo schitterend mooi. Tegenwoordig schijnt geen tocht te kunnen plaatsvinden zonder zwemmen; overdrijf dit toch niet, vooral als het water ijzig koud is; menigeen heeft er een ingewandsziekte aan te danken, evenals aan het eten van vreemde kostjes, zoals in het Chinees restaurant te Batavia; denk aan Fie Damme, die er dysenterie mee op gedaan heeft en gedurende haar gehele verblijf in Indië hiermee geplaagd is geweest. Marius heeft, gelukkig, de tocht van de N. Historische vereniging naar Malang kunnen meemaken; ’t is te hopen dat het hem goed bekomen is.
Elsje en Flip Levert zijn, als ik het goed heb, niet met de Tjerimai maar met de Indrapoera te Batavia gekomen; ‘k hoop dat ge hen nog ontmoet hebt. Hij is geplaatst op de suikerfabriek Rembaen of zo iets in Bagelen (midden Java). Tante Kitty heeft een prettige verjaardag gehad en was erg blij met je brief.
Van Corrie v. V.V. heb ik op mijn jaardag niets gehoord, wat ik begrijpelijk vind omdat zij wel aan andere dingen te denken heeft. Toch weet ik dat ze mij alle goeds toewenst, evenals ik haar, al zal ik haar op 17 mei daarvan ook maar geen bewijs geven. Zij heeft evenals ik waarschijnlijk ook veel correspondentie bij te houden.
We hebben mooi lenteweer en genieten veel daarvan. Onze zomerplannen staan nog niet geheel vast. Ans gaat in ’t begin van de zomervakantie met Mientje en Chris een poosje logeren bij Annie Scholten te Aerdenhout. Wouter gaat dan zolang naar Mien. Ook heeft Ans een uitnodiging om te Bussum te komen met een of twee kinderen, maar dit zal afhangen van de verhuizing van Mien die misschien eind Juli of begin aug. Zal plaats hebben. Ik hoop weer te Bussum, Nunspeet en misschien Middelburg te mogen komen.
Elke dag kan ik bericht verwachten dat Pico met haar a.s. schoondochter, die thans met haar ouders in Den Haag is, bij me komt. Ik heb je, meen ik, reeds gemeld dat ze dan 22 mei te Heelsum met Kees met de handschoen trouwt.
Anders weet ik geen nieuws. ’t Gaat allen, voor zover bekend goed. Van veel mensen moet ge de groeten hebben, o.a. van tante Marie Scholten, die zeer ingenomen was met je brief op haar verjaardag, van Brandien, die het als altijd druk heeft, maar zodra mogelijk je brief ook zal beantwoorden enz. Ontvang in gedachten een hartelijke zoen van Vader
Ans heeft tot haar grote spijt de voorstelling van zondagavond niet kunnen bijwonen; we zijn echter op zoek naar een eigenaar van een filmlantaarn om de films ook eens bij haar aan huis te vertonen.
Beste vader Ik dank u hartelijk voor uw brief van 15 april die zaterdag (op Ans verjaardag) arriveerde. Dank ook voor de ingesloten uitknipsels en voor het kiekje van het huldeblijk aan Kessler. Dit is werkelijk heel aardig. Mag ik het houden? Nu eerst over verschillende van uw vragen. Tjkeuneuh ligt haast geheel aan ’t andere eind van Buitenzorg als de plantentuin en er is bij mijn weten niet een afdeling van de tuin die zo heet. Het huis van Dr. D. is vrij nieuw, dus zal het in de tijd van de familie Burch en Boerlage wel niet hebben bestaan, maar ik zal het nog vragen. Het zoölogisch museum heet kantoor Blauw (omdat het vroeger ooit eens blauw geverfd is geweest) Als je tegen een deleman koetsier zegt Roemah (=huis) binatang( =beest) begrijpt hij het ook. Overigens zijn ze hier sterk in namen die niet met het spraakgebruik overeen komen. De Limburg Stierumlaan heet in de wandeling Kedoeng Halang. De Schenk de Jongweg is Kota Paris. Een brug, die wit is als krijt, djemballan(=brug) Merah(=rood). Dit herinnert me aan het overeenkomstige geval van de Blauwbrug in Heemstede en Amsterdam.
Wat zijn Mien en Chris aan de sukkel, die herhaalde ziektetjes van Mientje bevallen mij niet. Wat zegt Merens daarvan? Leuk, dat u gezellige dagen in Bussum en Amsterdam hebt gehad. Ik schreef deze week aan Jacob om hem met zijn verjaardag geluk te wensen. Er kwam zaterdag een genoeglijke brief van Bierens de Haan over allerlei Artis en museum nieuwtjes. Hij heeft een talent om zeer vermakelijk te schrijven, dat frappeerde me ook al zo toen hij in Indië en ik in Holland zat.
Vrijdag ontmoette ik op de verjaardagsvisite van To Reijnvaan mevrouw de Savornin Loman-Verwey. Zij is uit Santpoort afkomstig en leerling van de heer Garter. Door deze had ze ook van zijn komst hierheen gehoord. ’t Leek me een heel aardig mens, met 2 leuke kleine jongens ( 5 en 3 jaar) die er echter heel teer uitzien.
Ik had voor To gemaakt een dergelijke bak als ik Ans voor haar verjaardag zond. Met een paar zakdoekjes en bloemetjes erin leek het heel fleurig en ik heb er erg succes mee gehad, want de dag daarna kwam To nog eens extra bedanken. Dat was toch de moeite niet waard.
Van Marius kreeg ik een verslag van zijn tocht naar Grissee met vier kiekjes. Ik kan u deze week geen kieken zenden, want de Jong is eerst zeer kort terug van zijn dienstreis en hij had van de foto’s van 30 april nog geen extra afdrukjes. Zij zijn anders heel aardig geworden.
Als u Brandier spreekt zou u dan eens willen vragen naar de titel en uitgever van een Duits modeblad, waarvan ik indertijd van haar wel eens een paar afleveringen te leen had. Mevr. Drescher wou graag de titel weten. Mocht Brandier een oud nummer kunnen missen, dan nog liever. Marius schreef (niet onvermakelijk!) Vraag haar vooral om toezending van een oud nummer, want anders geeft ze je in al haar verstrooidheid inlichtingen over een Engels.
Vrijdag was er weer vrij wegens een of andere mohammedaanse feestdag. Als we het niet van Boedijn hadden gehoord, zouden Lieftinck en ik rustig naar het museum zijn gegaan, want Dammerman vertelt nooit zoiets. Met Betje Polak heb ik gefietst langs de “Vecht”, waarmee hier wordt aangeduid een leuk pad langs een half gekanaliseerde rivier langs kampongs. Daarna belandden we in de zogenaamde cultuurtuin van de plantentuin, waar allerlei cultuurgewassen te zien zijn. Deze ligt een heel eind weg van de eigenlijke plantentuin, ik was er nog niet geweest. En tot slot zijn we gaan zwemmen, daar was ’t heel gezellig met de hele familie de Vries (zoon van Hugo), Dammerman met eigen en buurkinderen en nog allerlei andere mensen en kinderen. De zoontjes Westhoff zie ik er ook dikwijls. Betje Polak gaat vermoedelijk in juli al terug, want van die tijdelijke aanstelling, waarover sprake is geweest, zal wegens bezuiniging wel niet komen, zeer tot haar teleurstelling. ’t Spijt mij ook erg, ik zag haar vaak en waardeer haar zeer. Zij was behalve To. R. zowat de enige loslopende juffrouw hier en we trokken dikwijls samen op. Betje is nogal onhandig en veel dingen staan haar averecht. Op het ogenblik is ze zo in beslag genomen door die teleurstelling van de uitbezuinigde betrekking dat ze aan niets anders kan denken en haar gedachten niet bij lezen of werken kan houden. Echt beroerd voor haar, ik heb er echt mee te doen.
Voor Elsje Levert kocht ik voor f.12,50 een Lampongse doek van een toekang lapjes aan de deur. Ik zal hem deze dagen sturen met een briefje. Ik hoop dat ze hem leuk vindt, ’t is een mooi ding, ik zou hem best zelf willen hebben. Stuurt u ’t geld maar niet hierheen, dat komt later wel terecht. Binnenkort is ook LIen van Geer jarig. Ik wist echter niet of ik haar plezier zou doen met een felicitatiebrief (zij moesten immers van verjaardagen nooit wat weten!) en schreef dus niet. Maar ik zal later haar wel eens, “zo maar”, schrijven. Geen wonder dat de brief aan juffrouw Gouderheijden niet precies op tijd kwam, ik wist haar verjaardag niet precies en sloeg er maar een slag naar.
Dit is de laatste brief uit het hotel. Donderdag verhuis ik van Leeuwens huis. Het zijn nog drukke dagen voor hem en vooral voor To, die overal voor opdraait. Gisteren was er een grootscheepse afscheidsreceptie daar aan huis. De voorgalerij was geheel met lampions verlicht en beeldig met bloemen aangekleed. To had ons donderdag te voren laten doorschemeren dat het wel aardig zou zijn, als de jongere ambtenaren van de plantentuin er een of ander opvoerinkje ten beste gaven. Met Lieftinck, Boedijn, Van Steenis en vrouw en Koolhaas en vrouw hebben we toen met kunst en vliegwerk een voorstelling in elkaar getimmerd. , waarbij we ons hadden vermomd als geiten van de Pangerango berg ( een berg waar van Leeuwen wel honderd keer op en af is geklauterd) en die nu een meeting hadden belegd, omdat ze zo blij waren, dat die orang blanda, die altijd hun koninkrijk kwam verstoren, weer naar Holland ging. Met veel vuurwerk, maskers en Kains (zakdoeken) en allerlei flauwe versjes hadden we een geweldig succes.
Ik ontmoette er ook een mijnheer Bakhuizen van de Brink, een neef van Saar Bakhuizen (de vriendin van Mies). Ik had hem al eens eerder gesproken, maar ik geloof dat ik u dat niet heb geschreven. Hij vroeg dadelijk naar Mies, wist niet dat zij gestorven was. Deze neef B. is hier al jaren, op het ogenblik aan het Herbarium verbonden. ’t Is geloof ik een rare schutter met half of geheel zwarte vrouwen.
Op de receptie was ook mevrouw Stigter, vrouw van de directeur van het krankzinnigeninstituut. Zij is hier zowat opperhoofd van de gestudeerde vrouwen in Indië, een overeenkomstig clubje als die vereniging van vrouwen met een academische opleiding in Holland. Zij vroeg me of ik op de volgende vergadering ook eens kwam. Nu heb ik aan die Hollandse vereniging altoos zo’n bovenmatige hekel gehad, en ik ben bang, dat het hier niet betere is van die met zichzelf ingenomen oude en niet meer jonge dames, die would-be studentikoos doen. Tot overmaat van ramp vertelde mevrouw Stigter erbij dat ze zelf een lezing zou houden, die ze al eens ergens anders met veel succes had afgedraaid!. Nou vraag ik je. Als u dan dat schip met volle zeilen zien krijg je angst voor haar, en ik heb dan ook zo maar wat gemompeld dat het niets voor mij was. Ze zal me wel een nest hebben gevonden, want de Stigters doen erg deftig in Buitenzorg.
Nu dag dag, veel groeten bij Ans en in de huize Rustoord. Is de overtuin al in gebruik? En zijn de dames Sloot en Gouderheijden weer naar het zuiden? Hoe is het bij Nel Delahayze? Hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, zeer veel dank voor je allergezelligste brief van 13 april met het portret van je pagekopje. Het lijkt ons niet zo “braaf” als je wel denkt. ’t Spijt me maar dat ik van je brieven en kiekjes steeds bijna alléén kan genieten; ik zou zo gaarne ook anderen deelgenoot van willen maken, doch slechts weinigen stellen echt belang in verhalen en foto’s van Indië. De dames Sloot en Gouderheyden maken hierop een uitzondering. En bij Ans is het in de regel te rommelig of te onrustig voor de gewenste aandacht. Van de verrassing bij Nel Delahayze heb ik je reeds geschreven; morgen, woensdagavond wordt de film afgedraaid bij Ans door de fotohandelaar vd Werff uit de Grote Houtstraat, die men daarvoor kan huren. ’t Is voor de kinderen nog een verrassing, ik ben nieuwsgierig hoe ze er op zullen reageren; Ans heeft Ada den Br. Ook gevraagd om te komen kijken. Intussen is Ans jarig geweest; zoals ze je wel zal schrijven is ze zeer goed bedacht en kwam er veel bezoek tot zelfs ’s avonds, o.a. Nelly Korver, zodat ze tevreden kan zijn. Wij hebben beiden dezelfde bedoeling gehad om haar te verrassen met een sommetje voor een uitstapje met de kinderen deze zomer naar buiten, en dan kwamen die dag de mailbrieven met nog een postwissel van Marius. Er is reeds sprake van om samen met het meisje van Wout Hoog naar een pension in de buurt van Hattem te gaan; ik heb je, meen ik, al eens geschreven dat dat meisje, Tine Kingma, uit Menaldum zo’n goede indruk maakt. Gisteren kreeg ik bezoek van Nel met Paula de Wilde, eerst hadden ze het afgeschreven, omdat het voor Paula te vermoeiend zou zijn; deze reden kwam me vrij gezocht voor, wat ik Nel zowat onder ’t oog heb gebracht, met het gevolg dat Paula gisteren dan toch de moeite heeft genomen. Ze maakt ook wel een aangename indruk. Al is onze sympathie voor al wat Pilaar heet gering, Nel Sylmans uitgezonderd, was er reeds sprake van om Paula een herinnering aan de fa. Jutting mee te geven, doch dit plan was reeds opgegeven, toen zij het niet nodig achtte met de fam. Jutting kennis te maken. Nu dit heeft plaats gehad, zit ik enigszins met dat voornemen. Ik zal er Chris te Bussum eens over raadplegen, die hetzelfde idee had. Van de andere Juttingen komt verder, meen ik, slechts tante Marie in aanmerking, maar ik vrees dat die er weinig voor zal voelen, als Paula niet eens te Hilversum komt. Enfin, krijgt ge nog wel het verzoek om voor onze rekening iets voor Paula te kopen, hetzij bij een klontong, hetzij bij een toko of op een pasar, zoals ge dit nu waarschijnlijk reeds voor Els Levert hebt gedaan. Je kunt je dan weer oefenen in het hawarren. Tante Kitty schreef in haar laatste brief dat Levert geplaatst is op een suikerfabriek in Kedoe, niet Bagelen, genaamd Rembaen of Prembaen of zo iets.
Heerlijk dat Dammerman je heeft verzocht om het manuscript van die handleiding eens door te zien en desnoods aan te vullen en prettig dat de aantekeningen en de ondervinding, die je op de verschillende stations in Europa hebt opgedaan, je hebben in staat gesteld daaraan te voldoen. ik hoop dat je hierbij je beste beentje hebt kunnen voorzetten en kan je niet genoeg aanraden om elke gelegenheid, die zich voordoet om iets te publiceren, waar te nemen. Bij de dierkundige wetenschap, die betrekkelijk nog zo jong is, is dit, dunkt me, niet zo bezwaarlijk als in andere wetenschappen. Het moet je ook wel aangenaam geweest zijn om aan al die stations weer eens te worden herinnerd. Ik, althans, herlees nog gaarne je brieven uit Helgoland, Conearmeau, Port Erin.
Je moet ook eens melden je dagverdeling. Nu weet ik, dat je van 7 ½ tot 2 uur op het museum zit. Ga je dan rijsttafelen of een ander warm of koud maal gebruiken en daarna een dutje pakken, waarop dan waarschijnlijk een bad, een kopje thee, en zo mogelijk een wandeling volgt, tot dat het donker wordt en het werk of een bezoek of een ander uitgangetje je roept. Ik kan begrijpen, dat je ’s morgens om 11 uur naar een kopje koffie verlangt en hoop dat je met deze instelling evenveel succes zult hebben als met de theeschenkerij te A’dam. Met genoegen las ik in de brief aan Ans, dat ge op Juliana’s verjaardag op receptie bent geweest bij de G.G. Ik verlang zeer naar een beschrijving er van.
Je hebt je toch wel aan de G.G. laten voorstellen en een reverence gemaakt en behoorlijk excellentie gezegd.
Ook ben ik nieuwsgierig naar de logeerpartij met Pasen bij de fam. Drescher te Bandung. Paula de Wilde of liever, als je deze brief ontvangt reeds Paula Pilaar, want de 22 mei trouwen ze, deze familie. De rubberonderneming, waarop Kees Pilaar thans is geplaatst heet Tjilentab te Tjibadok, staatspoor westerlijn.
Jullie biologen kennen toch elkaar zowat over de hele wereld. Van Ada ten Br. Hoorde ik dat Ome Co onlangs 50 jaar was geworden en dat de koffietafel hem bij die gelegenheid had vereerd met bloemen of met een geschenk, dat weet ik niet recht meer, waarvoor jou aandeel 50 cent bedraagt. Deze belangrijke som heb ik uit jou naam aan Ada teruggegeven met vriendelijke dank voor haar zorg. GE hebt te Bandung waarschijnlijk geen gelegenheid gehad om de fam. Kerkhoven eens te bezoeken of tante Tji of Non Wille. Denk daaraan eens een volgende keer. Non Wille heeft ons opgezocht met man en kinderen, toen we nog in het Wilhelminapark woonden.
Van het aanbod van Corrie’s man om je uit het studiefonds van zijn vader in de gelegenheid te willen stellen eens een bijzondere tocht te maken, die anders om financiële reden onmogelijk zou zijn, heb ik met belangstelling kennis genomen. Je antwoord hierop is geheel in mijn geest.
Zo heb ik, je brief voor de zoveelste maal herlezende, alle punten, naar ik meen, aangeroerd en beantwoord. Ook heb ik alles meegedeeld wat ik van hier meldenswaard vond. Het weer, hoewel niet ongunstig, is nog wat onstandvastig; het regent echter nog niet genoeg om zomers te worden en we verkeren in de tijd der ijsheiligen. Allen zijn, voor zover ik weet, gezond en laten je hartelijk groeten. Slechts tante Dolfien schreef dat Marie met tyfus in een ziekenhuis ligt; meer weet ik er niet van; dat gezin wordt toch wel bezocht. Behalve een paar uitknipsels zult ge hierbij aantreffen een attentie van Chrisje, nl. een proeve van zijn schrijf en tekenkunst; aan de ene kant een letterkast en aan de andere een tor. Wees hiermee weer tevreden en ontvang in gedachte een hartelijke zoen van Vader
Deze week trekt ge waarschijnlijk in het huis van DvL. Ik wens je er aangename dagen toe!
Lieve vader, Ik dank u zeer voor uw brief van 22 april, met de ingesloten uitknipsels. Wat dat nummer 51 in gang Halle betekent weet ik niet, als ik er weer eens langs kom zal ik eens goed uitkijken. Ons vroeger huis is, volgens Marius, geheel verbouwd. Er woont nu een tandarts. Naar Speenhoff ben ik niet geweest. ’t Was erg duur en ik ben niet verrukt van S. Bovendien is die avond in Buitenzorg half in het water gevallen, omdat zijn muziek niet was aangekomen en hij maar wat geïmproviseerd heeft
Wat leuk dat Mientje en Chris zo’n grote reis hebben gemaakt, ze zullen het wel erg interessant vinden. Ans schreef er ook over. Het doodsbericht van mevrouw van Briel trof me zeer. Ik heb aan de heer van Briel geschreven. De vader van Willy Boschma-Braat is ook gestorven.
Hierbij de foto’s van de fotowandeling op 30 april langs de Tjisadana. Wilt u ze opplakken in het album dat Doctors van Leeuwen voor u meebrengt op de bladzijde, die volgt op de grote foto’s van het paddisnijden. En volgens bijgaand schema rangschikken en het aparte velletje erbij bewaren, dan kan ik later met witte inkt de onderschriften invullen. Op de laatste foto moet u voor de grap eens met een loep kijken, wat voor een lelijk gezicht Lieftinck trekt, die moeizaam over de stenen van de Kali strompelt.
Sedert 15 mei functioneert nu de firma Reijnvaan-Boedijn-Jutting met veel succes en jolijt. ’t Is een ideaal huis, enm de mensen heel prettig. We hebben er telkens mensen over de vloer, meeste kennissen van Ans en Karel Boedijn, die ik nu ook leer kennen. Verder ook vaak Betje Polak en Lieftinck en de Jong. Mijn baboe is natuurlijk hier ook met me meegegaan.
Zondag maakte ik een tocht van de natuurhistorische vereniging afdeling Buitenzorg mee naar Tjisaroea Zuid, een theeland aan de Gede helling. Er waren mooie beken en een hele hoge waterval en vrij wat slakken en een onmogelijke hoeveelheid Patjits (bloedzuigers) die ons menig druppeltje aftapten. Maar dat hoort bij het oerbos, en het is bij lang niet zo erg als muggen.
Woensdag ben ik met Karel, van Steenis, Went, Koolhaas in een auto naar Priok gereden om van Leeuwen te helpen “afduwen” . ’t Was tjokvol aan boord, en erg warm. Toen hij weg was zijn we in Glodak in het Chinees restaurant gaan eten, allemaal weer andere zonderlinge gerechten! Daarna boodschappen gedaan en toen om 5 uur naar huis. Ik heb stad en land afgedraafd om te krijgen zo’n ouderwets horlogebandje, als ik altijd om mijn zilveren horloge draag. Het leertje dat ik nu heb is kapot en ik kan geen nieuwe krijgen. Zou u er in Haarlem een willen kopen en mij sturen? Ik denk dat Schravendijk of Holzhuis ze wel hebben. Kleur en kwaliteit laten me volslagen koud. Liefst niet al te licht van kleur, want ik gebruik het vooral op excursies en dan wordt het te gauw vuil. Vast wel bedankt voor de moeite.
Van Elsje kreeg ik een briefje om te bedanken voor de Lampong Doek . Ik sluit de brief hierbij in. Verscheurt u hem maar als u hem gelezen hebt.
Ik verdien hier f500,- zuiver (geen weduwen en wezen pensioen) per maand. Aan Ans Boedijn betaal ik, geloof ik, f 160,- of 170,- per maand (dit hangt met de was samen) De baboe krijgt f15,-. De rest pot ik op en geef ik uit, ra ra hoe kan dat samen. In Batavia was ik bij de factorij, die zeiden dat ik mijn kredietbrief kon behouden tot hij afgelopen was, maar aangezien ik hem niet meer nodig heb, zal ik hem aan u terugzenden, deze week het ene boekje, de volgende week de brief zelf, voor alle veiligheid gescheiden en aangetekend. De kredietbrief zelf zal ik met aangegeven waarde zenden.
Van Marius kreeg ik een brief met kiekjes uit Pasoeroenan. Hij schijnt in de loop van dit jaar nog een vakantie te krijgen en dan zouden we samen nog ’t een of ander moois kunnen ondernemen. Dat zou wel erg leuk zijn.
Het circus met de binangtan was erg leuk, alhoewel ietwat primitief. Er waren niet veel beesten, 2 tijgers, 1 leeuw, 1 panter, 3 olifanten en wat paarden, maar we hebben er toch erg genoten (We = To. R., Ans en Karel, Betje, Maus Lieftinck en ik) Je wordt hier niet verwend met uitgangetjes, noch met winkelen, mijn hemel wat een dorp!
Krijgt u van Ada wel eens overdrukken voor mij? Ik heb namelijk bericht van een paar mensen, dat ze artikeltjes aan mij hebben gezonden, maar ik zie er niets van hier. Ik zal Ada ook eens schrijven en vragen of zij ze maar wil opzenden en niet in het museum bewaren.
Ik gebruik nu in dit nieuwe verblijf ook ons eigen huishoudgoed. De heel grote laken, die ik meegenomen had passen uitstekend, ook de goelingslopen zijn goed bruikbaar. Alleen heb ik wat badhanddoeken bij gekocht, want ik had er maar 3 mee, waarvan 2 bedenkelijk aan ’t slijten waren. En je hebt er hier altoos 2 nodig, daar die van ’s middags de volgende morgen niet droog is, dankzij dit natte klimaat.
Ans geniet ook zo van dit heerlijke ruime huis, ze hadden tevoren een klein paviljoen en de laatste 8 weken hebben ze erg gezworven. Ze is een beste huisvrouw, heeft heel wat af te trippelen, en dan nog de zorg voor het kind. We hebben nu bij elkaar 2 huisjongens, een kebon, een kok en 3 baboes zodat er geen klagen is over gebrek aan personeel!
Nu dag dag, veel groetjes bij Ans en in Rustoord en de verdere bekenden in Haarlem En heel veel liefs en kusjes van Tera.
Lieve Tera, het was weer een genot voor me een brief van je te ontvangen en die van 22 april te lezen. Dank ook voor de kiekjes van het hotel Dibbets en de uitkijk uit je kamer in ’t hotel op de grote weg. De karretjes er voor zijn geen delemannetjes maar sado’s (dos a dos) ; delemannetje noemt men naar Ir. Deleman die ze heeft bedacht en die ik te Batavia nog heb gekend, zo’n karretje als te zien is op de foto van Marius geboortehuis en waarin men knie aan knie zit.
De oplossing van de raadselachtige vraag in D Levende Natuur naar een Verkade album heb ik je reeds in een vorige brief geschreven. Marius vriend, de heer Kohl was zeer blij met deze verrassing op zijn jaardag.
De kiekjes van Flores door de Jong heb ik getracht in persoon aan Ada ten BR. ter hand te stellen, doch Ada is moeilijk thuis te vinden. Daarom heb ik ze aan mevr. Ten Br. afgegeven, met de boodschap dat Ada ze ook te Amsterdam mag laten zien en dat gij ze terugwenst.
Ge hebt wel heerlijke paasdagen gehad; ik heb weer genoten van de beschrijving van je tochten met de heer Dr. Naar de Tongkoeban Prahoe, je weet dat de Tongkoeban Prahoe zo heet omdat het zadel aan een vissersprauw doet denken. Ik heb die slechts uit de verte gezien. Vooral Lembang, de kinacultuurtuin, oorspronkelijk naar ik meen, van de heer Herman Holla, dan kenner en beschermer van de Soendanees, moet schitterend wezen. Op een terugtocht van Lembang in een karretje dat omviel heeft indertijd oom Westhoff zijn arm gebroken, waardoor hij de medische praktijk niet meer in haar geheel kon uitoefenen, met het gevolg dat hij zich voornamelijk weerop oogheelkunde is gaan toeleggen, wat aan de universiteit van Utrecht reeds zijn lievelingsstudie was onder de profs Donders en Snellen. Naar ik meen, is oom W. zelfs assistent van Snellen geweest. Je tocht naar een krater van de Prahoe herinnerde me aan een dergelijke tocht naar de Papandajan.
Aan moeder Ada ten BR. heb ik ook gezegd, dat als Ada iets van die tochten met Dr. Wil weten om die over te brengen aan Corporaal, zij maar eens bij me moet komen. Aan ome Co is bij gelegenheid van zijn jaardag geen bloemstuk maar een tinnen asbak gegeven.
De naam van Alphen de Veer, die je op een huis hebt zien staan, kan niet van de vroeger Haarlemse familie wezen, want die woont waarschijnlijk nog in Den Haag, waar hij als inspecteur van het scheepvaartonderwijs is geplaatst. Niet onmogelijk woont in dat huis een broer, oud-officier van het Indisch leger, die een beetje vreemd was en getrouwd is met een onderwijzeres, met wie ik in 1876 de eerste reis naar Indië heb gemaakt.
Ik hoop dat die tochten, die zeer vermoeiend moeten zijn geweest, ge goed zijn bekomen. ’t Was te veel in 3 achtereenvolgende dagen. Wees toch voorzichtig, dat je niet te zeer vertrouwt op je gezond gestel en je aanpassingsvermogen. ’t Is prettig dat men je daarom prijst, maar dit kan gevaarlijk zijn, omdat het overmoedig maakt.
Nu zijt ge zeker reeds geïnstalleerd in je nieuwe omgeving. Ik hoop dat je er aangename en gelukkige dagen in zult hebben. Het gazon vóór je paleisje was indertijd het mooiste van heel Buitenzorg of liever het enige dat op een gazon geleek. Je moet zien nu ook wat huishouding van mevr. Boedijn te leren en, nu ge tijdelijk een vaste woning hebt, hebt ge waarschijnlijk ook meer gelegenheid voor studie en om op de hoogte te blijven van hetgeen er in de wereld gebeurt. Welke krant lees je? Wil de fam. Boedijn en mej. Reijnvaan, ofschoon mij onbekend, eens voor mij groeten.
De filmvertoning ten huize van Ans is verleden woensdag een verbazend succes geweest, vooral voor de kinderen, Chrisje heeft je hardop gegroet. Ans had er bij genodigd, Ada ten Br, Jo van Gelsdorp, Nel Appeldoorn en de fam. King.
Vandaag heb ik een treurige plicht in Den Haag vervuld. Ongeveer 4 weken geleden was Marie Houtzager nogal ongesteld. Eerst dacht men aan griep, doch tenslotte werd tyfus geconstateerd en werd zij overgebracht naar een ziekenhuis. Daar nam de koorts zo hevig toe, dat het hart het niet meer kon uithouden en zij verleden zondag, bewust, maar zeer kalm is overleden. Heden is zij te Voorburg begraven, waarbij ik niet tegenwoordig ben geweest, maar wel ben ik naar tante Dolfien gegaan, waar ik allen aantrof. Tante wordt wel zwaar beproefd, maar ze houdt zich goed, nu ze weet dat gehele genezing onmogelijk was. ’t Is de vraag of deze oplossing, ook voor Marie met haar droevig gestel, niet een uitkomst is.
Bij de Siccama’s heb ik koffie gedronken, daar was het als gewoonlijk. Allen verzochten me je hartelijk te groeten.
Morgen trouwt Kees Pilaar en overmorgen ga ik waarschijnlijk weer naar Den Haag, omdat Pico dan jarig is en deze in deze voor haar moeilijke dagen, waarbij ze niet tegenwoordig kan zijn, misschien wel eens een bemoedigend woord nodig heeft.
Met de zeepost zult ge enige overdrukjes en andere drukwerken ontvangen en met een volgende het 2de album der Zuiderzee drooglegging. Hierop stelt ge toch zeker ook prijs.
Maar nu genoeg! De brief moet weg en ik naar bed. Ontvang een hartelijke zoen van Vader
Ik dank u zeer voor uw brief van 29 april die met een berg andere mail al vrijdag 23 mei arriveerde. Leve de Huijgens.
U vraagt naar het middageten en of dat in het museum wordt gebracht. Maar dat eten we gewoon thuis om 2 uur na afloop van de werktijd. In het begin vond ik die uren van half 8 tot 2 aan één stuk wel wat lang, maar dat ben ik nu al helemaal gewend, vooral nu we (d.w.z. Lieftinck en ik) om 11 uur een kopje koffie en koekjes en pisang gebruiken. Dr. Dammerman voelt hier niets voor, hij is er niet tegen, dat wij het doen, maar vindt het zelf niet nodig. Hij is, zoals ik al eerder schreef, in het museum steeds ijzig bevroren en komt zelden uit de plooi. Wat dat voor raar masker is, begrijp ik nog steeds niet, ik ben blij dat ik hem ook anders ken. Zondag waren hij en zijn vrouw hier op de thee, de kleine Carolien zat al gauw op zijn schoot en had grote pret om zijn baard!. Dan is hij een gewoon mens en een gezellige gast. Intussen ben ik hem zeer dankbaar, dat hij me de dagen tussen Hemelvaartsdag en 1 juni heeft vrij gegeven. Nu ga ik met Betje Polak de 29ste naar Garoet en met haar en Van Heurn, de drie volgende dagen op de Papandajan doorbrengen. Ik verheug me er zeer op.
’s Middags hebben we nooit kantoor. Als we om 3 uur klaar zijn van tafel gaan we slapen tot 4 uur á half 5, dan baden, theedrinken, en thuis werken tot half 8 , dan avondeten, weer wat werken en naar kooi. Het zou in Buitenzorg erg onpraktisch zijn om ’s middags terug te moeten naar kantoor, daar het altoos onbedaarlijk giet. ’t Is nu nog kentering maar in de zogenaamde droge tijd is het niet veel beter.
Ik kreeg een aller gezelligste brief van mej. Gouderheijden, waar ik zeer verheugd mee was. Ook was er een hartelijke brief van Weber en verder nog van Engel, Ada, Anneke Pannekoek, Redeke, de meisjes Roqué en nog meer , ik weet het al niet precies meer. Ik had de hele middag verder werk ze te lezen.
Ada heeft voorgeschoten 50 ct. Als bijdrage van mij aan een cadeautje aan oom Co toen hij 50 werd. Zij zou het bij u komen terugvragen. Ik verzocht haar een paar handwerken voor mij te kopen en hierheen te sturen (alvast voor St. Nicolaas) want je kunt hier zowat niets krijgen van die aard en ik wou voor mevr. Dammerman en Ans Boedijn en To wat maken. Ook dat geld zal ze wel bij u komen halen. Als u nou vindt dat ik teveel uitgeef kan ik van hier wel wat sturen, maar als ’t niet hoeft, houdt ik het geld maar liever hier als een kleine reserve, je kunt nooit weten, wat voor onvoorziene zaken er komen. De kredietbrief stuur ik deze mail aangetekend aan u terug. Ik zend hem niet meer met aangegeven waarde , daar hij namelijk zonder het lijstje van de banken (dat ik vorige week zond) toch niets waard is. En zo is het goedkoper.
Ik ken hier geen Dr. Ferwerda, noch een hortulanus Wigman. Wel is er in de grijze oudheid hier een hortulanus Wigman geweest, maar die is al lang dood. Nu zijn er Dakkers, Bruggeman en Hagen en in Tjibada van Woerden. Het ongelukkige is, dat deze mensen (vooral Dakkers) die van Frederiksoord komen en van huis uit zeer eenvoudige lieden zijn, hier net in staan tussen burgerjongens en wetenschappelijke mensen en zich voor de eerste groep te deftig vinden en door de laatste niet voor vol worden aangezien. Bruggeman is de beste, die zijn plaats goed begrijpt, hij heeft 3 snoezige alhoewel zeer ongetemde kinderen.
Inderdaad was van Leeuwen een vriend van Gerrit Hendriks, we hebben het er nog over gehad. Ook Rien Damme uit Den Haag kent hij wel. Mevrouw van Leeuwen is ook bioloog, maar haar radiolezing was over de positie van de huisvrouw in Indië (of zo iets dergelijks)
De firma functioneert met ijver en jolijt, als altijd. Ans is een uitstekende huisvrouw, die erg veel plezier heeft in dit grote huis en in de vele bezoekjes die ze er krijgt. Ze is alleen wat ongerust over Carolien, die slecht eet en niet aankomt. Karel zegt dat ze dwingt om naar de bergen of naar Holland te gaan. De volgende week stuur ik wel weer een kiekje voor het album dat u van L. krijgt.
Het fuifje en de vertoning op 11 mei hebben hem aan boord geïnspireerd tot een contragedicht, dat hij aan Lieftinck stuurde. Zondag waren we, alle executanten, bij elkaar aan tafel en heeft To het voorgelezen. Zij had ook opdracht om uit van L.’s naam er een fles champagne op te schenken. ’t Was reusachtig gezellig, met Koolhaas en vrouw, Van Steenis, Karel en Ans Boedijn, To R., Betje P. en Lieftinck; ’s avonds hebben we spelletjes gedaan als op een kinderpartijtje. De mensen hoeven niet te zeggen dat de geest onder de jongeren hier niet goed is.
Donderdag heb ik bij Karny en vrouw gegeten. Hij is entomoloog, voorganger van Lieftinck aan het museum en nu bij de malariabestrijding van de geneeskundige dienst. Hij komt nog vaak aangewaaid in het museum, vooral de laatste dagen, daar hij ziekteverlof heeft. Nu kwam hij vragen of ik wel eens schubdier gegeten had. Natuurlijk kende ik het niet en zo ging ik daar die middag te gast op dit uitzonderlijke menu. Smaakte overheerlijk, net haas of ander wild. Zij hebben een huis als een museum met prachtige Chinese en Indische kostbaarheden. Mevrouw is daardoor altoos bezig met deze spullen te poetsen, te drogen en heen en weer te dragen, maar ze heeft er eer van. Karny is een Poolse jood, met een gekke hoge stem. Zijn vrouw is uit Karlsbad en nog al lelijk, maar heel hartelijk.
Vrijdagavond zijn we met z’n vijven, To, Ans, Karel, Maus en ik naar de sprekende film, Showboat geweest. Was niet heel beroerd, maar wel leuk om eens te horen. Bij zo’n gelegenheid eet de hele partij eerst hier en wordt daarna in de Buick geladen.
Zondagmorgen hebben we gefietst met Karel, Betje, van Steenis, Lieftinck en ik naar Tjiboerial, waar de bronnen van de Bataviase waterleiding zijn. ’t Is een leuk terrein met sawa’s, beekjes, klene bosjes, waar we nog al aardige dingen verzamelden. Alleen heb ik het zelden zo bar warm gehad. Bij een huis hebben we toen 5 jonge klappers laten plukken en open maken en ieder dronk uit een grote voetbalvormige klapper van die lekkere koele melk. ’t Is een oude adat, dat iemand die om jonge klapper vraagt er ook een moet krijgen, een soort gastvrijheid, maar de inlanders intussen ook vaak voor bedanken!
Zaterdag was de heer Drescher uit Bandung hier in het museum aan het werk. ’s Middags heeft hij toen bij ons thee gedronken en het bleek dat Ans een zoon van hem, die in Amsterdam studeerde en daar overleden is, gekend heeft. Hij vond het erg prettig om er eens over te praten met tijdgenoten van de jongen. Iedereen mag de vader dadelijk graag, hij heeft een aardig fijn gezicht en is een genoeglijk verteller.
Nu is mijn wekelijks relaas zowat ten einde, ik moet u alleen nog gelukwensen met Christiaans verjaardag. Mevrouw Herbert is de 17de jarig en mevrouw Prince uit Nijmegen de 19de, zodat ik al weer heel wat te pennen had, met nog een brief aan Ans en aan Ada ten Broeke. Geniet maar veel van het mooie weer als dat er is en dan met veel groeten aan alle bekenden , Veel liefs en een zoen van Tera
Lieve Tera, ’t is weer maildag, waarom ik me weer met het grootste genoegen neerzet om een brief aan je te beginnen. Dank voor je brief van 28 april en het ingesloten kiekje van een der vijvers in de Plantentuin; dit plekje herinner ik me niet van de vele mooie die er te zien zijn; je brief kon nog geen beschrijving behelzen van het feest bij de G.G. op Juliana’s geboortedag, waarnaar ik erg nieuwsgierig ben. Die adjudant Stoutjesdijk is een zoon van de generaal van die naam, die thans met zijn vrouw woont in het Doopsgezinde rusthuis aan de Kl. Houtweg, in de wandeling de Mennisten hemel genoemd, te voren in de Bosboom Toussainlaan te Heemstede en in nog andere buurten van Haarlem. Van die Mennistenhemel, die deze maand werd geopend, zend ik je hierbij een afbeelding. Zijn vader van het Indisch leger heb ik nog te Batavia gekend en een zuster van zijn moeder was getrouwd met Mr. Schoutendorp, laatst landadvocaat te Batavia, die en academie vriend van me was. Zeer aangenaam zal het me wezen prof. D van Leeuwen te ontmoeten; ik verlang hem eens te zien, daar gij, als ik me goed herinner wel eens hebt beschreven als nog al slordig in zijn uiterlijk, terwijl zijn vader, als goed militair, juist het tegendeel was en uitmuntte in Hoofse manieren.
‘k Was blij, ook iets van Rein Westhoff te horen; hij was de lieveling van moeder, maar als jongste een echt bedorven kind. Dolf en Rein hebben samen een makelaarskantoor te Batavia gehad, dat, naar ik wel heb gehoord, niet met ere is opgeheven; vandaar misschien de ruzie. Van Rein’s vrouw heb ik steeds veel goeds gehoord door Rein’s moeder, die anders niet makkelijk was in haar oordeel over haar schoondochters; wel vond tante het jammer dat Rein hertrouwde met een weduwe met 3 kinderen. Zij is misschien ook wel ouder dan Rein. Hij werkt thans immers bij de factorij. ’t Is te hopen dat daar goede vooruitzichten heeft met ’t oog op het grote gezin dat hij te onderhouden heeft. Wil hem eens hartelijk voor me groeten.
De afgelopen week had ik nog al bewogen dagen door het overlijden van Marie Houtzager en door het huwelijk van Kees Pilaar. Over Marie H. en mijn bezoek aan tante en aan de Siccama’s schreef ik je reeds in mijn vorige brief. Vrijdag daarop, op Pico’s jaardag, ben ik bij haar gaan koffie drinken om, zo nodig, haar wat op te beuren, door de drukte en de belangstelling van haar Haagse vriendenkring. Ze was er slechts wat gevoelig over dat de fam. Jutting, zelfs Marie en Hendrik, zo weinig notitie van Kees huwelijk hadden genomen; dit betreurde ze vooral tegenover Paula.
Paula is intussen getrouwd en maakt nu een huwelijksreis met haar ouders; ze komt de volgende maand met de Patria te Batavia; daar behoeft ge niet af te halen; dit hebben ze waarschijnlijk ook liever niet; maar, als je eens bij hen bent, zie dan te weten te komen wat zij wel gaarne als een herinnering aan onze tak Jutting in hun huishouding zouden willen hebben, en zie dat dan te krijgen; ik heb er wel een tientje voor over. Na het koffiemaal bij Pico heb ik mevr. Berkhout nog opgezocht, aan wie ik natuurlijk veel van je moest vertellen, en heb ik getracht ook de Altings (onze vrienden uit Heemstede) te ontmoeten, doch deze waren niet thuis, naar het scheen wel uit de stad. Toen ik je in een vorige brief enige bekende families te Bandung opsomde, dacht ik niet aan hun dochter Betsy, getrouwd met Bake, werkzaam bij de firma Linde Teves, die we tijdens een verlof hier wel eens bij de ouders hebben ontmoet; ze zouden dit jaar weer met verlof zijn gekomen, doch ze moesten eerst de komst van de ooievaar afwachten.
Meer bijzonderheden weet ik op het ogenblik niet te schrijven. Dat tante Kitty op 1 juni met Do gaat samenwonen en de reden waarom, heb ik je, meen ik, al gemeld. Hier gaat alles goed. Ontvang een hartelijke zoen van Vader
Lieve Tera, dank voor je brief van 4 mei, je zogenaamde kletsbrief, zoals ge er meer moogt schrijven. Ten einde niets te vergeten, zal ik voor de beantwoording de vragen in je brief maar beginnen te volgen. Van juffr. V. Gelsdorp is een tante te Nijmegen overleden, maar ik weet niet welke tante en waaraan. De behandeling die Go Holstijn te A’dam ondergaat, tegen een zakkende traanklier, valt blijkbaar niet mee; zij dacht er met een paar weken van af te wezen, doch ze duurt zeker reeds een maand en het eind is nog niet te voorzien; met de reumatiek van mevr. Holstijn gaat het echter wat beter. Voor het telefoonabonnement behoeft ge gen zorg meer te hebben, daar Nel het op haar naam heeft laten overschrijven en het waarschijnlijk zal verlengen. Al je brieven bewaar ik zorgvuldig in een bundel, daar ik begrijp dat ge ze later nog wel eens zult willen overlezen; toen ik in 1889 voor ’t eerst weer in Holland kwam, bleek oom Chris hetzelfde met mijn brieven naar huis te hebben gedaan en herinner ik me die met verschillende gewaarwordingen te hebben overgelezen; het was een pluk, die correspondentie over 12 ½ jaar, waarin ik veel leed en liefs had ondervonden, maar toch vond ik het merkwaardig te ondervinden hoe door de tijd en de omstandigheden mijn oordeel over veel zaken was gewijzigd. Natuurlijk werd ik ook aan veel herinnerd, waarvan slechts een vage voorstelling was overgebleven. Aardig het bezoek van Annetje Plantenga; ik begrijp dat het je welkom was en hoop dat ze me eens van jullie ontmoeting komt vertellen. Van haar bezoek en dat van Prof van Leeuwen met het album met foto’s stel ik me veel voor.
Je beschrijving van het feest bij en de voorstelling aan de G.G. heeft me zeer vermaakt; ze herinnerde me aan vele partijen, die ik zowel te Buitenzorg als te Batavia op het paleis heb bijgewoond; als er races te Buitenzorg werden gehouden gingen moeder en ik er nog al eens heen, logeerde dan in hotel Bellevue en vroegen de adjudant van dienst om een uitnodiging ten paleize. Toen had de danszaal geen marmeren, maar een prachtige ingelegde mozaïekvloer, die lelijk glad kon wezen. Overigens schijnt er niet veel veranderd te zijn, ook niet in het ceremonieel. Je hebt toch de polonaise meegewandeld en wie had je als cavalier? Waarom heb je, evenals mej. Reijnvaan, niet gedanst, ben je niet gevraagd geworden? Kassian! Om met tante Jans te spreken (Wil er aan denken dat tante Jans op 17 juli 81 jaar oud wordt). ‘t Spijt me ook, dat je niet onder het bestuur van Mr. Fock in Indië zijt gekomen, dat zou je zeker meer aan dergelijke feestelijkheden hebben gehad en er niet zo mee hebben gespot. Het lint, dat Z.E. de Graeff onder zijn rok draagt, is het Grootkruis van de Ned. Leeuw, het hoogste erekruisteken, dat men kan krijgen. Ge hebt gelijk dat het baantje van adjudant geen baantje is om naar te dingen, doch het schijnt een onderscheiding te wezen, als men er door het legerbestuur voor wordt aangewezen., het moet natuurlijk iemand zijn met goede manieren, zodat er voor een officier iets eervols in stekt, en men er in elk geval niet voor kan bedanken. Met wie is de intendant Stoutjesdijk getrouwd, met een Haarlems meisje? Verleden vrijdag ontmoette ik zijn vader in de Mennistenhemel (alias Spaar en Hout), die daar ook zeer tevreden is, wat niet te verwonderen is, daar ook in dat rusthuis alles even keurig er uitziet; het kan best wat minder weelderig, dan zouden enkele bewoners als mej. Jo Pennink niet zo’n tegenstelling vormen. Ik ben blij dat je het feest op het paleis hebt bijgewoond en hoop dat je er met de jaardag van de koningin moeder en van de koningin weer heengaat. Je ziet misschien nooit meer zo iets en, al is het dan namaak, men krijgt toch enig denkbeeld van een hofhouding. Men kan er ook een nuttige studie van mensen maken! Al leert men er slechts hoe men niet moet doen!
Vrijdag kreeg ik bezoek van tante Marie onder geleide van mevr. Ozinga, de directrice van Hilversum en bezichtigden we samen Spaar en Hout om ook de dames Pennink, Bos, en Kasteleijn te ontmoeten. ’t Is de moeite waard! Daarna gebruikten tante en mevr. Ozinga bij mij het middagmaal. Die gezellige dag eindigde echter voor tante maar slecht, daar zij aan het station te Hilversum is gevallen en een bovenarm heeft gebroken. Wel zielig! Zij is in het diaconessenhuis opgenomen, waar Chris en Dicky haat hebben bezocht. Dicky die me op de hoogte houdt, vond bij haar laatste bezoek tante nogal goed maar overspannen door slechte nachtrust en door de schrik. Pijn heeft tante niet meer, doch het zal vermoedelijk wel lang duren, voordat de arm weer bruikbaar is. Tot mijn spijt heb ik zoveel op me genomen, dat ik eerst zaterdag van huis kan. Dan ga ik eerst naar Hilversum om tante op te zoeken en daarna bij Dicky en Chris logeren om tevens de pinksterdagen door te brengen en waarschijnlijk ook wel een dag naar Nunspeet.
Ook te Middelburg gaat het niet zoals het behoort. Jaap lijdt aan een keelontsteking, die hij wel eens meer heeft gehad, zodat Chris misschien van het plan om Jaaps jaardag te Middelburg te gaan vieren zal moeten afzien. Hier zijn allen wel! Anders geen nieuws! Groet je huisgenoten voor me en ontvang een hartelijke zoen van vader
Beste vader, Veel dank voor uw brief van 6 mei met de ingesloten krantenfragmenten. Het verheugt mij dat de filmverrassing zo goed geslaagd is en dat u er van genoten hebt. Wat vervelend van Go Holstijn, dat ze zo met haar oog sukkelt. Ze schreef er mij al een paar weken geleden over, maar dus schijnt het nog niet beter te zijn. Hoe is het met Marie Houtzager? Ik kreeg deze mail van Nel H. een brief met het bericht dat Marie tyfus had en lelijke koorts. Bij de Wille’s in Bandung is het heel treurig, Jans gaat hard achteruit en zal het wel niet lang meer maken. Van al de ellende is Wille zenuwziek geworden en is een tijd hier in Buitenzorg in een sanatorium geweest, maar nu weer thuis, geloof ik. Tante Jans is al vier weken in Bandung en erg onder de indruk, geen wonder! ’t Is nog flink, dat ze zich zo goed houdt.
Hierbij een kiekje uit de tuin, door die ongelukkige lichte jurken (en bij de heren witte pakken) is er aan een mens zo goed als geen snit te bekennen. De afgelopen week was ik met Betje Polak 4 dagen op pad. Hemelvaartsdag trokken we per trein voor dag en dauw naar Garoet, waar van Heurn ons afhaalde en mee naar huis nam. Hij woont in een wonderlijk oud, lelijk bouwvallig huis, dat maar voor een paar maanden gehuurd was, maar altoos verlengd werd, en nu zitten ze er al haast 3 jaar in. De vier kinderen (1 meisje en 3 jongens) helpen natuurlijk die bouwvalligheid aan te dikken. ’t Is een leuk gezin en daar alles op ’t ogenblik goed gaat, was er een opgewekte stemming.
Vrijdagmorgen vroeg gingen we per auto naar Tjisoeroepan, huurden daar 4 koelies en kuierden de Papandajan op. Het is een mooi, maar steil pad. Met fotograferen en beesten vangen onderweg kwam er veel afwisseling in, maar zodoende hebben we er ook 6 uur over gedaan om boven te komen, terwijl 4 uur normaal is!
Het laatste stuk ging door de krater, die sterk werkzaam is en waar we allerlei leuke spuitbronnen en kookgaten zagen. De gevaarlijke stukken zijn omrasterd en als je nu maar de aangegeven paadjes houdt, kun je overal ongedeerd komen zonder gids. Vanuit de krater moeste we nog een heel stuk omhoog naar de Pasanggrahan van de Vulkanische diens, waarvan we toestemming tot verblijf gekregen hadden. Hierna ging van Heurn op zijn eentje weer terug, hij kan er namelijk niet 3 dagen uitknijpen. Daar hij pas 5 weken op reis was geweest. Betje en ik bleven de hele zaterdag boven en maakten ’s morgens en ’s middags een mooie tocht door een paar oude gedoofde kratervalleien, die nu vol prachtige bloemen staan. ’t Was echt fris boven op 2500 meter en erg droog. ’s Nachts bijna vriespunt , namelijk 5 C en het water ijzig koud, zodat je er niet aan dacht om te mandiën! ’t Herinnerde me te veel aan Hollandse winter om prettig te zijn. We sliepen elk onder 4 molton dekens en de hele dag brandde een lekker houtvuurtje in de haard! ’t Is een keurige pondok en we hebben ons er best geamuseerd. Een mandoer zorgt voor het huishouden en zijn vrouw kookt. Van Heurn belde zaterdags nog, heel zorgzaam, op, om te vragen of we ’t goed hadden.
Zondagmorgen daalden we in snelle vaart af, konden ons in Garoet nog verkleden en wat eten en waren om 7 uur weer thuis. ’t Was een zeer geslaagde onderneming. Ook al door de goede zorgen van de Van Heurns en de vulkanische dienst, die keurig paden heeft gemaakt en overal op de mooie uitzichtpunten bankjes timmerde. Verder was het onberispelijk mooi weer, zodat we schitterende uitzichten hadden.
Tot haar grote vreugde hoorde Betje ’s avonds bij thuiskomst in Buitenzorg, dat zij voor 6 maanden een tijdelijke aanstelling heeft gekregen hier. Anders is er niet veel nieuws deze week. De kleine Carolien wil nog steeds niet goed eten. Hierbij een paar kiekjes, door haar vader gemaakt, zij is daar 5 maanden. Wilt u de kiekjes die ik hierbij zend, niet inplakken in het album, dat Doctors van Leeuwen meebrengt, maar apart in een envelop of zo bewaren. Deze mail kreeg ik een lange brief van Nel Schoo en ook van Nel Delahayze en Nel Houtzager (al die Nellen!)
In de afgelopen week bracht ik een bezoekje aan Dr. Stroomberg, hoofd afdeling Handel. Hij is Dr. Handelswetenschappen uit Rotterdam, kent ook Ribbens wel. In 1899 is hij als officier uitgekomen en in een verlof in 1915 is hij gaan studeren in Rotterdam en gepromoveerd. Dammerman had me op hem afgestuurd want hij beheert de publicaties van het Pacific Science Congres van 1929 en ik wou daar graag wat van hebben. Zo kreeg ik 4 zeer waardevolle boeken cadeau, ze schijnen zowat te liquideren. Ik had ze best willen betalen, maar dat hoefde niet eens. Wel heb ik er gekocht een ander boek over Indië genaamd: Handbook of the Netherlands East Indies 1930, waar alle mogelijke gegevens over Indië up to date in bewerkt zijn. Dit is een verbazend mooi werk, als ’t op de stadsbibliotheek is, moet u ’t bepaald eens inkijken.
Dammerman is nog steeds niet met mij rond geweest om de nodige officiële bezoeken te brengen! Nou doe ik het maar zo eens te hooi en te gras op eigen gelegenheid, want de mensen vinden het niet aardig als ik niet kom en ik wil ook wel graag die andere laboratoria eens zien. De firma functioneert prima, ’t Is een gezellig leventje zo. Alleen maken we ons wat ongerust over Carolien die niet eten wil. Deze week is hier Pasar Malam, ’t schijn niet veel zaaks te zijn, maar ik ga er toch eens kijken. Karel en Lieftinck hebben er al een avond veel vuurwerk zien en in een draaimolen gezeten. Ik zou ’t leuk vinden als er wat inlandse kunstnijverheid te zien en eventueel te koop was. Vlechtwerk is hier zó keurig en voor allerlei doeleinden en ’t is helemaal niet duur.
Tenslotte nog een uitknipsel uit het Bataafse Nieuwsblad, waarin allerlei Indische families worden besproken, o.a. hier de familie van Braam. Is dat een voorvader van de Bosschen? Er is ook een Egidius bij. Overigens is het relaas van de meeste families vrij gruwelijk, daar er tientallen onwettige kinderen bij voorkomen. Als je hier een mooie naam hebt, kun je er zeker van zijn, halfzwarte afstammelingen te zien. Nu dag, vele groeten bij Ans en aan andere bekenden en veel liefs van Tera
Lieve vader Ik dank u zeer voor uw brief van 13 mei met de verschillende uitknipsels, die dankzij de snelle vaart van de Oldebarneveldt reeds vrijdag 6 juni arriveerde, zodat ik hem nog kreeg voor we naar de Patoeha vertrokken. Dit was weer een mooie onderbreking van het museumwerk, dat overigens niet onplezierig is, al is het lang niet zo animerend als in Amsterdam. Op het ogenblik heeft Dammerman het zo druk als Wnd. Directeur van ’s Lands plantentuin, dat we hem haast nooit zien. Ik help hem nogal eens met het corrigeren van drukproeven voor de verslagen van het Pacific congres, dat verleden jaar is gehouden.
Het verblijf in het huis van de heer van Leeuwen blijft erg prettig. Ik sta altijd om 6 uur op en ga om half 7 een half uur in de tuin wandelen. ’t Is dan nog zo heerlijk fris en stil. Om 7 uur ontbijten Karel en ik, want Ans is dan meestal nog niet klaar met de baby en met zichzelf. Om half 8 verdwijnen we naar Herbarium respectievelijk museum. Voor mij is het een stapje want als ik de achterdeur uitloop, is het zo ver als bijv. van Rustoord naar de Heerenweg! Om 2 uur eten we warm, gewoon Europees menu, alleen ’s zondags rijsttafel. Daarna gaan we slapen, al moet ik zeggen, dat ik dat vaak oversla en liever wat ga lezen of schrijven. Ongeveer 5 uur is er thee en om half 8 avondeten.
Vrijdagavond ben ik met Karel en Lieftinck naar de Pasar Malam geweest. ’t Was nogal prullig en we hebben ’t er dan ook niet lang gemaakt, na in de draaimolen gezeten te hebben en een stuk van een wajong voorstelling te hebben gezien. Verder hadden we deze week nogal vaak thee – of avondvisite, dat is heel genoeglijk, en de mensen vinden het aller gezelligst hier te komen. De kleine Carolien heeft gelukkig deze week wat beter gegeten, hetgeen me ook voor Ans zeer verheugd.
Hierbij weer een paar foto’s. Wilt u de twee van Tjisaroea Zuid plakken bij de blz. in het album, waar de kiek van de krater van de Prahoe op staat. Op die grote stenen in de kali groeide een bijzondere plant. U kunt er niets van zien op de kiek, want ’t is een wasachtig klein ding. De kali stroomt zo snel, dat je benen haast onder je weggevoerd worden, als je er doorheen loopt . De twee grote kieken moeten volgen op de blz. met de kiekjes van de fotowandeling langs de kali op 30 april. Het ene stelt de Jong voor op de keien en het andere de Jong en het andere de Jong, omringd door een troep kleine inlandertjes, die zijn fotoapparaat bewonderen.
De tocht naar de Patoeha is goed geslaagd. Er waren 15 mensen mee en zaterdagmorgen vertrok de troep In een grote minibus. ’t Was een heel eind rijden, dat bovendien nog langer werd, doordat de bus niet bleek overweg te kunnen met de hellingen. Dan werden de 10 heren verzocht uit te stappen om te helpen duwen. Om 5 uur waren we op de kampeerplaats, prachtig gelegen aan een groot meer Telaga Patengan. Het gezelschap werd in vier tenten ondergebracht. Ik vond het wel grappig om weer eens te kamperen en de moeilijkheden en eigenaardigheden daarvan in Indië mee te maken. 1ste Pinksterdag vond de bestijging van de Patoeha plaats, nu van een heel andere kant dan onlangs met de heer Dreschen. Het stuk dat we nu beklommen is lang niet zo bosrijk en niet zo rijk aan beken en meertjes, en dus heb ik er niet gevangen. Het was nogal een warm werkje, maar de moeite werd ruimschoots beloond door de prachtige aankomst aan de Kawah Poetih, een kratermeertje temidden van een krans aan bergen, die met dicht bos zijn bedekt. In dit meertje wordt veel zwavel geëxploiteerd.
Door de theeondernemingen (waaronder een van de Italiaanse regering) daalden we weer naar het kamp af en plonsden heerlijk rond in het meer om weer schoon en fris te worden. De tweede Pinksterdag moesten we al weer oppakken, onderwijl kon ik nog vrij wat verzamelen in en om het meer. En toen kwam die lange rit naar Buitenzorg weer, gelukkig bergaf, zodat duwen niet meer nodig was. Alleen hadden we nu 2 keer een lekke band! Er waren mee: To Reijnvaan, Jan Reijnvaan en vrouw, een meisje van Emden, een meisje Mühlnickel, Went, Koolhaas, van Steenis, Schröder, Schreuder, Dippel, Bottemanne, Dogenaar en van Waning. Wel een aardige troep, alleen niet aan elkaar gewend, zodat allerlei bezigheden zoals tenten opzetten, eten klaarmaken veel langer duurde dan nodig was. Het weer was uitstekend, en de temperatuur op die hoogte (1600 m) niet koud.
Deze week kreeg ik met de mail een brief van meisje Candré uit Den Haag. Zij heeft in Leiden gestudeerd en liep daar kort geleden Otto tegen het lijf, die immers volgend jaar naar Buitenzorg zou komen. Hij heeft echter tegen haar beweerd, dat hij er niet meer over dacht naar Indië te gaan (ik weet niet waarom) en dus ben ik nu benieuwd, of Dammerman begin volgend jaar iemand heeft. Ik geloof, dat hij behalve Otto nog een andere kanidaat op het oog had, maar ik weet niet of die al doctorandus, laat staan gepromoveerd is.
U schreef dat tante Tji in Bandung woont en dat ik er eens heen moet gaan, maar het krioelt daar van de Blommesteins, wie is nu wie? Ik zal het eens aan tante Jans vragen, maar deze is meest weg, daar mevr. Wille hard achteruitgaat en het niet lang meer zal maken. Bij de fam. Kerkhoven ben ik nog niet geweest, zij wonen nog een slordig stuk ten zuiden van Bandung, zeker wel 2 uur rijden.
Verder is er niet veel nieuws, ik houd dus maar eens op, want de post moet weg. Hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, vanmorgen ontving ik hier je brief van 12 mei, waarvoor ik je zeer bedank. Zaterdag ben ik hierheen getrokken om tante Marie te Hilversum te kunnen opzoeken. Ik vond tante op een stoel zittend, die dag voor ’t eerst, vrij opgewekt en vrij tevreden. Als ze zich niet beweegt, voelt ze geen pijn meer, doch de behandeling kan lang duren; slechts de nachtrust en de eetlust laten nog te wensen. Het is wel een droevig einde van een vrolijke dag; tante stapte bij het station van een gewone trottoir en viel met het ongelukkig gevolg. Het diaconessenhuis te H. is nieuw en maakt een goede indruk, lang zo hokkerig niet als het Haarlemse, en tante heeft een kamer 2de kl. Voor zich alleen. Te Haarlem heb ik allen gezond verlaten en hier trof ik allen in welstand aan; de kleintjes zijn schatten.
Met het weer tref ik het ook bijzonder; ’t is het mooiste pinksterweer dat men kan bedenken. Zondag heb ik met oma, opa en een logée de ganse dag op de Loodrechtste plassen doorgebracht; maandag mevr. Brandsma en weer tante Marie bezocht, Chris nieuwe gesloten auto, een chevrolet, staat als vroeger steeds klaar; en heden hebben we Mary uit Alphen teruggehaald, die de pinksterdagen daar had doorgebracht met een kampvriendin, de dochter van de directeur van de Marthastichting, een prachtige inrichting, en een mooie autotocht van telkens 2 uur langs de Rijn. Die kampvriendin, Mien Voorn, gaat op de meisjes HBS te Haarlem, woont bij een broer te Heemstede, en is zo bevriend geraakt met Nel Delahayze, die voor haar op een avond ook hebben vertoond de film van je aankomst enz. te Batavia. Met Nel gaat het, zover ik weet, goed. Wanneer ik weer naar huis ga, weet ik nog niet; ik had het vastgesteld uiterlijk op donderdag, maar men dringt er op aan dat ik langer zal blijven, en ik wil nog naar Nunspeet.
Het is hier zeer gezellig, maar druk en daarom weinig geschikt om een lange brief met enige samenhang te schrijven. Daarom zal ik nu maar je brief nog eens herlezen en punt voor punt beantwoorden. De prentkaart met het huldeblijk van Kessler heb ik voor je van mej. Kasteleijn gekregen en mag je dus houden.
Jaap en Ada hebben maar een vervelende dag op Jaaps jaardag gehad; ze waren beiden ongesteld: Jaap met een keelontsteking waaraan hij wel meer heeft geleden, en Ada met griep. Aadje is gelukkig gezond en wordt nu vertroeteld door grootmoeder Went, die te hulp is gekomen. Toen Chris verleden zondag Jaap opbelde, was deze weer op de been, maar lag Ada nog te bed.
Die tocht met Betje Polak naar de zgn. cultuurtuin van de plantentuin ging die naar Tjibodas? Die herinner ik me als el een van de mooiste plekken, die ik ooit heb gezien. Ik begrijp dat je Betje Polak zult missen; ge kunt op het gebied van cultures waarschijnlijk veel van haar leren. ‘k Ben blij dat ge iets hebt gevonden voor Elsje Levert; ge hebt haar de doek, naar ik hoop, uit ons beider naam gezonden. Wees wat voorzichtig met dames als mevr. Stigter voor ’t hoofd te stoten, in zo’n betrekkelijk kleine ambtenarenmaatschappij als te Buitenzorg kan zo iemand je veel kwaad doen. De overtuin te Rustoord is al in gebruik en staat in volle bloei door de vele vruchtbomen; mevr. Kluppel woont er reeds, maar ik heb haar nog niet ontmoet. De dames Stoot en G. zitten ruim een week in Interlaken, waar ze veel genieten. Wees hiermee weer tevreden en ontvang ons aller hartelijke groeten, in ’t bijzonder van tante Marie en een zoen van Vader
Lieve vader, Ik dank u zeer voor uw brief van 21 mei, met de diverse krantenuitknipsels. Deze mail kreeg ik ook de doodsannonce van Marie Houtzager. Wat is dat ongelukkig afgelopen.
U houdt het pad naar Den Haag warm! Jammer dat tante Kitty er niet meer zit!
Ik verheug me op het tweede Zuiderzee-album. Als u in de krant iets tegenkomt over de drooglegging, houd ik me daarvoor ook aanbevolen. Bijvoorbeeld er zijn altijd vrij uitvoerige rapporten overgenomen uit de driemaandelijkse berichten over de Zuiderzeewerken.
Hierbij weer wat foto’s. Wilt u ze opplakken in het bewuste album na de foto’s van 30 april. ER blijft dan 1/3 bladzijde over, want u moet wel deze nieuwe van Tjiboerial op een nieuwe pagina beginnen. Schema van de volgorde is erbij, wilt u dat erbij bewaren. Wilt u de kiekjes door Lieftinck (de 4 kleine vierkante) maar met een heel klein likje gluton in ’t midden opplakken. Ik hoop namelijk daar nog betere van te krijgen, want deze scherpte zwart-wit afdrukken zijn niet mooi.
De delemannetjes zijn tóch delemanntejes, sado’s zie je hier haast niet. Van juffrouw van Geldrop hoorde ik ook over de filmvertoning. Aardig dat Ans haar en Ada en Nel er bij had genodigd.
’t Is hier nog steeds fijn. De afgelopen week zijn er niet veel wonderen gebeurd, behalve een tocht met Karny en vrouw naar Batavia. Hij moest even naar de dokter, maar dat duurde geen 10 minuten en toen zijn we met de familie Erber (militair dokter) gaan boodschappen doen en bij de Chinees eten. ’t Was weer erg vermakelijk. Die Chinese restaurants zijn niet gevaarlijk wegens tyfus of zo, omdat alles er kokend heet op tafel komt, en we natuurlijk in een grote inrichting gaan en niet in die kleine smerige gribussen. Ik heb er speciaal aan Erber over gevraagd. Overigens kun je overal tyfus oplopen (zie Marie Houtzager)
Zondag hebben To, Karel, Lieftinck en ik in de tuin beesten en planten verzameld, ik heb nog wat gekiekt, maar ’t zal wel niet veel fraais zijn. Lieftinck en de Coolhazen waren aan de rijsttafel. De laatsten zijn aan het verhuizen en waren zielsdankbaar, dat ze zelf niet voor hun maaltijd hoefden te zorgen te midden van alle rommel.
Marius schreef me over een plan, dat ik aan ’t eind van mijn en zijn vakantie naar Soerabaja moest komen om een lezing te houden en er dan misschien een tocht naar de Bawean aan vast te knopen. Dat zou mooi zijn!
Begin juli ga ik met Betje, Karel, Verwey en misschien Lieftinck naar de koraaleilanden bij Batavia, voor enige dagen. En de eerste 14 dagen van september naar Tjibodas met de Verweys. Vanmorgen heb ik al deze plannen met Dammerman besproken, die er zeer ontvankelijk voor bleek en het niet des Guten zuviel vond. Wat een bof, niet! Ik dacht dat ik erg onbescheiden was.
Nu weet ik heus niets meer. Wat zijn uw vakantieplannen? Nunspeet of Zeeland? Veel groetjes in beide richtingen en ook in Haarlem; in de eerste plaats bij Ans. Is Chris weer hersteld na de valpartij? Veel hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, het is hier vrij wat rustiger dan vorige week bij Dicky en Chris, zodat ik wat meer aandacht kan schenken aan mijn wekelijkse brief. Donderdag ben ik nog naar huis kunnen gaan, na tante Marie nog in dezelfde goede stemming te hebben verlaten en woensdag bij tante Kitty en Do te zijn geweest. Te Nunspeet heb ik het koffiemaal gebruikt; tante en Do wonen nu knus samen; Do zag er echter maar smal uit en Dolf en Mary waren verhuisd. Ondanks de drukke omgeving te Bussum kwam ik toch weer zeer voldaan thuis.
Hier vond ik allen gezond; Ans had intussen een mooi aanbod gekregen van de rector van het Kennemerlyceum om nl. volgend schooljaar aan dat instituut hoofdelijk onderwijs te komen geven aan kinderen, die niet vatbaar zijn voor klassikaal onderwijs, op een salaris van f.3000,-. Na enig beraad heeft zij op aanraden van Nelly Korver zich hiervoor beschikbaar gesteld, omdat de betrekking op het Kopje, hoe gaarne men haar daar ook zou houden, slechts tijdelijk kan zijn, ’t Kopje lang niet kapitaalkrachtig is, het gebouw van het lyceum vlak bij is, het onderwijs daar minder voorbereiding vordert en er geen of weinig correctiewerk aan verbonden is, waardoor ze de avonden bijna geheel voor zich en haar gezin zal hebben. Een schaduwzijde echter is dat zij zulk hoofdelijk onderwijs nooit heeft gegeven en dat ze meer lesuren krijgt nl. gedurende de ganse schooltijd, maar, als Chrisje nu met september ook naar school gaat, is dit bezwaar niet zo groot meer. Ik kan begrijpen dat Ans het aanbod van het lyceum heeft aangenomen, omdat de betrekking vaster is en ook beter wordt bezoldigd; op ’t Kopje kreeg ze slechts f200,- per maand.
Vandaag wordt Chrisje 6 jaar oud; Ans maakt er maar een halve feestdag van voor hem, omdat hij ’s nachts nog niet zindelijk is, en Ans hoopt dat dit zo’n indruk op hem zal maken, dat hij zijn best zal doen om dat gebrek te overwinnen. M.a.w. om een grote jongen te worden. Gelukt dit, dan is hem een groot verjaardagsfeest beloofd.
De foto’s van de wandeling langs de Tjisadarie of de Tjisadanie(?) heb ik in orde ontvangen en bewonderd. Die, waarop ge in je element over het stenen pad door de kali waadt, heeft Ans voor de aardigheid eens meegenomen naar school om aan het zusje van Lieftinck te laten zien, die ook zeer veel schik had in het benauwde gezicht van haar broer. Ik zal de foto’s zorgvuldig bewaren en overeenkomstig je instructie plakken in het album dat prof. DvL zal komen brengen. Deze kan reeds in ’t land zijn; als ik het wel heb, woont zijn gezin te Bilthoven. Na zijn vertrek zijt ge met je gezelschap weer op Glodok in een Chin. Restaurant gaan eten; wees hiermee toch voorzichtig, want die smeerlapperij kan gevaarlijk zijn voor je ingewanden. Denk aan Fie Damme.
Voor zo’n ouderwets leren horlogebandje zal ik zorgen; evenals ik aan Brandien heb gevraagd om een nummer van dat Duits modeblad; Brandien wil echter dit zelf aan je zenden; ik hoop dat je er niet te lang op zult moeten wachten.
Van Elsje heb ik zelf ook een aardig briefje ontvangen. Ook van tante Marie kreeg ik een eigenhandig met potlood geschreven briefje; ze mag de onderarm gebruiken. Zaterdag werd er weer een röntgenfoto van de gebroken arm genomen en waren de dokters zeer tevreden, daar de breuk goed aan ’t genezen was. Tante moet echter deze week nog aan de ketting blijven liggen d.w.z. dat er nog gewichten aan haar arm blijven hangen, zodat ze nog slecht slaapt.
Dit is niet te verwonderen, ook door de ongewone warmte die we reeds deze hele maand genieten. Over Jaap schreef tante dat deze, gelukkig, weer beter is, maar dat Ada zich nog slap voelt. Moeder Went was nog te Middelburg om voor kleine Ada te zorgen.
Het boekje met de namen er correspondenten van de Ned. Handelsmaatschappij heb ik eveneens ontvangen. Hebt ge al een veilige plaats voor je spaarduitjes gevonden? Hiermede ben ik weer aan het einde van mijn voorraad nieuws. ’t Is niet veel, maar het is te warm om meer te bedenken; ik herinner me niet ooit zo’n mooie bloeimaand te hebben beleefd. Groet de nieuwe kongsi Reynvaan, Boedijn, Jutting hartelijk voor me en denk je in gedachte omhelsd door Vader
Ten gevolge van de warmte lees ik ook slecht kranten, waardoor ik geen uitknipsels voor je heb.
Beste vader Ik dank u zeer voor uw brief van 27 mei en voor het pakket overdrukken en uitknipsels waarmee ik zeer verheugd was (Ook Ans amuseert zich altoos met die uitknipsels en ik met degene die haar ouders zenden). U hebt iedere week een hele schrijverij met twee kinderen in Indië, goed, dat het er niet meer zijn, anders werden uw vingers blauw.
Voor een geschenk aan Paula en Kees zal ik zorgen. Ik zal haar een briefje schrijven naar Priok en dan vragen, wanneer zij voorgoed in hun huis trekken en dan wat sturen. Dat heb ik met Elsje en Flip ook gedaan.
Deze week kreeg ik ook een lange en erg hartelijke brief van tante Kitty. Zij schreef me over het besluit om bij Do te gaan wonen, zo komen die twee na enige omwegen toch weer bij elkaar. Als ik ’t goed begrijp doet zij het uit financiële overwegingen, ter wille van het gezin van Do?
In de afgelopen week zijn hier niet veel wonderen gebeurd. Een dag ben ik een hele ochtend op het instituut voor plantenziektes op bezoek geweest. Dit werkt geheel als filantropie voor de inlandse cultures en krijgt daarvoor van deze regering handen vol geld los. ’t Is prettig voor dat instituut, maar wel een beetje verdrietig voor andere inrichtingen van zuiver wetenschappelijke aard. Bij Dammerman bijv. is het zo zuinig, dat hij in de eerste twee jaar geen kasten kan laten maken en de collecties geheel onvoldoende opgeborgen zijn. Ook is het vrijwel vechten tegen de bierkaai, daar de bevolking lak heeft aan al die nieuw- modische verbetering, die Banjak Soesa geven!
Het is de laatste week vrijwel geheel droog geweest, een reusachtig wonder. ’s Nachts en ’s morgens vroeg is het ook heel fris, nog geen 70, wat hier al duidelijk als koud voelbaar is. ’t Is fijn om dan in de tuin te gaan wandelen.
Vrijdag was Verwey uit Batavia hier voor besprekingen met Dammerman. Toen die afgelopen was heeft hij de hele morgen met Lieftinck verder in mijn kamer in het museum gezeten en eindeloos verhalen ten beste gegeven.
Zaterdag kwam Toxopeus in Priok aan (Oud-Amsterdammer, thans benoemd als leraar in Bandung). Maus ging hem afhalen en ik kreeg hem voor ’t eerst te zien toen zij uit Priok aan ’t station hier arriveerden en ik op ’t punt stond naar Batavia te gaan. Ik ben namelijk heel genoeglijk op bezoek geweest bij de van Paaschens, die nu op Kramal wonen. Met Bini van Paaschen heb ik eerst boodschappen gedaan o.a. op de modes uit. Toen bij hun gegeten en om 10 uur ’s avonds naar huis. Dit is een merkwaardigheid, dat je hier sinds kort ’s avonds met een trein kan rijden! Alleen op zaterdag en zondag voorlopig. ’t Is reuze praktisch voor de boodschappen want hier in Buitenzorg is zo goed als niets te krijgen en ik ben in Batavia heel geschikt met jurken geslaagd, en niet eens gek duur.
Zondagmorgen heb ik bezoekjes gebracht aan Went en vrouw, om de baby te zien, die een paar weken ouder is dan Carolien. Toen bij de Coolhazen om in het nieuwe huis wat te brengen. Lieftinck kwam middageten en bleef ook ’s avonds bij ons, waarbij om 6 uur Toxopeus nog kwam aanzetten. Om 9 uur zijn Karel, Tox, Maus en ik met lantaarns de plantentuin ingegaan om insecten en andere binatangs te vangen, die op de lampen afkwamen: kikkers, sprinkhanen, hagedisjes, heel vermakelijk, omdat je ze niet ziet aankomen, maar ze opeens voor je zitten.
Vandaag wordt Carolien een half jaar, we zijn erg opgetogen, dat ze de laatste weken zo is gegroeid. Ze ziet er ook veel dikker en blozender uit. Volgende week zend ik wel weer eens een kiekje van haar. Nu weet ik niet meer dan heel veel groeten te zenden en veel liefs van Tera
Lieve Tera, je brief van 27 mei was als gewoonlijk zeer welkom, hij kwam laat, eerst maandag, daar de Prins der Nederlanden lui was geweest; hierdoor heb ik echter drie achtereenvolgende dagen met je meegeleefd: zondag door Atie, die zo eens elke maand naar het nieuwste nieuws komt horen, maandag door de mail en vandaag door het vriendelijke bezoek van prof. DvLeeuwen. Atie’s vader is niet tevreden in het sanatorium te Blaricum, wat voor mevrouw een nieuwe zorg is, overigens hetzelfde. Prof. DvL bracht me het album met je groeten, we hebben wel een uur gezellig zitten praten, waarna hij hetzelfde ging doen bij de fam. Kruseman, mevr. van Steenis heet, meen ik, Kruseman, in de Gr. Houtstraat en bij de fam. Lieftinck in Aerdenhout. Dat is eerst iemand, die beseft hoe welkom zulke bezoeken zijn aan mensen, die familiebetrekkingen in Indië hebben. Het album heb ik al bestudeerd, als ook het mooie vouwblad; straks ga ik er de foto’s inplakken van de Thjsadanie, waarvan die met het angstige gezicht van Lieftinck al zeer vermakelijk is.
Nu ik je dagindeling weet, kan ik me je levenswijze beter voorstellen, al wijkt die nogal af van die in mijn tijd; toen was ze eentonig, ook omdat de vervoermiddelen ontbraken of gebrekkig waren; ge treft ’t dan ook bijzonder, dat ge zo’n goed en gezellig dak hebt gevonden en je hebt in korte tijd meer van Indië gezien dan ik in lange jaren; wij kamen niet verder dan Sindanglaia of Garoet en Garoet of Sindanglaia. Sindanglaia met Tjpanas moet je toch ook eens zien te bereiken en Garoet met de Papandajan hebt ge reeds gezien. Hoe hebt ge de Papandajan beklommen, in een tandoe, te paard of misschien wel in een auto; hebt ge op de Papandajan overnacht? Het plateau van Garoet is wel het mooiste, dat ik heb gezien, ook omdat het niet groot is en de morgennevel vroeg optrekt, waardoor de vulkanen eromheen spoedig zichtbaar worden. Op moeder werkte die betrekkelijk nabije kring van vulkanen drukkend. Van een tocht naar de Papandajan herinner ik me nog, dat we, er in een auto in de vroege morgen heenrijdende, in het westen de maan zagen ondergaan en tegelijk in het oosten de zon opkomen. Een enig mooi gezicht!
Hierbij ontvang je een horlogebandje zoals ge hebt gevraagd. Voor de opdrachten, die je aan mij of anderen doet, behoeft ge geen geld te sturen, je spaarbankboekje kan dit nog wel lijden. En ik ben je nog geld schuldig voor die Lampongse kam aan Elsje. Ik hoop dat de horlogeband naar je zin is. De kredietbrief met correspondentenlijst heb ik ook in orde ontvangen; eerstdaags zal ik hem terugbrengen bij Guépin en vd Vlugt.
Je houdt er toch rare kennissen op na, nu weer een Poolse jood met een gekke hoge stem en een lelijke Duitse vrouw. Ik weet nog niet wat schubdier is en heb het nog niet aan Wouter kunnen vragen. Is het iets anders dan vis?
Ik heb weer genoten van alle pretjes, die jullie onderling hebt, al lijkt het soms of je nog kinderen zijn. Heeft Dv Leeuwen een eigen Buick en heeft hij die jullie ten gebruike achtergelaten?
In je brief aan Ans schreef je dat je wel met een vrachtboot zou willen terugkeren en zelfs, mits het gure seizoen voorbij is, daarmee tot A’dam doorvaren. Ik kan dit wel begrijpen, maar als ge dit plan wilt uitvoeren, informeer dan goed naar zo’n vrachtboot. Hoe is ’t Betje Polak bevallen? En bedenk dat je verlof op 20 januari verstreken is. Nu laat de verlofbrief wel de gelegenheid open om het verlof, hoogstens met een jaar te verlengen, mits je daartoe bijtijds een verzoek indient, maar zijt ge, hoop ik, thans in de Indische ambtenaarsmaatschappij, al steekt ge daarmee wel eens de draak, wel zoveel ambtenaar geworden, dat ge met die brief van B&W rekening zult houden. Als het zover is, dan zou ’t misschien het beste zijn om de Beaufort eens te verzoeken dit mret Wout Hendriks in orde te brengen.
D. van Leeuwen hoopt 13 februari, met de Marnix weer in Indië terug te zijn.
Anders geen nieuws! Slechts nog dit: Nel Schoo schreef me, dat tante Marie te Hilversum er geelzucht heeft bijgekregen, zodat ze nu in bed moet blijven. De koorts was vrijwel gezakt, maar tante voelde zich slap. Wel teleurstellend, deze complicatie! En ook de directrice mevr. Ozinga ligt nu in het diaconessenhuis met een blaasontsteking. Verder meldde Nel nog, dat zij zelf benoemd was als onderwijzeres in handenarbeid aan de openluchtschoolvereniging te A’dam, erg naar haar zijn. Van haar ouders, schrijft Nel niets, en wist Pico, die verleden vrijdag hier was voor zaken, maar weinig.
Heb ik je al gemeld dat Ans door de rector van het Kennemer lyceum is aangezocht om daar het volgend schooljaar les te geven aan kinderen, die geen klassikaal onderwijs kunnen volgen en daarom hoofdelijk onderwijs nodig hebben?
En nu genoeg! Ontvang met mijn beste wensen voor de kongsi een hartelijke zoen van Vader
Hoe staat het met je belastingaangifte? Ge zou informeren of je het biljet naar mij ter invulling mocht opzenden, doch ik heb nog niets ontvangen.
Beste vader, De mail van de Patria kwam deze week al vrijdag. Paula Pilaar heeft de machinist blijkbaar goed opgestookt om een dag eerder binnen te zijn. To Reijnvaan beweerde, dat ze veel liever de mail krijgt op zaterdagmiddag, als je er zo alle tijd voor hebt, maar ze heeft mijn voorstel om de brieven tot zaterdag te laten liggen toch maar niet opgevolgd. Veel dank voor uw brief. Het bericht over de val van tante Marie was wel heel jammer. Ik ben bang dat ze daar nog lang mooi mee zal zijn.
Hebt u haar met Pinksteren nog bezocht> En had u gezellige pinksterdagen in Bussum? Hoe is het bij Jacob en Ada in Middelburg?
Ik heb lekker wel gedanst op het feest bij de G.G. Met Lieftinck, Koolhaas, Voute, en van Slooten. Dat had u niet gedacht. Ze moesten het op de Huijgens eens geweten hebben, want daar heb ik steeds beweerd, dat ik het niet kon, om van die sjofele delianen bevrijd te blijven.
Hierbij weer een paar kiekjes, niet voor het album. Ik wou namelijk al die mensen kiekjes bewaren en later in een klein albumpje plakken, die zijn dan alleen om te kijken voor mensen, die deze lieden hier kennen. Explicatie is er verder niet bij nodig, de namen en baan achterop voor zover u ze niet kent.
Wilt u bij gelegenheid voor mij zien te krijgen een boekje van Johan Luger en Jo Spier: Amsterdam zwart op wit, uitgeverij Andries Blitz. Het schijnen nogal aardige schetsen met tekeningen te zijn en het lijkt me wel iets voor Karel tegen Sinterklaas. U zult me wel uitlachen dat ik daar nu al over begin, maar aangezien hier zowat niets te krijgen is, moet je er bij tijds bij zijn. Het boekje moet niet duurder zijn dan 3,-. Andes vind ik het ’t niet waard.
Zaterdag had ik plotseling een onverwacht bezoekje van Kees Pilaar en Paula. Hij had Paula de dag te voren in Priok opgehaald en nu gingen ze door naar een bergoord boven Soekaboeni voor een weekje huwelijksreis. Ik vond dat Paula een erg aardige indruk maakte. Zij vertelde ook nog van haar bezoek aan u.
Er zijn verder in de afgelopen week niet veel wonderen gebeurd. Een avond gingen we naar de soos voor een soort cabaretavond met o.a. Else Grassau en Margie Morris. ’t Was heel aardig en beschaafd, er was een prachtige parodie op de radio bij. Al heeft dit in Indië weinig antecedent, daar er zo goed als geen radio is, hetgeen een heerlijke rust geeft.
Zaterdag was Karel jarig. ’s Morgens maakte ik met Ans allerlei heerlijkheden klaar zoals bowl en sandwiches en van half 11 af was er tot ’s nachts 12 uur een constante stroom van bezoekers. Eerst Bonnet (medicus) en vrouw uit Weltevreden met nog een juristenvriend Sloos, die met Lieftinck kwamen middageten en tot 5 uur bleven. Om half 6 kwamen Dr. Maas (bioloog rubberproefstation) en vrouw en zoontje en Mevr. Pfältzer (vroeger bioloog in Utrecht) Om 8 uur kwamen Went en vrouw, Koolhaas en vrouw, van Slooten en vrouw, van Steenis en Lieftinck en met zijn elven hebben we een reusachtig gezellige avond gehad , o.a. weer veel spelletjes gedaan zoals charades, blindemannetje, omkijkertje en verstoppertje. ’t Is leuk zoals allen Ans en Karel graag mogen. To was naar Batavia voor het Boedapester Strijkkwartet, a.s. woensdag komen die in Buitenzorg, misschien ga ik er dan ook wel heen. Als ’t niet zulke zware muziek is vind ik ’t wel leuk om te horen, maar anders slaap ik al na het eerste stuk.
Nu het in huis zoveel gezelliger is dan bijvoorbeeld de tijd dat ik in het hotel woonde, komt er van zonodige tochtjes veel minder. Dit vind ik aan een kant jammer, voor aanstaande zondag moet ik maar weer wat moois bedenken. Nu dag, ik laat het hier weer eens bij. Veel groeten aan alle bekenden en heel veel liefs van Tera
Lieve Tera, zeer veel dank voor je brief van 3 juni met bijlagen. Het portret van je in de tuin voldoet zeer goed; slechts kijkt ge wat ernstig, waarschijnlijk door het schelle daglicht. Carolentje Boedijn ziet er op de foto’s toch niet zwak uit; deze foto’s zal ik met anderen voor je bewaren. En de observatiepost van de vulkaandienst op de Papandajan interesseerde me, omdat ik 32 geleden vermoedelijk op dezelfde plek met moeder, Marius en mej. Bijvanck ben geweest. Toen was er van herbergzaamheid geen sprake en was het zaak om de gids niet slechts te volgen, maar ook letterlijk zijn voetstappen te drukken, nadat hij eerst de korst door het geluid van zijn stokje had gepeild. Omrastering van gevaarlijke plekken en aangegeven paadjes met banken kende men evenmin; de zwaveldamp was op een ogenblik zo sterk, dat moeder en Marius het niet konden uithouden en terugkeerden. Al is de tocht nu minder avontuurlijk, (gelukkig maar!) ge hebt die 2 dagen samen met Betje Polak veel genoten en stellig ook veel geleerd. Prettig ook, dat ge door de fam. Van Heurn zo aardig zijt ontvangen en dat hij de tocht zo goed had voorbereid. De vreugde van Betje dat ze tot slot bij thuiskomst hoorde van een aanstelling voor 6 maanden kan ik me, ook voor jou, begrijpen; komt zij nu ook in dienst van het Ind. Gouvernement of is die tijdelijke aanstelling nog voor rekening van het Buitenzorgfonds? Heeft Betje ook zo’n goed dak als gij gevonden?
Je brief verder volgend kan ik je meedelen dat het oog en de man van Go Holstijn in zoverre in orde is gekomen dat ze op reis is durven gaan en thans vermoedelijk te Grenoble zit. Ook van de andere vriendinnen weet ik niets dan goeds. Annetje Plantenga is voldaan over haar reis terug gekomen; ik heb haar tot mijn spijt nog niet gezien.
Ook van tante Marie zijn de berichten gunstiger; ze gevoelt zich nog wel slap, maar niet koortsig meer, en de arm is zonder verband.
De toestand in het gezin Wille betreur ik ook zeer, ook om tante Jans, wier naamgenoot en lieveling ze is; ze is ook een lief vrouwtje en een zorgzame moeder. ’t Zal voor tante een zware slag wezen, als Jans vóór haar mocht komen te overlijden en toch is dit te vrezend, waar aan lijdt ze, aan kanker? Maar niet minder voor haar man, er zijn immers nogal kinderen, ook uit het eerste huwelijk met Schipper, doch deze zijn zeker wel geplaatst.
Hoe jammer dat Dammerman je niet heeft geïntroduceerd in de andere laboratoria en voorgesteld aan de daar werkende laboranten. Daarom kan ik je niet genoeg aanraden om dit verzuim zo gauw mogelijk te herstellen; van nabij weet ik hoe gevoelig men daarover in Indië kan wezen, en terecht! Het aantal Europeanen en half-Europeanen toch is niet zo groot, dat het niet wenselijk of raadzaam is om elkander te kennen, en men doet veel mensenkennis op.
Is het nu pas Pasar Malem te Buitenzorg? Ik meende dat deze werd gehouden aan het begin van het inlandse nieuwjaar. De beschrijving hiervan zal ik ook gaarne ontvangen.
Wat tenslotte aangaat de afstamming van het geslacht van Braam, dit geldt niet de Bosschen, maar de van Blommensteins. Moeders grootmoeder was Johanna Catherina van Braam; deze oude eerwaardige dame herinner ik me nog te Batavia wel te hebben gezien, voordat ik moeder kende; ze was toen weduwe, bijna blind en toerde geregeld, als een kaars zo recht zittende in haar rijtuig; ze was ook een trouwe comparante in de opera, waarheen ze steeds een kleindochter meenam. Deze Johanna Catharina van Braam heeft 12 kinderen gehad, van wie je grootmoeder de 6de was. Vermoedelijk is zij de dochter van de viceadmiraal Jhr. Aegidius van Braam. Of deze Aegidius (1758-1822) in 1781 in de zoveelste Engelse oorlog bij Doggersbank onder Zoutman de Eng. Vloot tot wijken heeft gebracht, weet ik niet zeker; mar waarschijnlijk was het een neef Jaco Pieter van Braam, ook viceadmiraal (1737-1803). Een van beiden ligt in de Nieuwe kerk te Delft begraven dicht bij het praalgraf van de koninklijke familie en op de grafsteen staat, meen ik, vermeld dat de overledene deelnam aan de slag bij Doggersbank. Dit moet ik eens onderzoeken
Heb ik je al gemeld dat mevr. Westerveld, de moeder van Lena Jonker, een lichte beroerte heeft gehad, waarvan de gevolgen, een lichte verlamming van tong en andere delen, gelukkig, bijtrekken. De toestand blijft echter onzeker, wat te meer droevig is, omdat zij zou gaan samenwonen in Den Haag met haar oudste dochter Betsy. Ik zal ook veel aan haar verliezen, want zij is een lieve, waardige, verstandige vrouw, in wier gezelschap ik gaarne was, vrij wat hoger staande, dan haar zuster hier in huis. Zoals je weet hadden we samen een bridgeavondje, waarvan nu wel niets meer zal kunnen komen. De dames Sloot en G. komen deze week thuis na een afwezigheid van enige weken in Zwitserland en van Marie Schoo kreeg ik bericht dat het hun goed gaat, behalve dat Hendrik zo kortademig is dat hij haast geen tocht kan meemaken.
De dagbladpers in Indië is blijkbaar nog steeds belust op het publiceren van schandaaltjes, al behoren ze tot het verre verleden. Ik meende dat hierin verbetering was gekomen. Gelukkig zult ge van onze dubbele naam geen half-zwarte afstammelingen tegenkomen. Noblesse Oblige! Wel heb ik in mijn tijd wel eens van een Indofamilie Jutting Sadja gehoord, maar ik heb er nooit een ontmoet en weet niet, wie daarvan de stamvader is.
Meer heb ik op ’t ogenblik niet te vertellen. ‘k Heb weer een aangename avond met je op papier doorgebracht. Slechts nog dit: Brandien heeft me bericht dat ze een aflevering van het gevraagde Duitse modeblad aan je heeft gezonden; ik hoop dat ze zich niet heeft vergist en in haar verstrooiing een Engels of Frans blad heeft gestuurd. Met mijn beste wensen voor de kongsi, ook voor Carolientje, een hartelijke zoen van Vader Zojuist ontvang ik het bericht dat Dr. Haspels 30 juni is overleden. Hij leed aan het hart, zodat te verwachten was dat hij niet oud zou worden. Hij was 69 jaar oud.
Lieve vader Ik dank u zeer voor uw brief van 10 juni uit Bussum. Wat leuk dat u het daar weer zo prettig hebt gehad en zulk mooi weer hebt getroffen. Aardig dat Dicky nog een krabbeltje en 4 kiekjes bijvoegde, ze zijn erg goed geslaagd.
Ik zend u als drukwerk mail een foto (door To R. gemaakt) van de bosbeek, waar we op 15 juni in verzamelden. Wilt u deze kiek plakken na de kiekjes van de vispartij in het bosvijvertje. Zo langzaamaan raakt het album aardig vol.
De wonderen van de afgelopen week beginnen met een bezoek van tante Jans en juffrouw Hendriks die Wille gingen opzoeken. De dood van zijn vrouw heeft hem zo aangepakt, dat hij nu in het krankzinnigengesticht hier zit. Tante Jans hield zich erg kranig, ’t is wel erg verdrietig voor haar om een jongere zus zo te zien heengaan. Tante was dankbaar dat zij een overlijdenskaart van tante Dolly over Marie door had gekregen.
’s Avonds gingen Ans, Karel, To en ik naar het Boedapester Strijkkwartet. Dat was heel mooi. Ze komen in augustus nog eens terug.
4 juli was Dammerman jarig, hij werd 45. Maar Beaufort met z’n 51 jaar is vrij wat jeugdiger dan Karel de Zwijger. Toen Lieftinck hem een keer ging vragen of hij de volgende dag een tocht naar Tjigonbong kon gaan maken, zei Dammerman: Moet je weer vissen? Dat was het enige (toestemmende) antwoord! En thuis is hij de gezelligheid in persoon. Onbegrijpelijk die 2 schepsels in 1 huid.
Betje P. is weer thuis na haar rondreis door Java en Bali. Ze heeft in een maand voor een heel jaar gezien en had de prachtigste verhalen, die door haar kritische geest en zin voor humor geweldig vermakelijk zijn. In Soerabaja had ze Marius nog gesproken. Ik hoor al in meer dan een maand niets van hem. Zijn vulpen schijnt na zijn 16-zijdig verslag over zijn tocht zo leeggelopen te zijn, dat hij niet meer kan schrijven.
We zitten midden in de besprekingen over de tocht van a.s. zondag naar Dapoer, een der 1000 eilanden. To R. gaat helaas niet mee, dus nu wordt het gezelschap Karel, Verwey, van Steenis, Lieftinck, Betje en ik. Het zal wel verbazend leuk worden, ik verheug me op de zee, die ik al in 4 maanden niet zag! Maar zulke voorbereidingen nemen hier veel meer werk en tijd dan in Holland, ik begin het nu al zo een beetje te leren.
De afgelopen zondag waren we met van Steenis, Karel, Verdoorn (bioloog uit Utrecht, die hier tijdelijk werkt), Maus en ik naar Tjisaroea, dezelfde onderneming, waar we op 18 mei ook al eens waren. Er kwamen nu haast geen patjets opdagen, het is de droge tijd! We hebben de beek een heel eind doorgelopen, stroomopwaarts, en de allerprachtigste dingen verzameld. Slakken waren er haast niet, de stroom is veel te sterk, maar wel allerhande interessante insectenlarven. Ik heb dan altoos de grootste bewondering voor Maus, die deze wonderlijke beesten meestal dadelijk weet thuis te brengen.
Vandaag in het museum hebben we er de hele dag mee zitten spelen en door de tekening ( die Mohammed Abdul Kadir heet!) verscheidene afbeeldingen laten maken.
Van Delsman uit Batavia had Dammerman een brief gekregen om te vragen of ik daar eens een dag of 14 kan komen werken. Dat lijkt me fijn, dan kan ik vaak de zee op. Dammerman vindt het best, misschien zegt hij dan ook wel: Mot je weer vissen? Nu Dag! Veel groetjes voor Ans en de kinderen en veel liefs van Tera
Lieve Tera, je brief van 10 juni kwam ook spoedig in mijn bezit, reeds op 4 juli, dankzij de CHr. Huygens, en was als altijd zeer welkom. De pinkstertocht met de N.H. vereniging is dus goed afgelopen en ge zijt er blijkbaar voldaan van thuis gekomen. Het feit dat de heren wel eens moesten uitstappen en de bus moesten helpen duwen, herinnerde me aan het reizen met een reiswagen, toen dit ook nog al eens voorkwam, evenals een kapot wiel. Ge hebt de Patoeha nu wel van alle kanten bekeken; ik had er nooit van gehoord. Grappig dat ge ook eens in de tropen hebt gekampeerd; daaraan zijn vermoedelijk niet zo veel moeilijkheden verbonden als in Europa; al moet men waarschijnlijk meer barang meeslepen naar de wildernis. Een groot deel van het gezelschap was je, gelukkig, bekend. Mij komt de naam Degenaer bekend voor: een zuster van wijlen Mr. Boerlage, de notaris, is getrouwd geweest met de arts Degenaer, naar ik meen uit Alkmaar. Van Marius pinkstertocht naar de Idjen zal ik de volgende mail wel een beschrijving krijgen. Prettig vind ik ’t ook, dat de kleine Carolien beter eet; dit zal de moeder minder zorg geven, en de aangename stemming, die er onder jullie heerst, verhogen. Nu ik je dagindeling geheel ken, kan ik me in je leventje ook beter indenken; eet mej. To Reijnvaan niet met jullie mee; wat is wel haar werk in de plantentuin? Ik kan me voorstellen, dat ge veel aanloop hebt, soms misschien wel eens te veel; er is bij jullie altijd iemand thuis.
Hier gaat alles ook naar wens. Wouter is verleden zaterdag met een vrij goed rapport gepromoveerd naar de 2de klas en heeft dus vakantie. Woensdag de 16de krijgen Ans en Mientje vakantie en trekken dan met Chrisje voor een week naar Aerdenhout bij de Scholtens; daar is echter voor Wouter geen plaats, waarom hij dan bij mij komt. En begin aug. Gaan allen dan naar Bilthoven, maar hiervan weet ik nog geen bijzonderheden. Dat Ans hoogstwaarschijnlijk het volgend schooljaar aan het Kennemer lyceum wordt verbonden, heb ik je reeds gemeld.
Ook Mary te Bussum heeft met goed gevolg het eindexamen van haar school afgelegd; op één na het best, wat echter van die school nu niet zoveel wil zeggen. Morgen gaat ze enige dagen een boottocht maken en daarna kamperen eerst te Leusden en daarna te Zermatt. Anders weet ik van familieleden niets, ook niet van tante Marie, zodat haar toestand zeker niet minder is.
Van tante Tji van Blommenstein weet ik geen nadere aanduiding te geven dan dat ze te Bandung woont of althans heeft gewoond op de Residentsweg 24.
Hebt ge nog wel eens gehoord van je medepassagiers Bruijnsteen, van Paaschen enz.?
Meer weet ik op ’t ogenblik niet te schrijve. Misschien morgen nog wel. Daarom ga ik nu naar bed. Ontvang een hartelijke zoen van Vader
Ander nieuws van belang heb ik niet. De dames Sloot en G. zijn, gelukkig, terug, na een afwezigheid van ruim 5 weken, meest te Interlaken. Dat we prachtig zomerweer hebben en houden, zult ge wel van alle kanten vernemen. ’t Is gelukkig, thans wat minder warm, waardoor ik meer ben uit geweest en ook meer heb gelezen. Dit laatste klopt wel niet, maar door de warmte kwam men haast zelfs niet tot lezen, wel tot soezen. Door meer te lezen krijgt ge ook meer uitknipsels
Dag!
Vanmorgen kwam Dammerman opeens aangestapt in het museum en had het slot van zijn mond afgedaan. Hij had namelijk een brief van Otto uit Groningen, met de mededeling dat hij in 1931 nog niet naar Indië wil komen (van terzijde had ik zo iets ook al gehoord, maar officieel nog niet). Als Dammerman nu niet spoedig een andere definitieve heer assistent kan krijgen, wil hij graag dat ik blijf. Hij zei me voor ’t eerst vanmorgen ook, dat hij heel tevreden was over wat ik uitvoerde, maar misschien was dat om me te paaien!
Er is een klein kansje dat Verwey uit Batavia hier zou kunnen komen, maar die hoopt erg directeur van het zoölogisch station in Den Helder te worden en gaat dan in november terug naar Holland.
Wat vindt u er nu van. Zou u het goed vinden als ik nog een jaar hier bleef? Er is werk genoeg en hoe meer ik aan het land en de bevolking ga wennen, hoe meer ik ook zelfstandig er op uit zou kunnen gaan. Ik zal ook aan de Beaufort vragen of ik nog langer weg zou mogen blijven, of dat hij dan geen hulp kan krijgen in het museum. Vermoedelijk heeft hij geen bezwaren. Daarbij komt, dat ik hier een grotere spaarduit zal kunnen maken in 2 jaar dan in 1, en u zei zelf, hoe dat in huize Marius nog eens te pas zal kunnen komen. Ik heb nu op de postspaarbank 750,-. Misschien komt daar deze maand zelfs nog wat bij.
Dan moet ik nog wat anders vragen. Met de vorige mail kreeg ik een lange brief van Prashad (Calcutta) uit Amsterdam! Hij was daar plotsklaps overgewipt vanuit Engeland en zeer verwonderd te horen, dat ik op Java zat. Nu vroeg hij, of ik op de terugweg naar Holland een paar weken naar Calcutta kwam, want februari 1931 is hij weer thuis.
Dat lijkt me een erg aantrekkelijk plan, er zijn zeer goede verbindingen van hier naar Singapore en van Singapore naar Calcutta. Daarna zou ik óf naar Colombo kunnen treinen of varen en daar de Nederland oppikken óf naar Bombay en met een P&O naar Europa. Dit laatste lijkt mij het meeste, want dan zie ik nog wat van de Ganges vlakte: Agra, Delhi e.d. Nu is ’t alleen maar de vraag , die onderneming zal geld kosten, meer dan wanneer ik eenvoudig van Priok naar Europa voer. Dat kan ik me best uitsparen, ik zal het tenminste proberen, maar ik weet niet of de familie Weber dan niet zou denken: we hebben haar die f1000,- gegeven om in Nederlands Indië te reizen en niet in Brits Indië. Zou u denken dat ik de Webers hiermee vertoornde? Ik geloof haast dat ze het wel uitstekend zouden vinden, want ze zijn zo liberaal in hun denkbeelden, en ze kennen zelf de Ganges vlakte ook zo goed.
Dit bezwaar wordt zelfs veel minder, als ik hier nog een jaar zou blijven, omdat ik dan idem zoveel meer van ons Indië heb gezien en meer heb kunnen oversparen.
Zo is de toekomst nog ietwat onzeker. Als Dammerman er in slaagt om iemand te vinden voor het volgende jaar ga ik zo spoedig mogelijk een boot bespreken, hetzij rechtstreeks, hetzij via Calcutta. Gelukkig, dat in het najaar de vliegmail weer komt, dan duren al die berichten niet zo eindeloos.
Ik schrijf dit op een apart velletje, laat het liever niet verder uitlekken, ook aan Ans niet, want hoe spoedig komen de praatjes in de wereld! Tenslotte nog veel dank voor het Zuiderzee-boek. Ik ben er zeer verheugd mee, ’t Is een mooi ding, maar oh zo jammer van die mooie zee. Nogmaals hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve vader Ik dank u hartelijk voor uw brief van 18 juni, die al vrijdag (11 juli) hier was en die ik nog juist voor onze tocht naar Dapoer ontving. U en Ans schreven beiden over de plannen om les te geven aan het instituut voor hoofdelijk onderwijs. ’t Is erg prettig voor Ans en een mooi voorstel van De Vletter.
Hebt u al bezoek van de heer van Leeuwen gehad? Zijn adres in Bilthoven is Jan Steenstraat 2A. Hij stuurde aan To al vele verhalen en kiekjes over zijn eerste weken thuis.
De wonderen van de afgelopen week zijn niet talrijk, maar wel was heel mooi onze tocht naar Batavia en met de motorboot van het visserij station naar Dapoer, een eiland in de Javazee. Met zes mensen: Verwey, Karel, Betje, van Steenis, Maus en ik , en een geweldige massa bagage waaronder 3 tenten, 6 veldbedden, keuken- en eetgerei, verzamelspullen en water , want op Dapoer is geen zoetwater te krijgen.
Het was ca 2 ½ uur varen en er was nogal wat deining, zodat Betje, Kees en Maus zeeziek werden. Het was een komisch gezicht, toen ze alle drie over boord hingen en Karel, Jan en ik ieder een slachtoffer bij het ceintuur had om te voorkomen dat ze overboord zouden slaan. Jammer genoeg hadden slechts 3 mensen pret er om en 3 niet.
Dapoer is klein, een beetje begroeid, zodat we voldoende schaduw hadden. De keuken was zelfs een zeer idyllisch plekje, waar veel en zwaar geboomd werd over allerhande vraagstukken van koraaleilanden formatie en andere zee-aangelegenheden. Vooral ’s avonds bij gasolinelampen was het fantastisch.
Overdag zaten we meest in zee om met de bekende zeekijkers de koraaltuinen te bestuderen. Mij leken ze niet zo rijk als de riffen van Hoorn en Haarlem, die ik in februari met Verwey zag, maar ’t kan ook wel, dat ik er niet genoeg van kon zien, omdat er een beetje deining stond en we dus niet zo rustig konden wandelen en kijkeren. ’s Avonds wandelden we aldoor langs het strand met prachtige maneschijn, en met zoeklichten beschenen we allerlei argeloze krabben die over het strand holden. Een keer zijn we in de boot geklommen en hebben buitenboord een lamp opgehangen, waardoor verscheidenen zeebeesten werden aangelokt. Het waren leuke dagen (zaterdag-maandag), de kokerij ging ook best, al is het een heel karwei.
Kiekjes heb ik niet veel deze week. Alleen 2 van Ans met Carolien. Op onbegrijpelijke wijze is Ans op het ene allergekst lelijk vlekkerig uitgevallen, net een oude vrouw. Gelukkig is ze in de werkelijkheid heel anders. Deze kiekjes zijn niet voor het album, maar voor de afdeling personenfoto’s.
Voor de volgende zondag staat er een tocht naar de Wijnkoopsbaai of naar Koeripan op het programma. Ik weet dus nog niet zeker, of ik naar Weltevreden, naar tante Jans ga. Misschien kan ik dat zaterdag doen, ’s middags om 5 uur heen en ’s avonds om 10 uur terug.
Zijn de dames Sloot en Gouderheijden weer terug uit Interlaken? Van mevrouw Sloot kreeg ik deze mail een erg aardige brief. Ook was er een brief van De Beaufort en van Ada met diverse verhalen over het ornithologisch congres.
Nu moet ik weer eens ophouden. Vele groeten aan Ans en de kinderen . Wat heerlijk, dat ze overgegaan zijn! Met hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, Je brief van 17 juni was laat, maar niet minder welkom, en overmorgen hoopik er weer een te krijgen met de Oldebarneveldt. Ge krijgt deze week maar weinig van mij, daar we hier in een droevige stemming verkeren door het plotselinge overlijden van onze directrice. Verleden zaterdagavond is zij na tafel in haar kamer en, na niet meer bij te zijn gekomen, om half elf gestorven. Zij was te gevoelig voor haar werkkring en bleek bovendien een tumor in de hersenen te hebben; ze zal echter moeilijk te vervangen zijn. Morgen wordt ze begraven; daarom is het hier druk en bestaat er weinig gelegenheid om rustig te schrijven. Overigens gaat ’t ons goed. Vandaag heeft ook Mientje met een goed rapport vakantie gekregen. Ze hebben echter nogal een teleurstelling, daar Annie Scholten-Kerbert, die Ans met Mientje en Chris dadelijk bij het begin van de vakantie voor een week bij zich wilde hebben, Wouter zou zolang bij mij komen, dit heeft afgetelefoneerd, omdat zij zelf zich te moe gevoelt. Wel jammer, want Ans had daar zo goed kunnen beginnen met wat rust nemen. Nu moet ze nog ruim 14 dagen wachten voordat ze naar Bilthoven gaan. Ans heeft veel waardering ondervonden bij het scheiden van ’t Kopje; ze gaat, zoals ge reeds weet, na de vakantie over naar het Kennemer lyceum. Begin aug. Ga ik voor een week naar Nunspeet bij tante Kitty en Do; andere plannen heb ik nog niet; wel de 24ste even naar tante Marie, die weer thuis is, om haar hiermee geluk te wensen en met het bereiken van haar 73 ½ jarige leeftijd.
Ge hebt grote plannen, die ik zeer toejuich, vooral dat naar Soerabaja, om daar ook een lezing te houden. Denk dan ook eens aan Bali! En ook naar Tjibodas; dit is wel het mooiste, wat ik heb gezien. Op de koraaleilanden op de zee van Batavia moet ge ’t echter niet te lang maken, want daar kunt ge lelijk malaria opdoen. Voor die Chinese restaurants ben ik wat huiverig, niet om tyfus, maar om dysenterie of andere ingewandsaandoening.
Wees hiermee tevreden, een volgende keer meer, en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Lieve Tera, je laatste brief van 24 juni was een welkome afleiding in de sombere stemming, waarin we de vorige week verkeerden en thans nog verkeren. Het onverwachte verlies van onze, zo gewaardeerde directrice drukt ons nog, zodat het moeite kost om weer aan zijn dagelijkse bezigheden te gaan; woensdag is ze onder zeer veel belangstelling begraven. Diezelfde woensdag ondervond Ans de grote teleurstelling dat Annie Scholten haar met de kinderen niet kon wachten, omdat zijzelf moe was, en vrijdagmorgen ontving Ans, tot overmaat van ramp, van de heer van Ingen uit Bussum het bericht dat Marius met 1 sept. Door de firma was ontslagen wegens geringe prestatie en ongenegenheid om met de overige geëmployeerden in goede verstandhouding samen te werken. Ofschoon we reeds lang vreesden dat dit onheil ons eens zou overkomen, kwam het toch nog onverwacht en op het ongelegenst ogenblik, nu de vakantie is begonnen en er vooruitzicht bestond, dat Ans eens een onbezorgde vakantie zou hebben met in het verschiet een mooie werkkring aan het Kennemer lyceum. Thans is dit vooruitzicht bedorven. Ans ziet er fataal uit. Toch zal het plan om met de kinderen de eerste helft van aug. Te Bilthoven te gaan doorbrengen doorgaan, daar de kamers gehuurd zijn. ’t Is te hopen dat Ans daar wat aangenaam gezelschap zal vinden, daar ze er anders geen of weinig baat van zal ondervinden. Te voren gaat ze, als vergoeding voor de Aerdenhoutse teleurstelling, met Mientje en Chrisje nog een paar dagen te Bussum logeren en komt Wouter bij mij, waarna ik op 2 aug. Voor een week naar Nunspeet ga.
Wat er van Marius moet komen, weet Joost. Wel staat bij ons vast dat hij in Indië moet blijven, vooreerst om zijn gezondheid, verder omdat het daar waarschijnlijk minder moeilijk zal wezen om werk te vinden dan hier, waar overvloed van arbeidskrachten is en het verloop daarvan niet zo groot is als in Indië, en eindelijk omdat hij zonder werk hier zou strekken tot grote schade van zijn gezin. Moge hij toch spoedig werk in Indië vinden, al is het nog zo onbeduidend, daar hij anders gevaar loopt om moreel ten onder te gaan, en laat hij met een salaris om in eigen onderhoud te voorzien tevreden zijn, en niet, zoals in het voorjaar te Batavia eisen stellen; voor het onderhoud van zijn gezin zullen wij hier wel zorgen. Ge begrijpt hoe deze toestand ons vervult en bitter stemt. Misschien wordt ook jou plan om nog iets van oost Java te gaan zien, er door verstoord, wat ik jammer zou vinden; zorg in elk geval dat Marius geen beroep doet op je beurs, zoals hij bij mij zo dikwijls heeft gedaan; de gemakkelijke manier waarop hij hier geld kon krijgen, is zijn ongeluk geweest; hij heeft hierdoor alle energie om zichzelf te redden verloren; hij moet eindelijk eens leren voor zichzelf te kunnen zorgen; de zorg voor vrouw en kinderen zullen wij hier wel op ons nemen.
Hierbij zult ge weer enige krantenuitknipsels vinden. Is mevr. Boedijn een Amsterdamse of wonen haar ouders te A’dam, dan zullen je waarschijnlijk wel eens dezelfde uitknipsels ontvangen. Is het in Buitenzorg een week lang droog geweest, hier daarentegen hebben we regen, wel voor een geheel jaar, wat ook somber stemt.
Gij hebt ’t gelukkig, steeds gezellig, wat ons zeer verheugt, schrijf maar veel daarover, dan is ’t of ik die gezelligheid mee ondervind. Geniet ook veel van je werk. Meer heb ik op ’t op ’t ogenblik niet te melden; wees dus hiermee tevreden; een volgende keer hoop ik opgewekter te kunnen schrijven. Groet je huisgenoten van me, met mijn beste wensen voor u allen, ook voor Carolientje, een hartelijke zoen van Vader
Hoe staat het toch met je belastingaangifte; ik heb hier in belastingzaken een belangrijke steun aan King. Gisteravond aten Ans en de kinderen en de gehele familie King met mij!
Lieve vader, Van de heer Doctors van Leeuwen ontving ik zaterdag een briefje om te vertellen over zijn bezoekje bij u in Haarlem, maar uw eigen brief is deze week zeker achtergebleven. Hebt u de post gemist? (Dit raadsel is intussen opgelost. Uw brief is in Weltevreden achtergehouden omdat ze vermoeden dat er stukken in zijn, welke aan invoerrechten onderhevig zijn of welke invoer verboden of gevaarlijk is. Vermoedelijk is dit het onschuldige horlogebandje. Nu moest ik een stuk tekenen om ze daar te machtigen de brief te openen. Nou vraag ik je!)
’t Is aardig dat van Leeuwen zich zo spoedig van zijn voornemen heeft gekweten, het lijkt me een hele opgaaf om de ouders van je personeel zo te moeten gaan opzoeken.
Verder had ik een geweldig grote mail dit maal, o.a. een aller aardigste brief van mevrouw Weber. Zij had Prashad in Eerbeek op bezoek gehad en gehoord van zijn voorstel aan mij om bij mijn terugreis Calcutta aan te doen. En nu schreef mevrouw Weber dat ik vooral daaraan gevolg moest geven, zodat mijn aarzeling, of dit plan in de ogen van de fam. Weber wel goedkeuring zou vinden, al weer uit de weg geruimd is.
Van Atie V. was er ook een lange gezellige brief. Met haar kan ik het best corresponderen over de toestanden hier, want zij kent ze zo van haver tot gort. Juist deze week hebben Lieftinck en ik een grote overwinning behaald op onze chef, die we gelijmd hebben om ’s morgens om 11 uur een kopje koffie mee te drinken. Ik ben er zo blij om, want als D. dat masker van bevroren stilzwijgendheid maar een keer heeft afgelegd, is hij een reuze genoeglijke baas. Tot nog toe kende ik hem in die praatzame buien alleen thuis, maar de laatste weken was hij in het museum ook al veel toeschietelijker. Lang leve de koffie en de speculaasjes!
Dan kreeg ik nog brieven van Ada, Pico, Nel de la H. , zus Appeldoorn, Engel, Anneke Pannekoek, Alzona (milaan) en Clench (Amerika). Zodat ik geen andere klachten over de post had dan dat hij niets van u bracht.
Veel wonderen zijn er deze week niet voorgevallen. Met Betje, Ans en Karel en Maus zijn we zaterdagavond naar de film geweest, waar vertoond werd Simba, dit is een film van wilde dieren opnamen in Afrika. Ik had deze film in Amsterdam al eens gezien, maar ik was blij er nog eens heen te gaan want het is verbazend mooi.
Zaterdag maakte ik met To, Karel, van Steenis, Hardon en Maus een tocht naar Koeripan ten oosten van Buitenzorg. Daar verrijzen midden uit de sawa’s een paar kleine complexen kalkheuvels, waaruit warm water opborrelt, dat allerlei grillige Pyramidevormige kopjes heeft gevormd. Dankzij de aanwezigheid van kalk vond ik in de omgeving veel slakken, die anders hier in de buurt nogal dun gezaaid zijn. Die jongen Hardon is een chemicus van de Snellius expeditie en logeert hier 10 dagen bij van Steenis, zolang het schip in Soerabaja ligt. Begin augustus varen zij weer uit voor 2 maanden, maar Boschma gaat nu al van boord en meteen naar Holland, omdat hij in Leiden moet invallen voor van Kampen. Waarschijnlijk komt Boschma hier in Buitenzorg nog even goedendag zeggen. Hij logeert verder bij Verwey in Batavia, zodat ik mijn plan om daar een week te gaan logeren en te werken op zee en in het laboratorium op Pasar Ikan nu maar heb uitgesteld.
Hierbij 2 kiekjes, die ik op Karels verjaardag maakte. De explicatie staat achterop. Deze zijn niet voor het album, dat de heer van Leeuwen meebracht, maar voor het toekomstige personenalbum.
De kleine Carolien is nu weer in een wil-niet-eten-periode, hetgeen haar ouders veel verdriet bezorgt. Ans gaat er nu morgen mee naar een kinderdokter in Batavia, maar behalve dat het veel onkosten en soesa meebrengt, ziet Ans er ook erg tegenop omdat die specialiste zo’n onmogelijk mens is.
Is het nu volop vakantie in Holland? Waar gaat u heen? En waar is Ans te land gekomen. Hoe is het met tante Marie in Hilversum? Met hartelijke groeten voor alle bekenden en veel liefs van Tera
Lieve vader Nu heb ik twee brieven van u om te beantwoorden, want die van vorige week met het “hoogst gevaarlijke” horlogebandje kwam in de loop der dagen veilig in mijn bezit. Veel dank er voor, het is een keurige verversing van het vieze afgekloven leertje, dat ik had.
U vraagt, hoe of we de Papandjajan opgeklauterd zijn. Dat kan per paard of tandoe, tenminste tot aan de krater, maar wij hebben het braaf op de voetjes gedaan. Het neemt 4 uur, als je regelrecht doorloopt, maar met verzamelen, kieken en rondkijken hebben we er 6 uur over gedaan. Het stuk van de krater naar de pondok moet altijd te voet, dit gaat heel steil en bestaat grotendeels uit treden van boomstammen, die voor damesbegrippen net even te hoog liggen, zodat je telkens iets boven je macht moet stappen. Dit is op den duur (ruim 700 treden) nogal vermoeiend. De pondok waar we logeerden is vrij nieuw, dateert van 1927, geloof ik. De oude, die veel lager lag, moest worden verlaten, omdat zich stikgasbronnen in de buurt vormden, die meer dan een bezoeker en mantri het leven hebben gekost.
Betje Polak was zeer tevreden op haar Poelau-boot (vrachtboot VBJ), je hebt er natuurlijk veel meer vrijheid dan op een gewoon schip en ze doen heel andere havens aan. Maar als ik werkelijk via Calcutta zou terugkeren is de verbinding natuurlijk heel anders.
Ik zal mijn baas trachten aan zijn verstand te brengen, dat ik uiterlijk november a.s. zekerheid wil hebben of ik nog een jaar langer blijf, want dan moet ik nog spoorslags aan 1b7w schrijven. 1maar nu hij dagelijks op de koffie komt, spreken we hem veel vaker en horen zo ook eens wat meer over zaken en plannen. 1het is werkelijk een heel prettige verbetering.
Over de belastingen heb ik me niet druk gemaakt. Ik schreef bij de “opmerkingen” op het aangiftebiljet, dat ik mijn inkomen uit roerend kapitaal niet kon opgeven, omdat het in Holland was en door u beheerd werd. En dat ze dan maar naar u moesten schrijven om inlichtingen. Dat was begin mei geloof ik. Nu kreeg ik vorige week uit Weltevreden van de inspectie van financiën een brief met verzoek om nadere inlichtingen. Ik heb hen hetzelfde geantwoord, een beetje uitvoeriger. Misschien merkt u er nu iets van.
Betje is voor 6 maanden in tijdelijke gouverneursdienst, en al die reizen zijn dienstreizen. Zo is zij een duur paardje voor ’s lands plantentuin, maar als je A zegt, moet je ook B zeggen. Zij woont vlak bij in het paviljoen van Bruggeman, 2de hortulanus. Erg klein, maar erg goedkoop, en verder is ze heel veel bij ons of veel op reis.
Het modeblad van Brandien heb ik ontvangen met een heel gezellige brief. De afgelopen week is Ans met Carolientje naar Weltevreden naar de kinderarts, die hen weer haastig en kortaf ontving, waardoor Ans dan gauw geïntimideerd is en niet voldaan. Het was gewenst dat het kind enige dagen in observatie in het ziekenhuis Tjikini kwam, Ans logeerde zolang bij kennissen. Maar het kind werd daar in die nieuwe omgeving zo overstuur, at helemaal niet meer, of spuugde alles terug, liep er bovendien een keelontsteking en koorts op, dat Ans zaterdag het kind heeft opgepakt en spoorslags naar huis is gekomen. Zij heeft tenminste de zekerheid dat het geen organische afwijking is, maar dat alles nu van haar eigen geduld zal afhangen, of ze er iets in krijgt.
Gedurende hun afwezigheid heb ik getracht het huishouden drijvende te houden. Zo nu en dan zei ik wel eens oef! Bij mezelf. Gelukkig, dat het museum zo vlak bij is, nu kon ik van tijd tot tijd eens een oogje in het zeil gaan houden.
Vrijdagmiddag kreeg ik plotseling bericht dat Kees en Paula Pilaar wilden komen logeren. Kees moest hier een hockeymatch meespelen op zaterdagmiddag. Paula en ik gingen mee kijken, het was een mooie, gelukkig droge middag. Met de Boedijns schoten ze gelukkig ook goed op. Boedijn is vroeger aan het rubberproefstation op Sumatra geweest en kon met Kees prachtig over rubber redeneren. Ik heb nog een kiek van hun genomen, als die goed is geworden zal ik er u en Pico ook een sturen.
Volgende week komt Boschma hier logeren en afscheid nemen. Hij zal wel verheugd zijn, om te kunnen terugkeren. Het is ook erg nodig nu van Kampen niet beter wordt.
Bij ons is verder niet veel bijzonders gebeurd. Met Karel, To en Maus ben ik op een avond naar de bioscoop geweest om een film te zien over de Krakatau uitbarstingen. Het waren prachtige opnamen, soms van zo dichtbij, dat hele wolken as en stoom het doek verduisterden, en het net was, of ze de zaal in kwamen. Soms zijn er 700 en meer erupties per etmaal.
De ellende in Italië is afgrijselijk en nu hebben ze nog het vooruitzicht, dat de Vesuvius wakker geschud door de aardbeving, gaat spuwen, om de ramp te vergroten. Waarom heeft de gek Mussolini toch verboden dat er particuliere inzamelingen mochten worden gehouden. In ieder geval is de oorlog met Frankrijk nu wel voorlopig van de baan.
Op het ogenblik is Maus op Tjibodas. Als hij terugkomt gaan Betje en ik er vandoor naar de Dieng. U moet dus niet schrikken als er de volgende week geen of weinig bericht van mij mocht komen. Later dan weer zo veel te meer. Misschien gaan we van de Dieng nog naar Ambarawa, waar een groot moeras is, goed voor turfjes. En dan heb ik gevraagd nog een week naar Marius te mogen gaan en van daaruit naar de Sylmantan. Dit hangt echter nog ietwat in de lucht.
De berichten van Marius deze week hebben u zeker niet vrolijker gemaakt. Ik ben blij voor hem, dat hij, zonder onkosten, van een heel beroerde baan is afgekomen. Maar wat nu? Gelukkig dat Ans zo’n goed vooruitzicht heeft voor het volgende jaar. Als hij na 1 september in Weltevreden aan ’t solliciteren gaat, kan hij natuurlijk voor onbeperkte tijd hier komen, of bij tante Jans, als die niemand anders te gast heeft.
Ik heb Dammerman de situatie ook uitgelegd. Zij kennen zoveel mensen en horen misschien nog eens van een betrekking. Maar bij het gouvernement is uitgesloten, daar Marius te oud is.
Veel moois van kiekjes heb ik deze week niet. Alleen twee van boord, die ik nog van mevrouw van Paaschen kreeg. De explicatie staat achterop. Deze zijn voor het album mensenfoto’s.
Nu dagdag, ik weet niets meer. Veel groeten aan alle bekenden en veel liefs van Tera
Lieve Tera, zeer veel dank voor je brief van 30 juni! Je begrijpt dat we na het droevig bericht van Marius ontslag wel eens een opgewekte brief nodig hebben om ons op te wekken. Je brief behelst enige vragen en ik heb je nog al wat mee te delen. Verleden week ben ik, als gewoonlijk, op 24 juli bij tante Marie geweest, die ik zeer welgemoed aantrof. Ze kan de gebroken arm nog wel niet boven de macht brengen, maar ze heeft voor zoveel nodig, uitstekende hulp en kan overigens alles met de arm doen, dankzij de gymnastische oefeningen, die ze nog voortzet om de arm geheel bruikbaar te maken, wat de dokter zich sterk maakt dat binnen afzienbare tijd zal gelukken. Wel zag tante er nog wat slap uit door de geelzucht, die er bij is gekomen, maar volgens de dokter zal dit ook worden overwonnen. Tante komt dus van dat ongeval al bijzonder goed af. De toestand van mevr. Ozinga, haar directrice, ofschoon ook weer thuis is minder gunstig; die voelt zich nog niet in staat om de directie van het huis Boddaert weer geheel op zich te nemen en ziet er ook slecht uit; als dit blaas- en nierlijden maar geen slepende ziekte wordt
Te Middelburg gaat, evenals te Bussum, alles weer naar wens. Van Ada, die de 13de juli haar 30ste verjaardag had gevierd, kreeg ik een opgeruimde brief terug, ook over kleine Ada, die misschien Marijke nog vóór is in ontwikkeling, daar ze zich al wat kan optrekken en ook rechtop zitten, wat bij Marijke, de dikzak, niet het geval is. Tante Marie had van de beide Ada’s een aardige foto gekregen, die bevestigde dat het haar goed ging. Doch het is niet minder een lust om het tweetal van Dicky en Chris te zien. Voordat ik verleden week naar Hilversum ging, heb ik Mientje te Bussum gebracht, die daar mocht komen logeren, en ben ik er blijven koffiedrinken. Het was een alleraardigst gezicht om Mientje voor moedertje te zien spelen over die twee levende poppen, die echter van elkander niets moeten hebben; althans Bertje neemt geen of weinig notitie van zijn zusje. De tweede week van aug. Ga ik waarschijnlijk ook nog enige dagen te Bussum logeren, de eerste week ben ik bij tante Kitty en Do, zodat ik, terwijl Ans met de kinderen te Bilthoven zit, ook afwezig ben en niet alléén hier achterblijf. ’t Is te hopendat het weer dan wat beter zal wezen; want het is echt vakantieweer, nl. veel regen en wind. Thans heb ik Wouter bij me te logeren, daar Ans en Chrisje verledenmaandag ook naar Bussum is getrokken; ze komen echter vanmiddag thuis om overmorgen 1 aug. Voor 14 dagen naar Bilthoven te gaan. Maandag was het weer, gelukkig, nog al gunstig en heb ik met Wouter de dag in Artis doorgebracht en daar veel en alles gezien, wat we wensten. Ook prof. De Beaufort en Dr. Sunier, die beiden verzochten je van hen te groeten. De koffietafel was door de vakantie zeer slecht bezet, slechts de B. en een student Barendrecht zaten er aan. Ook kwam Willem me verwelkomen; deze had deB. Ingelicht dat ik ook in de zaal was, waarop deB. Zo vriendelijk was naar ons toe te komen. En gisteren toen het weer minder gunstig was, waardoor we niet naar Zandvoort konden, ben ik met Wouter naar de bioscoop gegaan, om de Zuiderzee film van Joris Ivens te zien, die zeer de moeite waard is. Overigens was het niet veel zaaks. Toch ben ik blij dat ik mijn eerste schrede heb gedaan in een echt bioscooptheater, omdat ik verbaasd heb gestaan over de comfort in het gebouw, het was in dat tegenover Corney .. (?VBJ), de smaak en de geringe last van tabaksdamp en lucht.
Dank ook voor de verschillende kiekjes; zo zal ik de fam. Boedijn langzamerhand leren kennen, althans in beeltenis. Van de kongsi heb ik slechts van mej. Reijnvaan nog geen foto gezien. Mijn beste wensen weer voor de firma en de firmanten c.s.!
Kees en Paula zijn wel vlug aan het bezoeken; de wittebroodsweken waren nauwelijks begonnen. Zij heeft ook op mij een prettige indruk gemaakt.
Vanmorgen ontmoette ik mevr. van de Broek, die me eens moest vertellen dat ze weer een brief van je had ontvangen. Daarin hebt ge voorzien het geval dat je misschien eerst in de lente van het volgend jaar zou terugkomen. Hoezeer ik je ook mis en je hoe eer hoe liever zal terugzien, kan ik me wel voorstellen, dat je er tegen opziet om in de winter weer hier in ’t land terug te keren, maar dan moet je aan B&W van A’dam verlenging van verlof vragen. Staat dit plan soms in verband met de uitnodiging van Dr. Prashad om, nu ge toch op Java zijt, eens Calcutta aan te doen. Hierover schreef ge aan Ans, doch de kosten achtte ge een bezwaar. Die zullen zeker niet gering zijn, maar het zou toch wel van belang voor je wezen, als ge aan de uitnodiging kon gevolg geven. Ik zal bij Chris eens informeren, wat de reis van Batavia naar Calcutta met de Java Bengalenlijn der Mij Nederland kost, of die boten tevens passagiersboten zijn en of het voorjaar een gunstig jaargetij is voor Calcutta; en verder of er een goede gelegenheid is om van Calcutta te Colombo te komen. Misschien kan Chris ook wel helpen met de calculatie van de onkosten, althans van de vracht met de verschillende boten. Mochten we zo soms een begroting kunnen maken, wat denkt ge er dan van om eens aan te kloppen bij de man van Corrie, die je immers heeft aangeboden om in zo’n geval een beroep te willen doen op het fonds van zijn vader in het belang van de studie van niet-familieleden.
Verder geen nieuws! Deze brief is, dankzij Wouter, met horten en stoten afgekomen. Ontvang een hartelijke zoen van Vader
Toch nog een nieuwtje, dat ge echter misschien reeds weet: te Bandung is de eerste kleinzoon van Herman en Betsy Alting geboren, nl. een zoon van Betsy Bake; in nov. Komen ze hier in ’t land.
Deze week krijgt u nog een behoorlijke brief. Hoe of het de volgende week zal gaan als we ergens in de wildernissen van Kedoe zitten, staat nog te bezien. Schrik dus niet als u geen bericht krijgt.
Vandaag kwam uw brief van 8 juli, waarvoor veel dank, ook voor de uitknipsels. Er is niet veel aan te beantwoorden. Alleen dat To Reijnvaan geheel “op zichzelf” woont, en ook alleen eet (van de kok). Dit was haar eigen verkiezing, zij was na het vertrek van de heer van L. en na al de drukte van de laatste maanden zodanig afgedraaid, dat ze veel rust nodig had. Zondags en bij eventuele bijzonderheden in de week eet zij vaak bij ons. Wat ze precies uitvoert in het laboratorium van de plantentuin is me nog steeds niet recht duidelijk. Meest werkjes voor van L. typen, fotograferen e.d. , maar nu hij er niet is, begrijp ik niet wat ze te doen heeft.
U hebt intussen al gehoord dat ik de Van Paaschens eens bezocht in Weltevreden en als ik nu misschien omstreeks de helft van augustus in Soerabaja ben zal ik een poging doen om de familie Bruijnsteen op te zoeken.
Ik sluit hierbij in 2 kiekjes die Betje in de voorgalerij van ons huis maakte en verder, minder gezellig, een aanvullingsbelastingaangiftebiljet. Zij zijn werkelijk zo vriendelijk geweest dit te sturen en niet maar eenvoudig mij volgens een gefingeerde som aan te slaan, waarvoor ik een beetje bang was. Zou u het “inkomen uit roerend kapitaal” er nu op willen invullen en het dan aan mij terugzenden (niet aan het belastingkantoor). Alvast veel dank voor de moeite.
Verder kreeg ik van Marius een brief, dat hij kans had op een nieuwe baan per 1 augustus. Dit is ook werkelijk doorgegaan, maar hij moest een borg kunnen stellen en verzocht mij om samen met anderen daarvoor te willen optreden. Ik weet natuurlijk niets van zulke aangelegenheden, maar ik heb hem gezegd, dat ik dan voor f500,- borg wilde stellen, mits hij niet met de kas er vandoor ging. Als die f500,- naar de maan zijn, ben ik tenminste nog niet geheel blut. Ik heb niets geen fiducie in zijn geldbeheer, noch voor anderen, noch voor zichzelf en ik hoop in Soerabaja eens van die vrienden van hem te horen, of het geen kwaad kan. Ik deed het voornamelijk om hem te helpen, ook al met de gedachte, dat hij in het omgekeerde geval mij ook zou hebben geholpen.
De afgelopen week hadden we Boschma hier te logeren voordat hij naar Holland afreist. Hij was blij te kunnen terugkeren, de expeditie was een grote teleurstelling voor hem en ondertussen stierven zijn moeder en Willy’s vader in Holland, terwijl Willy zelf een rustkuur moet doen en van Kampen geen cent meer waard is voor het zoölogisch onderwijs in Leiden.
Met ons viertjes (Boschma, Karel, Ans en ik) plus de Jong en Lieftinck aten we een avond bij de fam. Dammerman. Het is daar altoos erg gezellig en wat mevrouw weet op te dissen is geraffineerd lekker. De volgende avond aten Betje en Maus hier en beide keren hielden we ellenlange verhalen van weerszijden tot diep in de nacht.
Andere wonderen zijn hier niet gebeurd. Ik heb veel en stilletjes gewerkt, Maus was deze week enige dagen naar Tjibodas en dan is het nog stiller in het museum, want Karel de Zwijger praat je niet dood. Een dag bracht ik met de Jong een bezoekje op het theeproefstation, een keurige moderne inrichting, maar veel te netjes. Het ziet er uit (althans in de kamer van de directeur) of er nooit een papiertje scheef ligt en geen kruimeltje stof op de vloer, m.a.w. of er nooit gewerkt wordt. Het zou mij te machtig zijn. Nu dag, heel veel groetjes en liefs van Tera
Lieve Tera, heden morgen ontving ik hier, waar ik sedert zaterdag aller aangenaamst en aller gezelligst logeer, je brief van 7/8 juli. Ans is met de kinderen vrijdag naar Bilthoven getrokken. We treffen het echter niet met het weer, daar het erg buiig is; het mooie zomerweer hebben we in juni gehad; wel jammer voor de mensen die thans vakantie hebben en van wie de meesten het zo nodig hebben om eens rustig buiten te zijn. Hier trof ik de gehele familie gezond aan; slechts wordt tante Kitty merkbaar ouder, zowel in haar bewegingen als in haar denken. Ook de fam. Dolf is compleet, daar Kitty met vakantie thuis is; nu ik haar zonder Elsje zie valt ze toch mee; aan Mary moei ik en blijkbaar ook de anderen nog wat wennen. Van Els kwamen goede berichten.
De foto van de bosbeek heb ik ook in orde ontvangen; ’t is de moeite waard om te zien. Tante en Do, maar vooral tante genoten er ook van. Gisteren is, thans voor tante en Do, nog eens de film van je aankomst afgedraaid ten huize van vrienden van Do; dit was weer een groot succes.
Hoe treurig is de toestand van Wille!
Prettig voor je, dat je ook eens enige tijd in het aquarium hebt gewerkt, maar de warmte zal je wel tegengevallen zijn. Waar hebt ge die dagen gelogeerd, of ging je elke dag heen en weer? Neem je echter op pasar Ikan en op tochten naar de 1000 eilanden in acht voor malaria.
Je hebt blijkbaar veel lust om langer in Indië te blijven. Nu, hoezeer ik je ook mis, ik kan ’t begrijpen, en zal je daarom niet tegenhouden. Wat nu je spaarduiten betreft, wees daarmee voorzichtig, nu Marius dreigt werkloos te worden. Ge hebt ze dus nog op de postspaarbank gezet. Over de uitnodiging van prof Prashad schreef ik reeds de vorige week; ook dat voorstel wil ik wel in de hand werken, maar van Batavia is een rechtstreekse verbinding met Calcutta door de Java Bengalen lijn der Mij Nederland, waarop Chris ook nog heeft gevaren. Ik weet echter niet of die boten ook geschikt zijn voor dames passagiers; de boten der P&O waren indertijd zeer goed en zijn het waarschijnlijk nog, maar er heerst een strenge etiquette. Ook m.i. kan de fam. Weber tegen dit plan geen bezwaar hebben.
Hiermee heb ik al je vragen beantwoord. Wees dus met dit weinige tevreden en ontvang een hartelijke groet van Vader
Tante en Do verzoeken me om je ook voor haar hartelijk te groeten.
Beste vader, veel mail krijgt u niet deze week, maar ik wil proberen toch iets van me te laten horen. Van Steenis, die vandaag weer naar beneden gaat, zal namelijk zo vriendelijk zijn, deze briefkaart ergens in een bus te stoppen. Betje en ik blijven nog een paar dagen, er is hier veel te zien en te vissen op het Dieng plateau. Het is vrij dicht bevolkt en daarom nogal dicht bebouwd met kool- en aardappelvelden. Dit maakt een zeer on Javaanse indruk. Ook de ijzige temperatuur ’s avonds en ’s nachts doet niet erg aan Indië denken. Dinsdag gaan wij door naar Ambarawa en van daar ga ik vrijdag vermoedelijk naar Soerabaja,
Wilt u Mientje alvast gelukwensen met haar verjaardag, mijn pakje zal door die omzwervingen wel wat later komen. 16 september is Nel Appeldoorn jarig, zou u haar in mijn naam wat bloemen willen sturen
Wanneer gaat Ans aan het werk bij de Vletter. Hebben zij een prettige vakantie gehad, en waar bent u zelf heen geweest?
Ik bedenk opeens dat Nel A. misschien wel de 15de jarig is. Ik heb hier geen verjaardagenboekje. Mevrouw van den Broeck weet het wel of anders Annie C. Met heel veel hartelijke groeten, ook bij Ans , Tera
Lieve Tera, na een grote week bij tante Kitty en Do zeer gezellig te hebben gelogeerd, ben ik gisteren hier gekomen en vond ik je brief van 15 juli, waarvoor weer zeer veel dank, met een beschrijving van de tocht naar de duizend eilanden. Die tocht is, gelukkig, goed afgelopen zonder ongelukken en, naar ik hoop, ook zonder aanvallen van malaria of andere infectieziekten. Ik kan begrijpen dat hij interessant en amusant was en dat je hebt genoten. Maar, wees voorzichtig! Minder gevaarlijk lijken me de tochten naar de zuidkust van Java, als naar de Wijnkoopsbaai. Waar ligt Karipan?
Te Nunspeet had ik het weer zeer naar mijn zin, slechts het weer werkte niet mee. Vooral de tocht naar Hattem, het Katerveer en Elburg viel letterlijk in ’t water; naar Harderwijk troffen we het beter en verder heb ik met Do tussen de buien door nog al gewandeld. De jonge Kitty, die met vakantie is, konden we zelden meekrijgen, omdat ze moe was en dus veel moest rusten. Zo’n jong ding! Mary had een vervelende logéé en Dolf was aan het zeilen op het Kogermeer.
Gisteren trof ik ook hier allen gezond aan. Zo rustig als het te Nunspeet was, zo druk is het hier, zodat ge ook deze mail niet veel van me moet verwachten. Hoe lang ik hier blijf is nog onzeker; liefst zou ik a.s. vrijdag met Ans en de kinderen naar huis gaan, maar en zijn zoveel plannetjes gemaakt, dat dit me waarschijnlijk niet gaat lukken. Vanmorgen was ik bij tante Marie; die goed vooruit gaat; overmorgen gaan we naar Bilthoven om Ans en de kinderen op te zoeken, en dan moet er nog worden gevaren. Mary komt zaterdag thuis uit een kamp te Zermatt.
Vermoedelijk trek ik ook nog naar Middelburg, naar Ada en Jaap. Zo zal deze regenachtige maand augustus nog vol afwisseling voor mij voorbijgaan. Heden is Joop Damme uit Den Haag getrouwd met mr. Van Ewijk, toekomstig advocaat Makassar, ze vertrekken met de Oldenbarnevelt. Anders geen nieuws. Met mijn beste wensen voor de kongsi en een hartelijke zoen van Vader.
Lieve vader, Ik dank u nog wel voor uw brief van 15 juli, die mij van Buitenzorg hierheen werd nagezonden. Wat is het een ongelukkig eind van de directeur van Rustoord geweest. Hoe moet het huis nu verder bestuurd, is de onderdirecteur daar geschikt voor.
Hebt u gezellige dagen in Nunspeet gehad? Was het goed weer en bent u nog een tocht wezen maken? Als u van daar uit de kant van Eerbeek uit mocht komen, moet u bepaalt daar eens aanwippen. De familie Weber vindt het stellig erg aardig en u ziet dan dat mooie goed ook eens.
Van den Dieng-tocht kon ik u alleen maar een vluchtig kaartje sturen. Het plateau ligt heel hoog en vrij geïsoleerd van de beschaafde wereld, zodat communicatie per post een ijdele luxe is. Ook hadden we weinig tijd tot schrijven; overdag van half 8 op stap tot het donker werd en ’s avonds moeste we de vangsten verzorgen en vroeg naar bed omdat het zo ellendig koud was (200 m) Eén nacht heeft het zelfs flink gevroren, zodat de velden berijpt waren en de aardappeltjes bevroren. Niets geen prettig gevoel! De pasanggrahan was goed ingericht, er was overvloed aan wollen dekens, maar o wee, als je ’s morgens je vingertoppen in de waskom stak. Van mandiën was natuurlijk al lang geen sprake meer, de badgrens ligt voor mij op 400 meter hoogte!
In plaats van 4 dagen zijn we 8 dagen op de Dieng gebleven, Dammerman had ons volledige vrijheid gegeven om de tocht naar omstandigheden te regelen. We maakten mooie tochten, enkele keren gezamenlijk, maar aangezien Betje met haar veenboorderij erg aan plaats gebonden was, ging ik vaak met van Steenis wat verder van honk en toen deze laatste weer afgedaald was, ook vaak alleen. We beklommen op een ochtend vroeg de Goenoeng Prahoe. Voordat de wolken begonnen op te komen waren we boven (2500 m) en hadden een prachtig uitzicht vanaf de Tjerinai (bij Cheribon) tot de Moeria (in Japara) en de Lawoe (bij Magelang).
De beesten die ik gevangen heb, lijken ook nogal goed, maar eigenlijk kan ik daar pas over oordelen als ik het materiaal in Buitenzorg uitzoek. Over de libellen die van Steenis alvast meenam, was Maus wel tevreden.
Betje is reusachtig genoeglijk op zulke tochten, alleen erg langzaam en onhandig. Ze was erg kwaad dat iemand in Buitenzorg laatst had beweerd, dat ze eigenlijk altoos een baboe achter zich aan moest hebben, maar ’t is werkelijk wel nodig!
Van de Dieng zijn we iets afgezakt naar Wonsobo en toen per auto tussen Sindoro en Soenbang door naar Ambarawa. Dit was een prachtige rit van 2 ½ uur. In Ambarawa moesten we een groot moeras , de Rawa Pening onderzoeken, maar in het hotel konden we geen plaats krijgen en zo reden we verder naar Salatiga. Dit was eigenlijk heel prettig, want ’t is een aardige plaats met een heerlijk klimaat, waar we het bovendien heel vermakelijk troffen doordat er manoeuvres op grote schaal waren en het hotel vol stafofficieren zat.
Telkens was er muziek en in de eetzaal en de voorgalerij van het hotel was het gezellig druk. De veenzoekerij in de Rawa Pening viel niet mee. Een dag voeren we per prauw er in rond met een hoofd beambte van waterstaat, een mandoer en 2 roeiers. Zagen meer water dan land, maar ’t was toch heel mooi om te zien. De volgende dag liepen we uren lang in de gloeihitte naar veen te zoeken en vonden niets. Toen landden we bij de Loerak van Moentjal an trachtten deze snaak in ons behoeftig Maleis duidelijk te maken wat we wilden.
De man was zo slim het te begrijpen en bracht ons naar de goede plekken! ’t Was een leuke man, eerst sloeg hij 4 keer oorverdovend op de ton-tong voor zijn huis, met het resultaat dat er heerlijk thee voor ons kwam. Toen ging hij zich in zijn dienstpakje steken en zag er zo waardig in uit. Sarong met zwart toetoep jasje met gouden biezen. Een grote bril en een tas maakten zijn tenue compleet. Ik had allerlei binnenpretjes, dat 2 oer- Hollandse dames daar met zo’n Javaanse hoogwaardigheidsbekleder in het hartje van Java op pad waren.
Na gedane arbeid in de Rawa Pening toog Betje naar Buitenzorg en ik via Semarang naar Soerabaja. Va Salatiga naar Semarang mocht ik in de auto van de hotelhouder meerijden, erg vriendelijk. Het was een vrij beschaafde man (van der Lely) die 35 jaar in Indië was en eindeloze verhalen kon doen, meest wel een beetje vervelend. Hij leek van postuur en uiterlijk een beetje op Dr. Merens.
Marius haalde me af met Rob Baars, de zoon van mevrouw Cheriex. Hier logeer ik nu deze week, ik weet nog niet of ik het prettig vind. ’t Is hier gloeiend en zo benauwd, doordat de huizen en erven nogal klein zijn, en ik zo verwend ben in Buitenzorg!
Marius heeft een aardig paviljoen, ik kon me begrijpen dat hij er tevreden is. We bezochten natuurlijk Paul Bosch, die vertelde dat hij mogelijk in januari naar Europa gaat met zijn moeder. Hij zoekt dan een soort herstellingsoord zoals Jan Roqué heeft, waar hij en pension is en wat verpleging kan krijgen. Liefst in de buurt van Velp, misschien hoort u wel eens van zo iets.
We maakten ook een praatje met de familie Segers dat lijkt me een erg aardig gezin. DE families Kohl, Coert en Hermans staan nog op het programma.
Morgen (maandag) ga ik de Bruijnsteens bezoeken, met wie ik in februari aan boord was. Hij is administrateur op een suikerfabriek Sroeni, in de buurt van Sidoardjo 20 minuten hier vandaan.
Dinsdag ga ik naar Pasoeroean en misschien van daar uit een dag naar Tosari, onder het motto nu of nooit. ’t Is namelijk zeer de vraag of ik daar ooit weer kom, te meer daar Kees en Nel in het najaar naar Holland gaan.
Vandaag maakten we een mooie (maar warme) tocht naar Grissee. Er is links en rechts gekiekt, u zult van de resultaten dus nog wel te zien krijgen. Om naar Bali te gaan is het nu te kort. IK wou namelijk niet langer dan een week hier blijven, en de laatste week van augustus nog in Buitenzorg zijn, daar ik 1 september weer voor 14 dagen er uit trek ditmaal naar Tjibodas. Nu ben ik aan het eind van dit gekrabbel. Veel liefs van Marius en Tera
Lieve Tera, gisteren (maandag) kwam ik weer thuis en vond ik je brief van 22 juli, die weer zeer welkom was. ‘k Hoop dat je het horlogebandje, ongeschonden, hebt gekregen. ’t Is niet zo onnatuurlijk dat tante Pos nauwkeurig let op mogelijke smokkelwaar; denk maar eens aan de Engelse predikant te Batavia, die zelfs verboden waar trachtte in te voeren. Nu mevr. Weber je steunt in je voornemen om op de terugreis Calcutta aan te doen, zal er wel geen houden meer aan zijn. Wat denkt ge er van om door tussenkomst van prof. De Beaufort 3 maanden verlening van verlof aan B&W van A’dam aan te vragen, dus tot 20 april ’31? Bij Chris heb ik eens geïnformeerd naar de boten, van de Mij Nederland, die tussen Batavia en Calcutta varen; deze boten zijn niet allen even geschikt voor passagiers, zodat het misschien de voorkeur verdient om een passagiersboot tussen Singapore en Calcutta te nemen. Wees intussen zuinig en spaar voor de reiskosten! Als prof Prashad in febr. Weer thuis komt, zou je begin maart van Batavia kunnen vertrekken, dus juist een jaar in ons Indië hebben gewerkt; maar verzuim vooral niet dit te overleggen met dr. Dammerman. De overwinning op je chef behaald met een kopje koffie en een speculaasje juich ik zeer toe en vind ik vermakelijk.
Zeer voldaan ben ik van mijn uitstapje teruggekeerd; slechts het weer werkte niet mee; bijna elke dag regen en wind, zodat er geen boottocht kon worden gemaakt. Wel hebben we veel getuft, vooral ’s avonds want dan was het meestal droog en helder; we hebben dan ook wel eens het idee geopperd om overdag te gaan slapen en om ’s avonds en ’s nachts er op uit te gaan. Deze regenperiode heeft zowat 5 weken geduurd, tot groot verdriet van de vakantiegangers en de pensionhouders. Zondag en gisteren waren weer de eerste regenloze dagen; wel hatelijk, als je weer thuis bent; gisteren was het zelfs warm en heeft het waarschijnlijk in de buurt weer geonweerd, zodat het vandaag koel is, maar niet kil door nattigheid, en de weersvoorspelling onzeker.
Toch heb ik ook te Bussum zeer veel genoten. Zo rustig als ik ’t te Nunspeet had, zo druk was het te Bussum, mij soms wel eens te druk. Mary was tot mijn spijt niet thuis; ze kampeerde nog te Zermatt, maar werd gisteren terugverwacht. Mary gaat in september een cursus volgen voor kinderverpleging te Utrecht, waar ze aan huis komt bij een tandarts. Toen Chris en Dicky met die familie gingen kennis maken, ben ik meegereden om Dr. v/d Stok eens op te zoeken. Hiervan heb ik veel genoegen gehad, daar we beiden blijkbaar blij waren elkander weer eens te zien; hij viel me erg mee, slechts het lopen laat bij hem te wensen, zodat hij buitenshuis hulp nodig heeft; hij is echter zeer tevreden over de vrouw, die hem verzorgd. Ook zijn gezicht is veel minder geworden, maar hij verwacht daarvan beterschap door een operatie, die hij in het najaar moet ondergaan. ’t Deed aangenaam aan om te zien, hoe het inwendige van zijn huis nog hetzelfde was als toen zijn vrouw nog leefde.
Vermoedelijk zal ik dit jaar we niet te Middelburg komen, daar Jaap wat overspannen is door gesukkel met personeel. Het is moeilijk om te M. goed personeel te krijgen en nog moeilijker om het te houden. Overigens gaat ’t bij Jaap en Ada goed; Aadje ziet er roze en stevig uit en is Marijke, die er ook mag wezen, vóór in ontwikkeling.
Ook Ans is zeer voldaan van haar 14 daagse uitstapje met de kinderen naar Bilthoven teruggekeerd; ze waren daar dan ook alleraardigst gelogeerd en hadden er goed gezelschap, ook voor de kinderen. Van tante Marie heb ik je reeds geschreven, dat zij zo goed als geheel hersteld is: ze hoeft geen dieet meer te houden, een gevolg van geelzucht; slechts kan ze de arm nog niet boven de macht brengen, zodat ze b.v. bij het opmaken van het haar nog hulp nodig heeft.
Ans heeft je al geschreven van de plannen, die in de familie Hoog hangende zijn. Over de scheiding van Scholten en Annie Kerbert, tussen wie Scholtens assistenten weer zitten,, en als gevolg het a.s. huwelijk van Anni Kerbert met Bert Hoog schort ik mijn oordeel nog op. Achter dit huwelijk wordt zelfs zoveel haast gezet, dat ze er over denken, door te Londen hun huwelijk te doen sluiten, om de termijn van 300 dagen, die volgens onze wetgeving een gescheiden vrouw moet in acht nemen, te ontduiken. De samenwoning van Mien met Ans echter vind ik zeer bedenkelijk voor de kinderen, die in een kleine woning nu twee moeders van uiteenlopende aard krijgen, en ook voor Marius, die zich hierdoor de pas om eens in vrede in de echtelijke woning terug te keren, vrijwel afgesneden ziet. Voor ’t ogenblik is dit geen bezwaar, daar hij voorlopig maar in Indië moet blijven, doch ’t is toch te hopen, dat hij eens eenmaal zijn gezin zal terugzien.
Tenslotte nog iets vermakelijks: toen Chrisje onlangs voor ’t eerst tante Marie zag, keek hij zeer verbaasd naar tantes gebroken arm, die hij waarschijnlijk verwachtte dat, evenals bij een pop, aan tantes lijf zou bengelen.
Ontvang met mijn beste wensen, ook voor je huisgenoten, vooral voor Carolientje, een hartelijke zoen van Vader
Nu kan ik me een voorstelling maken van mej. Reijnvaan met de kakatoe. Wat een oosters type, of vergis ik me!?
Lieve vader Gisteravond ben ik hier weer behouden aangeland na 3 weken rondzwerven. Uitgaan is prettig, maar thuiskomen is óók prettig. Karel en Maus haalden me van de trein en thuis hebben we met To en Ans nog lang na zitten praten. De reis per eendaagse is me erg meegevallen. Ik had me het allerergste voorgesteld van 13 ½ uur in een trein in warmte en stof. Bij tante Jans heb ik gegeten en ’s avonds om kwart voor 10 door naar Buitenzorg, dankzij de zaterdagse avondtrein. In Weltevreden is Pasar Gambir, een geweldige drukte. Tante wou me met alle geweld houden, maar ik ben toch naar huis gegaan. Nu heb ik vandaag mooi tijd om mijn kleren, beesten en brieven wat op orde te brengen en morgen ga ik weer aan het werk.
Tante Jans sukkelt weer met zenuwpijnen en slechte bloedsomloop, alles nog na de emotie van de dood van mevrouw Wille. Tante vertelde ook dat Dr. Garrer gestorven is, dat is voor u zeker ook een groot verlies.
Ik vond hier thuis weer mail met uw brief van 30 juli, waarvoor veel dank. De drie laatste brieven kan ik nu tegelijk beantwoorden. Het is wel jammer, dat Ans niet bij de Scholtens kon logeren, maar nu ik van Ans hoorde, wat daarvan de reden was, zal het niemand verwonderen! ’t Is voor Annie in de eerste plaats, maar verder ook voor mevrouw Verkerk wel een grote teleurstelling, mevr. Was erg op Wim gesteld en nu zij met haar eigen zoon op niet al te beste voet stond, was Scholten de raadsman.
Mijn lezing in Soerabaja is niet doorgegaan. Ik was er niets rouwig om, zou het alleen gedaan hebben, om op een goedkope manier naar Soerabaja te komen. Nu ik als dienstreis (1ste klas) naar de DIeng ging, was de uitgave naar Soerabaja (2de klas) niet zo erg. Naar Bali ben ik niet meer geweest, daarvoor was het te kort, wel naar Tosari, zoals ik straks zal vertellen. Ook de kwestie van Marius ontslag in Soerabaja, waarvan uw laatste twee brieven begrijpelijkerwijs vervuld zijn, komt verderop aan de beurt.
Gelukkig, dat Tante Marie zo goed vooruit gaat, ik hoop hartelijk dat zij spoedig de arm weer zal kunnen gebruiken alsof er niets gebeurd was. Leuk, dat u in Bussum bent geweest met Mientje, en met Wouter naar Artis. Grappig dat Willem Geelkerken (de kelner) de Beaufort op u afstuurde. Die jongen Barendrecht met zijn zeiloren en zijn grote mond is wel een geschikte kerel, jammer dat hij niet naar Indië wil (of mag van zijn ouders) want hier aan ’t museum zou hij stellig goed op zijn plaats zijn.
Hierbij een kiekje van Kees en Paula voor ons huis. Ik zal er aan Pico ook een sturen, door al het rondreizen kon ik nog geen afdrukken laten maken. Het schijnt (dat vertelde Nel Sylmans tenminste) dat Paula aanleg heeft voor spruw (volgens de dokter). Ik weet niet of Pico hiervan op de hoogte is, vertel het haar anders maar niet. ’t Lijkt me een heel ding voor haar!
Ik moet in ieder geval aan B&W enige verlenging van verlof vragen, want door het heen en weer reizen naar en van Indië schieten er twee maanden minstens bij in. Ik wacht nu tot dat ik weet of Dammerman me nog een 2de jaar houden wil (uiterste termijn van wachten 1 nov). Als hij dan nog geen beslissing heeft genomen zal ik maar rekenen, dat ik terugga en begin vast aan het bespreken van boten en zo (en schrijf aan B&W) Dan vraag ik aan B&W verlenging van verlof tot 1 mei 1931, en heb dus mooi tijd om eventueel via Calcutta terug te gaan.
Het best schijn je van hier per K.P.M. naar Singapore te gaan en daar over te stappen op een Engelse boot naar Calcutta. Tegen die tijd zal ik dat eens serieus informeren. Ook ik heb er wel eens aan gedacht om bij de V.V. vader aan te kloppen voor het studiefonds, maar 1. Is alles nog zo vaag en 2.
Zou ik niet weten wat ik mag durven voorstellen (bijv. 500) of moet ik het geheel overlaten, dit laatste is natuurlijk het beleefdste.
Zo heb ik ongeveer alles uit uw brieven beantwoord en nu kan ik verder van mijn avonturen vertellen. Ik heb het gevoel alsof ik 3 maanden in plaats van 3 weken weg geweest ben.
Van de aankomst in Soerabaja heb ik al verteld. De volgende dag bezochten we enkele kennissen van Marius en waren we op het boodschappen pad. Zondags gingen we naar Grissee en omgeving. Het is daar veel droger dan hier en alle grasvlakten zien er als hooi uit. Aan zee werd gepicknickt en later op de middag reden we nog naar een heilig graf en naar een groot en zeer mooi moeras in de buurt.
Maandags maakte ik een erg genoeglijk bezoekje op de suikerfabriek Sroeni (bij Sidoardjo) waar Bruijnsteen administrateur is. Zij wonen er heel mooi en Jo is een keurige huisvrouw. Aan de kinderen had zij nog niet verteld dat ik kwam en toen zij uit school kwamen, had je die gezichten eens moeten zien. ’t Is een heel lief stelletje en dit aardige huishouden steekt wel schril af bij de slordige omgeving van mijn gastvrouw mevr. Cheriex, die, doordat haar man er vandoor is, zelf weer aan ’t werk is als dokter en de hele dag de deur uit is. De bedienden doen precies waar ze zin in hebben, ze heeft een vlegel van een huisjongen b.v., en de kinderen zijn ook veel aan zichzelf overgelaten. Die zoon, Rob, waar Marius zo enthousiast over is, lijkt me een aardige jongen, maar moest m.i. enige flinke draaien om zijn oren hebben. Hij heeft een vocabulaire, waar een marinier van bloost, en kan helemaal niet gehoorzamen. ’t Is wel zielig. Het meisje is veel aardiger en ik geloof ook intelligenter. Marius komt er veel. Rob hangt erg aan hem, en hij ondervindt er veel gezelligheid.
Er is daar verder nog aan huis een Ir. Bueters, ca. 28 jaar, een rijke jongen, die alles doet waar hij zin in heeft, o.a. erg veel uitgeeft aan fotografie. En daarmee heeft hij Marius ook aangestoken, zodat ik bang ben dat hij daarvoor meer besteedt, dan zijn portemonnee kan dragen. Als ik er iets van zei onder heel bedekte termen zoals: dat de kodak winkel een goede klant aan hem had, of: waarom hij zo maar alles wat hij zag kiekte en niets meer aan zijn herinneringsvermogen overliet, dan kreeg ik een ontwijkend of ongeduldig antwoord. Het schijnt dat mevr. Kohl hem er ook wel eens over onder handen genomen heeft, want het slokt werkelijk handen vol geld op. Nu is mevr. Kohl een zeer bijdehandte vrouw, en ’t lijkt me voor Marius niet leuk, daar zo’n standje van te krijgen. Maar ook andere vrienden zijn het in dit opzicht eens. Marius heeft natuurlijk wel een motief, dat hij veel kiekjes naar Holland wil sturen, maar op bescheidener schaal kan het toch ook. Ik zend u ook vaak kiekjes, maar daar steekt lang zoveel geld niet in. Laat alstublieft niet merken, dat ik hierover geschreven heb, dat zou hij niet erg appreciëren! En ik weet dat eigenlijk alleen “wie zonder zonden is” mag oordelen of veroordelen.
De ruzie met van Ingen is wel door schuld van beide zijden, daar ben ik van overtuigd, al zegt Marius natuurlijk dat van Ingen alleen de kwaaie is. Maar Marius scheen zo eigenwijs te kunnen zijn, alsof hij de hoogste wijsheid in pacht heeft. Het zal van Ingen ook wel gehinderd hebben, als hij zoveel tijd aan conversatie met klanten in de winkel besteedde, conversatie, die natuurlijk niet alleen over de belangen van de zaak gingen.
Marius is zo te vergelijken met de generaal die zo’n slecht figuur maakte, omdat hij nooit geleerd had soldaat te zijn.
In deze nieuwe baan (waarin hij f300,- per maand krijgt) is hij tenminste meer zijn eigen heer en meester behalve dat hij verantwoording schuldig is aan de kerkeraad. Ik heb hem eens laten merken dat ik in zijn financieel beleid niet veel vertrouwen had. Meet Aalsmeer, Rimkes, Tichelaar en van der Wijck heb ik nu een borgtocht ondertekend voor f5000,- (ieder f1000) waarvan de kopie hierbij gaat.
Wilt u mij deze kopie terugsturen, als u er kennis van hebt genomen. Geld heb ik hem niet gegeven, daar heeft hij gelukkig nog niet om gevraagd.
U begrijpt, dat mijn verblijf in Soerabaja zo geen onverdeeld genoegen was, en ik ben dan ook blij er weer weg te zijn. Een knappe kerel, die me er weer heen krijgt. Ik weet dat dit een soort struisvogelpolitiek is, maar ik was zo akelig over die toestand, in de eerste plaats voor u en Ans. Ik heb er lang over gedacht, of ik u hierover schrijven moest, want het lijkt op klikken, maar ik geloof toch dat het beter is, als u er van af weet, ook al omdat ik vrees, dat Marius in zijn brieven de zaak wel eens te veel met zijn eigen ogen bekijkt. Ik vind ’t ook niet leuk om dit te moeten beleven van mijn “grote broer” naar wie ik als kind altijd zo’n beetje heb opgekeken.
Bij Nel Sijlmans hoorde ik nog meer bijzonderheden, klachten van van Ingen en zo, meestal nogal onbenullig en nesterig, zoals Nel helemaal een beetje ondergaat in de kleinburgerlijkheid van een nest als Pasoeroean. Dinsdag 19 aug. Ging ik naar Pasoeroean. Nel en Hansje haalde mij af, Kees S. was op dienstreis, keurig huishouden, Nel is een lief mens, maar evenals ik vroeger altijd vond, een beetje dom. U zult ze met kerstmis wel in Holland zien, ik hoop dat weer een album met kiekjes klaar te hebben, dat ik haar mee kan geven voor u.
Van Pasoeroean ging ik per auto naar Tosari, wandelde daar eerst ’s middags wat rond en ging de volgende morgen om 4 uur te paard naar de Bromo, vergezeld van een employé van de B.P.M. van Hattum, die in hetzelfde hotel logeerde en die tocht ook wilde maken. ’t Was prachtig, we hebben er zeer wel genoten. Om één uur waren we weer in het hotel op Tosari terug, ’s middags ging ik weer terug naar Pasoeroean en ’s avonds met Nel naar een film over tinwinning in Biliton, die heel mooi was, voor zover ik zag, want een groot deel van de tijd zat ik te knikkebollen! Ik ontmoette bij die voorstelling Dr. Backer, botanicus van het suikerproefstation, die me overhaalde de volgende morgen het proefstation te komen bekijken. Ik was het eerst niet van plan geweest, maar nu ze toch wisten dat ik in de stad was, vond ik het niet beleefd, om te weigeren. ’t Was een meer dan vluchig bezoek, ’t enige dat ik nu weet is, dat het erg groot is.
Vrijdag zag ik in Soerabaja de dierentuin nog even, wel goed bedoeld, maar nog erg in het begin en ietwat rommelig. Er ontbreekt een wetenschappelijke kracht, die er een beetje leiding aan geeft, zo als nu is het dilettantisme op grote schaal.
Verder maakte ik ten dele met, ten dele zonder Marius bezoeken bij Aalsmeer, Rimkes, Segers, Hermans en Kohl maar daarover valt niet veel bijzonders te vertellen. Nu houd ik eens op, ’t is al een heel gedicht geworden! Hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, zeer veel dank weer voor je laatste brief van 28 juli. Je hebt dus het horlogebandje ongeschonden ontvangen; hebt ge er nog invoerrechten voor moeten betalen? Van een aangifte voor je van de vermogens en inkomstenbelasting heb ik hier nog niets gehoord; wel ben ik met King bezig om te voorkomen, dat je dubbele belasting zou moeten betalen; King is op belastinggebied specialist, omdat hij te Leiden lang lid van de raad van beroep is geweest. In de brief aan aNs las ik dat je aan Paula en Kees uit onze naam een theeblad in hun huis hebt gegeven; nu ben ik je mijn aandeel in 2 huwelijksgeschenken schuldig; hiervoor zal ik je een postwissel van f20,- zenden, dan zijn we, meen ik, wel quitte. In een vorige brief schreef je wel, dat ik hiermee maar moest wachten tot later, doch ik doe dit graag dadelijk af, dan heb ik het niet meer te onthouden en, mocht ik iets voor jou hebben te behalen, dan kan ik dit van de rente, die ik voor je ontvang aftrekken.
Ge hebt grote reisplannen, naar de Diëng, Ambarawa en zelfs naar Soerabaja en Pasoeroean. Kunt ge dit alles overeenbrengen met je werk op het laboratorium en vindt Dr. Dammerman ’t goed? In dit geval hoop ik voor je dat ge die plannen kunt uitvoeren, al zal ik er misschien onder lijden door minder bericht van je te krijgen. We zien natuurlijk met verlangen uit naar de volgende mail; die bericht kan brengen of Marius het baantje van kerkelijk ontvanger te Soerabaja heeft gekregen; dan hoop ik ook te ontvangen de kiek met Paula en Kees en houd ik me ook aanbevolen voor een exemplaar van de foto van jezelf in berg- of sportkostuum, genomen op de Papandajan de 31 mei; welke kiek je wel aan Ans hebt gezonden, omdat je meende, dat ik je in zo’n kostuum ongaarne zie. Nu, ik zie je liever in gewoon kostuum te midden van bloemen in de plantentuin, doch dat bergtoilet vind ik toch wel grappig omdat het niet indecent is.
Van hier kan ik je niets van belang meedelen. We hebben, nu de grote vakantie ten einde loopt, eindelijk weer zomerweer, wel hatelijk! Hierbij ter inzage een foto in vakantiestemming van de Vecht, terwijl Mientje bij Chris en Dicky logeerde en ze daar picknickten. De foto werd op verzoek genomen door een man aan de oever. Vindt je haar ook niet aardig? Ik wil haar daarom graag terugontvangen. Mientje heeft toen ook met de jol gevaren, zelfs gezeild, geloof ik.
Slechts een droevig feit heb ik nog te melden, nl. het overlijden van dr. Garrer. De vorige week, dinsdagmiddag, heb ik, als gewoonlijk nog gezellig een uurtje bij hem zitten praten en vertelde hij me wel dat hij weer een flauwte had gehad, maar telde dit met de dokter niet zwaar; woensdagavond echter, nadat hij gewoon het middagmaal had gebruikt, werd hij onwel: misselijk en benauwd, wat zich enige keren herhaalde totdat hij donderdagavond om half 7 stierf. Maandag is hij onder veel belangstelling begraven. Ik verlies in hem een trouwe vriend.
Meer heb ik niet te schrijven. Leef gelukkig en werk prettig! Doe alle bekenden mijn hartelijke groeten. ‘k Hoop dat Carolientje spoedig weer zal aansterken. Wat een onmenskundige kinderarts, nog wel een vrouw! Ontvang een hartelijke zoen van Vader
Beste vader, Dank u zeer voor uw brief uit Nunspeet en de briefkaart uit Elburg. Prettig, dat u daar zulke gezellige dagen hebt gehad. Waar hebt u de hittegolf doorgemaakt? Weer in Haarlem? Er staan hier alarmerende berichten over in de krant, waaruit je minstens moet aannemen, dat iedereen met vloeibaar merg in zijn botten rondliep. Dan is Indië toch heel wat koeler, zelfs in Weltevreden, waar ik 30 en 31 aug. Was. Ik logeerde bij tante Jans die erg achteruit gaat. Zij heeft overal pijn, zenuwpijnen dan, want eris geen enkel organisch gebrek. Ook vond ik haar ditmaal suffig en zij vergeet veel en kan moeilijk uit haar woorden komen. Zij ligt meest te bed en is ongelooflijk lastig voor juffrouw Hendriks en mevrouw Voogd die haar op haar wenken bedienen.
Met mej. H. en mevr. Dorrepaal-Heyer ben ik 30 aug ’s avonds naar de pasara gambir geweest. Het was wel aardig, alleen echt oosters rommelig. De verlichting was keurig, maar een geweldige regenbui belemmerde ons erg in het rondwandelen. Zondagmorgen ben ik op mijn eentje nog eens gaan kijken en daarna heb ik geluncht bij Dien Groeneveld (thans mevr. Kickert), een jaargenoot (theoloog) van Nel en mij en speciaal goede vriendin van Nel.
’s Middags kwamen bij tante Jans opeens Wille en zijn dochter Dé overgewipt uit Bandung, omdat zij de toestand van tante niet vertrouwden, Wille zelf ziet er nog betrokken uit en praat aldoor over zichzelf. Hij is al ruim een maand uit het sanatorium in Buitenzorg ontslagen, maar moet zich nog erg rustig houden en slaapt alleen met verdovingsmiddelen. Het meisje maakt een erg aardige indruk.
1 september ben ik met Maus naar Tjigombong geweest, om nog eens in het meertje te vissen. ’t Is een prachtig plekje (u hebt er al eens foto’s van gehad) en we hadden een zeer goede vangst.
De vorige week op een namiddag toen ik heel argeloos het postkantoor uitkwam, schiet er opeens een dame van een fiets: Dag Tera! Ik herkende haar gelukkig dadelijk als Henny Machielse. Ook toevallig! Zij was tot voor kort aan een mulo school in Poerwokerto en zou van daar met 1 augustus overgeplaatst worden naar Menado (geloof ik). Maar omdat ze 1 november met verlof gaat, was het eenvoudiger als zij die tijd in Buitenzorg aan de mulo kwam, waar juist voor 3 maanden een plaatsvervangster nodig was. A.s. donderdag komt Henny hier theedrinken en nog verder vertellen.
Het plan Tjibodas is weer veranderd. ’t Is er namelijk zo verschrikkelijk vol, dat ik er alleen van 10-17 september heen kan. En het plan om aan het visserijstation te werken zal pas in oktober kunnen plaats hebben. Ik logeer dan bij de Verweys.
Vandaag kreeg ik een aanslag in de belasting, voorlopig alleen over het inkomen van f. 6000,- , gedurende 10/12 jaar. Met allerlei opcenten is het samen 219,42, een hele kluit maar dat zal wel gaan. Op de spaarbank heb ik nu f.1000,- (gespaard over 7 maanden) dat gaat niet slecht, ik kan dus alweer terugkomen als het moet!
Hierbij nog een kiekje van Carolien in de box. Zij groeit goed de laatste weken, we zijn in een “hausse” periode.
De koninginnefeesten waren hier ietwat dorps, maar wel goedgeslaagd, niet tegenstaande menige bui. We hadden Kuperus en vrouw en hond te logeren. Hij is leraar Biologie in Weltevreden. Ook was erbij Velzen (eveneens leraar) die weliswaar in het hotel sliep, maar verder de hele dag hier mede over de vloer was
Met al die herrie is de correspondentie maar wat beperkt en ik maak er hier maar weer een eind aan. Hartelijke groeten, ook aan Ans en de kinderen en veel liefs van Tera
Lieve Tera, je brief van 2 aug was, als altijd, zeer welkom. Dank ook voor de kiekjes van jullie voorgalerij, waardoor ik zag dat ge allen gezond waart; getuige het glaasje wijn, zijn ze genomen op een avond na het avondmaal onder een kopje koffie. Nu weet ik ook enigszins hoe Betje Polak er uitziet; door haar stukjes in het Handelsblad over Java wist ik reeds dat zij goed schrijft.
Marius heeft dan het baantje van kerkelijk ontvanger der Prot. Gemeente te Soerabaja gekregen; de enige lichtzijde van dit oudeherenbaantje vind ik dat het spook van werkloosheid hem bespaard is gebleven. In hoever het risico groot is, kan ik nog niet beoordelen; ik hoop maar dat er voor de geldelijke fondsen een veilige bewaarplaats bestaat, hetzij in de kluis van een bank, hetzij in een brandkast, in elk geval ergens, waar hij slechts met een ander toegang heeft. Ik begrijp dat gij je hebt laten bewegen om mede borg te zijn; aan mij heeft hij ’t niet gevraagd, waardoor ik niet in tweestrijd ben gekomen of ik ’t al dan niet zou doen, daar ik met borgstelling voor Marius veel leergeld heb betaald. Ik hoop maar dat hij ’t ook niet aan tante Jans heeft gevraagd, omdat deze al zoveel voor jullie en de kleinkinderen heeft gedaan. Ge hebt dus een goed werk verricht met Marius ’t mogelijk te maken dat baantje te krijgen. Zal hij rente van die f500,- betalen; houd hem daaraan, want hij moet ondervinden, dat hij niet meer zo makkelijk aan geld kan komen als vroeger. Mocht hij te eniger tijd in gebreke blijven, die f500,- terug te geven, reken er dan op, dat ge die van mij zult terugkrijgen, als ik dan tenminste nog leef. Ge hebt toch een bewijs van deze borgstelling.
In mijn vorige brief schreef ik je, dat ik je een postwissel van f20,- zou zenden ter vergoeding van hetgeen je voor mij hebt uitgegeven aan huwelijksgeschenken voor Els en Paula. Later bedacht ik me dat ik gemakkelijker en even goed, die f20,- kon laten bijstorten op je spaarbankboekje, wat ik dan ook gedaan heb. Van Paula heb ik nog niets gehoord.
Hierbij terug het aangiftebiljet voor de aanvullingsopgave betreffende de opbrengst van je roerend kapitaal. In ons Indië bestaat blijkbaar geen vermogensbelasting. Ik heb het biljet maar niet zelf ingevuld, omdat ik ’t beter vind dat gij dit doet om 2 handschriften op één biljet te vermijden, doch ik heb de in te vullen getallen enz. op een afzonderlijk velletje hierbij gevoegd. Die getallen zijn akelig juist; ge kunt ze desnoods beëdigen of liever als doopsgezinde verzekeren dat ze juist zijn. ’t Is mogelijk dat ze de premie voor de VOV van f155,20 lager stelt, omdat ze meer is dan 5% van hetgeen in geld wordt genoten. Welk geld wordt hiermee bedoeld? Het jaarlijkse pensioen van f1040 (52Xf20,-) dat ge op bejaringsleeftijd hebt verzekerd? Of het zuiver bedrag van je inkomsten die f6000 +f1609,62 = f 7509,62 bedragen? Dit moet ge maar eens zien uit te vissen.
‘k Hoop dat je veel hebt genoten op je tocht over Java, maar foei, om van de wildernissen van Keboe te spreken, terwijl dit de tuin van Java wordt genoemd. Zeer verlang ik om veel van die tocht te horen, vooral van de week, die je samen met Marius te Soerabaja hebt doorgebracht. Van hier kan ik niets bijzonders meedelen; de vorige week hebben we een tropische hittegolf gehad, die, gelukkig, nu voorbij is; op Koninginnedag was het al fris en thans nog frisser; zaterdag hebben we de koningin, door de radio haar dank aan Indië horen betuigen voor de haar gebrachte hulde en zelfs die huldebetuiging op Pasar Gambir gehoord. Waar hebt ge haar verjaardag gevierd? Hebt ge weer gedanst, thans in het paleis op het Koningsplein? De militaire muziek kwam door de radio goed over, de zang maar matig, wel het gejubel, en de koningin sprak wel duidelijk, maar te hard om het mooi te vinden.
Bij Ans is alles wel; we zijn samen naar het kerkconcert geweest, waar Annie Woud zeer mooi zong. Chrisje is vandaag voor ‘eerst op school geweest. Ans heeft hem gebracht en ik heb hem gehaald; morgen begint Ans school en donderdag Wouters. Dan gaat alles weer geregeld, naar ik hoop. Doch bij Ans is ’t nog wat rommelig door de a.s. verhuizing van Mien, waarachter nogal haast wordt gezet. Bert is reeds naar Londen, met Annie Kerbert, om daar te trouwen; anderhalve maand geleden waren Scholten en vrouw, Mien en Bert nog gezamenlijk op reis, alsof er geen wolkje aan de lucht was. Nu zijn Scholten en vrouw al gescheiden, en haast de vrouw zich om met Bert te trouwen. Arm Koentje, die thans Bert tot pleegvader krijgt! Nu genoeg, groet allen voor me en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Hoe is ’t met Carolientje?
Beste vader, De mail is zo laat deze week, komt op zijn vroegst vanavond of anders morgen en nu begin ik maar vast aan mijn brief om de avonturen van deze week te vertellen. Veel en wonderlijk zijn ze niet, ik heb al die dagen in het museum zitten werken aan de beesten van de DIeng en Tjigombong. Ik heb nu al een heel stel waarnemingen en daarvan draai ik op het ogenblik een stuk in elkaar voor Treubia, dit is het tijdschrift van het museum.
Donderdag was Henny Machielse hier ‘s middags op de thee. We hebben een hoop oude verhalen zitten opdiepen en zij vertelde van haar belevenissen in Poerwokerto. Zij heeft nog altijd dat leuke krulhaar en een aardig gezicht, maar ’t is wel een beetje een frik. Het Indische verblijf heeft haar geen kwaad gedaan, en zij zal na haar verlof met genoegen hier weer terug komen.
Van Verwey heb ik bericht, dat zijn vrouw weer ziek geworden is, die arme mensen sukkelen nu al haast 9 maanden met ziekten van vrouw en kinderen. Zij moeten nu in Pengalegan blijven en gaan niet naar Tjibodas. Dat spijt me wel heel erg, ik zou het zo leuk gevonden hebben met hen. Nu heb ik afgesproken iets later in september te gaan en wel de laatste 5 dagen van deze maand tegelijk met de familie Bruggeman (2de hortulanus van de tuin) en de eerste week van oktober als de familie Dammerman er is. Dit laatste lijkt me vooral erg genoeglijk. Ik hoop nu maar dat dit plan kan doorgaan. Voor mijn werk vind ik het wel prettig om wat later te gaan, als ’t maar niet te nat wordt boven.
Gisteravond ben ik met To, haar broer, en Maus naar de Pasar Gambir geweest, waar we later Paul Willekes MacDonald opdiepten. Het was een heel wat genoeglijker tocht dan verleden week, ook al door het prachtige weer dat we nu troffen. We hebben er erg veel gezien, vooral alle attracties! Gedresseerde apen en biggen, Chinese goochelaars, lilliputtertjes, zeker voorts in de draaimolen en in vele cafés. Ik ontmoette er Frieda Pontsma (zuster van Ali V.) met man en zwager, alsmede Dolf Westhoff en Jeanne, die natuurlijk hier niet ontbraken. Om 2 uur reden we terug bij prachtige maneschijn, vergezeld van kooien parkieten voor mevrouw Reijnvaan, die ziek is en niet mee kon.
Ik schreef u, geloof ik, reeds de vorige mail, dat Paula Pilaar me had gevraagd, of ik hier niet een vruchtenkerel kon opduikelen, die haar eens per week een mand met vruchten zendt, omdat zij op Tjilentab haast niets kunnen krijgen. Nu ben ik daar stad en land voor afgefietst maar zonder succes, want Tjilentab ligt buiten het rayon van de Buitenzorgse autobus-besteldiensten en hoort meer onder Soekaboeni. Na mijn laatste vergeefse tocht over dit chapiter belandde ik bij Pfälzer en vrouw (bioloog van rubberproefstation) en vertelde van mijn pogingen. Toen vroeg P. waar die vruchten heen moesten, en ik vertelde van Tjilentab. Toevallig moet hij nu morgen naar die onderneming voor een of andere schimmelbestrijding. Hij gaat met zijn auto en zal nu voor Paula een mand meenemen, dan heft ze alvast wat. Is dat niet grappig? De mensen kennen elkaar hier vaak op onwaarschijnlijke wijze en zijn zo leuk behulpzaam.
Nu is de mail er. Veel dank voor uw brief, leuk ook die ingesloten brief en kiek uit Bussum. Ik heb ook in dank, het boekje van Luger en Spier alsmede de overige drukwerken ontvangen. Wat een grappig boekje is dat! U hoeft voor die koraaleilanden niet ongerust te zijn over malaria, er is op de meesten geen druppel water en bekantlich hebben de malariamuggen dat nodig, aangezien hun larven in water leven. Ook woei het er veel meer dan een mug prettig vindt en ten slotte hadden we veldbedden met klamboes. Koeripan ligt 2 uur rijden noordoost van Buitenzorg. Nu dag! Hartelijke groeten en veel liefs Tera
Lieve Tera, Mien van Steenis heeft je briefkaart van het Diëngplateau behoorlijk te Wonsabo gepost. Dank ervoor; ik was blij toch iets van je te horen. Ge hebt sus een koude neus gehaald; men heeft je te Bogor toch, hoop ik, daarop voorbereid, zodat ge met je kleding daarmee rekening hebt kunnen houden. Ge hebt nu weer een der mooiste gedeelten van Java gezien en daarna waarschijnlijk enige prettige dagen te Soerabaja en Pasoeroean doorgebracht. Marius zal wel in een vrolijke stemming geweest zijn, nu het spook der werkloosheid hem is voorbijgegaan. Zeer verlang ik naar een verslag van je verblijf in Soerabaja. Hebt ge op midden Java ook de Boroboedoer bezocht en andere Hindoe oudhreden gezien? Te Soerabaja hebt ge de eerste dagen vermoedelijk bij mevr. Cherier gelogeerd; ik hoop dat ge me eens uitvoerig over die dame zult schrijven, welke indruk zij op je heeft gemaakt. Marius is in zijn brieven vol lof over haar, mij wel eens te veel. Bij gewone mensen kan dit geen kwaad, doch Marius is onevenwichtig en loopt hierdoor gevaar licht ingepakt te worden door iemand, een vrouw, die hem medegevoel toont, vooral door deze vrouw, die zelf ook veel leed heeft ondervonden; zij toch, is de gescheiden vrouw van de uit Indië verbannen communistische onderwijzer Baars. Hierin schuilt m.i. enig gevaar. Ik denk hierbij aan Jan Moorrens die, toen zijn vrouw nog in Holland was en hij in een hotel pension te Soerabaja logeerde, daar zo onder de invloed van een medelogée was geraakt dat Mien bij haar aankomst te Soerabaja, voelde de tweede persoon te zijn geworden, waartegen zij hard heeft moeten strijden, totdat Jan een einde aan zijn leven maakte.
Je gelukwens aan Mientje met haar verjaardag heb ik overgebracht, zo ook de boodschap dat er een pakje zal volgen. Zij had een aangename, vrolijke dag, al ontbraken er enige vriendinnen door ziekte of afwezigheid, en is goed bedacht geworden; ze kreeg wel 25 cadeautjes, van Ans een armbandhorloge, van Marius een boek en geld om een album te kopen, van mij een poppenstoel enz. enz. te veel om te noemen.
Ook aan Nel Appeldoorn zal ik op haar verjaardag denken; verleden woensdag kwam ze na een vergadering van de school, die de volgende dag zou beginnen, even aan, om zich weer eens te vertonen en naar je te vragen; ze had het goed gehad in het Schwartzwald en bij uitzondering er vrij goed weer.
Ge schrijft niet hoe ge op 2 aug de jaardag van de koningin moeder hebt doorgebracht; ik hoop, weer ten paleize en dat ge weer hebt gedanst van vreugde, zoals ik verwacht dat ge zulks ook hebt gedaan op Koninginnedag, en wel op het paleis aan het Koningsplein. Hier hebben we de taptoe en andere mil. Muziek, het koorgezang en het gejubel der menigte op Pasar Gambir door de radio gehoord. Intussen is ook Nel Schoo jarig geweest; van die familie heb ik nog niets gehoord en weet ik dus niets af; Nel heb ik uitgenodigd om eens een weekeinde bij me op Rustoord te komen doorbrengen. Zo verwacht ik a.s. zaterdag Mary Rodenburg om me wat te komen opvrolijken, daar de zondagen hier maar vervelend zijn; de laatste zondag maakte hierop een uitzondering, omdat toen Ans en de kinderen en Nelly Korver bij me zijn geweest.
Ge zult hierbij aantreffen een gezegelde verklaring van de fondsen, die ik van je in beheer en in bewaring heb. Deze fondsen zijn geborgen in mijn safe, maar King acht deze verklaring nodig tegenover de fiscus, die bij mijn dood wel eens zou kunnen beweren dat die fondsen, die, behalve de hypotheken, niet op naam staan, ook tot mijn nalatenschap behoren. Nu kan hij met een gerust geweten zweren, dat dit niet ’t geval is en ook hij weet, dat gij een vóór mijn dood getekende opgave bezit van de fondsen, die, ofschoon in mijn safe geborgen, aan jou toebehoren. Dit zal voor de fiscus waarschijnlijk wel voldoende zijn, doch, zo niet, dan zult ge een verzoek krijgen om die verklaring voor te leggen. Bewaar haar daarom zorgvuldig. Mocht ge echter wegens je omzwervingen bezwaar hebben de akte zelf te bewaren, dan kunt ge haar ook aan een ander in bewaring; b.v. aan Delahayze, indien deze hiertoe bereid is.
Meer heb ik op ’t ogenblik niet. Groet allen voor me en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Beste vader, Ik dank u zeers voor uw brief van 19 augustus, die ik al 12 september ontving want de Oldebarneveldt was erg vroeg binnen. Er was een erg grote mail deze week, je kon merken dat het in Holland slecht weer was en de mensen hun briefschuld gingen aflossen. De Beaufort schreef, dat hij er geen bezwaar tegen had, als ik nog een jaar bleef en dat Ada ten B. en Greet Sanders dan zo lang in functie konden blijven. Hij vertelde ook van uw ontmoeting in Artis, en dat hij zo’n schik had ik Wouter. Ada stuurde ook weet een lange gezellige brief met allerlei literatuuropgaven, waar ik haar om had gevraagd. Zij helpt zo heerlijk als ik hier niet verder kan. Zij heeft mij laatst op mijn verzoek ook zulke mooi uitgekozen handwerkjes gestuurd. Verder waren er brieven van Anneke Pannekoek, Mevrouw Appeldoorn, Geertje van Oord, mevr. Van den Broeck en Bierens de Haan. Mevr. Appeldoorn komt er nog eens op terug dat Nel het nu zo stilletjes heeft en Nel bromt er zelf ook wel eens over. Ik had nooit geweten, dat zij het ok zo leuk had gevonden, die twee jaren samen wonen. En ik heb nu afwisseling genoeg, maar voor Nel zal het inderdaad wel stil zijn.
De brieven van Bierens de Han zijn altoos buitengewoon genoeglijk en geestig. Ik heb er telkens meer pret om, dat dat ogenschijnlijk stil gereserveerde deftige mannetje zulke aardige verhalende brieven kan schrijven.
Ans had me nog niet verteld dat Mies (? VBJ) voorlopig bij haar komt wonen. Het zal in zoverre wel een gelukkige oplossing zijn, dat Ans haar aandacht van het huishouden nu wat kan afhouden, en niet meer zo bekaf zal zijn aan het einde van de werkperiodes op school.
Ik zal u wat aardigs vertellen van Robbie Baars, het zoontje van mevrouw Cheriex uit Soerabaja. Hij was jarig kort nadat ik uit S. weg ging en daarvoor heb ik hem met Marius een cadeautje gegeven. Deze week kreeg ik een briefje om te bedanken met een roerend p.s. “Ik zou u willen vragen of u de groeten wou doen aan de vrouw en kinderen van uw broer als u weer in Holland bent”. Dit is bepaald eigen bedenksel, de hele brief was typisch kinderlijk.
De afgelopen week was hier niet erg opwindend. We gingen één avond in de soos naar een operette van Poldi Reiff: Clairette pas op je hart. Hier en daar wel gezellig, maar nu niet om over te kraaien. We hadden met z’n vijven To, Ans, Karel, Maus en ik veel meer privé-pretjes dan om het stuk.
Vrijdag j.l. at ik ’s avonds bij Went en vrouw, om het nieuwe huis eens te bekijken. Het was er wel gezellig. Went neemt vanaf oktober, het Treub laboratorium waar, zolang de directeur Von Faber met ziekteverlof in Holland is. Deze laatste zal hier wel niet meer terugkeren, hij heeft al teveel tropenjaren en is er niet best aan toe. En de geheime bedoeling, die iedereen weet, is dat Went daar nu op den duur gaat opvolgen. Dit geeft hier heel wat opschudding, onder de botanici, want iedereen snapt, dat Pa Went daar sterk de hand in heeft, vooral nu van Leeuwen in Holland is. En er zijn hier stellig betere en meer ervaren botanici te vinden, dan de kleine Frits.
Zondag (14 september) was het juist 2 jaar geleden dat de Boedijns op Java aankwamen, en 1 jaar van Lieftinck en 7 maanden van mij. Dat hebben we toen maart eens gevierd. (vooral dat jubileum van mij was erg onbelangrijk) en een gezellig eetpartijtje gehad met To R. en de van Slootens erbij.
De regentijd is nu weer begonnen, iedere middag druipt het, schoenen, boeken etc. schimmelt, dat het een lieve lust is, als je ze tenminste niet geregeld naziet. Daar zorgt de baboe prachtig voor.
Nu dag, hartelijke groeten ook voor Ans en de kinderen en voor de verdere bekenden. Hebt u aan Bon verteld over mijn ontmoeting met Henny Machielse? En To R. is ook een oud-leerling van haar, maar To deed al in 1909 eindexamen. Veel liefs van Tera
Lieve Tera, ik heb, gelukkig, niet onder je tocht over Java geleden, waarvoor ik je zeer dankbaar ben; je brief van 17 aug uit Soerabaja ontving ik eergisteren. Dank ook voor je vermakelijke beschrijving van die tocht en van je verblijf te Soerabaja. Ik begrijp dat de hitte van S. je opviel; het verschil met de berglucht van de Diëng, zelfs van Buitenzorg is dan ook wel groot. Gelukkig dat Marius zich in die warmte zo goed gevoelt; ik was ook blij, van je te vernemen dat hij een aardig paviljoen heeft en daar tevreden is. Marius zal van je aanwezigheid wel hebben genoten.
Hier gaat alles goed: als nieuwe directrice van Rustoord is benoemd mej. De Kruyff, thans adjunct directrice van het sanatorium Erica te Nunspeet, naar ik meen een instelling van de Rotterdamse Bank. Half oktober zal zij waarschijnlijk deze functie aanvaarden. Intussen neemt de juffrouw voor de huishouding, mej. Keulemans uit Middelburg, de directie waar, zeer goed, doch deze is niet genoeg dame om aan ’t hoofd te staan. Toen ik te Nunspeet was, heb ik er wel eens over gedacht om de fam. Weber te Eerbeek een bezoek te gaan brengen, maar ben ik er niet toe gekomen, omdat ik ’t wel indringerig vond. Nu gij vindt dat zij wel ’t wel op prijs zouden stellen, zal ik de volgende keer er eens heengaan. Het weer werkte ook niet mee om ver van huis te gaan. ’t Speet me, toen ik laatst met Wouter in Artis was, van prof. De Beaufort te horen dat juist een week te voren de fam. Weber ook het koffiemaal in Artis had gebruikt.
Bij Ans begint alles ook zo wat op orde te komen; ’t was er nog al een rommel en ongezellig door de a.s. verhuizing van Mien, die spoedig zal plaatsvinden, daar Bert eergisteren te Londen getrouwd is. Het zal wel enige tijd duren, vrees ik, voordat ik aan deze verandering gewend ben, maar ik zal er wel aan moeten wennen, wil ik Ans en de kinderen geregeld kunnen zien. Die gaan nu geregeld school; Chris kwam de vorige week verrukt thuis, omdat de juffrouw hem de liefste jongen van de klas had genoemd. Ans heeft nog geen beslist oordeel over haar werk, ook al omdat ik nog niet rustig met haar kan praten, maar vindt het werk, ofschoon moeilijk en vermoeiend, wel prettig. Wouter en Mientje krijgen nu elke vrijdag tussen 4 ¼ en 5 ¼ uur pianoles en komen dan, daar mevr. Kruseman thans in het Westerhoutpark woont, even bij me aan. Nel Appeldoorn is weer tevreden over Wouter, die thans alléén in een bank zit, omdat hij zich anders te veel laat afleiden. Aan Nel’s verjaardag op de 15de heb ik gedacht, door haar uit ons beider naam wat rozen en een spekkoek te laten bezorgen; gistermiddag kwam ze hiervoor bedanken; ze had een prettige jaardag gehad.
De vorige zaterdag en zondag heb ik Mary Rodenburg te logeren gehad, die hier moest zijn om met haar nieuwe toeziend voogd Dr. Veen kennis te maken. Dit was een aangenaam weekeinde; ik hoop dat zij het eens herhalen zal, waartoe ik haar heb aangespoord, want de zondag is hier maar vervelend. Ook Nel Schoo, die thans in de van Baerlestraat 61 boven bij een mevr. Wildschut woont, zal ik trachten hiertoe over te halen. Mary R. woont thans te Utrecht bij een tandartsfamilie en volgt daar een cursus kinderverpleging, wat ze prettig vindt.
Wees hiermee weer tevreden en ontvang met de groeten voor allen een hart. Zoen van vader.
Marie en Hendrik Schoo breken de volgende week op naar Hilversum. Ge zult te Tjibodas zeker ook veel hebben genoten. Dit is wel het mooiste plekje dat ik ooit heb gezien.
Met Mary ben ik zondag, ondanks het buiige weer naar Zandvoort gegaan, waar ik dit jaar nog niet was geweest en Mary niet sedert har 4de jaar; we kwamen niet al te nat thuis. Het is tegenwoordig weer elke dag buiig en hierdoor kil, althans in huis.
Lieve vader, Ik dank u wel voor uw brief van 27 augustus met het leuke ingesloten kiekje, dat ik hierbij weer terugzend. U krijgt van mij de laatste tijd niet veel meer te zien, maar ik ben weer bezig een album vol te plakken, en dan krijgt u dus de hele partij ineens.
Gisteren fotografeerde ik Carolientje, maar die film is nog niet op, zodat ik ze nog niet kan laten afdrukken. Gelukkig gaat het wel weer goed met de jongedame. Zij staat nu al langs de kant van haar box en babbelt zo’n beetje mee in een onverstaanbaar taaltje.
Tante Jans schijnt ook weer op te knappen, wonder boven wonder. Zij krijgt nu elektrische baden, wat haar zenuwpijnen wegneemt, maar haar soms wel erg vermoeid.
Zaterdag heb ik Nella de B. te gast gehad, het was zo buitengewoon genoeglijk. Ik spijbelde in het museum, met goedvinden van de chef en boemelde de hele morgen met Nella in de plantentuin.
Zondag gingen Karel (de zwijger) Dammerman en Karel (de prater) Boedijn, Kees van Steenis, Maus en ik naar Tjampea, dat is een onderneming hier in de buurt, waar een kalkberg is met veel grotten er in. Die grotten zijn bewoond door vleermuizen en allerlei holen insecten. We daalden er met lantaarns in af, dat was erg fantastisch en vingen allerlei gedierten, De dampen, die van de vleermuis guano afsloegen, waren aller verschrikkelijkst. Buiten in het bos en tegen de rotswanden ving ik handenvol slakken, een ongekende weelde!
Andere wonderen zijn er niet geweest deze week. Eén avond was er groot feest bij Went, omdat Katrien W. jarig was. Met z’n twaalven (Went en vrouw, Koolhaas en vrouw, van Steenis en vrouw, Ramaer en vrouw, Pfälzer en vrouw, Lieftinck en ik hebben we er allerlei spelletjes gedaan, wel genoeglijk.
Zaterdagavond was ik bij de familie Dammerman, waar Elly jarig was. En daar Kareltje in augustus jarig was geweest, terwijl ik op reis was, heb ik voor hem meteen ook een cadeautje meegebracht. Ik zat er geweldig lang te praten, mevrouw is zo’n genoeglijk mens. Ik verheug me op hun komst in Tjibodas. Dat verblijf in Tjibodas is dienst, en de onkosten krijg ik vergoed.
Deze dagen maakte ik ook mijn reisrekening van de Dieng op. Als alles goed gaat moet ik daar ruim f100,- voor terug krijgen. Daar doen zich trouwens ook wonderlijke toestanden bij voor. Ik krijg b.v. ook terug betaald 1ste klas reis van Semarang terug naar Buitenzorg, wat ik nooit gereisd heb, daar ik van Semarang naar Soerabaja ging (2de klas!). Ik heb er geen bezwaar tegen, want dat scheelt me een stuk in mijn vakantiekosten. En aan de andere kant beknibbelen ze je zo op uitgaven, die noodzakelijk zijn, dat ik volstrekt geen gewetensbezwaren heb. Trouwens Dammerman ook niet, integendeel hij zei: Anders denken ze nog , dat u in Salatiga bent gebleven en nooit terugkomt!
Wilt u proberen uit te zoeken uit mijn separata een dun artikeltje getiteld : On the occurence of a Cyclohelia on Java (of zo iets0 overgedrukt uit de zoölogische mededelingen van ’t Rijksmuseum in Leiden. En wilt u dat stukje verzenden aan: Prof. Van Straelen, Koninklijk natuurhistorisch museum, in Brussel. Hij vroeg me namelijk om mijn overdrukken over Oost Javaanse mollusken. De andere heb ik al hier gekaapt uit het museum, maar van het bovengenoemde heb ik er geen meer. Vast wel bedankt.
Nu dag! Ik laat het hier weer eens bij. Hartelijke groeten aan alle bekenden en veel liefs van Tera. (Is er al een kleine Delahayze?)
Lieve Tera, als verrassing krijgt ge per herstelde luchtpost een brief. Het spreekt vanzelf dat ik vandaag, moeders geboortedag, meer dan anders met mijn gedachten bij jullie ben. Zeer veel dank voor je brief van 24 aug met een nader uitvoerig verslag van je verblijf te Soerabaja. Dit is tot mijn grote spijt je niet meegevallen, wat ik niet had verwacht. Hebt ge echter soms met een te zwarte bril gekeken? Ik begrijp dat ge je aan enkele handelingen en aan sommige uitingen van Marius hebt geërgerd, doch dat dit zo erg zou wezen, dat ge niet meer naar Soerabaja zou willen gaan, kan ik me niet voorstellen. Je brief was in zoverre ver van opwekkend, waarom ik zelfs heb geaarzeld of ik hem aan Ans zou voorlezen, doch ter wille van de vertrouwelijkheid die er tussen Ans en mij bestaat, heb ik het toch gedaan. Ans is me dankbaar daarvoor, omdat haar vertrouwen in Marius toch niet ernstiger kan worden geschokt. Toch moeten we voorzichtig zijn, dat dit niet erger wordt. Wil daarom, als ge iets ten nadele van Marius weet, me dit op een afzonderlijk velletje melden, indien b.v. de vriendschap van Marius voor mevr. Ch. Je gevaarlijk mocht toeschijnen, dan kan ik beoordelen of ik dat aan Ans zal meedelen al dan niet. Doch vooral, laat Marius niet in de steek, help hem met ons moreel steunen, daar hij veel van je houdt, want anders vrees ik dat hij ten onder gaat. Gelukkig hebt ge van Marius wonen in het paviljoen van mevr. Bronsgeest een gunstige indruk gekregen. Hebt ge haar soms ook ontmoet? Hiervan meldde ge niets, wel van bezoeken aan andere bevriende families, echter ook niet aan Dr. Coert. Wat ge schreef over de regen van foto’s, die Marius hierheen zendt, dit heeft ons ook wel eens gehinderd en zal ik hem eens onder ’t oog brengen, zonder evenwel te laten uitkomen dat een brief van jou daartoe aanleiding heeft gegeven. Op zijn eigenwijsheid en langdradigheid in correspondentie en gesprekken heb ik hem herhaaldelijk gewezen. Doch nu genoeg hierover: Marius schijnt onverbeterlijk te zijn en door zijn tegenspoed in zaken, vooral door eigen schuld, niets te hebben geleerd. De kopie van de borgstelling zal ik je per gewone mail terugzenden. Pico, die thans hier logeert bij de fam. Malder wist te vertellen, dat Marius benoeming tot kerkelijk ontvanger nog slechts tijdelijk was op proef voor 3 maanden, waarna eerst een definitieve aanstelling zou kunnen volgen; is dit zo? Pico weet blijkbaar van de aanleg van Paula voor spruw niet af; wel vertelde zij uit eigen beweging dat Paula’s ouders aan spruw lijden en onder behandeling van de dokter zijn. Een angstig vooruitzicht voor dat jonge paar! Ik heb nog niets van hen gehoord en blijkbaar hebben ze aan Pico ook niets over ons huwelijksgeschenk geschreven. Els Levert heeft dit wel zo aardig behandeld.
Hoe vindt ge dit postpapier, als reclamemiddel voor de luchtpostdienst? Voor enkel port mag de brief niet zwaarder zijn dan 5 gram, en nu verkoop de postdienst dit papier, dat met omslag samen 5 gram weegt tegen de prijs van 2 cent. Daarom sluit ik de kopie van de borgstelling niet hierbij, daar dan de porto 75 cent zou bedragen.
Marius zal ook wel eens een brief per luchtpost van me krijgen, maar vooreerst nog niet, omdat hij enige tijd geleden toen er sprake was van herstel van de luchtpostdienst, hierover zo enthousiast was, dat hij zich voornam, teneinde die dienst te steunen, om er een druk gebruik van te maken. Hierop heb ik hem gediend, dat zo’n grootdoenerij niet op zijn weg lag; dat hij dit maar aan anderen moest overlaten en dat zijn brieven even welkom waren per gewone maildienst. Jou behoef ik, gelukkig, hierop niet te wijzen; gij zijt goddank, verstandig genoeg om te beoordelen, hoever je financiële krachten gaan.
Van financiën gesproken, indien ge er toe overgaat een beroep te doen op het studiefonds van de fam. v. V.V. dan raad ik je aan om geen som te noemen maar om onder omschrijving van het doel het bedrag aan hen over te laten.
Bert Hoog, zowel als Scholten zijn intussen getrouwd. Het bericht van hun huwelijk heeft in de courant bijna gelijktijdig onder elkaar gestaan. IK ben nieuwsgierig te horen of Scholten soms Rooms is geworden, ter wille van zijn vrouw. Dan verliest hij mij als patiënt; ik heb onder zijn behandeling nooit gemerkt dat er enige verstandhouding tussen hem en zijn assistente bestond. Bert is eergisteravond, maandag van de huwelijksreis thuisgekomen, en ik heb reeds 2 maal door de aanwezigheid van Mien ondervonden, dat ik niet meer eens rustig met Ans kan praten.
Nu moet ik eindigen, daar ik anders toch nog dubbel port moet betalen. Groet allen voor me en ontvang een hartelijke zoen van Vader.
Lieve Tera, hiermee ontvangt ge het vervolg op mijn luchtpostbrief, die ik zo-even heb gepost, met de kopie van de borgstelling. Je brief nog eens doorlezende, valt mijn aandacht erop dat tante Jans je reeds kon meedelen dat Dr. Garrer was overleden. Zeker verlies ik in hem een trouwe vriend; nu heb ik te Haarlem geen andere studiegenoot meer dan dr. Proot, die ik maar weinig ken. Tante wist dit sterfgeval zeker van Willem G. & vrouw, die thans in tantes buurt op pegangsaän wonen.
Tante Maries arm, die maar stijf bleef, wordt thans gemasseerd door een Zweedse dame, die te Hilversum woont en een flinke duim heeft, zodat de behandeling nogal pijnlijk is.
Nu het zo onzeker is of Dr. Dammerman je nog langer wil houden, doet ge goed om reeds thans voor de terugkeer een plaats te bespreken op een of meer mailboten, daar de liefhebbers steeds groter in aantal zijn.
Dat heilige graf te Grisek is waarschijnlijk van een sultan; Gresik was vroeger een machtig sultanaat. Aardig die ontvangst bij de familie Bruijnsteen! Ook kan ik begrijpen dat je hebt genoten van Tosari en de Bromo, en dat te paard. Had je wel ooit op een paard gezeten en weet je nu, hoe je op een paard moet stijgen?
In je verslag over Soerabaja heb ik gemist een beschrijving van het slotdiner bij Kit Wan Kie.
Aan Alfred Dultz heb ik je schuld betaald.
Zo even ontving ik een brief van tante Kitty om te tonen dat ook zij aan moeders geboortedag dacht. Ook daar waren allen wel.
‘Mientje is erg blij met het Japanse postpapier en de kimono. Wouter heeft verleden vrijdag met de andere gymnasiasten en onder leiding van de rector een serenade met flambouwen en lampions gebracht aan hun leraar Dr. Thiel, die bijzonder prof. Was geworden in Oude Geschiedenis.
Anders geen nieuws! Een hartelijke zoen van Vader
Beste Vader, Ik moet deze week erg vroeg van wal steken met de mail, want morgen (zaterdag) ga ik voor 3 dagen op pad naar de toppen van de Pangerango en Gedeh en daar is geen postkantoor! Woensdagmorgen vroeg ging ik per auto van Buitenzorg naar Sindaglaja en daar een stenig zijpad (ook per auto) tot een kampong Raraban. Van hier is het dan maar een klein eindje (20 minuten) naar Tjibodas. Koolhaas kwam me daar ophalen en wees me nog een en ander in de omgeving. Het is er werkelijk heerlijk, de pasanggrahan, het laboratorium en de woning van de hortulanus liggen aan de bovenkant van enige prachtige glooiende gazons, waarop allerlei mooie boomgroepen, vooral coniferen, zijn gepland. Het weer is tot nog toe schitterend, nog geen druppel regen. In de Pasanggrahan logeer ik met de familie Bruggeman, en met mevrouw B. ga ik morgen naar boven.
De eerste dag kuierde ik naar de watervallen van Tjibeureum, heel mooi en erg nat, want met de wind verstoof het water zo, dat je telkens een hele sproeiregen kreeg. De vangst was goed, het is wel een rustig bestaan, om zo met een koelie geheel voor jezelf op pad te gaan waarheen je maar wily.
Vandaag marcheerde ik op dezelfde manier naar het zogenaamde Huis ten Bosch. Dit was een pondokje midden in het oerwoud, 2 ½ uur klimmen boven Tjibodas. De pondok bestaat niet meer, maar de omgeving is erg mooi, wel een zeer rijke begroeiing, alleen maar weinig slakken.
Het laboratorium is eenvoudig, maar zeer goed ingericht. Op ’t ogenblik werk ik er in mijn eentje, maar volgende week zal Karel de Zwijger er ook wel rondspartelen. Ik verheug me erg op hun komst, het zal licht aangenamer en beschaafder gezelschap zijn dan ik nu heb.
Vlak voor ik wegging kreeg ik een brief van Mies Labry de Bruijn, die in Padang woont en met Maasland getrouwd is. Zij vroeg me of ik voor ik terugging het volgend jaar eerst een weekje bij hen op Padang kwam. Dus plannen genoeg!
In Buitenzorg was niet veel nieuws de laatste dagen. Ans en Karel krijgen veel logés ter vervanging van To en mij. To zit in Lembang voor haar vakantie met haar broer Jan en vrouw. Die Jan R. is vroeger in Haarlem wel eens bij ons geweest in de Belgische vluchtelingentijd, toen de sigarenhandelaar op de Kruisweg, zo’n middelpunt was van distributiebelangen.
Ik maak er nu maar weer eens een eind aan. Volgende week meer, er is nog zo’n boel te doen! Veel hartelijke groeten en heel veel liefs van Tera
Lieve Tera, je brief van 2 sept, die ik reeds de 27ste ontving was weer zeer welkom. Wat hebt ge weer aardige ontmoetingen gehad met Henny Machielse, een schoolvriendin, en met mevr. Kickert-Groeneveld, een studiegenoot! Je vindt dergelijke verrassingen blijkbaar ook prettig. Aan Nel A. heb ik nog niet kunnen vertellen, dat ge bij Dien Groeneveld zelfs had geluncht, omdat ik Nel sedert haar verjaardag niet meer heb gezien. Ook de andere vriendinnen ATie Vorstman en Ada ten Broecke heb ik in lange tijd niet gezien; ze zijn na het begin van de nieuwe cursus waarschijnlijk nog niet geheel op dreef. Dit is ook het geval met Ans, die haar nieuwe werk wel prettig vindt, maar zwaar en vermoeiend, waartoe ook meewerkt, dat zij van de leerkrachten aan het K(ennemer) I(nstituut) (voor) H(oofdelijk) O(nderwijs) de enige is, die behoorlijk Duits kan geven, en men haar ook het grootste aantal leerlingen heeft gegeven, o.a. een half doofstom kind, dat haar ’t best verstaat, omdat Ans duidelijk spreekt. Tegen dit groot aantal heeft Ans haar bezwaar ingebracht, waarvan zij hoopt dat zal worden tegemoet gekomen. Overigens vindt Ans de sfeer en de geest op het Kennemer lyceum uitstekend. Morgen gaat de rector met alle leerkrachten en leerlingen per autobussen naar de Zuiderzee werken, waarvan hun gisteren door een ingenieur enige bijzonderheden zijn meegedeeld. Nu Ans zulk vermoeiend werk heeft, begin ik de hulp, die zij aan Mien in de huishouding heeft, te waarderen; ook heerst er meer orde en leren de kinderen meer manieren. Toch moet ik nog aan dit tweehoofdig bestuur wennen, evenals aan het echtpaar Bert en Annie Kerbert, bij wie ik verleden zondag een bezoek bracht.
Zaterdagavond echter heb ik weer eens rustig en gezellig met Ans kunnen praten; toen bracht zij Wouter en Mientje naar een soort openbare pianoles bij mevr. Kruseman; die thans in het Westerhoutpark woont, en wachtte ze bij mij het einde van de les af. Wouter en Mientje hebben beiden, evenals de andere jonge leerlingen, iets moeten spelen en voor de bijval met een buiging bedankt. Ik had dit van Wouter wel eens willen bijwonen!
Sedert mijn vorige brief heb ik veel in de fam. Kerbert verkeerd; tegen verleden donderdag toch kreeg ik een uitnodiging van mevr. Kerbert om ’s middags een kopje thee te komen drinken, omdat mevr. van Geer bij haar was gelogeerd; hieraan heb ik met zeer veel genoegen voldaan; ’t was een lust om die twee zusters te zien en te spreken; beiden verzochten me je voor haar hartelijk te groeten.
Droevig vind ik, wat je van tante Jans schrijft. ’t Is niet te verwonderen dat de langdurige ziekte en de dood van haar pleegdochter Jans, haar zwaar heeft aangepakt, maar tante heeft een sterk gestel, dat reeds menige schok heeft doorstaan, zodat ik hoop heb dat zij ook deze stoot wel zal te bovenkomen. Ge hebt goed gedaan me weer een paar dagen bij tante aan te gaan.
‘k Hoop dat ge nog naar Tjibodas zijt kunnen gaan, al is ’t dan maar kort, want deze mooie plek kan men niet genoeg zien en bewonderen en ze is zo in je bereik.
Van de koninginnenfeesten hebt ge dus alleen de Pasar Gambir gezien, niet een officiële plechtigheid of feestelijkheid bijgewoond. De Pasar Gambir is wel het bezienswaardigst, nog meer dan in mijn tijd, omdat het sedert zo uitgebreid is.
Met allen verheug ik me in de gunstige wending, die er in de groei enz. van Carolientje is gekomen.
Meer heb ik thans niet te schrijven. Ontvang, met de groeten voor je huisgenoten een hartelijke zoen van Vader
Lieve vader, Ik begin deze week wel onzinnig vroeg met de mail, maar morgen om deze tijd is de familie Dammerman hier, en dan komt er van rustig schrijven niet veel. Dat ligt niet aan Karel de Zwijger, maar aan zijn vrouw, die een hartelijk en reuze gezellig mens is, maar altijd aan ’t woord. Je hoort van haar de hele nieuwtjes kroniek van Java, in ’t bijzonder Buitenzorg. ’t Is een wonder hoe je zoveel praten kan, zonder kwaad te spreken.
Allereerst veel dank voor uw brief van 2 september met de opgaven voor het belastingbiljet. Ik zal ze daarmee in Batavia blij maken. Dank ook voor de verdere berichten uit Haarlem en omgeving. Ik doe mijn best om een brief aan mevrouw Kerbert af te vuren, maar ’t lukt nog niet erg. Ik weet niet of ik haar geluk moet wensen of niet.
Ik kreeg weer een erg gezellige mail deze keer, die me naar Tjibodas werd opgezonden. Van Nel App., Anneke Pannekoek, Ada Berends, Toos v/d Sleen, Engel (met een schattig kiekje van zijn dochter), Doctors van Leeuwen. ’t Is prettig, dat ik zoveel uit Holland hoor, ik doe wel erg mijn best om het aan te houden, maar ik schrijf me soms een aap.
Mijn vorige brief eindigde op de avond voordat ik met mevr. Bruggeman op pad ging. Allereerst nog even over deze Bruggemans. Hij is een Zeeuw komt van Baerlant op Zuid Beveland, waar zijn vader boerenburgemeester was. Zij hebben 3 kinderen, 5,7 en 9, erg leuk en levendig, maar absoluut ongetemd. En de ouders hebben er niets geen macht over, integendeel door al het schreeuwen, en verbieden worden die kinderen er brutaal tegen in. ’t Is een huishouden van allemaal aardige elementen, die echter niet bij elkaar passen. Nu zij weg zijn kun je de stilte voelen.
Die drie dagen dat ik met mevr. B. op stap was waren zeer aangenaam. Ze verbood mij tenminste niet en genoot erg van het zien van zovele plekjes, waarover zij altijd had gehoord, maar die ze nog nooit had gezien. De eerste dag brachten we tot Kandang Badak (Badak betekent rinoceros) en K.B. betekent verblijf van de rinoceros; maar deze lieve dieren hebben reeds tientallen jaren geleden het hazenpad gekozen. We hadden toen ’s middags nog wel verder gekund, maar dan komen de wolken altijd opzetten en zou je toch geen uitzicht hebben.
Kandang Badak ligt op 2400 m en bestaat uit een grote oude hut van gegolfd ijzer voor allerlei toeristen, en een kleinere nieuwere van dezelfde constructie voor de mensen van de plantentuin. Wij bewoonden natuurlijk prinsheerlijk deze laatste. Het was er ’s nachts fiks koud, zodat mijn brave kruikje er aan te pas moest komen. Wassen deden we zo min mogelijk.
De volgende morgen ging het met veel gezucht de Gedeh op, het is een gemeen steil pad, maar de beloning voor de moeite was meer dan overdadig. Eenmaal boven (2900 m) wandelden we over de kraterrand met een schitterend uitzicht over de vlakte van Soekaboeni aan de ene, en over die van Sindanglaja aan de andere kant. Met enige acrobatiek daalden we langs een ketting in de krater af en wandelden er op de bodem doorheen. Een klein stukje is maar werkzaam, het overige is mooi begroeid.
De derde dag maakten we de reis naar de Pangerangotop, die aan de Gedeh vast zit geplakt. Hoewel hoger (ruim 3000M) is de P. veel gemakkelijker, en het mooie bospad naar boven is een eenvoudige wandeling. Op de top wederom een fijn uitzicht over heel West Java. We brachten er ruim 2 uur zoek en toen de wolken begonnen op te komen, daalden we in eén ren van 3000 m af tot Tjibodas, dat op 1400 m ligt. We kregen er alleen een beetje stijve knieën van. Als gids, tevens koelie, hadden we op de toppen mee een plantenverzamelaar van Tjibodas, die op een prik alle zeldzame dingen weet te staan. De andere twee koelies, die veldbedden en keukengerei hadden gesjouwd, bleven achter in Kandang Badak en zorgden , dat de hut weer opgeruimd was en het eten gekookt, als we thuiskwamen.
De Bruggemannen waren hier ter vervanging van de eigenlijke hortulanus van Tjibodas, van Woerden, die met vakantie was. Nu zijn die ook weer terug en ik ben er een paar keer een praatje wezen houden. Het zijn Limburgers, heel eenvoudige, hartelijke mensen met hun hart op hun tong! De ouders van Mevr. W. hielden een café, of hotelletje en van haar ouderlijk huis heeft ze meegekregen de zorgzaamheid voor iedereen, die maar te goed gedaan wil worden. Wat ze nu al niet laat sturen aan lekkernijtjes is gewoonweg roerend. Ik heb het maar druk met er heen te lopen om te bedanken.
Je moet namelijk in deze pasanggrahan zelf voor je kostje zorgen, en dat gaat heel eenvoudig: je belt op naar een Chinees in Tjandoer, die alle gewenste blikjes etc. naar Sindanglaja stuurt, waar ze dan door onze postloper worden afgehaald. Het kan me nu ook niets meer schelen, om Maleis te kwaken, zelfs door de telefoon, al gaat het ook nog lang niet “tadellos”.
Vervolg op 5 oktober
Dank voor uw brief van deze week, ik zal de lijst met effecten goed bewaren. Sedert 3 dagen is de familie Dammerman nu hier, erg gezellig. Alleen Kareltje heeft een beetje last van zijn ingewanden, misschien door vocht of kou, want de westmoesson maakt het hier erg nattig. Alleen met mevrouw zou ik het hier niet lang uithouden. Ze riddert hier huis, hof en bedienden, heeft overal aanmerkingen op: op de kamers, het linnengoed, het licht en 100.000 dingen meer. Maar dan moet je niet in een Patanggrahan komen, waar alles natuurlijk veel eenvoudiger is dan thuis. Ik ben blij, dat we morgen er weer voor 2 dagen op uittrekken naar Kandang Badak, Dammerman, van Woerden, Elly en ik. Elly is een erg aardig kind , nu 13 jaar. We kunnen best samen opschieten. Zij stelt zich van deze, haar eerste, bergtocht erg veel voor, ik hoop, dat ze het kan volhouden en het weer een beetje meewerkt.
Nu houd ik weer eens op. Met de laatste mail kreeg ik ook een brief van Jan Roqué, en van Atie Vorstman, verder nog van Redeke, Corrie van V.V. en Engel (zodat ik alweer tevreden en dankbaar was voor de post!) Dag! Hartelijke groeten, ook bij Ans, aan de dames Sloot en Gouderheijden en in Rustoord. En veel liefs van Tera
Lieve tera, zeer veel dank weer voor je brief van 7 sept die ik op 2 okt. Ontving; bij uitzondering wordt tegenwoordig de Ind. Mail later dan op donderdag besteld, zodat ik a.. donderdag 9 okt. Weer een brief van je verwacht met de chr. Huijgens. En zoals ge zeker wel zult hebben gelezen, zullen de reizen der mailboten door een reorganisatie nog korter worden. Heerlijk! Intussen hebt gij zeker zaterdag 4 okt. Mijn brief van 24 sept per luchtpost ontvangen, vlugger kan ’t haast niet!
Met genoegen las ik dat ge bezig waart om je vondsten en waarnemingen van de verschillende tochten in Treubia te publiceren; dit is prettig van je studie, dat er zo licht iets nieuws en wetenswaardigs te vermelden valt, terwijl andere wetenschappen reeds zo uitgeput zijn dat men aarzelt om met iets, dat belangrijk schijnt, voor de dag te komen, tenzij met een nieuwe theorie of iets dergelijks. Niet genoeg kan ik je dan ook aanmoedigen om zoveel mogelijk te publiceren en, als ’t kan, in het publiek op te treden. Bestaat er onder je collega’s van de plantentuin geen kring, die hiertoe gelegenheid geeft? Dit zou toch wel jammer wezen en stellig nog te vormen b.v. een natuurhistorische club.
Aardig dat ge met Henny Machielse schoolherinneringen hebt kunnen ophalen en dat ge nu en dan nog andere Haarlemse kennisjes als Paul W. ontmoet; ook hiermee onderhoudt ge het contact met Haarlem, waar we, naast droevige dagen, toch veel goeds hebben ondervonden en nog ondervinden. Trouwens de briefwisseling met prof Dokters v. Leeuwen en Amsterdam zal hiertoe ook wel gelegenheid geven. In je brief schrijf je over mevr. Reijnvaan en een broer van To, waarschijnlijk man en vrouw; zijn die ook aan de plantentuin verbonden?
Ik kan me voorstellen, dat ge met het gezelschap, waarmee je de tweede keer de Pasar Gambir te Batavia hebt bezocht, meer genoegen hebt gehad dan de eerste keer; je hebben er echt kermis gehouden en ook weer aardige ontmoetingen gehad. Wel merkwaardig dat die Pasar Gambir (Gambir= koningsplein) oorspronkelijk een Bataafse markt of jaarbeurs en in mijn tijd, als ik me niet vergis, nog uitsluitend Bataafs en niet zo uitgebreid en zo lang van duur als tegenwoordig; als ik me niet vergis slechts een of twee dagen, door andere plaatsen onder dezelfde naam, is overgenomen. Ge zijt er zeker per auto heen geweest; onvergetelijk zo’n tocht ’s nachts bij tropische maneschijn.
‘k Hoop dat ge op ’t ogenblik met de fam. Dammerman te Tjibodas zit en dat de moesson je gunstig is, zodat je volop kunt genieten. Paula Pilaar moet blijkbaar dus een vruchtenkuur ondergaan; dat is een veeg teken, haar beide ouders lijden aan Indische spruw; ge zult zeker wel zorgen, dat ge die verraderlijke ziekte niet opdoet. Onthoud je daarom van al wat pedis (sterk) eten is. Hiervan zijt ge wel geen liefhebber en de firma houdt er waarschijnlijk ook niet van, maar bij anderen als tante Jans zou je er misschien toe komen hun voorbeeld te volgen. Kees en Paula zijn in dit opzicht wel te beklagen, nu ze moeten wonen in een streek waar moeilijk of geen vruchten te verkrijgen zijn.
De afgelopen week is voor ons zonder wetenswaardigheden voorbij gegaan. Ook heb ik weinig mensen ontmoet; we zijn allen gezond en van Ans c.s. weet ik ook niets bijzonders te melden. Het weer is afschuwelijk; er waait reeds enige dagen een hevige z.w. storm met regenvlagen en onweer, waarvan het vliegschip de R101 waarschijnlijk het slachtoffer is geworden; deze ramp heeft een diepe indruk gemaakt.
Ontvang met de kongsi een hartelijke groet en een zoen van Vader
Vanmiddag zat ik in de tram met Nans Kikkert en haar zoontje, die er beiden goed uitzien, belangstellend naar je vroeg en me verzocht je voor haar te groeten.
Lieve vader, Ik moet u deze week voor 2 brieven bedanken, namelijk voor die van 17 en die van 24 september. De laatste (de luchtmail) was er geruime tijd eerder dan de eerstgenoemde.
Heeft Rustoord nu al een nieuwe directrice en is mej. De Kruijff een geschikt mens? Wat leuk, dat u Mary uit Bussum te logeren hebt gehad, het is een erg aardig meisje. Zij is dus blijkbaar geheel niet naar het buitenland gegaan zoals eerst het plan was.
Mevr. Bronsgeest heb ik niet ontmoet, ook de familie Coert niet. Deze laatsten waren juist aan ’t verhuizen en hij verandert binnenkort van werkkring, wat hem ook erg in beslag nam. Overigens weet ik niet wanneer ik er heen had moeten gaan, de dagen waren toch al zo van uur tot uur bezet. Inderdaad is Marius de maanden augustus t/m oktober op proef aangesteld.
Wat gek dat Paula niets over dat cadeautje heeft geschreven. Ik heb het haar wel 2 keer gezegd, dat het uit naam van u en mij was. ’t Lijkt me onwaarschijnlijk dat zij het niet begrepen zou hebben.
Het smerige, dunnen W.C.-postpapier is geen reclame voor de luchtmail. Wel was ik erg blij met de brief! Ook Anneke Pannekoek en Nel Schoo schreven met de luchtpost, erg leuk!
Hierbij een kiekje van Carolientje, die zo schaterde dat het beeld iets bewogen is, maar toch wel grappig. Verder van ondergetekende op het puntje van de Gedeh bij de triangulatiepaal en tenslotte van het kerkje van Rembang, dat u misschien nog wel herkent. Ik zag deze foto bij de Jong en vroeg hem een afdruk voor u.
Mijn kieken van Tjibodas zijn voor ’t merendeel erg aardig geworden. Ik stuur u het album dat nu al weer vol is bij wijze van Sint Nicolaas cadeau. Verder wou ik een paar kleinigheden zenden voor Ans en de kinderen en voor Nel App, Ada ten B. en Anneke Pannekoek. Wilt u de distributie veder verzorgen? In de volgende brief zend ik wel een volledige opgave van de inhoud met de prijzen (voor de douane). U kunt het pakje voor Anneke wel aan Ada meegeven, als die naar Amsterdam gaat, of anders rechtstreeks sturen. Dit lieve kind zendt zo trouw en zo gezellige brieven, dat ik haar nu eens verrassen wou.
Dezer dagen zag ik in een groot oud werk van Junghuhn over Java de naam van een zekere meneer A Bosch, toentertijd (1850) controleur in Garoet. Is dat grootvader Bosch geweest? Hij schijnt eeen vrij uitvoerige beschrijving gegeven te hebben over een eruptie van de Goentoer in 1840 en werd daarvoor in genoemd boek voor bedankt.
Nu moet ik nog van het slot van Tjibodas vertellen. Met DR. Dammerman en Elly en de heer van Woerden ging ik nog eens naar Kandang Badak. Maar niet meer naar de toppen, al had ik het dolgraag gedaan. Wel bezochten we de 3de krater van de Gedeh, waar ik nog niet geweest was. De weg daarheen is een droge kalkbedding met reuzenstenen, de kleinste ter hoogte van een stoel, de meerderheid zo hoog als de tafel of nog hoger. Het was dan ook een klauterpartij van belang en de arme Karel de Zwijger had er nog dagen stijve knieën van. Ik was toen zo goed getraind, dat het maar een eenvoudig spelletje leek.
De laatste dagen bracht ik nog in de omgeving van Tjibodas in het oerwoud dooor, en donderdags (9 okt.) daalden we weer naar de beschaving en de warmte af. Op Tjibodas zijn we nog gebeld voor de volkstelling, en hadden we pret over de onzinnige dingen, die je in moet vullen. Dammerman zei tegen zijn vrouw: ik heb opgegeven dat je geen een taal schrijven kunt, maar dat je kunt praten voor twee! Die was raak!. Dat eeuwige gekwebbel begon me soms wel eens de keel uit te hangen. Als je zat te lezen, of als haar man vertelde, overal praatte ze maar doorheen, ’t wordt haast een ziekte.
’t Is wel weer prettig hier, vooral dat je lekker kunt baden, waarvoor het boven veel te koud was. Kleine Carolien is erg gegroeid, heeft nu al haast 4 tanden en staat heel goed in de box, en doet dan van ta-ta-ta, wuift met haar handje. Ze is dol op de kokkie die dan ook zeldzaam aardig met haar is.
Zondag waren Maus en ik op bezoek bij Karny. Hij knapt wel aardig op na zijn attaque, loopt weer rond en mag zelfs al wat werken, maar dit vermoeid hem erg. Zijn vrouw is nu aan ’t sukkelen, zware malaria en een inzinking na al de spanning van de laatste maanden. Bovendien verwacht zij een kind, hetgeen ook al niet bevorderlijk is voor haar gestel, je vraagt je af hoe en wat er van dat arme kind terecht zal komen. Het was een verre van vrolijk huishouden, echt zielig!
Maus en To rijsttafelden bij ons in de hoop Betje te zien, die terug werd verwacht van Sumatra. Echter had haar boot vertraging en zij kwam eerst 24 uur later aan.
Maandag (13 okt.) kreeg ik plotsteling bezoek van Krien Hocke Hoogenboom. Ik wist wel, dat zij in Indië rondkruiste en had haar ook wel verwacht. Nu logeert ze hier een week in Buitenzorg en wil allerlei bekijken en mensen opzoeken. Ook wou ze naar TJibodas, voor een of 2 dagen en nu vindt Dr. Dammerman het goed, als ik met haar mee ga. Want Krien is, zoals u weet, erg doof en kent de situatie niet, hoe je daar voor je eigen menage moet zorgen en hoe in korte tijd zo veel mogelijk te zien. Ook is haar Maleis natuurlijk nog behoeftiger dan het mijne, al heb ik wel een beetje het gevoel dat hier de kreupele de blinde helt!
’s Avonds waren wij naar een opvoering van Cor Ruijs in: Elias weet het beter. Een stuk van niks maar hij speelt het zo prachtig, en zijn jodenspraak en jodenmoppen zijn zo uitstekend dat het een groot succes was. Je had het gevoel weer midden in Amsterdam te zitten! We waren met zijn negenen er heen, Karel en Ans, Jan Reijnvaan en vrouw, Paul Schröder en nichtje, To R., Maus en ik, maar zaten in verspreide slagorde door de zaal . Na ieder bedrijf gingen we eens verzitten, net een spelletje.
Nu heb ik al zo veel verteld, dat er niets meer overblijft voor de vliegmail op a.s. vrijdag. Maar ik zal toch maar een briefje met die gelegenheid sturen. Voorlopig dus maar stopgezet met dit gekrabbel. Hartelijke groeten ook bij Ans en op Rustoord en heel veel liefs van uw Tera
Lieve Tera, gelukkig is mijn brief aan Marius, die vol is van vermaningen, af en is een aangename afwisseling om een brief voor jou te beginnen. Je brief van 16 sept was als altijd weer zeer welkom. Slechts het bericht dat de Beaufort geen bezwaar zal maken, als je het verlof nog wenst te verlengen, zelfs met een jaar, is voor mij minder prettig, maar ik begrijp je wens en zal er in berusten, omdat het in je belang is. Doch, denk er aan dat ge je eerst overtuigt of de Indische regering ook bereid is om je tijdelijke tewerkstelling aan de plantentuin op dezelfde voorwaarden te verlengen. Wegens bezuiniging zou hiertegen wel eens bezwaar kunnen worden gemaakt.
De vrienden hier overladen je dus met brieven en, naar ik hoor, beantwoordt gij ze ook trouw. Hierbij een brief van mej. Boelens en de hartelijke groeten van prof. Muller en vrouw, die eergisteren onverwacht me kwamen opzoeken, van van Sleen, die ik in de tram ontmoette en die weer zijn hoofd vol plannen heeft, en ook van anderen. Atie Vorstman trachtte verleden zondag me een bezoek te brengen, maar toen zat ik bij mevr. Boerlage. Van Sleen zag er zeer welvaren uit, zoals ik hem maar zelden heb gezien. Spoedig zal ik eens naar mevr. en Atie toegaan om weer veel van je te vertellen, maar a.s. zondag zal ’t niet gaan, daar Nel Schoo, zaterdag het weekeinde bij me komt doorbrengen.
De inwoning van Mien bij Ans heeft de verwijdering tussen Ans en Marius nog groter gemaakt, blijkens hun briefwisseling die ik niet meer lezen wil. Ik vrees er het ergste van en zal trachten een scheiding zo lang mogelijk tegen te houden, maar of dit veel zal helpen, betwijfel; daar Marius tot nu toe alle goede raadgevingen in de wind heeft geslagen. Al vind ik dier samenwoning ook ver van ideaal, overdrijft Marius als gewoonlijk. Ik heb hem wat gerust gesteld, daar Ans en Mien zijn overeengekomen dat, behalve aan de maaltijden, als Ans met de kinderen of met mij is of met anderen, met wie ze eens alléén wil zijn, Mien naar haar kamer gaat, waaraan Mien zich houdt. Hierdoor is ook voor mij een groot bezwaar opgeheven, daar ik nu weer, als vroeger, met Ans eens rustig en vertrouwelijk kan praten. Bij zo’n vertrouwelijk gesprek heeft Ans me dingen van Marius uit Soerabaja verteld, waaromtrent ik me afvraag en haar ook, doch te vergeefs heb gevraagd, hoe ze er aan komt. Zit Titi Bente soms te Soerabaja, dan zal deze waarschijnlijk wel de overbrengster wezen. O.a. zou Marius in de zaak van Ingen de klanten wel eens met opgestroopte mouwen hebben te woord gestaan en zou hij in huis op blote voeten rondlopen. Hebt gij hiervan iets gemerkt? Als ge hierop antwoordt, doe ’t dan op een afzonderlijk velletje, daar ik Ans wel heb gezegd, dat ik haar de brieven van Marius niet meer zal laten lezen, maar zulks moeilijk kan weigeren als zij naar de brieven van jou vraagt.
Hier is weinig bijzonders voorgevallen; we zijn allen gezond en, voor zover ik weet, ook de andere familieleden, vrienden en kennissen. De arm en de nachtrust van tante Marie nemen in beterschap toe. Gisteravond ben ik naar het eerste winterorgelconcert in de concertzaal geweest, om Annie Woud te horen zingen. Het was verrukkelijk! Als gezelschap had ik meegenomen onze huishoudster mej. Keulemans, een kleindochter van de, in mijn jongensjaren, steilste gereformeerde predikant te Middelburg, die echter, als huishoudster gedurende lange tijd bij de tabakskoning Nienhuis, met welke familie zij veel heeft gereisd, veel van het in haar jeugd geleerde overboord heeft gegooid en thans een origineel, vermakelijk mensje is. Morgen komt onze nieuwe directrice mej. De Kruijff uit Nunspeet; we zijn in gespannen verwachting.
Anders geen nieuws! Groet allen voor mij en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Met Nel en de jonge Jan Delahayze gaat ’t best, ook met de kraamheer.
Beste vader, Het is net zoals ik dacht, Veel meer heb ik u na de brief van eergisteren niet te schrijven. Want in ons dorp gebeuren nu niet iedere dag zulke belangrijke feiten.
Maar ik dacht dat u het toch wel leuk zou vinden om met deze eerste luchtpostdienst een krabbeltje te krijgen, ook al is de inhoud het geld niet waard.
Betje is weer thuis en gaat een groot feest geven, dat natuurlijk hier in huis wordt gevierd, want in haar kleine paviljoen is het met 2 mensen al vol. Nu hebben wij op het ogenblik te logeren Ir. Krul, een aanstaande zwager van Ans Boedijn en die jonge man kan goed helpen met het in elkaar zetten van een toneel en projectiescherm en voetlicht.
De regentijd is tot nu toe nogal genadig. Gisterenavond was het bijvoorbeeld zo prachtig, dat ik met Maus een heel eind ben gaan wandelen. ’t Is grappig zoals iedereen er dan van profiteert, en op pad is.
Zaterdag en zondag ga ik met Krien Hocke Hoogenboom naar Tjibodas, meer dan 2 dagen kan ik niet weg al zou ik het bovendien niet uithouden, want je wordt bekaf van de conversatie met haar.
Van Tante Jans heb ik in lang niets gehoord, ze ging wel weer vooruit. Hoe is het toch met tante Marie in Hilversum? Kan zij haar arm weer gewoon gebruiken?
Als deze brief op tijd komt voor 1 november! Zou u dan, op die dag, wat bloemen willen laten bezorgen bij Jo van Geldorp, die jarig is. Bijv. voor hoogstens f2,50. ’t Is maar een aardigheidje. De eeuwige moeilijkheid is dat 1 november een zaterdag is en zij misschien dat week-eind naar Nijmegen gaat. In dat geval heeft zij er meer aan als de bloemen maandag 3 november komen. Ik denk dat juffrouw Bouwmeester u wel in kan lichten. Hoe is het met de herfst in Holland, wees maar voorzichtig met dat gemene weer.
Ik kreeg gisteren een alleraardigste brief van Prashad, ergens uit Amerika, dat hij en zijn vrouw er zich erg op verheugen, als ik bij hun in Calcutta kwam. Nu, ik ook, dat is duidelijk. Ik houd nu maar weer eens op, ik zit zo te leuteren. Heel veel groeten bij Ans en veel liefs van Tera
Lieve Vader, Ik was blij, dat ik ondanks de vliegmail toch nog een gewone mailbrief kreeg van 24 september. Nel Appeldoorn schreef om te bedanken voor de bloemen en de spekkoek die in goede aarde schijnt gevallen te zijn.
Hierbij een kiekje van Harrie Bruggeman en zijn kip. Dit is de jongste van de drie, een aardig kind van 5 jaar. Hij ziet er altijd als een vagebond uit en tuiniert de hele dag op zijn manier. Verder een rekening voor een artikel dat ik antiquarisch kocht. Wilt u die voor me betalen? Het gaat gemakkelijk per gemeente giro. Ik zal nog even schrijven, dat het geld uit Amsterdam komt.
De tweede vliegmail bracht een brief van Ada en van Kareltje van Regteren Altena, erg genoeglijk!
Veel wonderen zijn er niet gebeurd deze week. Zaterdag vertrok ik om half 8 met Krien Hocke Hoogenboom naar Tjibodas, voor 2 dagen. We troffen verbazend mooi weer met schitterende uitzichten en weinig regen. Zij genoot er zeer van en had wel veel langer willen blijven. Ook was ze erg dankbaar, dat dit zo gemakkelijk voor haar in elkaar werd gedraaid, want in haar eentje zou ze het met haar slechte gehoor en haar onbekendheid met de Maleise taal niet hebben gevonden. Niet dat ik zo’n held ben in het Maleis, maar ik kan me tenminste redden, al zullen de bedienden nog wel eens proesten in hun binnenste.
Ik was alleen doodaf van deze expeditie, niet omdat ik zo hard tegen Krien moet praten, want ze verstaat me best als ik gewoon spreek, maar omdat zij zo gilt tegen mij en dat met die lelijke nasale stem op zijn hoog Schouws, dat is niet verheffend.
Zondagmiddag tegen half 5 waren we weer in Buitenzorg, ’s avonds kwam Maus nog en met hem en Karel en Henk Krul gingen we met lantaarns in de tuin wandelen en lichtende zwammetjes zoeken. De laatste vier avonden waren schitterend, prachtige sterrennachten en heerlijk koel.
Woensdag de 22ste komt Verwey hier en dan zal beslist worden of hij hier het volgend jaar aan het museum komt, of dat ik blijf. Waarschijnlijk zult u dit dus met de mail van de volgende week horen en dan kan ik ook schrijven aan de gemeente.
Hierbij een lijstje van de artikelen die ik in het Sint Niklaas pakket zal stoppen.
Voor vader: Album met foto’s waarde f.4,-
Voor Ans: Sleutelring waarde f.5,-
Voor Wouter: Vouwbeen waarde f 0,50
Voor Mien: Theeserviesje waarde f 0,75
Voor Chris: Vis waarde f. 1,-
Voor Ada: Theemuts waarde f.1,50
Voor Nel App: idem waarde: idem
Voor Anneke P: kleedje waarde idem
Deze gegevens zijn voor de douane, als die er naar mocht vragen. Anders weet ik niet meer, dus maak ik er maar een eind aan. Met hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, je brief van 22 sept kwam laat, eerst zaterdagavond, terwijl toch een Lloydboot hem had overgebracht, maar a.s. donderdagmiddag kunnen we reeds de mailbrieven van de joh. Van Oldenbarnevelt krijgen. Al was je brief dan laat, hij was niet minder welkom; want de brieven van Marius ademen de laatste tijd zo’n vijandige geest tegen al wat Hoog heet dat men er beu van wordt, zodat jouw brieven dan een aangename afwisseling zijn. Echter was de laatste brief van Marius, gelukkig, weer wat matig gesteld.
Toen ik je laatste brief ontving, had ik Nel Schoo bij me, die een weekeinde bij me kwam doorbrengen, en de volgende dag (zondag) kwam Atie Vorstman weer eens horen, zodat ik beiden het nieuwste kon meedelen. Met Nel had ik zaterdag en zondag een paar prettige dagen, zoals ik kort geleden ook met Mary Rodenburg had, maar aan Nel als oudere, had ik natuurlijk meer. De zaterdagavond besteedden we aan verhalen en foto’s van Nels zomer reis en aan jouw album met foto’s en verder hebben we samen nog al gewandeld in de Hout en langs het Spaarne en zondag naar Groenendaal getramd. Het weer, ofschoon wat druilerig, liet dit, gelukkig toe. In lange tijd had ik niet zoveel beweging genomen en het is me best bekomen. Zondagavond ging Nel al om 8 uur weg, omdat ik mijn boston partijtje had, maar nam ze de film van je aankomst mee om die nog dezelfde avond af te draaien bij de fam. Ruebsaam.
Andere bijzonderheden heb ik na mijn laatste brief niet beleefd. Onze nieuwe directrice, die verleden donderdag is geïnstalleerd, maakt een goede indruk, maar ik heb nog slechts één keer een kort praatje met haar kunnen maken. Ze is lang, zodat ze het leed, dat haar misschien te wachten staat, kan overzien. Verder heb ik gisteravond een nutslezing bijgewoond van Henri Dekking, die maar matig was, doch ik had goed gezelschap aan mijn bridgeclub met mej. Dupuy en de fam. Zuidema en ontmoette er veel andere kennissen, die allen naar je vroegen en verzochten je hun hartelijke groeten te willen doen.
Prettig, dat tante Jans weer aan het opknappen is en dat Nella de Beaufort een dag bij je heeft doorgebracht. Dit jonge meisje heeft al wat in haar leven ondervonden en ondergaat nu een geduldproef voordat haar huwelijk wordt voltrokken.
Het buitenkansje, dat ge de kosten van een niet gemaakte reis Semarang-Buitenzorg uitbetaald krijgt, gun ik je gaarne. Toch heb ik een bezwaar omdat, indien tenminste de reisdeclaraties nog zijn ingericht als in mijn tijd, ge er voor moet tekenen, dat ge die reis inderdaad hebt gemaakt. Dan zou je toch een onware verklaring hebben afgelegd, wat me zeer zou spijten. Deze waarschuwing zal wel te laat komen, doch neem je voor een dergelijke verklaring in acht; ik hoop maar dat het zover niet is gekomen.
Prof. Van Straalen heeft het overdrukje “On the occurence of a cyclohelix on Java” waarschijnlijk reeds ontvangen.
Meer heb ik op ’t ogenblik niet te melden. We zijn allen gezond; Ans, die ook zeer ingenomen was met je brief, heeft de vorige week 3 dagen herfstvakantie en daarvan gebruik gemaakt om eens naar A’dam, Den Haag en Leiden te trekken, wat haar goed heeft gedaan. Groet allen van me en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Hebt je nog wel eens iets van je reisgenoten, de fam. Kerkhoven gemerkt?
Lieve Vader, Wel bedankt voor uw brief van 1 oktober met de ingesloten uitknipsels en de vervolgbriefkaart over de geboorte van Jantje de la H.
Wat grappig dat Wouter en Mientje op een openbare pianoles hebben moeten spelen; mochten Ans en u er niet komen luisteren?
Vandaag verzond ik de presentjes voor St. Nicolaas in twee postpakketjes. Het ene bevat het fotoalbum (dat ik van tante Marie Scholten kreeg) en drie kleedjes. Het batikkleedje is voor Anneke P, de andere twee zijn lapjes om theemutsen van te maken. Hiervan is het rood met goud voor Nel Appeldoorn bestemd, het blauw met zilver voor Ada ten Broecke. De drielapjes samen gaf ik aan voor f. 4,-, het album ook voor f.4,-
Het andere pakje is een blik, waarin: theeserviesje voor Mientje (f.1,-), sleutelring voor Ans (f5,-) , gummivis voor Chris (f0,50) en een paar kousen voor Mientje of Chris (f.0,50). Ik weet niet, wie van hen twee in deze kousjes past. Het vouwbeen voor Wouter en het lettertje voor Mientje heb ik vergeten aan te geven voor de douane. Het lettertje zit in een klein papiertje in het kartonnen doosje met de sleutelring. U zult wel tureluurs worden van al deze mededelingen, het begint onduidelijk van de duidelijkheid te worden. Ik hoop dat de pakjes op tijd komen. Wilt u bij de pakjes voor Nel, Ada en Anneke een klein papiertje doen met zoiets als: Van Sint Nicolaas uit Buitenzorg, anders snappen ze er niets van.
Verder is 13 december Ada ten B. jarig. Zou u haar dan uit mijn naam wat bloemen willen sturen. Nu komt nog een tirade over het fotoalbum. Ik legde tussen iedere blz. een vel wit papier om schuiven of plakken van de kiekjes te voorkomen.. Maar eenmaal in Holland kunt u die er gerust uitnemen en als briefpapier gebruiken.
Er zijn weer enkele blz. in open gebleven. Ik heb daar weer aantekening van gehouden en zal later nog wel wat ter aanvulling sturen. Hierbij nog 4 kiekjes voor het eerste album. Wilt u ze inplakken volgens bijgaand schema en het papiertje bewaren anders weet ik de namen niet meer.
Aan Wouter stuur ik met de zeepost een Chinese krant ter vermaak. Aanstaande vrijdag gaat er weer een luchtmail weg. Daarmee zal ik u het bericht zenden dat Dr. Dammerman thans definitief heeft gevraagd of ik nog een jaar wil blijven.
Om de brief hierover aan de gemeente te kunnen opstellen zocht ik naar het verlofbesluit, waarin o.a. staat hoeveel pensioen er maandelijks van mij geëist wordt. Ik heb me een aap gezocht, maar ik kan de brief niet vinden, en ik dacht nog zo, dat ik hem meegenomen had. Maar nu begin ik te vermoeden dat hij bij u berust. Indien dit zo is, wilt u mij er dan een afschrift van sturen. Ik kon toch de brief aan B&W wel opstellen, omdat ik nog een kopie had van mijn verzoek tot verlof.
Overigens vind ik die luchtpost een onplezierige inrichting, omdat de volgorde van de brieven er zo mee in de war komt. Het is nu hier volop westmoesson, nat, klam en schimmelig. We werken veel met ongebluste kalk in de kasten om de spullen en boeken droog te houden.
Zondag waren we met zijn zessen; To, Karel, Betje, Krul, Maus en ik in Gadak en Warangloa. Niet veel gevangen, maar ’t was toch wel leuk. Nu dag! Hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, dat was een goede week, de afgelopen: eerst donderdagmiddag je brief van Tjibodas en zaterdagavond daarop die per luchtpost; deze laatste had de reis in 81/2 dag gedaan. Enigszins rekende ik er wel op; niet echter dat ik ook van tante Jans een brief per luchtpost zou ontvangen. Tante was nogal tevreden over haar toestand. Daar ge een paar dagen tevoren ook een brief aan me had geschreven, die ik nog moet ontvangen, had ge maar weinig te melden. Ik hoop dat het grote feest van Betje Polak goed is afgelopen; bestond het in een toneelvertoning? Wat doet Krien Horke Hoogenboom in Indië? Ze is toch een ondernemend persoon! Met tante Marie te Hilversum gaat het niet zo vlug vooruit als zij wel gewenst en verwacht had; de nachtrust is echter beter. Aan de opdracht om Jo van Gelsdorp bij gelegenheid van haar verjaardag wat bloemen voor je te zenden, zal ik voldoen; deze opdracht is dus bijtijds door mij ontvangen.
Ge hebt dus ook genoten van Tjibodas. Je beschrijving van je reis er heen bevatte veel ook voor mij bekende punten, als de tocht over de Poentjak naar Sindanglaja, de 3 watervallen van Tjibeureum. Met moeder deed ik die tocht per kahar peer d.i. een karretje op veren, met de hulp van een karbouw om de Poentjak te bereiken, en naar Tjbeureum ging ik te paard en moeder per tandoe. De Pangerango en Gedeh zijn we nooit ver opgeklommen; dat ging toen niet gemakkelijk; hebt gij er overnacht? Ik verlang er nog meer van te horen; want ons herhaald verblijf te Sindanglaja behoort, evenals dat te Garoet, wel tot mijn aangenaamste herinneringen uit Indië.
Ik wil je echter waarschuwen tegen grote tochten te voet; Je schrijft van een kuier naar Tjibeureum en van 2 1/2 uur klimmen naar het “huis ten Bosch” alsof het niets is. Zulke tochten te voet doet men in de tropen niet ongestraft; ze hebben invloed op lever en milt. Overdrijf dus niet, maar neem voor zulke gelegenheden een paard of tandoe mee; want we willen je gezond terugzien. Over mijn gezondheid behoeft ge je niet ongerust te maken: de herfst is wel nat, zoals bijna de gehele zomer en we hebben ook nog al veel wind, maar het is nog niet koud. Ook bij Ans zijn allen gezond.
Sedert mijn vorige brief is hier niets bijzonders voorgevallen, zodat ge deze keer hiermee moet tevreden zijn. Slechts nog dit: Annie van Dam is gekozen tot lid van het genootschap tot bevordering van Natuur-Genees- en Heelkunde.
Ontvang met een groet voor je huisgenoten een hartelijke zoen van Vader
Beste vader, Eigenlijk heb ik het land aan de luchtmail, want hij brengt de volgorde van de brieven zo in de war. Maar soms kan hij wel nuttig zijn, zoals nu om u spoedig te laten weten, dat ik met Dr. Dammerman deze week een bespreking had met als resultaat, dat hij mij nog wel een jaar wil houden. Verwey zit namelijk op sprong om naar Holland te komen en verbindt zich hier dus liever tot niets, en een ander is er niet. U zult wel brommen en ter wille van u en van sommig soort werk, dat ik hier niet kan doen, was ik ook graag terug gekomen.
Maar nu heb ik een kans om wat meer ingestudeerd te raken hier en met alle kennissen heb ik het erg genoeglijk. Tenslotte is het voor de portemonnee ook geweldig, ik heb nu in 9 maanden al f.1250,- gespaard en als ik eindelijk al het voorgeschoten geld van de dienstreizen terugkrijg komt er nog een goede f.200,- bij.
Wel heb ik besloten wat boeken aan te schaffen, waar ik erg verlegen om zit. Ik ga u dan de rekeningen opdoffen, om per gemeentegiro naar Duitsland te betalen. Dat is veel makkelijker en goedkoper dan met cheques van hier. Maar zover is het nog niet.
Deze luchtmail schreef ik ook aan de gemeente om verlenging van verlof. Deze brief sloot ik in bij een brief aan de Beaufort, dan kan hij het verzoek tegelijk met zijn advies aan B&W doen sturen. Bovendien schreef ik aan Wout H. een particulier briefje, om mijn aanvraag zo nodig ook te steunen en ook, om eens uit te vissen, of ik nu prompt 20 januari 1932 weer terug moet zijn. Want de heen en weer reis kost een maand en met het slippertje naar Calcutta ben ik ook gauw een maand kwijt, zodat ik het liefst tegen 1 mei 1932 weer in Amsterdam aan het werk zou gaan.
Vindt u, dat ik aan de familie Weber moet aanbieden de f.1000,- terug te betalen, nu ik zooooo rijk ga worden? Ik denk dat ze er niet van horen willen, maat ’t is misschien toch beleefder.
Vanavond komt Henny Machielse hier eten. Aanstaande woensdag gaat ze per Sibajak (geloof ik) naar Genua, over 14 dagen de Sylmannen. Gisteren stuurde ik aan Paula weer een kranjang met vruchten per auto van het rubberproefstation. Zij waarschuwen daar nu al uit eigen beweging als er een van de eigen mensen naar Tjibadak gaat, om wat mee te willen nemen.
Dinsdagavond gingen we gevijven: To, Ans, Karel, Maus en ik naar Vadertje Vrijgezel van Cor Ruijs, uitstekend gespeeld! Nu dag, het floddervelletje is weer vol. Hartelijke groeten ook bij Ans en veel liefs van Tera
Lieve vader, Ik dank u wel voor uw brief van 6 oktober en de uitknipsels. Wat vervelend dat het najaar in Holland zo vroeg en zo lelijk inzet. Ik kan niet anders dan dankbaar zijn voor 2 jaar van dat ellendige ongestadige koude klimaat van Holland verlost te zijn. Die regens hier zijn ook niet dol, maar tenminste beter te dragen dan kou en wind. Zult u heel voorzichtig zijn met uitgaan?
De kroniek van deze week is niet erg dramatisch, in het museum het gewone werk en in huis de gewone vrolijkheid. Zaterdag in de namiddag was de opening van het verbouwde visserij laboratorium wel aardig, maar erg moffisch. De directeur, Buschkiel, is namelijk een reuze mof, met al die onplezierige aankleve daarvan. Hij verbeeldt zich dat hij Hollands praat en vergeet zo nu en dan dat hij in Hollandse dienst is. Wel is het een flinke vent, die er een keurige inrichting heeft tot stand gebracht. De familie Dammerman kwam mij halen met de auto en we troffen er massa’s bekenden. Het was gelukkig, en wonder boven wonder, die middag droog.
Zondag was ik eerst ’s morgens tot 9 uur in de tuin, zat daarna een beetje te schrijven en lezen tot de rijsttafel waar ook Betje en Maus aanzaten. ’s Avonds hebben we weer allerlei spelletjes gedaan met kaarten. Eerst zouden we bij van Slooten gaan eten, maar daar heeft een kind mazelen, en nu durft Ans er niet heen voor besmetting van Carolientje.
Hierbij nog een kiekje van Carolien. ’t Is een wonderlijk kind met eten, je moet iedere keer wat nieuws bedenken. Drie dagen lang vindt ze nasi tim met spinazie b.v. heel lekker, maar dan niet meer en ze wil het dan persé niet meer hebben. Zo gaat het met alle kostjes.
Deze brief gaat met de boot van Henny Machielse mee. Donderdag heeft ze nog ’s avonds bij ons gegeten. Ik hoop van Dammerman woensdag even naar Priok te mogen gaan, ook om tegelijkertijd wat boodschappen in Batavia te doen.
Jan Reijnvaan is inderdaad een broer van To. Hij heeft in de Westerhoutstraat nog wel eens bij ons gegeten, toen Marius hem eens meebracht in de Belgische vluchtelingentijd. Hij is eerst in de cultures (ik geloof tabak, zijn vader is ook tabaksmakelaar!) geweest op Medan. Nu is hij bij het gouvernement aan de opleidingsschool voor adjunct landbouwconsulenten vlak bij Buitenzorg.
Tante Jans schijnt het wel wat beter te make. Zij schrijft mij echter ook: “Wille is nu gelukkig in het Tjikini ziekenhuis in Weltevreden”, dus die arme man is weer onder doktershanden voor zijn zenuwgestel. Het meisje Dé is nu boekhoudster in de zaak.
Betje Polak is opeens zo dol op Indië geworden, dat ze nu moeite doet hier op Java te blijven. Ik geloof, dat ze er ook tegen opziet om na z’n onafhankelijk jaar weer bij haar ouders thuis te komen, zonder baan, zonder geld. Alleen dunkt het me, dat als ze een baan in Holland ambieert, zij beter in Amsterdam kan zitten, dicht bij de bron, dan van hier uit alles te moeten bedisselen.
Ik ben tenminste blij, dat ik weer veilig bij Beaufort terug kan keren, als ik hier weg ga. De Beaufort schreef erg vriendelijk, dat hij het best vond dat ik nog een jaar bleef, al had hij liever gehad, dat ik weer terug was gekomen. Ik geloof, dat de vervanging dor Greet Sanders niet zo erg inslaat. Als ik Ada tenminste moet geloven, doet Greet er meer kwaad dan goed. Ook niet leuk voor Ada! En allerminst voor de Beaufort
Nu dag Ik laat het hier weer eens bij. Hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, dank voor je laatste brief uit Tjibodas, die ik met zeer veel belangstelling heb gelezen. Wat een belangrijke tochten naar de top van de Gedeh en van de Pangerango hebt ge gemaakt! Doch, overschat je krachten niet; want, nog eens, we willen je gezond en heelhuids terugzien. Nu zal waarschijnlijk zijn beslist, wanneer dit ongeveer zal plaatsvinden; of heeft Dammerman een plaatsvervanger voor je gevonden? Van het gezicht op de Gedeh en de Pangerango heb ik met moeder ook dikwijls genoten, telkens als we in het gezondheidsetablissement te Sindanglaja logeerden, bestaat dit nog? En dan was de rookpluim uit de krater van de Gedeh altijd een geruststellend teken dat de mond van de krater niet verstopt was. Je hebt in de korte tijd, die ge in ons Indië zijt, reeds meer gezien en ondervonden dan ik in een kwart eeuw, doch toen was er geen of weinig gelegenheid toe; een tocht van Sindanglaja uit naar de top van de Gedeh werd toen slechts door enkele logés ondernomen, daar hij, in twee etappes voor zeer moeilijk doorging. De eerste dag naar een pondok, vermoedelijk te Kandang Badak, en de volgende morgen zo vroeg mogelijk naar de krater. Dank ook voor de gezonden foto’s; is het pad naar de beide toppen erop te zien? Ik meen iets van een pad te kunnen onderscheiden.
Hier is sedert mijn laatste brief niets bijzonders voorgevallen. We zijn allen gezond, niettegenstaande het regenachtige stormweer, dat nog altijd ons deel is. Slechts Chrisje is wat verkouden, maar hij is er niet ziek van. Merkwaardig, dat die kleine vent, sedert hij schoolgaat, nog geen dag ongesteld isgeweest, wat in het eerste schooljaar maar weinig voorkomt.
Tegelijk hiermee zult ge ontvangen een pak drukwerk, dat ge als St. Nikolaas verrassing moet beschouwen, daar het je omstreeks die tijd zal bereiken. Ik wens je dan een vrolijke avond toe, waaraan ik niet twijfel, daar de geest onder je huisgenoten zo goed is. Het pak is niet compleet, want ik had gemeend je ook te kunnen zenden het Verkade album “Zeewateraquarium en terrarium” dat ik echter nog niet heb ontvangen. Dit krijgt ge dan een volgende keer.
Wees hiermee tevreden! Groet alle bekenden voor me en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Beste vader, Dank u zeer voor uw brief van 15 oktober. Nu bent u al weer volop in de overheerlijke winter, pas maar goed op voor kou vatten.
Woensdag deed ik Henny Machielse uitgeleide naar Priok, zij komt even vóór Sinterklaas aan en verheugt zich niets op de kou. Ik ben blij dat ik nog naar boord ben geweest, er waren maar weinig wegbrengers. Verder heb ik veel boodschappen gedaan in Weltevreden, dat was de nuttige kant van die dag. Hierbij wat kiekjes van Carolien, ze wordt zo snoezig. De 24ste december zal ze een jaar oud worden.
Deze dagen kreeg ik ook de suppletoire aanslag in de belasting. Die is alleen onevenredig hoog in verhouding tot de eerste. Gaat het soms progressief? Of is er een onbelast minimum? Over f.6000,- (gedurende 10 maanden) is het 159,- (+f.60,42 aan opcenten) en over 7509 is het 221,50 (+84,17 aan opcenten)
Zaterdag was Kareltje van Steenis jarig en ’s avonds waren alle bekenden op een bowlfuif gevraagd. De volgende morgen gingen Karel, Kees, Maus en ik (Betje had zich verslapen) naar Doerén, dicht bij Manggarai om in een paar meertjes te vissen. Deze meertjes bleken echtere niet thuis te zijn, dus gingen we per kerende trein naar Depak, waar een klein stukje oerbos in de laagvlakte als natuurmonument wordt behouden. Hier was het wet mooi, alleen geen slakken. Ik zag een troep van wel 20 apen met veel drukte in gevecht in de boomtoppen buitelen.
De Jong, Betje en Maus waren bij de rijsttafel geïnviteerd. ’s Avonds hebben Betje en ik met Maus en Huitema (landbouwman) bij Beumé’s gegeten. Ondanks de gastheer en gastvrouw (let wel!) was het er toch nogal gezellig. Dit klinkt erg onhartelijk, maar zij zijn allebei zo verschrikkelijk vervelend, dat een “partijtje” daar, als een strafexercitie geldt.
Om 11 uur stapten we op en Huitema bracht ons in zijn autootje thuis, na eerst nog een heel eind rondgetoerd te hebben in de maneschijn. Met al die kunsten en uitgangetjes is het een drukke week. Daar tussendoor zijn we druk bezig voor de fuif van aanstaande zondag, schimmetjes van bordpapier te knippen.
En in het museum help ik Lieftinck zijn rommel bij elkaar te zoeken voor een 14-daagse tocht naar de Karimon Djawa eilanden, waarheen hij de volgende week vertrekt. Hij gaat met drie mantri’s en een indo-preparateur en moet alles bedisselen en bedenken, eetwaren, keukengerei, kleren, obat, munitie etc. Wat komt daarvoor hier veel meer kijken dan in Europa!
Ik ga nu vermoedelijk tussen Sinterklaas en kerstmis naar de Verwey’s. Het schijnt dat zijn vrouw weer aardig is opgeknapt. Het is anders wel een verschil in klimaat Pengalengan of Weltevreden. Nu laat ik het hier maar eens bij. Ik hoop, dat de Sinterklaas gezellig is geweest, waren de kleinkinderen door het dolle heen?
Hartelijke groeten ook aan Ans en aan de dames van het bridgeavondje en heel veel liefs van Tera
Lieve Tera, nu heb ik 2 brieven van je ter beantwoording: zaterdagmiddag ontving ik je gewone landmailbrief en gisteren (maandagmorgen) die per luchtpost. Dit was een verrassing! Minder verrast was ik van de mededeling dat ge aan B&W van A’dam een jaar verlening van verlof hebt gevraagd met de geheime bedoeling om eerst met april 1932 terug te keren. Hierop was ik allang voorbereid, waarom ik met het plan verzoend ben, omdat ik begrijp dat het in je belang is, ofschoon ik je dol gaarne weer eens zou willen zien. Jammer, ook dat de afstand te groot is om even een slippertje hierheen te maken. Ook het voornemen om eerst tegen mei 1932 thuis te komen kan ik goedvinden, omdat ge dan in een gunstiger seizoen terugkomt. Daarom zou het m.i. praktischer zijn geweest, als ge aan B&W van A’dam verlening van verlof had gevraagd tot uiterlijk 30 april 1932, in welk geval men aan de Indische regering verlening van je tewerkstelling als dierkundige aan het zoölogisch laboratorium enz. te Buitenzorg zou kunnen vragen tot einde maart of tot einde februari, als ge bij je plan blijft om de terugreis via Calcutta te doen. De thans lopende tewerkstelling te Buitenzorg duurt, meen ik tot 18 februari 1931.
Aan de opwelling om de fam. Weber aan te bieden die f1000,- terug te geven, hoe goed ook bedoelt, zou ik niet of althans vooreerst geen gevolg geven. Met je, geloof ik dat het een geschenk is, maar houd ook rekening met de kosten van de terugreis, die niet gering zullen zijn. Zijt ge eenmaal hier terug, dan kunnen we nog altijd samen overleggen, hoe ge zult doen.
Tot zover je luchtpostbrief; ge breekt het rijks-luchtpostpapier wel wat erg af: eerst noem je ’t W.C. papier en nu weer floddervelletjes, terwijl het hier nogal praktisch wordt gevonden om de mensen niet af te schrikken door het hoge luchtrecht. Tante Jans heeft, omdat ze van dat papier geen gebruik heeft gemaakt, 75 cent aan luchtrecht betaald, en het papier, hoe dan ook is aan beide zijden beschrijfbaar.
Je brief per landmail geeft ook aanleiding tot een paar antwoorden. Onze nieuwe directrice heeft ongeveer 4 weken geleden haar betrekking aanvaard. Er is nog weinig van haar te zeggen, omdat ze waarschijnlijk uit bescheidenheid zich teveel op de achtergrond houdt. Ik vrees dat er weinig initiatief in haar zit en dat ze ook niet durft. Ze maakt echter een vriendelijke indruk.
Zeer veel dank ook voor de gezonden kiekjes. Dat van jezelf op de top van de Gedeh is niet fraai, maar toch wel merkwaardig; en dat van het mooie kerkje te Rembang in een schilderachtig plantsoen met de zee als achtergrond herinnerde me aan mijn eerste Indische jaren in 1877, toen ik nog vol illusies was. Heden is het 54 jaar geleden dat ik uit Nieuwe Diep vertrok en 2 jaar geleden verliet Marius ons.
Mijn vermoeden dat Titi Benze Ans op de hoogte houdt van hetgeen Marius doet en overkomt, blijkt juist te wezen. Thans heeft ze aan Ans bericht dat Marius met 1 november nog niet definitief zou worden benoemd omdat men vindt dat hij niet accuraat is en teveel tijd besteedt aan allerlei liefhebberijen; Ds. Terlet zou echter zijn voorspraak zijn om de tijdelijke aanstelling te verlengen. Het lijkt ongelooflijk, doch Titi B. schijnt het zo stellig te hebben geschreven, dat twijfel haast niet mogelijk is. Dat Marius niet accuraat zou zijn in administratie, verwondert me zeer, daar het mij steeds is voorgekomen dat hij daarin pietluttig was; minder verbaas ik me dat hij, door zich te geven aan nevenzaken, waarin hij meer belangstelt, zijn hoofdwerk verwaarloost. In elk geval is het treurig om weer te ondervinden dat Marius door zijn tegenspoed nog zo weinig geleerd heeft dat hij zelfs voor dit administratief werk, dat eigenlijk werk is voor iemand op zijn retour, niet voor een man in de kracht van zijn leven, nog weinig of niet geschikt wordt bevonden. Wat moet er van Marius terecht komen als hij ook dit baantje verliest. Titi heeft ook aan Ans geschreven dat volgens het oordeel van Ds. Terlet Marius best nog wat kon afstaan voor zijn gezin, wat ik heb getracht Ans uit het hoofd te praten, daar ik bij ondervinding weet dat men, om fatsoenlijk voor de dag te komen, althans in Batavia wel f300,- in de maand nodig had, en daar het leven in Indië steeds duurder is geworden. Wat is jouw mening hieromtrent, nu je eerst enige maanden in Indië bent? Doch het is met Ans vergeefs praten, als men haar iets in het nadeel van Marius vertelt; dit wordt dadelijk als vaststaand aangenomen. Ik ben dus zeer verlangend naar de volgende brieven van Marius, mogen ze ons niet weer teleurstellen!
Met een heel ander verlangen, zie ik uit naar het tweede album, thans met foto’s van Tjibodas enz. Hiernaar ben ik zeer nieuwsgierig. De beschrijving van de uitbarsting van de Goentoer kan niet anders dan van grootvader Bosch zijn. Inderdaad heette grootvader A,J.P.H.D., die éne foutieve voorletter in het werk van Junghuhn is een vergissing, die niet te verwonderen is bij zoveel voornamen. Marius heeft onlangs ontdekt dat oom Charles, de broer van grootvader Bosch, de grootvader van Paul Bosch, een stoere bergbeklimmer is geweest, o.a. van de Kloet, nu vindt gij iets dergelijks van je grootvader. Jammer dat er van de hand van grootvader niet een dergelijke beschrijving is gevonden van de geweldige uitbarsting van de Kloet, terwijl grootvader tussen 1860 en 1870 resident van Kediri was.
Van hier valt niets nieuws te melden. Slechts dit, dat tante Marie Scholten gisteren naar het diaconessenhuis is gebracht, omdat ze een gezwel had in de borst, dat de dokter meende dat weggenomen moest worden. Heden heeft die operatie plaats gehad, die 2 uren heeft geduurd, zodat er blijkbaar nog al veel is weggenomen. Tante heeft zich hieronder kranig gehouden, terwijl er wegens tantes hoge leeftijd (bijna 90 jaar) slechts een plaatselijke verdoving was toegepast. Toen vanmiddag Brandien even naar haar ging kijken, zat tante reeds wat op in haar bed en was er geen sprake van verhoging van temperatuur. Deze toestand is dus, gelukkig, aanvankelijk gunstig.
De overige familieleden zijn, voor zover ik weet, allen gezond, niettegenstaande het gemene novemberweer. Oom Chris is zeer in zijn schik met je brief bij gelegenheid van zijn jaardag. Op het eind dezer week worden Ada en Marijke één jaar oud, ik hoop dat ge ook hieraan hebt gedacht. Jo van Gelsdorp was ook blij met je bloemen en komt eerdaags bij me om foto’s te kijken en mij over je uit te horen.
Nu eindig ik, na je wederzijds de groeten van Rustoord te hebben overgebracht, met een hartelijke zoen van Vader
Groet je huisgenoten van me.
Ik hoop dat je intussen een prettige St Niklaas avond hebt gehad, waaraan ik echter niet twijfel. In je luchtpostbrief spreek je ervan om nog wat boeken aan te schaffen; denk er aan dat er te Batavia een openbare bibliotheek is, vroeger in het gebouw voor Natuurlijke Historie aan het Koningsplein., thans waarschijnlijk in het museum van het Bataafse genootschap (Roemah Gadjak) aan het Koningsplein, en bedenk dat veel boeken in Indië veel zorg eisen, zoals ge zelf reeds hebt ondervonden, als ook om ze ongeschonden naar Holland over te brengen.
Lieve vader, Dank voor uw brief van 21 oktober. Leuk dat u Nel Schoo zo gezellig te gast hebt gehad. Ook aardig van Atie, dat ze weer eens is aangekomen bij u. U vroeg er ook in naar de familie Kerkhoven. Maar van hen heb ik niets meer gemerkt. Ze wonen ook zo’n eeuwig eind uit de buurt! Want van Buitenzorg is het zeker nog 3 uur naar het Zuiden, dus niet even een wipje voor een week-eind!
Hierbij weer een paar kiekjes van Telaga Gadok. De staande meneer is Karel, de zittende lieden Maus, Henk, To en ikke. Wilt u deze plakken in het kleine fotoalbum (dat van Leeuwen meenam voor u) op de laatste open pagina achteraan.
Deze hele week was het hier reusachtig druk met toebereidselen voor de feesten van zondag . We hebben er een schimmenspel (revue plantentuin 1930) opgevoerd, waarvoor Karel moest tekenen, Ans en ik knippen en verven en Henk plakte. Betje heeft met grote virtuositeit alles gedicht en Maus moest het voordragen. Dit deed hij met de zalvende stem van een fijne dominee, hetgeen een komisch effect maakte! De gasten: Went en vrouw, Ramaer en vrouw, van Sloten, To R., Koolhaas en vrouw, Pfälzer en vrouw en Van Steenis en vrouw hebben zich dol geamuseerd. Na die voorstelling werd er gedanst en spelletjes gedaan, u snapt, dat de voorgalerij wel flinke afmetingen heeft als je er met 17 mensen kunt rondspartelen!
Tussen al die herrie van de laatste dagen gingen we één avond naar een lezing van Thijsse in de soos. Hij praatte over Naardermeer en Texel en dergelijke Hollandse bekende plekjes, opgeluisterd met mooie nieuwe films van Burdel. Het was verbazend genoeglijk.
Zaterdagavond waren we met zijn vijven: Karel, Ans, Betje Maus en ik bij de familie Dammerman te dineren gevraagd ter ere van Thijsse en mevrouw. Het was er als vanouds erg lekker, en verbazend genoeglijk. De gastheer was reusachtig op dreef. Hij praat dan meer dan anders in een hele week! Met al die gezelligheid werd het een latertje, Ans en Betje gingen in een deleman naar huis, maar ik ben met Karel en Maus nog wat gaan omstappen, het was een heerlijke frisse avond met prachtige sterretjes.
Maandagmorgen kwam Thijsse ons in het museum opzoeken. Hij geniet hier geweldig, wat niet te verwonderen is. Toen ze in Tjibodas waren zijn ze beiden (Thijsse 65 jaar , mevrouw 64) naar de krater van de Gedeh getippeld. Dat is niet voor de poes! Ik hoop dat ik dat op mijn 65ste ook nog kan!
Hoe gaat het met u? Niet te veel last van kou of nattigheid? Wat doet u met de kerstdagen. Kan Nel Schoo u niet weer wat komen opvrolijken. Zijn haar ouders al weer abgedampft naar Zwitserland? Ik hoorde, dat Jan Schoo naar de West gaat, kan zijn gezondheid daar tegen?
Mijn vrienden Karny hebben deze week een zoon gekregen en zijn ongelooflijk verheugd over dit zonnestraaltje na al de ellende van de afgelopen maanden.
Henk Krul heeft per 1 december een baantje als ingenieur bij het Djalibedrijf gekregen met standplaats Bodjonegoro. Over een kleine 14 dagen is hij dus weg, het zal wel stil zijn, want ’t is een aardige vrolijke vent. Maar van lezen of werken ’s avonds kwam niet veel meer als hij uit alle macht piano speelde of eindeloze verhalen kon vertellen.
Merkt u wel eens wat van Nel Appeldoorn? Is zij tevreden over Wouter, en raakt hij al wat thuis in Grieks?
Nu dag, ik laat het hier weer eens bij. Veel groetjes bij Ans en bedank haar en Mieneke maar voor hun brieven. Ik stuur Wouter binnenkort een paar schimmetjes van ons schimmenspel, o.a. een pracht klapperboom
Veel liefs en kusjes van Tera
Lieve Tera, je brief van 21 oktober was als altijd weer zeer welkom. Aan de opdracht om Dr. Klaas RM 1,10 te betalen heb ik voldaan. Eveneens heb ik aan de Akad. Verlagtgesellschaft te Leipzig RM 8,30 overgemaakt voor afl. 28 der Tierwelt der Nord und Ostsee, die Ada ten B. me bracht, en ge bij gelegenheid zult ontvangen. Overigens heb ik van je vriendinnen niets gemerkt. Ze hebben het zeker allen te druk tegen ST. Niklaas. Voor jouw verrassingen bij die gelegenheid zal ik aan het juiste adres zorgen.
Van hier kan ik je ook weinig bijzonders melden; met tante Marie Scholten gaat ’t zo goed mogelijk: heden (dinsdag) voor 8 dagen had de grote operatie plaats en zondag mocht ze reeds wat door de kamer lopen. Zelfs van verhoging van temperatuur is geen kwestie geweest. Ook de toestand van tante Marie te Hilversum is bevredigend; ze wordt echter nog gemasseerd; slechts de stemming is er gedrukt door het sterfgeval van mevr. Kroon, die wel een der beste van het troepje was. Zondag was er feest te Bussum en te Middelburg en vandaag weer te Bussum; zondag heeft op beide plaatsen de vlag gewapperd: te Middelburg omdat het tevens boekendag was, de herdenking van de stichting 50 jaar geleden van de uitgeversbond.
Gisteren, ’t is intussen woensdag geworden, ontmoette ik in de tram mevr. Kerbert, die zeer blij was met je brief.
Met de laatste mail ontving ik ook een groet per briefkaart uit Port Said van Willy Damme en vrouw om tevens te bedanken voor de gelukwens met hun huwelijk waarvan ik echter maar weinig notitie heb genomen, omdat ik ze geen van beiden ken; slechts de ouders heb ik geluk gewenst. Des te aardiger en wat een verschil met anderen o.a. Paula! Die briefkaart was eerst een puzzel voor me, daar ze slechts met hun voornamen getekend hadden; zij is, zoals ge misschien weet, een Frans Zwitserse en oefent zich blijkbaar in het schrijven van Hollands, als: “Heerlijke reis en weer tot nu toe, in gedanken met uw beste groeten Renée.”
Tante Kitty schreef me dat Els met haar man de maand december te Batavia komen doorbrengen, waar Flip Levert broers heeft, naar ik meen ook bij de N.I. Handelsbank, en thans ook de moeder tijdelijk woont. Ik hoop dat ge hen eens zult ontmoeten. Verder meldde tante dat Kitty, die eerst met nov zou thuiskomen, nog te Dessau blijft om zich verder te oefenen in het tekenen van patronen en het weven. Dit is voor tante een grote teleurstelling, doch ik kan me Kitty’s standpunt best begrijpen.
Onlangs ontmoette ik bij Brandien mevr. Michelsen-Ouwens, de dochter van majoor Ouwens, geen vriend van jou, omdat hij zo kon vloeken, maar aan wie ik uit mijn Atjeh tijd wel aangename herinneringen heb. Zij hangt met haar hart nog aan Buitenzorg en vroeg naar je; toen ik haar vertelde dat je werkt aan het zoölogisch laboratorium, zei ze wel eens te willen weten of die inlander, die in haar vaders tijd zo goed tekende, nog leefde.
Dank ook voor je Droste bon; wel merkwaardig om uit Indië zo’n bon te ontvangen; het album is bijna vol; kom maar spoedig er eens naar kijken!
Met deze verzuchting eindig ik. Groet allen voor me en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Lieve vader Ik dank u zeer voor uw brief van 28 oktober. Deze week schrijf ik u maar niet met de luchtmail, want alle regelmaat in de correspondentie wordt er mee verstoord en dat vodderige papier van de luchtmail is te vies om aan te kijken.
WE hadden nogal een drukke week, allereerst deed Henk Krul een pingpongspel cadeau, waarvan we vlijtig gebruik hebben gemaakt. Verder reisde Lieftinck met Rouwinckel (preparateur) met 4 mantri’s af, wat op het museum de nodige rompslomp gaf. Tenminste hier vinden we dat al banjak soesa, in Amsterdam was dergelijke drukte aan de orde van de dag. Van Beaufort kreeg ik zo juist een vliegbrief met klachten, dat het zo druk was in het museum en dat hij altijd van zijn werk werd gehouden.
Zaterdagmiddag ging ik per autobus naar Tjibadak. Dat is een rit van 1 ½ uur (met veel stil staan!) waarvoor je in de eerste klas 70 cent betaalt. Dus niet overdreven duur. In Tjibadak pikte ik een taxi op en reed naar Tjilentab naar Kees en Paula, waar ook Nel en Kees met Hansje logeerden. Het was een vrolijke vergadering. ’s Avonds hebben we veel en lekker gegeten en Kees P. trakteerde op champagne om te vieren : 1. De derde verjaardag van Hansje, 2. De kennismaking van Paula met Nel en 3. De halfjaar trouwdag van Kees en Paula. Zondagmorgen hebben we met zijn allen door de rubbertuinen gewandeld, het klimaat is daar heerlijk op 600 m. Paula ziet er smalletjes uit, heeft schijnbaar last van haar maag door de spruw. Ik had een mand met djeroeks voor haar meegenomen, maar het geeft zo weinig en is na een paar dagen al weer op, terwijl ze er moeilijk vruchten kan krijgen.
Vandaag kwamen Kees en Nel met Hansje in Buitenzorg. Ze logeren in Bellevue, helaas hebben wij het huis vol door Henk Krul, die pas 1 december weggaat (Henk Krul is een neef van DR. Krul, uit het oosterhoutpark, oogarts in Amsterdam, met wie ik vele jaren per Haarlemse tram heen en weer reisde). Zij dronken hier vanmiddag thee, gelukkig was het droog en ik kon Hansje alle beesten uit onze menagerie laten bewonderen. Het is een schat van een jongen. Morgen ga ik naar Priok om hen uit te wuiven.
Maandagavond heb ik bij Kees en Marietje van Steenis gedineerd, samen met Hardon (chemicus van de Snellius expeditie). Na het eten hebben we geweldig gebridged. Weliswaar hebben Kees en ik tegen Marietje en Hardon verloren, maar we hadden zulke leuke spellen, als ik nog nooit bij elkaar heb gezien.
Hierbij wat kiekjes van “ons” kind. Ze is weer in een slecht eet periode, maar erg vrolijk en maakt grote vorderingen in het kruipen.
Zo juist kwam de vliegmail met brieven van Beaufort, Ada, Anneke Pannekoek en Corrie v V.V. Erg genoeglijk. De Beaufort schreef dat mijn verlening van verlof al in orde is, daar heeft hij dus geen gras over laten groeien. Ada vertelt zo meer de chronique amusante van het museum, verhalen, die hier buitengewoon worden geapprecieerd. Zaterdag kreeg ik met de gewone mail een lange brief van DeBussy die o.a. schreef, dat zijn oudste dochter Margreet geëngageerd is met een fijn-roomse man, Schölvink, en nu ook rooms gaat worden. Dat lijkt me niet leuk voor de nazaten van een doopsgezinde professor!
Nu dag, ik laat het hier weer bij, Hartelijke groeten in de van Steenstraat. Verlangen Ans en de kinderen naar de kerstvakantie? Mijn complimenten aan de bridgedames en voor u veel liefs van Tera
Lieve Tera, de opdrachten in je laatste brief van 27 okt zal ik zo goed mogelijk uitvoeren; het wordt een hele administratie. ‘k heb nog geen postpakketjes ontvangen, maar die zullen wel komen, evenals ik hoop dat mijn bundeltje drukwerken je ongeveer 5 dec zal bereiken. Ge zult dan stellig weer een prettige avond hebben; hier zal st. Niklaas, als gewoonlijk, weer bij Ans worden gevierd, maar deze keer op verzoek met Bert, Annie, Koentje, mevr. Kerbert en natuurlijk ook Mien. IK vind zo’n avond toch al niet gezellig door de rommel en het lawaai; hoe zal ’t dan nu wel wezen met 6 grote mensen en 4 kinderen in die kleine ruimte. Enfin, ik ben eenmaal in ’t schuitje. ‘k Hoop maar dat het kerstfeest niet in zo’n groot gezelschap zal worden herdacht, maar ik vrees, ofschoon Ans het blijkbaar ook niet zo heel aardig vindt om St. NIklaas gezamenlijk te vieren. In elk geval heeft zij weten te voorkomen, dat we ten huize van Bert en Annie zouden bijeenkomen, zoals dezen wensten. Deze brief zult ge waarschijnlijk omstreeks Kerstmis ontvangen; ik vertrouw, dat ge ook dan weer een vrolijke dag zult beleven.
Je brief bevat slechts één vraag ter beantwoording, nl. of het besluit van B&W van A’dam, waarbij je verlof is verleend, hier is achtergebleven. Inderdaad is dit ’t geval, waarom ik je hierbij het gevraagde afschrift insluit.
Van hier kan ik je weer niets dan goeds meedelen. Vanmiddag was ik weer even bij tante Marie Scholten, die er welvarend uitziet, maar alleen weer moet leren lopen; verder zijn de feestelijkheden ter ere van de éénjarige Marijke en Ada goed afgelopen en voegde Ada er bij, dat ze in februari tot haar grote blijdschap een broertje of zusje voor Aadje verwacht; van de overige familieleden weet ik niets bijzonders. Ook bij Ans en op Rustoord gaat het goed, evenals met alle vrienden en vriendinnen, die telkens naar je vragen en me verzoeken je voor hen te groten. Zelfs vroeg een paar dagen geleden de juffrouw in de bakkerswinkel van Frankenop de Wagenweg, je herinnert je wel die knappe frisse vrouw; die wat aan de koningin deed denken, maar thans, nu zij begint grijs te worden, onze koningin in knapheid verre overtreft, of gij nog in Haarlem woonde en of je getrouwd was. Ze had blijkbaar met ons meegeleefd, toen we nog in de Westerhoutstraat woonde, en wist van onze huiselijke omstandigheden af.
Gij zijt dus ook eens te Gadok geweest, of misschien wel weer, waar men in mijn tijd van Batavia uit dikwijls een weekend doorbracht, maar waarvan het hotel toen reeds begon te kwijnen zodat het thans waarschijnlijk niet meer bestaat. Het was toen zelfs enigszins een gezondheidsetablissement met een geneesheer die waarschijnlijk subsidie van de regering kreeg. Bestaat te Sindanglaja het gezondheidsetablissement aan de voet van de Gedeh nog? Ook daaraan heb ik prettige herinneringen, ik heb er nog een foto van. Ook maakt ge te Buitenzorg dus wel eens, evenals vroeger hier, nachtelijke strooptochten, maar nu op zwammetjes.
Hiermee ben ik weer aan ’t eind van wat ik te vertellen had. Wees met allen hartelijk gegroet en ontvang een zoen van Vader
Morgenavond zal Portielje voor het “Nut” spreken over “leeuwenjeugd en opgroei in Artis van dierpsychologisch standpunt bezien en leeuwenleven in de Oost Afrikaanse steppen”.
Lieve vader, Hartelijke dank voor uw brief van 5 november, die ik de 28ste al had per Baloeran. En ook veel dank voor het begeleidende pakje met fraaiigheden, het leuke boekje van Artis, dat hier zeer veel belangstelling vindt bij de Amsterdammers, en de mooie kalender, waar ik ook erg blij mee ben. Verder vond ik er een nummer in van de Amsterdamse Gids. Het is wel toevallig, dat ik u juist wou vragen op dit maandblad voor mij in te tekenen. Het is niet duur en er staan allerlei Amsterdamse wederwaardigheden in. Nu kan ik wel vragen om het regelrecht naar mij te sturen, doch ik meende dat u het wellicht aardig vond er eerst eens in te snuffelen. Zodat u het dan eerst nar Haarlem moet laten zenden en als u ’t gelezen hebt, houd ik mij aanbevolen. Het wordt uitgegeven door de stadsdrukkerij en kost f.2,- per jaar franco thuis, na vooruitbetaling op gemeentegiro.
Hebt u het lijstje van mijn contributies bewaard en zou u die willen betalen, voor zover u ermee terecht kunt. Die van het Engelse en Duitse slakkenclubje kunt u het beste per gemeentegiro betalen, dan zoeken die wel uit, hoe dat geld overgestuurd moet worden. Alvast wel bedankt! Wanneer er moeilijkheden zijn, laat ze dan maar gerust wachten, er is niets geen haast bij.
Van van Straelen uit Brussel kreeg ik een brief, dat hij de overdrukjes had ontvangen. Wel bedankt voor de bemoeienis daarin. Hij schrijft altijd Hollands, of verbeeldt zich dat te doen, want er is altijd een wonderlijke draai in zijn zinsbouw, waardoor het net niet Hollands is.
Nu moet ik nog de kroniek van deze week vertellen. Woensdag bracht ik de Sylmannen aan boord, nadat ik eerst van hot naar her was gevlogen in Weltevreden om boodschappen te doen. Het is een reusachtige schuit, die Marnix, nog heel wat grotere dan de Huijgens. Er lag in Priok vlak naast de Poelan Laut, zo’n Poelanboot van de Nederland. Die zag er heel wat aantrekkelijker uit, want dat is een echt schip met masten en kranen. Hansje had al dadelijk speelkameraadjes met autootjes en was er muisstil mee. Nel heeft hem geleerd dat hij naar oma Pietje (=Pico) gaat. Ik denk, dat Pico dit mopje niet naar waarde zal schatten!
In de trein naar Batavia ontmoette ik Rein Westhoff, die mij vroeg wanneer ik nu eens eindelijk kwam rijsttafelen. Dat heb ik nu zondag gedaan, het was er heel genoeglijk, Corrie is een allround, keurige en waardige huisvrouw. De jongens, Guus en Rein, en Sonja Buttelingh waren ook thuis. Vader Rein heeft een ontembare energie, ’t is een echte buitenman, jaagt, kampeert, wat de jongens (16 en 13) natuurlijk dol vinden.
Zondagmorgen was ik bij mevrouw Karny om de baby te zien. Het is maar een klein poppetje en het eet erg slecht. Bovendien schijnt de melk slecht te verteren. Zij was er dan ook nogal mismoedig over en vreest dat hij het niet zal bolwerken. Het zou wel erg zielig zijn, er is in dat huishoudenal zoveel zorg de laatste maanden.
Zaterdagavond was er groot diner bij van Slooten en vrouw, met Buisman en vrouw en Karel en 3 vrouwen (Ans, Bet en ik) We hebben allerlei spelletjes gedaan en veel plezier gemaakt.
Deze week vertrok er vrijdag weer een vliegmail. Dan moeten de brieven in Buitenzorg reeds donderdags te voren, vóór 3 uur op de bus zijn. De verstrooide Betje had dit natuurlijk vergeten en kwam er om 6 uur bij ons mee aan, geheel uit het veld geslagen, want nu zou haar familie zo ongerust zijn etc. etc. We hebben toen ’s avonds de post per auto naar Batavia gebracht, waar de lichting pas om half 11 plaats had en zijn ons verder gaan vermaken en vergapen in “de grote stad”. Echt provincialen die op de stadsgenoegens afkomen. We zaten er in een fraai café en bezochten de bioscoop, waar Journey’s End gegeven werd, een oorlogsstuk dat verleden jaar in Holland door Verkade als toneelstuk gespeeld is. De film, een talkie, was heel goed en zeer duidelijk te verstaan. Dit geeft tenminste een goede hoop voor de toekomst van de talkie.
Henk Krul is vrijdag vertrokken naar Badjonegoro, waar hij bij het Djali bedrijf komt. Het schijnt een ellendig klein gat te zijn, hij zal er nog wel eens voor rare dingen komen te staan.
Ik kreeg de afgelopen week een lange en zeer gezellige brief van Bierens de Haan met mooie foto’s van zijn reis naar Kreta en Griekenland. En met prachtige verhalen uit de Amsterdamse biologenwereld. Ook van de heer van Leeuwen, die altoos erg onbenullige, slordige brieven schrijft, ook aan de collega’s. ’t Is zeldzaam, hoe iemand van zijn positie zulke prullaria kan schrijven.
Als hij mocht vragen, of u iets voor mij mee te geven hebt, wanneer hij in januari teruggaat, dan is er 1 wensje. Namelijk een paar wollen sokken om in mijn bergschoenen te dragen. Die dingen kan ik hier niet krijgen in gekleurde wol (wel witte voor tennissen, maar die worden te gauw vuil). Ik zou graag donkerbruine of grijze hebben, mijn schoenenmaat is 38, maar misschien is het ’t beste, als u Ada ten B. in de arm neemt om een paar op te diepen. Als van Leeuwen er niet over kikt, moet u maar niets zeggen, zo’n noodzakelijk artikel is het nu ook weer niet.
Ik hoop dat u een beetje gezellige kerstdagen zult vieren. Pas maar goed op voor het vieze weer of de vorst. Zijn de kleinkinderen naar een grote kersboom wezen kijken. ’t Is nog niet zeker, of we de kerstdagen naar Tjibodas gaan, ik hoop het zeer, het zou een leuk besluit van dit jaar wezen. Nu maak ik er weer eens een eindje aa. Heel veel groeten bij Ans en op Rustoord en voor uzelf veel liefs van Tera
Lieve Tera, hartelijk dank weer voor je brief van 4 nov, die ons, dank zij de snel motorische Sibajak, reeds donderdag d.i. 2 dagen vroeger dan gewoonlijk bereikte. Zou Henny Machielse me eens komen opzoeken, ‘k hoop zo. Ook het portretje van Carolientje kwam goed over; langzamerhand zal ik haar nu wel in alle houdingen en fasen van haar leven leren kennen; ze ziet er toch stevig uit, al is ze wat kieskeurig op haar voedsel.
Eindelijk hebben we hier sedert zondag wat vast weer en kans dat het enige dagen zo zal blijven, daar de wind uit het oosten waait, maar niet hard, en de maan klimt, het doet aan vriesweer denken, wat zeer welkom is met ’t oog op het st. Niklaasfeest. Je behoeft niet bezorgd te zijn over mijn gezondheid, daar ik, dank zij de goede zorgen van Rustoord, me zo goed gevoel als ’t op mijn leeftijd maar kan wezen. Ik volg het voorbeeld van tante Marie Scholten die, in weerwil van de ernstige operatie, hier weer op haar kamer zit, alsof er niets is gebeurd, slechts komt ze nog niet naar beneden.
Intussen heeft er een ander ernstig, maar droevig geval in onze familiekring plaats gehad, door het overlijden van tante Dolfien, die heden begraven is. Tante had de laatste tijd wat pijn in de maag en schreef die toe aan zenuwen, doch toen ze verleden woensdag de dokter raadpleegde, constateerde deze een ontsteking aan de galblaas, waartegen een operatie slechts een afdoende redmiddel kon zijn. Dit raadde hij echter af met ’t oog op tantes zwak hart en hoge leeftijd (71 jaar); hij hoopte door verdovende middelen tegen de pijn enige beterschap te bereiken. Dit heeft echter niet mogen baten: er ontstond buikvliesontsteking, waaraan tante vrijdagavond kalm en zacht door de verdoving is overleden. Gelukkig heeft tante dus geen lang ziekbed gehad en heeft ze ook niet geweten dat haar toestand zo ernstig was. Zondagmorgen ben ik naar Den Haag gegaan om de kinderen op te zoeken, die ik allen, behalve Ko en vrouw, aantrof en die vrede hadden met het verlies, al beseften ze dat het gemis van hun moeder groot zou wezen. Het ouderlijk huis bestaat nu voor hen niet meer, wat vooral Nelly zal gevoelen, want wat moet er van haar, die niets heeft geleerd, zonder een fortuintje, terechtkomen? En het gezin, dat toch al niet bijzonder eendrachtig was, zal nu wel geheel uiteen gaan. Ook wij, zusters en zwagers, zullen tante Dolfien missen; al kwamen we er door de omstandigheden niet veel, we wisten dat we bij haar steeds welkom waren; zelden heb ik iemand gezien, die zo weinig zichzelf zocht en steeds aan anderen dacht. Vooral in haar voorspoed in Batavia hebben we daarvan veel genoten; daaraan zal ik altijd met dankbaarheid terugdenken; die voorspoed is, helaas! Hier in grote tegenspoed veranderd, ook met de kinderen. Tante had beter lot verdiend en is wel beproefd geworden.
Voordat ik naar de Mesdagstraat ging, heb ik bij Herman en Betsy Alting prettig koffie gedronken, waar alles best was, ze verheugen zich in de terugkomst van hun dochter Bake met 3 kleinkinderen, en waar ik even Hendrik Alting, de man van Marie Westhoff ontmoette. Daarna ben ik ook even bij de Siccama’s geweest, waar ik oom erg verouderd vond, zodat tante het thans van hem won.
Zoals ge uit dit relaas zult hebben opgemaakt, ben ik niet bij de begrafenis tegenwoordig geweest, wat de kinderen Houtzager begrepen. Anders is hier niets bijzonders voorgevallen. De kleinkinderen doen natuurlijk erg geheimzinnig tegen het St. Niklaasfeest. Jammer, dat Wouter en Chrisje en ook Koentje, evenals grote Mien nog al verkouden zijn. Overigens zijn we allen gezond. Ontvang met de groeten voor alle huisgenoten een hartelijke zoen van Vader
Morgen is mevr. Holstijn jarig en zal ik haar ook uit jouw naam wat bloemen zenden. Verleden vrijdag maakte ik er nog een gezellig partijtje met mevr. Kreune. Heb ikje al gemeld dat het Droste album “Indië” vol is. Kom het maar eens bewonderen, het is de moeite waard. Als je deze ontvangt is het jaar 1931 nabij; ‘k hoop dat dat nieuwe jaar je even veel geluk, vreugde en voorspoed zal brengen als het thans lopende. Het spijt me maar dat ik je in het volgende jaar niet zal terugzien.
Lieve vader, Ik dank u zeer voor uw lange brief van 11 november die juist op Sinterklaas arriveerde. Het is voor mij een erg prettig gevoel dat u, al bent u nu wel niet 100% enthousiast over mijn verlengd verblijf, er tenminste niet tegen bent. Zoals u ons trouwens altijd onze gang hebt laten gaan met onze plannen. Ik hoop dat u er geen spijt van zult hebben.
Met deze brief zend ik u als zeepost een kalender met prentjes van Indië. Ik hoop, dat u ze leuk vindt. Als ’t niet te veel moeite is, wilt u de prentjes dan voor mij bewaren? Ik deed er ook bij 2 foto’, die ik van To R. kreeg en die nog bestemd zijn voor het fotoalbum dat ik u de vorige maand zond.
De plantentuin is deze week erg in beroering door een ongeluk, dat aan de vrouw van de hortulanus Dakkus en dochtertje is overkomen. Deze twee reden per auto namelijk met nog twee dames op een avond terug van Batavia naar Buitenzorg en zijn geramd door een vrachtwagen. De 3 dames kregen veel snijwonden en kneuzingen, maar het arme kind heeft een schedelbreuk met sterk versplinterde breukvlakken opgelopen. Het is geopereerd om al die splinters er uit te vissen en moet nu nog minstens een aantal maanden in het militair hospitaal in Weltevreden liggen. Het ziet er niet erg ongunstig uit: ze heeft geen koorts en haast geen pijn, maar je moet nog afwachten in hoeverre de hersenen er goed afgekomen zijn.
Hoe is het met tante Marie Scholten? Ik hoop voor haar dat ze weer spoedig geheel zal opknappen.
We hadden hier een gezellige drukke week met veel geheimzinnigheid. De derde december werd Hansje Went 1 jaar, Ans en ik zijn met Carolien op kinderpartij geweest, waar ook Magda Koolhaas (bijna 1 jaar) met haar moeder kwamen. Katrien Went had grote matrassen in de voorgalerij laten leggen en daarop kropen de drie kleintjes rond. Ze namen niet veel notitie van elkaar behalve, dat ze zo nu en dan mekander wat speelgoed afkaapten. Het was een vermakelijke vertoning. ’s Avonds kwam Lieftinck bij ons aanzetten om te vertellen over zijn Karminon Djawa expeditie.
Sinterklaas begon al ’s middags te rijden voor Carolien, ze was dolblij met haar schatten en brabbelde er opgetogen tegen in haar taaltje. Ze kan al heel goed mooi, mooi zeggen. Wel klinkt het meer als moi, moi, maar ze brengt het goed te pas als ze iets prachtig vindt.
Betje en Maus kwamen om 7 uur, we aten o.a. kastanjes en veel letterbanket en nootjes en speculaasvrijers. Bet en Maus en ik hadden eindeloze gedichten gemaakt, die erg goed opgingen. Ik heb een aardig vogelboek van Karel en Ans gekregen, een boek en een vouwbeen van Betje, een kiekje van Carolien in een lijstje van To, een doos met lekkertjes van tante Jans en een heel mooie doos van Japans lakwerk van de familie Dammerman. Boudijn was dolblij met het boekje: Amsterdam zwart op wit, dat u indertijd voor mij kocht, hij heeft het al 3 keer gelezen en nu doet het de ronde bij de anderen.
Betje vertrok de volgende dag heel vroeg bij K.P.M naar Borneo voor een dag of 14. Het is de vraag of zij vóór kerstmis weer terug kan wezen.
De boeken, waarover ik u schreef, die ik wou bestellen, zijn in heel Indië niet te krijgen. Ook in Singapore, waar wij nogal eens vaak lenen voor het museum, kan ik ze niet krijgen. Het zijn molluskentijdschriften , die ik niet zo lang kan missen.
Zondag maakten we met de natuurhistorische vereniging een tocht naar de goenoeng Tjibodas op het land Tjampea, waar we 21 september met Dammerman ook al eens zijn geweest. Ik heb er nu weer uitstekende dingen vandaan, allerlei nieuws. Ik moet er bepaald nog eens heen. Er waren ook 3 moffen van de partij, Prof. Renner (Jena), Prof. Blum (Zwitserland en Mevr. Ernst (Zwitserland. Prof. Ernst was verhinderd
Toen we op Tjampea uitgekeken waren bezochten we nog de waterval van de Tjianten, een dikke, kokende witte schuimval, die veel deining maakt, een erg mooi plekje.
Het staat nu vast dat we de kerstdagen naar Tjibodas gaan. Met oudjaar zijn we dan weer thuis en 1 jaar moeten we braaf op ’t oorlogspad om hier en daar Nieuwjaar te wensen. Ik weet niet of er in het paleis een receptie is, ik zal ’t eens informeren. Dammerman zal het ons zeker niet vertellen.
Tenslotte dan voor u hierbij veel heil en zegen in het nieuwe jaar. Ik hoop, dat u het goed beginnen en goed vervolgen zult en dat er ondanks allerlei zorgen nog zoveel fleurigs te beleven is, dat u er veerkrachtig en gezond bij blijft. Nu dag, heel veel groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, ge weet reeds dat ik de 2 postpakketjes goed heb ontvangen; thans schrijf ik je op een der vellen postpapier, die ge in het fotoalbum had gelegd, om de foto’s te beschermen. Alles is juist overgekomen en netjes bezorgd met een nota wegens verrekende kosten nl. recht wegens inklaringen en vrijmaking en invoerrecht. Zo vond ik de pakketten op mijn kamer, zonder enige bemoeiing van douane of andere lastposten. Ge hebt dit goed ingepakt en me door de aanwijzingen in je vorige brieven de verdeling der gaven van de goede sint zo gemakkelijk mogelijk gemaakt. In de eerste plaats zeer veel dank voor de toezending van het album, dat ik met het grootste genoegen heb bekeken en bewonderd. De kleedjes voor de twee A’damse vriendinnen heb ik zorgvuldig verpakt, als brief, vrijdagmorgen per post gezonden, zo ook dat voor Ada ten Broeke, die me reeds de goede ontvangst heeft meegedeeld, en de verrassingen voor Ans en de kinderen werden vrijdagavond daar uitgedeeld. Alles viel zeer in de smaak, vooral het theeserviesje voor Mientje en het vouwbeen voor Wouter. Tegen verwachting was de St. Niklaasavond prettig en gezellig; de kinderen waren niet al te opgewonden en de ouderen niet te druk; Koentje werd overdadig bedacht en was hierdoor het minst tevreden; gelukkig had dit geen invloed op onze kinderen. Ook heeft Sint mij aan enige zwakheden herinnerd, door een mandje met vruchten van Bert en Annie, twee flesjes zuur van Mien, een doosje met lucifers van marsepein, omdat ik bij Ans wel eens om lucifers evenals om zuur bedel; dan kreeg ik nog van Marius de kalender Neerlandia, zoals ik die vorig jaar van jou kreeg, van Ans een lampenkap en de gebruikelijke Drosteletter, die wel wat hard is voor mijn gebit, en eindelijk van mevr. Kerbert een doos met correspondentiekaarten. Met dit laatste ben ik, evenals met de flesjes zuur en het mandje met vruchten, wel wat verlegen, omdat ik van de mening uitgaande dat het sinterklaasfeest een kinderfeest is, mevr. Kerbert, Mien en Bert met Annie niet had bedacht, wel Koentje. Dit is, wat Mien aangaat, de volgende maand goed te maken, door haar op haar verjaardag ook namens jou bloemen te sturen; maar hoe tegenover de anderen? Ik sus mijn gemoedsbezwaar maar door te bedenken dat ik op boterletters heb onthaald. Mevr. Kerbert heeft me zelfs met een door haar gehuurde auto thuis gebracht. Ik ben en word dus wel bedorven; in zover vervelend, dat het je herinnerd dat je oud bent. Het feest is dus goed verlopen en heeft ook geen nadelige gevolgen gehad, hoewel enkelen nogal verkouden waren; Mien had zelfs de vorige dag in bed gelegen. Ans had gelukkig de volgende dag in ’t geheel geen school en de kinderen behoeften eerst een uur later dan gewoonlijk op school te komen. Zo heb ik echt kinderlijk opgebiecht wat ik alzo heb gekregen; ik hoop dat gij een niet minder prettige avond hebt gehad, waaraan ik echter niet twijfel. In strijd met de mening dat het sinterklaasfeest een kinderfeest is, heb ik in zover gezondigd, dat ik behalve de kinderen de Coningh ook Truus en King heb bedacht, omdat King me dit jaar zo belangeloos met raad en daad heeft bijgestaan en deze gelegenheid de enige was om mijn dankbaarheid te tonen, a.s. zaterdag ga ik bij hen eten om al de sinterklaasverrassingen te bekijken. Ik herinner me niet dat ik ooit zoveel over de goede Sint heb te vertellen gehad; zou dit een seniel verschijnsel wezen?
Zo zou ik bijna vergeten je te zeggen dat je brief van 11 nov me weer zeer welkom was, vooral daar de brief van Marius zeer somber was gestemd. Door het supplement van je brief, dat ik dadelijk heb vernietigd, weet ik nu dat hij woorden heeft gehad met Ds. Kostelijk, waaraan vermoedelijk is toe te schrijven dat hij nog geen vaste aanstelling heeft gekregen. In de brief aan mij echter rept Marius noch van het onderhoud noch van de vaste aanstelling, waarom ik hem er heden naar heb gevraagd met de bijvoeging dat ik van het onderhoud weet uit jouw brief en dat het conflict met Ds. K. wel ernstig moet zijn geweest, daar het anders niet de moeite waard zou zijn geweest om het je mede te delen. Over zijn kleding heb ik hem reeds in een vorige brief onderhouden naar aanleiding van een beschrijving daarvan in een brief aan Ans, die vrijwel overeenkomt met de praatjes, die gij te Padoeroean hebt moeten aanhoren en die reeds hierheen zijn overgewaaid.
Ik heb hem gewaarschuwd tegen het gevaar, dat hij door zijn onsmakelijke kledij loopt om anderen te ergeren zoals hij zulks hier zo dikwijls heeft gedaan. Ik ben zo bang dat Marius bezig is ook te Soerabaja zijn naam te grabbelen te gooien, evenals hij dat hier heeft gedaan. En wat dan?
Ook de portretjes van Carolientje met moeder heb ik in orde ontvangen en bij de anderen gevoegd. Nu weet ik ook hoe Carolientje er huilende uitziet; ik heb het aan Mientje en Chrisje voorgehouden om hen te laten zien, hoe lelijk het staat te huilen. Ook haar eerste jaardag zal wel weer een feestdag wezen, een der velen in deze maand; ik hoop dat zij tot vreugde van haar ouders voorspoedig mogen blijven opgroeien.
Je omschrijving van de suppletoire aanslag in de belasting munt niet uit door duidelijkheid. Of de belasting in Indië progressief is en of er een onbelast minimum bestaat, weet ik niet, maar wel vermoed ik dat, terwijl ge over je jaarlijkse salaris ad f6000,- slechts gedurende 10 maanden belasting moet betalen, je over de opbrengst van je roerend kapitaal gedurende 12 maanden schuldig bent, daar f1509,- de opbrengst is van een geheel jaar. Mocht je nog twijfelen aan de juistheid van de aanslag, dan raad ik je eens een belastingautoriteit te raadplegen.
Hier gaat alles naar wens en ook van de andere familieleden weet ik niets dan goeds. Tante Marie Scholten beweegt zich op haar verdieping weer als gewoonlijk, maar komt nog niet verder; zij verdiept zich thans waarschijnlijk in je album, dat ge van haar hebt gekregen en dat ik haar ter inzage heb gegeven. Verleden zondag ben ik met beide albums eens gegaan naar mevr. Vorstman, die alleen thuis was, waardoor ik er zeer welkom was. Samen hebben we toen de foto’s bekeken en genoten, omdat haar familie te Soekaboeni heeft gewoond en verscheidene plekjes haar dus bekend voorkwamen. In de toestand van de dokter is geen verbetering te bespeuren, steeds is hij nog met zichzelf bezig; echter is er een lichtpunt met de zoon, die geplaatst is in dienst van de gemeente A’dam bij Openbare Werken. Atie was bij de fam. Dokters van Leeuwen te Bilthoven. Van de andere vriendinnen, behalve van Ada, heb ik in lang niets gemerkt. Gisteren is Ada’s broer, de mijningenieur getrouwd. Anders geen nieuws. Ontvang met de groeten aan allen een hartelijke zoen van Vader
Beste vader, Dank u zeer voor uw brief van 18 november. De mail was laat deze week, kwam pas zondag (in plaats van vrijdag) Ik kreeg van B&W een brief, dat het verlengde verlof was toegestaan. En van Wout H. een apart onofficieel briefje, dat er in ’t geheel geen bezwaar tegen is, en ook niet om er nog 3 maanden aan te plakken in het voorjaar van 1932. Met dit laatste verzoek moet ik in september aanstaande nog maar eens aankomen. Ik ben bijzonder in mijn schik met deze brief, aangezien er uit blijkt, hoezeer hij mij met alles ter wille is.
Ook van tante Dolly een lange brief, zeer bezonken en verstandig, ik heb er respect voor! Zij heeft toch heel wat ellende gehad. Wie is nu weer Willy Damme? Is dat een zoon van Rien uit Den Haag? Ik dacht dat dat nog een schooljongen was.
Deze week, de 19de, trouwt Nella de Beaufort in Soerabaja. Ik heb vandaag Marius opgebeld om hem te vragen voor bloemen te zorgen. ’t Was leuk hem weer eens te horen, hij had het best op het ogenblik.
In Buitenzorg is ’t ook best. We bezochten één avond het kozakkenkoor, dat hier zong en speelde op wonderlijke mandoline-achtige instrumenten, de balalaika’s .
Zaterdagavond waren Lieftinck en ik te gast bij de Karny’s samen met Handschen (een Zwitser in Australische dienst) Blackwell (een Engelsman uit Batavia) en Payne (Engelsman uit Fiji-eilanden). Het was een wonderlijke mengelmoes van mensen, talen en gerechten. Met de kleine Karny gaat het gelukkig veel beter, het is een lief kindje, maar zo onmogelijk klein. Je begrijpt niet dat het al een mensje is.
Zondag is bij van Steenis een zoontje geboren, Hein genaamd. We waren die dag met z’n vieren (Ka, Ans, Maus, en ik) naar de onderneming Tjisaroea Zuid, waar ik al twee keer te voren was. De beek en het bos zijn, zo verbazend rijk aan mooie zaken, dat je er gewoon niet genoeg van kunt krijgen. Nu het natte tijd is, krioelt het er weer van de bloedzuigers, maar we zijn er nog al genadig afgekomen.
Tot onze grote schrik hoorden we in de afgelopen week ook, dat de Wenten met kerstmis eveneens op Tjibodas zijn. Dat is nogal vervelend, want Frits is een echt vaderszoontje, heeft niets geen persoonlijk karakter en alles wat je hem verteld wordt persé overgebriefd naar Utrecht. Zijn vrouw is dom en goedig en heeft altijd het hoogste woord, omdat ze alles weet; in één woord nu juist het meest ongewenste gezelschap om mee boven te zijn.
Ans en Karel, die nogal heftig in hun uitlatingen kunnen zijn, wilden nu maar eerst thuis blijven, maar dat is tegenover de Wenten zo grof beledigend, dat kan je gewoon niet doen. Ik heb toen met Maus samengespannen om het hun uit hun hoofd te praten en dat is gelukt, en nu gaan we toch. ’t Is leuk, zoals Karel van de ruim 10 jaar jongere Maus wel dingen aanneemt, terwijl hij anders dwars en stijfkoppig is als een oude bok.
Verwey was hier een dagje in de afgelopen week, en aanstaande donderdag komt zijn vrouw en 2 kinderen hier voor 4 dagen logeren, terwijl Jan op zee zwalkt. Gelukkig is Atie Verwey weer geheel hersteld. De 18de hebben we vrij wegens Mohammed hemelvaart. ’t Wordt weer een mooie tijd met al die feestdagen van Christendom en Islam
Hierbij op de envelop enige postzegels van jeugdzorg, dit is een inrichting voor verzorging van kleine bruine en halfbruine kinderen. Het is een keurige instelling, maar rooms. Werd opgericht door professor Schmutzger, thans in Utrecht. Nu dag, ik rol haast van het papier af. Vele groeten voor allen en erg veel liefs voor u Tera
Lieve Tera, je brief van 18 nov was als altijd weer zeer welkom en behoefde, gelukkig!, deze keer niet te dienen als afleiding van een wanhopige brief van Marius, daar zijn laatste brief minder somber was. Toch ontvang ik Marius brieven steeds met enige huivering, daar zijn positie nog lang niet zeker is. Niettemin verlang ik toch weer naar overmorgen, naar de brieven, die dan met de Marnix zullen komen. Tante Nel verheugt zich natuurlijk op de ontmoeting van haar kinderen, maar vreest van het logeren bij moeder Sylmans voor een grote teleurstelling.
Van je vriendinnen heb ik vanmiddag Nel Appeldoorn weer eens bij me gehad, die vóór de kerstvakantie even kwam afscheid nemen. Zij was over Wouter in zover tevreden dat hij niet meer zo woelig is, maar niet over zijn ijver, zodat, terwijl Wouters tussenrapport voor Grieks, Wiskunde en Frans niet gunstig was, hij op zijn kerstrapport voor Latijn een onvoldoende cijfer zal vinden. Arme jongen, zou ik haast zeggen. Met deze mail zult ge van Nel ook wel een brief ontvangen.
Je bezwaar tegen een bezoek aan de fam. Kerkhoven kan ik begrijpen, al vind ik het jammer, ook tegenover de fam. Weber, omdat het de moeite waard is om zo’n grote theeonderneming eens te zien en de kennis met een fam. van zo’n goed klinkende naam aan te houden. Ik hoop nu maar, dat ge hen te Buitenzorg nog eens zult ontmoeten; komen zij daar nooit eens bij feestelijkheden, als races, zoals vroeger dan de hele Preanger dan naar Buitenzorg trok. Van tante Tji hebt ge blijkbaar ook nog niets gemerkt; mocht ge nog eens te Bandung komen en tante Tji kunnen bezoeken, vergeet dan tante Helene niet, die ook te Bandung schijnt te wonen. Zoals tante Tji de weduwe is van oom John, is tante Helene de weduwe van oom Herman, de moeder van Frans van Blommenstein.
De kiekjes van Telaga Gadok heb ik ook in orde ontvangen, maar kan ik niet meer plakken in het eerste album, omdat dit vol is; ge ziet waarschijnlijk over ’t hoofd, dat die grote foto, door To Reijnvaan, bijna een gehele bladzijde beslaat, althans voor deze twee kiekjes geen plaats meer overlaat, wel voor 2 kleinere. Ik zal ze dus afzonderlijk bij anderen bewaren; ook vind ik ze eigenlijk niet toonbaar door de onbevallige houding, die ge op de kiekjes aanneemt.
De beschrijving van het feest op 16 nov. Heb ik met genoegen gelezen. In de vorige brief maakte ge er reeds melding van. Wat was de aanleiding tot dit feest? We zijn nieuwsgierig naar de aan Wouter beloofde schimmen uit de revue plantentuin 1930. Ook kan ik me voorstellen hoe ge genoten hebt van de aanwezigheid van Thijsse en vrouw. Wist Thijsse, dat ge te Buitenzorg was?
De kou en nattigheid hebben me nog weinig gedeerd, dankzij de centrale verwarming; de laatste dagen waren erg mistig en nu dreigt er vorst te zullen komen. Voor de kerstdagen heb ik nog geen plannen: één avond is er natuurlijk bij Ans feest en de anderen vraagt mevr. Sloot me misschien wel te eten, zoals ze meer heeft gedaan. Om logés te vragen met kerstmis is wel wat bezwaarlijk, daar dan het personeel zo onvoltallig is; mogelijk vraag ik Nel Schoo wel om op een van de vier niet werkdagen me te komen gezelschap houden.
Heb ik je al het vermakelijke antwoord van Chrisje verteld, toen Sint Nicolaas hem op het schoolfeest wees op zijn handen die wat vuil waren, waarop hij antwoordde: “Ik ga vanavond in bad”!
Tante Marie en oom Hendrik Schoo zijn de 8ste dec. Weer naar Saanen getrokken met 3 kinderen en Mieke Hendriks als hulp. Jan Schoo zou naar Trinidad gaan om te exploreren, maar dit is tot zijn spijt afgesprongen omdat de directie vreest dat zijn gezondheid hem hierin zou in de weg staan.
Van de andere familieleden weet ik weinig; tante Marie te Hilversum is al zeer zwijgzaam, moge dit een goed teken zijn! Tante Marie Scholten beweegt zich bijna weer door het huis, alsof er niets gebeurd is, ze komt echter nog niet beneden aan tafel; ook bij Ans gaat alles naar wens. Als een bijzonderheid kan ik je nog melden, dat ik a.s. zondag bezoek krijg van Rien en Emy Damme; die wonen tegenwoordig te A’dam Prins Hendriklaan 25, waar Rien thans werkzaam is bij werkspoor.
Met de laatste zeepost heb ik weer een pak drukwerk aan je verzonden, o.a. het nieuwste Verkade album “Zeewater aquarium en terrarium”. Dit album is reeds gedeeltelijk gevuld; de ontbrekende plaatjes zult ge successievelijk als bijlagen in een landpostbrief ontvangen.
Meer heb ik op ’t ogenblik niet te melden. Groet alle huisgenoten voor me en ontvang een hartelijke zoen van Vader
Heden 17 december over 8 dagen zal ik eens bijzonder aan Carolientje denken; moge zij dan fleurig zijn en er alle aanleiding bestaan om feest te vieren!
Seze dagen van 14-18 dec gaan je gedachten zeker ook terug naar het leed, dat ons 15 jaar geleden trof. Van tante Kitty en mevr. van Geer ontving ik bewijzen van medegevoel. Mevr. v. Geer verzocht me je te schrijven, dat je haar met je briefkaart veel genoegen hebt gedaan, en je daarvoor voorlopig te bedanken.
Verleden zaterdag heb ik bij King en Truus gezellig en lekker, huiselijk, gegeten; ook daar alles wel!
Beste vader, Dank voor uw brief van 25 november met de ingesloten uitknipsels en het afschrift van mijn verlofbesluit. Misschien zal na 1 juli 1931 de pensioenbijdrage verhoogd worden, daar wij dan opslag krijgen en mijn traktement dan dus f.3800 wordt. Maar dat zal u van de afdeling onderwijs nog wel bericht worden. Als ik terugkom, ga ik de Beaufort verzoeken te proberen mij ook de f.500 extra toelage te verlenen, evenals aan Engel. Maar nu nog maar liever niet, daar ik er niets geen voordeel van zou hebben, alleen maar nadeel (meer pensioen betalen)
Ook zal ik er eens een balletje van opgooien of ik hier in mijn 2de dienstjaar 550 per maand krijg, daar ik thans over de 5 meetellende dienstjaren heb, en daardoor in een volgende verhoging val. Ik vrees ervoor dat het niet lukt. Het is thans zo’n zuinige tijd. Er wordt aan alle kanten bezuinigd, en op onze reisrekeningen van de DIeng en Tjibodas, beknibbelen ze op bedragen van 75 cent. Deze dagen kreeg ik het verzoek de kwitanties van sadokoetsier en taxichauffeur te overleggen!!! Net alsof je met dat geleuter 500 miljoen kunt bezuinigen. Ik heb nog nooit gehoord dat een sadokoetsier schrijven kon.
Gadak is een kaal nest, er staat alleen een employé’s woning van de theeonderneming en wat koeliehuisjes. Van een gezondheidsetablissement is geen spoor. In Sindanglaja is het omgebouwd tot een groot hotel.
Hierbij een kiekje, dat Krien maakte in Tjibodas, en 2 Hollandse postzegels, ter opmaking zend, omdat ze anders misschien ongeldig worden. ’t Zijn geen kapitalen!
Deze week logeerde Atie Verwey en de 2 meisjes bij ons (Jan was naar zee). De kinderen hadden veel plezier om Carolientje. Het was een huisje vol mensen en kinderen, er werden veel spelletjes gedaan. Carolien kan al wat lopen. Het is erg vermakelijk. Zij heeft nu 6 tanden en is in een periode, dat ze flink eet, Gelukkig!
Morgen verdwijnen we met man en muis naar Tjibodas: Karel, Ans, Carolien, Maus, ik en de baboe. Betje is juist vandaag teruggekeerd uit Borneo, en komt misschien naderhand nog. Zij wilde eerst wat orde op haar garderobe en zaken stellen.
Zaterdag heb ik de kleine van Steenis bezichtigd! ’t Is een lief gezond kindje met een reusachtige neus, net als zijn vader. Morgen (dat is na 10 dagen) komen Marietje en het kind al weer thuis. Kees zocht deze afgelopen dagen zijn toevlucht meest bij ons, gisteravond speelden we met z’n vijven een grote pingpongmatch. Dit pingpongspel gaat ook mee naar Tjibodas. ’t Is goed om warm te worden, en om ons te vermaken, als het gezelschap der Wenten wat overdadig wordt.
Als u de volgende mail maar weinig of geen bericht krijgt, moet u niet schrikken, de postbezorging vanuit Tjibodas is verre van eersteklas, en bovendien is het plan nog naar de top te gaan. De laatste paar dagen waren de bergen bijzonder helder. ’t Is te hopen dat we het nu ook nog treffen, vooral voor Ans en Maus die nog niet op Kandang Badak en Gedeh waren.
Nu laat ik het er weer eens bij, heel veel hartelijke groeten en veel liefs van Tera
Lieve Tera, je krijgt deze week maar een kort briefje, doch des te meer bijlagen. Er valt weinig bijzonders te melden, en ook aan veel anderen te schrijven. Je brief van 25 nov heb ik in orde ontvangen, alsook de kiekjes van Carolientje met moeder, die ik bij de Carolientje galerie zal voegen.
Van Prof. Dokters van Leeuwen ontving ik bericht dat hij over enkele weken weer naar Buitenzorg terug keert met de vraag of ik soms een pakje voor je kan meegeven. Zeer vriendelijk! Ik zou het niet hebben durven vragen. Ofschoon er niets ter verzending aan je klaar ligt, daar ik pas een pak drukwerk aan je heb gestuurd, kan ik deze welwillende tussenkomst toch niet laten voorbijgaan, zonder er gebruik van te maken en zult ge aldus ontvangen een etui met noodzakelijk naaigerei voor tochten. Met Ans wist ik niets anders te bedenken, vooral daar de omvang slechts klein mocht zijn; ik hoop dat je het kunt gebruiken en dat het naar je zin zal wezen. Prof schreef niet of hij met zijn gezin terugkeert; in elk geval zal zijn terugkomst een verandering brengen in jullie gezellige samenwoning; ik hoop dat ge weer een goed dak zult vinden.
Morgen is het kerstmis en zult ge wel weer een prettige dag hebben. Ik ga bij Ans het koffiemaal gebruiken om daarna als het donker wordt, mee de kerstboom aan te steken. Tegen etenstijd ga ik echter weer naar huis, omdat ik er tegen op zie om ’s avonds vandaar zonder geleide huiswaarts te keren. Dan ontloop ik tevens het aangenaam (?) gezelschap van oom Cor, die er logeert. De 2de kerstdag ga ik echter bij mevr. Sloot het middagmaal gebruiken, waar het, als altijd, wel zo gezellig zal zijn. Zaterdag trekt Ans naar Nijmegen in de hoop daar wat te kunnen uitrusten en gaat Wouter te Bussum logeren; de twee anderen blijven thuis met Mien. Allen hebben nu vakantie en zijn gezond. Hierbij een programma van een voorstelling met haar poppen en beesten, door Mientje gegeven; wel aardig, er zit in haar aanleg voor het toneel.
Wees hiermee tevreden. Alle familieleden, vrienden en kennissen gaat het, zover ik weet, goed. Verscheidenen hebben verzocht je te groeten, Ontvang een Hartelijke zoen van Vader
Helaas hebben we geen kerstweer, de vorige dagen vroor het wat, thans regent het weer, alsof er nog niet genoeg water is gevallen.
Geweldig die uitbarsting van de Merapi! Je mag blij zijn dat ge reeds op Midden Java zijt geweest en er thans niet bent. Ze doet me denken aan de uitbarsting in 1867, toen grootpa Bosch resident van Djokja was en het residentiehuis is ingestort. Grootma vertelde er wel van en had sedert zo’n schrik voor aardbeving, dat zij, evenals paarden en andere dieren, ’t voelde voordat anderen er iets van bespeurden. Hebt gij al eens een aardbeving gevoeld? Dan moet je dadelijk alle deuren open zetten en naar buiten lopen, voordat de deuren gaan klemmen!
Lieve vader, Ik dank u hartelijk voor uw brief van 2 december, waarin ik tot mijn grote schrik het overlijden van tante Dolly las. Nel H. stuurde mij bovendien ook nog een rouwkaart. Het is mij des te meer plotseling, omdat ik pas 2 mails geleden, zoals ik u ook schreef, een lange brief van 8 kantjes van tante had gekregen (gedateerd 22 oktober). Daarin schreef zij woordelijk: Met tante zelf gaat het nogal goed, ofschoon mijn zenuwen een hele stoot hebben gekregen.
Er waren toen misschien toch ook al verschijnselen die aan galblaasontsteking vooraf gingen. Hoe het ook zij, het is een droevig verlies, ik kan me denken dat u haar wel zult missen. Ook voor Nel is het nu een eenzaam achterblijven, nu Marie er ook niet meer is. Nel scheen wat met haar schildklier te sukkelen, is dat al weer over? Ik hoop haar nog vanavond te schrijven, maar daar we juist van Tjibodas zijn afgedaald en zo straks de post al weg moet, weet ik niet, of er veel van terecht komt.
Gelukkig dat de pakjes nog vóór Sint Nicolaas zijn aangekomen. Hebt u er niet te veel invoerrechten op moeten betalen? Tante Marie Scholten is een wonder, blijft het met haar goed gaan? En hoe is het met tante Marie Jutting, ik zal haar ook spoedig schrijven, om met haar verjaardag geluk te wensen. U gaat er zeker niet heen, denk aan het gemene weer
Zou u eens willen proberen voor mij te kopen en hierheen te zenden, zo’n degelijke fietstas als ik heb? Het is bruin, stevig linnen die met 3 riempjes aan de stuurstang bevestigd kan worden. Ze zijn bij Schravendijk te krijgen. Als u er niet uit wijs kunt orden, vraag dan of Nel Appeldoorn u even de hare kan laten kijken, die heeft er ook zo een. Overigens heb ik indertijd de mijne van u gekregen, dus misschien herinnert u zich dan nog wat ik bedoel. Ik wou er namelijk graag een voor Ans Boedijn hebben, die half februari jarig is. Misschien is hij dan wel iets te laat, maar dan kan ik haar de belofte vast doen Die tassen zijn hier niet te krijgen, Corrie Westhoff vroeg er laatst ook nog naar.
Nu het relaas van Tjibodas, waar we het zo uitstekend hadden als maar kon. Het gezelschap van de Wenten viel erg mee, waar ik trouwens ook niet bevreesd voor was. Zij zijn wat lang van stof en kunnen niet echt vrolijk zijn, vooral Frits niet, die altoos zo’n beetje schoolmeestert. Maar dank zij het prachtige weer konden we veel buiten zijn en hadden geen kans elkaar te hinderen. ’t Was er anders wel eivol, met 7 grote mensen en 2 baby’s, die wel eens een keel konden opzetten.
We hebben zo ongelooflijk geboft met het weer., aan een stuk stralende zonneschijn en heldere luchten en prachtige uitzichten, nog veel beter dan september en oktober. Het is een bekend feit dat er midden in de regentijd altoos omstreeks Nieuwjaar een korte periode van 14 dagen droogte is en nu zijn we zo gelukkig geweest, daar midden in te vallen.
Het heeft allemaal dan ook veel goed gedaan vooral Ans en Carolien, die beiden met blozende en dikke wangen, zijn teruggekeerd. Over de anderen, Karel, Bet, Maus en ik, spreek ik maar niet eens, daarvan spreekt vanzelf dat zij 100 % in orde zijn.
De optocht die uit Buitenzorg de 23ste vertrok was heel schilderachtig: één auto met Ans, Karel, Carolien en de hondjes, en de tweede met Maus en mij en de kokkie (Bet kwam 2 dagen later) Beide auto’s uitpuilend van de barang, die in Rarahan op 10 koelies werd overgeladen, terwijl er bovendien nog 2 koelies de tandoe met Carolien droegen.
’s Middags installeerden we ons en krabbelden wat in de buurt rond en de volgende dag maakten we een tocht naar Tjibeureum. Ans was nog niet geheel ingelopen en bracht het niet ver. Ook de volgende dagen was ze nog wat stijf en slecht ter been, zodat zij de tocht naar de Gedeh ook niet heeft meegemaakt, waardoor Karel ook thuisbleef in Tjibodas.
De 24ste was Carolien jarig en werd prachtig verwend. Met Hansje Went speelde ze met al haar nieuwe speelgoedjes, en kaapte hem alles af, als hij wat in zijn hand had. Ze is een kleine kraai en lang niet zo goedig als Hansje.
Om half 7 werd de kerstboom aangestoken, druk bewonderd door oud en ong. Van Woerden (hortulanus Tjibodas) had er erg leuk voor gezorgd, het was precies een Hollandse kerstboom in dit land zonder sparren en dennen. Tot slot werd er een ietwat lawaaiige, maar zeer vermakelijke ommegang gehouden door de passaggaran; Ans met Carolien op de arm, Karel met Hansje, Maus en ik ieder met een hond en daarachter Frits en Katrien, zingende tot grote vreugde van de kinderen.
De 25ste kwam Bet en de 26ste gingen zij, Maus en ik met drie koelies naar boven naar Kandang Badak. Ook hier was ’t mooi en helder, op een heel klein regenbuitje na. Toch konden we er toen het donker begon te worden, nog een mooi en lekker warm kampvuurtje houden. De 27ste ging het de Gedeh op, Bet met veel steunen en hijgen, die loopt wel erg slecht, maar als je haar de tijd geeft, komt ze er toch wel. Maus en ik liepen goed tegen elkaar op; het verheugt me, dat ik geen moeite heb zulke lange mannenbenen bij te houden. Het uitzicht naar het noorden, naar de vlakte van Batavia en de Javazee was onovertroffen. Je kon Tjibodas zeer duidelijk zien, ook de weg over de Poentjak en Batavia. Maar boven Soekaboeni en Zuid Priangan zat een dikke wolkenmassa, prachtige witte pluizen met veel werking erin. Het was gewoon om niet weg te komen. We hebben daarboven ontbeten en ruim een uur in ’t zonnetje gezeten, en toen afgedaald in hetb grote kraterveld en langs de beide kawak’s naar Kandang Badak terug gelopen. Ik vond het fijn dit nog eens te zien, voor Bet en Maus was het geheel nieuw.
De 29ste daalden we weer af en brachten we nog om en bij Tjibodas door. En vanmorgen weer huiswaarts, met een rijke oogst en veel mooie herinneringen. En veel kieken waarvan u nog wel meer zult merken.
Er lag hier een grote en gezellige mail: behalve van u, ook van Atiw, Ada, Non, Engel. Verder een pak boeken uit Duitsland, waarvan ik de rekening u bij gelegenheid hoop te doen toekomen, en een aanslagbiljet voor 1931, dat ik ook wel eens bestuderen zal. Nu heb ik er nog geen zin in.
Nu laat ik het er maar eens bij. Morgen is het oudjaar dat we met Bet en Maus hopen te vieren. Beste wensen en veel dank voor de uwe. Hartelijke groeten en heel veel liefs van uw Tera.
Lieve Tera, zeer veel dank weer voor je brief van 2 dec. Eigenlijk moet ik boos zijn op de Baloeran, dat die de mail zo spoedig heeft overgebracht, en ook op jou, dat ge geen geduld hebt gehad met het openen van het pak met verrassingen totdat de Sint Nicolaasavond was aangebroken. Doch, op oudejaarsdag, past geen boosheid, vooral niet tegenover jou, die me steeds zulke gezellige brieven schrijft. Al zou ik je liever hier hebben, hoop ik nog veel dergelijke brieven van je te ontvangen; hiervoor alleen wil ik nog blijven leven. Laat ons dus elkander toewensen dat we ook het einde van het volgende jaar nog zullen beleven, met een goede gezondheid en zonder materieel te veel te lijden onder de ongunstige tijdsomstandigheden. Jou in het bijzonder wens ik veel voorspoed toe met je werk.
a.s. zaterdag komt er weer een mail aan met de Coen; hiermee kan ik dan een beschrijving krijgen van jullie Sint Nicolaas avond, die wel gezellig zal zijn geweest. Het deed me genoegen te vernemen dat de verrassingen naar je zin waren. De kerstdagen zijn hier ook goed afgelopen; de eerste dag gebruikte ik het koffiemaal bij Ans, waaraan ook oom Cor Meyer aanzat, die niet al te vervelend was, en welk maal werd gevolgd door een kerstboom, waarbij Mientje zeer aardig de kerstliederen op de piano accompagneerde en Ans een mooie kerstvertelling deed. Hierdoor voldaan keerde ik tegen etenstijd huiswaarts, waar me een keurig kerstmaal wachtte. ’s Avonds, terwijl Ans met de haren bij Bert en Annie met de haren bij Bert en Annie gingen eten, bleef ik kalm thuis. De tweede kerstdag, waarheen ons bridgepartijtje was verschoven, gebruikte ik het middagmaal bij mevr. Sloot, dat niet minder keurig in orde was. Er is dus die 2 dagen veel van mijn maag gevergd, maar, gelukkig, zonder nadelige gevolgen. Die tweede kerstdag werden we verrast door een flinke sneeuwbui; die wel toepasselijk was, maar, gelukkig, niet lang heeft geduurd en zich sedert niet heeft herhaald. Ook hierdoor heeft mijn gezondheid niet geleden. Een andere verrassing op 2de kerstdag was de ontijdige geboorte te Middelburg van Jan Jacob Jutting, die eerst in februari werd verwacht. Ada was er zo weinig op voorbereid, dat ze zelfs 2 broers te logeren had; ze kreeg echter een aanval van griep met koorts, wat de geboorte schijnt te hebben verhaast. Misschien heeft ook de volkstelling op heden meegewerkt, dat nl. het jongmens nog wenste te worden meegeteld, daar hij anders 10 jaar zou hebben moeten wachten. Gelukkig heeft deze vroege geboorte aan het kindje geen andere schade gedaan dan dat het, het normaal gewicht mist, maar Jan – hoe vreemd klinkt deze voornaam in de fam. Jutting! – begrijpt blijkbaar dat hij die schade spoedig moet inhalen door flink te zuigen. Ze zijn allen dolblij met deze stamhouder, vooral opa Jean Jaques Went, die echter heeft moeten aanzien, dat zijn kleinkind van echte Hollandse afkomst is. Het is te hopen dat Jan Jacob in zijn verdere leven niet zoveel verwarring sticht als bij zijn te vroege geboorte en nog wel op Kerstdag! Moeder Went werd natuurlijk dadelijk ontboden, maar kon Middelburg niet meer bereiken dan per avondmailtrein, die te Middelburg niet stopt, waarom zij in de nacht van Vlissingen moest worden afgehaald. De gehuurde pleegzuster, die te Baarn was, was in ’t geheel niet te bereiken, zodat er links en rechts verpleegsters werden opgetrommeld met het gevolg dat er op ’t laatst zelfs twee kwamen, één uit Middelburg en één uit Vlissingen. Alles is evenwel op zijn pootjes terecht gekomen: de bulletins blijven gunstig; van griep wordt niet meer gerept. Ada houdt op dit gebied wel van avonturen! Aadje ziet in haar broertje een pop, zij kan nog niet lopen, zodat Ada als zij weer op de been is, wel haar handen vol zal hebben met 2 nog platte kinderen.
Aan de hand van je brief deel ik je verder mee, dat ik een abonnement op de Amsterdamse gids heb genomen. Toevallig zag ik dat nummer over Artis en de van Goghtentoonstelling en bewonderde de uitvoering. Nu gij er ook plezier in hebt, zal ik je van tijd tot tijd een nummer toezenden. Het lijstje van je contributies heb ik zorgvuldig bewaard, naar mijn beste weten, zal ik ze voldoen.
De kiekjes van de dagelijkse morgenoptocht van mevr. Boedijn met Carolientje en de 2 krulhondjes door de plantentuin heb ik ook in orde ontvangen en zal ik bij de Carolientje galerij voegen. De dag voor Kerstmis heb ik aan Carolientjes feest gedacht; ik hoop dat zij toen fleurig is geweest en zo zal blijven.
De Sylmans heb ik nog niet gezien; ze denken eens te Haarlem te komen; ik hoop voor hen dat ze dit niet te vroeg doen, daar ze licht kou zouden vatten en zij, volgens Pico, er zo goed uitzien. Pico zou eergisteren hier gekomen zijn om zaken te doen en veel te vertellen maar heeft dit uitgesteld tot vrijdag, omdat ze zo verkouden was.
Wat ge van Rein Westhoff schrijft, stemt overeen met zijn jeugd; hij was een echte brandal, de levendigste van de 3 jongens en daarom de lieveling van moeder; door zijn moeder werd hij totaal bedorven, waarom ik wel eens heb gevreesd dat er van hem weinig zou terecht komen. Achteraf is hij er beter aan toe dan Dolf, waarschijnlijk door zijn vrouw.
Het is jammer dat je niet in een vorige brief het verzoek hebt gedaan om aan prof Dokters v Leeuwen een paar gekleurde wollen sokken voor je bergschoenen mee te geven. ’t Is nu te laat. Zoals je door mijn vorige brief weet, heeft hij aangeboden om iets voor je mee te nemen en heb ik met Ans, niets anders wetende, bedacht dat ge misschien wel een etui met naaibenodigdheden voor tochten zou kunnen gebruiken, zoals ge dan ook van Prof van Leeuwen zult ontvangen. Op die sokken zal ik eens uitgaan, waarna ik ze je wel eens in een brief zal toezenden.
Ans is verleden zaterdag naar Nijmegen gegaan om bij moeder zonder zorgen eens goed uit te rusten en blijft daar tot zaterdag. Wouter is intussen te Bussum en Mientje is met Chris thuis onder de hoede van tante Mien. Het gaat hun allen goed; de kinderen hebben veel kerstbomen gezien; die van de zondagsschool was wel de grootste, verder thuis, bij de Conings, bij Brandien en ik weet al niet waar; dan is er nog een uitnodiging in ’t zicht bij Peter Schieferdecker, zodat de vakantie om zal zijn, voordat zij ’t weten. Gelukkig ook is ’t weer niet te ongunstig om uit te gaan.
Bij Truus en King heeft Truusje helaas een lichte bronchitis, wel zielig in de vakantie. Overigens weet ik van vrienden en vriendinnen evenals van familieleden weinig. De arm van tante Marie wordt, dankzij de massage, hoe langer hoe bruikbaarder en tante Marie Scholten beweegt zich weer door het huis alsof er niets is gebeurd; alleen komt ze nog niet beneden op de maaltijden uit vrees dat dit haar te ruk zou zijn. Tante Do Ravesteijn was blij met je brief en deelde mee, dat Elsje in mei een kleine verwacht; k hoop dat ge haar te Batavia nog eens hebt ontmoet. Van de Schoo’s heb ik na hun terugkeer naar Saanen nog niets gehoord; Nel zal de kerstvakantie wel bij haar ouders hebben doorgebracht, waarom ik haar maar niet heb aangespoord om hier te kome, temeer daar de logeerkamer nogal bezet was.
Verledenzondag heb ik ’s middags weer eens thee gedronken bij mevr. Kerbert, waar mevr. van Geer logeerde en kreeg ik het verzoek om je albums eens mee te brengen, waarvan beiden zeer genoten.
Verder weet ik niets meer van belang te vertellen. Ik hoop dat ge met de kerstdagen nog te Tjibodas zijt geweest en alzo het jaar goed hebt besloten. Ik zal, na prettig aan je te hebben zitten schrijven, deze dag waarschijnlijk wel alléén besluiten. Ik houd trouwens niet van die oudejaarsavond-bijeenkomsten; slechts ga ik vanavond de godsdienstoefening, die vanavond hier op het huis wordt geleid door mej. Ds. Dutour, beroepen predikant te Groede, eens bijwonen, meer uit nieuwsgierigheid hoe zo’n jong ding een oudejaarsavond zal overdenken, dan wel omdat ik er veel verwachting van heb.
Nu neem ik afscheid van je tot het volgend jaar. Moge dit een gezegend jaar voor je wezen! Met een gelukwens bij gelegenheid van je verjaardag, wacht ik tot mijn volgende brief. Misschien heb ik dan wel iets van je vernomen wat ge gaarne wenst te ontvangen, een hartelijke groet voor allen en zelf een zoen van Vader
Verleden zaterdag kwam Mr. Tackema, die bij zijn kinderen te Bloemendaal logeerde, onverwacht bij me en bleef hier koffiedrinken. Prettig!