Brieven 1942
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 24 april 1942
Mijn lieve Pico, Om de illusie te hebben, dat deze brief je spoedig bereikt, schrijf ik op vliegpapier. Dank voor je berichten, welkom als steeds. Het verheugt mij dat de streepstrop naar je smaak was.
Ik heb nog geen bericht van Rika, wanneer of zij mij wachten kan. IK zend dus nog geen formulier terug. Ja, ik vrees ook dat de toelating dit jaar verscherpt wordt. Als men voor een noodzakelijk iets, als een verpleegster, al geen permissie krijgt, zal het voor gewone dienst nog wel moeilijker zijn. Intussen hoor ik, dat Vlissingen ten dele geëvacueerd wordt. Is dat zo? Ik wilde wel dat Domburg geëvacueerd werd, helemaal naar Amsterdam.
Gisteren zond ik je het niet-wetenschappelijke gedeelte van het feestnummer voor mevr. Weber. In de wandeling heten deze bijdragen “de leuterpraatjes”. Men is erg goed te spreken over de biografie door Jossy K. en mij. Geen wonder als de patiënt over wie het gaat, zo charmant is. Ik zal je bij gelegenheid ook nog een foto van het feest zenden. De leuterpraatjes mag je houden, de foto wil ik graag terug.
Gisteren kreeg de Beaufort op het museum een heel beroerd bericht over zijn jongste zoon. Hij zat al sedert begin maart gevangen in Frankrijk, waar hij getracht had naar Zwitserland te komen. Nu schreef de jongen een brief om te melden, dat hij door de rechtbank in Dijon ter dood veroordeeld was. De brief was van 8 april, dus is het vonnis vermoedelijk al lang voltrokken. Maar zekerheid heb je natuurlijk nooit, en misschien nog in jaren niet. Arme Hans, die had ook liever nog wat blijven leven. En wie weet hoe beroerd die laatste dagen voor hem zijn geweest. Niemand die eens helpen kon. En hoe is hij begraven? Vermoedelijk als een misdadiger, als een outcast, als een vod. Voor de vader wel een hele akelige tijding.
Sedert maandag zijn de 100 gijzelaars van januari weer vrij. De professoren blijven natuurlijk wel ontslagen, maar de anderen zijn blijkbaar weer in hun respectieve functies terug (Dir. Waterleiding, onderdir. Elektriciteitsbedrijf etc.) Het bestaan van onze universiteit hang aan een zijden draadje. Voor de rector een uiterst moeilijke taak.
De voordracht op de Dierkundige ging nogal goed naar mijn zin. Ik had lantaarnplaatjes van Van De Koppel geleend, om een beeld te geven van landschap, vegetatie en de stuwmeren. Er was nogal wat discussie, vooral van de zijde van Vermeij en Wagenaar Hummelinck, beiden dus wel tot oordelen in staat. In het algemeen vind ik preken geen pretje, maar nu ging het toch wel naar wens.
Van Tuijll liep onlangs met vrouw en zoontje in Artis rond. Zij herkenden mij niet (ik ontmoette ze ook maar eens), maar hielden praatjes met De Beaufort, met wie van T. in commissie voor T(echnisch), N(atuurwetenschappelijk) O(nderzoek) zit. Is hij zo technisch of zo natuurwetenschappelijk?
Er was veel bezoek in het museum deze week. Bijna iedere woensdag “kindervisite”, d.w.z. jongelui van middelbare scholen, die met hun vondsten, meest schelpen komen aandragen. Nu was er weer een nieuwe ster, een jongen, die voor muziek wordt opgeleid (16 jaar) die bleek een uitstekend verzamelaar en kenner te zijn. Het is voor zulke jongelui gewoonlijk een openbaring al dat materiaal bij ons te zien. En dat tevens een aansporing om er dieper in door te gaan.
Zelf kom ik weinig aan verzamelen toe. Misschien in Nunspeet deze zomer, want mijn nichtje vd Mijll Dekker heeft gezegd, dat zij nu eens mee uit “vlooien pikken” wil gaan.
De Dierkundige vereniging gaat in Abcoude een hydrobiologische vakantiecursus organiseren. Op iets bescheidener schaal dan vroeger in Den Helder. Ik moet er 2x twee dagen de slakko’s behandelen. Op zichzelf niet zo bar leuk, maar wel goed om meer verzamelaars voor ons museum te kweken.
Wij hebben sedert 1 februari de dochter van Sunier als assistente voor Crustaceeën. Zij is nog wel erg in het begin, maar lijkt heel secuur en laat niet los, vóór zij iets volkomen onder de knie heeft. In de korte tijd dat zij hier is, heeft zij al heel wat werk verzet.
Nu in het museum niet meer gestaakt wordt, is het ook uit met de vrije zaterdagen. Wel jammer, want ik kon ze zo goed gebruiken met de toenemende bewerkelijkheid van het huishouden.
Ben je al weer druk bezig voor de tuin, laat je nu weer zaden komen, of is dat ook ieder jaar eigen kweek. Mag je verbouwen wat je wilt, en moet je de wei nu ook vol bonen en aardappelen zetten?
Schrijf je gauw weer eens Pico. Ik krabbel altijd zo’n boel, maar ik hoor vaak maar zo’n klein praatje van jou. Ik weet wel dat ik misschien ook meer beleef van buitenaf. Maar ik wil ook graag jouw kleine belevenissen weten.
Kussen T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 6 juni 1942
20 hoogleraren eervol ontslagen, daaronder Huizinga, v.d. Klaauw, Vlerk, Escher, B. Becking. Echter Lam en Boschma (nog) niet. Het zijn daar wel bewogen dagen. Hoe onze universiteit het nieuwe cursusjaar in zal gaan, is ook een groot vraagteken. Brouwer (neuroloog) treedt in ieder geval af als rector.
Nu dag, tot gauw. Ik vond het eerst maar een wrang mopje, dat je schreef: tot spoedig ziens! Maar als het bij Rika schikt, hoop ik vrijdag 12 juni te komen, ergens om het uur van 3-en in Middelburg en dan per fiets of bus verder. Als het weer zo blijft, tref ik weer een hittegolf als verleden jaar. Ik kom ook antwoord halen op vele vragen in brieven, die je nooit beantwoord hebt. Kan ik van hier nog wat meebrengen?
Tot zover, kussen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Vrijdagmorgen 7 augustus 1942
Liefste Pico, Ik was juist van plan om je nog vóór mijn vertrek naar Nunspeet mijn adres op te geven, toen vanmorgen je brief kwam. O Pico, daar zit je voor een lelijke puzzel, weggaan met een oud en ziek mens en al je hebben en houden achterlaten, of blijven met de vermoedelijk beroerde consequenties daarvan. Als de keus aan jou wordt gelaten, blijf je zeker? Als je weg moet, heb je dan al een onderdak voor je moeder? Zou de Valeriuskliniek in Amsterdam niets voor haar zijn? Er zijn daar 2 geschikte doctoren: v.d. Drift en v.d. Borg, die ik beide alleen van aanzien ken. De eerste is nog jong, de tweede van jouw leeftijd zou ik denken. Vinden zij je moeder geen patiënt om blijvend in de kliniek te houden, dan staat Valerius in verbinding met diverse rusthuizen in en om Amsterdam, waar min of meer stationaire gevallen heen gebracht worden. Alleen hoe krijg je haar in Amsterdam? Jij zou in mijn flat kunnen parkeren, ook als ik er niet ben. Mijn sleutel is bij mevr. Fuchs Stadionkade 112. Als je aan mevr. Fuchs deze passage uit mijn brief laat lezen, zal ze wel zo vriendelijk willen zijn je toegang te verschaffen. Als je eenmaal binnen bent, hangt er nog een reservesleutel in de hal, dus die kun jij dan houden. Het bed in mijn slaapkamer is opgemaakt (in de logeerkamer niet) kruip daar dan zolang maar in, al zijn de lakens al eens gebruikt. Verder weet je de weg wel, en ik kom toch gauw terug. Adres in Nunspeet: p.a. mej. Van der Mijll Dekker, Stationslaan 34, telefoon 163 (tegenwoordig doorlopend bereikbaar). Het beste kun je opbellen onder koffie- of etenstijd, want andere uren kunnen wij wel op pad zijn.
Zou je in ieder geval de kisten met familiepapieren niet vast naar het museum sturen? En boeken en andere kostbaarheden? Wat doen andere mensen, Rika, en de Fruinen, en v.d. Kamp en Roline en de Ghijsens van der Wilgen, en mijn neef uit Oost Kappel? Is het waar dat Middelburg weer bommen heeft gehad? Brakman kreeg het stafbureau in huis.
Als er niets bijzonders gebeurt, kom ik 17 augustus weer thuis. De reis naar Eerbeek gaat voorlopig niet door, wegens te grote toevloed van logees aldaar. Ik hoop dat ik er in september nog heen kan.
Ik wou erg graag dat je nog even bericht zond, hoe de toestand zich ontwikkeld heeft. Sterkte en hartelijke groeten van Tera [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Nunspeet 10 augustus 1942
Mijn lieve Pico, Je brief aan het museum werd mij hierheen opgezonden. Ik vond het een ellendig bericht, en ik stel me jou nu voor: dravende en regelende en pakkende. Hoe krijg je die enorme inboedel in 2 kamers bij elkaar, en hoe kun je hem behoeden tegen Jan-Gap-Gauw en andere narigheid. Heb je al een onderdak gevonden? In Breda of omgeving zit je natuurlijk handiger om nog eens op en neer te kunnen naar Domburg. Als je er tenminste nog komen mag. Wat zonde en jammer van je moestuin, daar heb je nu niet veel profijt van. Wat je sturen kunt naar het museum, uit inboedel of moestuin, zal ik met vreugde ontvangen en opbergen. Er is ruimte genoeg, maar of het er veiliger is dan ergens anders moeten we afwachten. In ieder geval is het beter, dat je nu vertrekt dan later in een stroom vluchtelingen, als er van speciale zorg voor je moeder geen sprake kan zijn. Ik ben erg benieuwd te horen, wat voor onderdak je gevonden hebt. Het zal haar wel aangrijpen dit huis te verlaten met de gedachte, dat ze er mogelijk niet terug keren zal.
Gebeurt er eigenlijk verder iets? Aanvallen op Vlissingen, of op vliegvelden? Wat voor soort lui krijg je in huis: officieren of soldaten? Het zal hun wel niet bevallen zonder elektrisch licht en stromend water! Maar je hebt nu kans, dat er deze winter goed gestookt wordt, en dat is voor huis en inboedel wel goed. Kun je mij dat crayon van jou door mevr. Elout (? vbj) niet sturen? Enfin, ik wacht maar af, je weet, dat je over mij kunt beschikken. IK zou je graag komen helpen. Wat fijn, dat we elkaar nog zo in betrekkelijke vrede hebben gezien. Hoe zal het de volgende maal zijn?
Hier in Nunspeet is het weer als vanouds goed. Rudolf Wildenhain logeert hier ook, en is een vrolijke noot in het bedrijf. Er is veel bezoek van oud en jong. Verder vang ik hommels en zoetwaterbeesten, en paddenstoelen voor de pan.
Ik krijg van mijn nichtje een lap stof voor een japon van melkwol, op voorwaarde, dat ik hem laat maken en zal dragen, om te onderzoeken of deze stof goed voor de verkoop is aan te bevelen.
Adieu mijn lieve jongen, houd je taai en denk er om wat rust te nemen tussen alle bedrijven door. Kussen van T.
Schrijf je gauw je adres, als je weggaat? [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 17 augustus 1942
Weet je, hoe je city bag op zijn Hollands schrijft? Kijk dan eens op dit gele briefje. Wat een zwaar ding! Het is precies een koelievracht: 30 kilo, ik kon ze niet van de grond krijgen!
Je briefkaart naar Nunspeet werd mij naar de Parnassus nagezonden: ik was zaterdag al om 9 uur, vóór de post kwam, vertrokken. In de courant zag ik, dat er die dag aan de Amsterdamse stations intensief naar clandestiene etenswaar in koffertjes is gezocht. Goed, dat zij het mijne niet in handen hebben gekregen!
Uit al je berichten, waarvoor veel dank, begrijp ik maar al te goed, dat de reis voor jou en je moeder nogal een tour de force is geweest, minder om de reis zelve, dan wel om al alles, wat er aan vast zat van emoties en inspanning. Ik hoop van harte, dat je nu gelegenheid hebt om wat uit te blazen. Mij is het al een rust, dat je niet meer voor de huishouding behoeft te zorgen. Ga je nog wel eens terug om naar huis en hof te kijken, of mag dat niet? Wat zit er nu in jullie huis? Wil je mij niet eens een geregeld verhaal doen, hoe alles gegaan is.
Hou is St. Laurens? Ik weet van hem alleen, dat hij de martelaarsdood is gestorven, doordat ze hem op een gloeiend rooster gebraden hebben, zo iets van een grill-room. Wel wat gril! Wordt je moeder er ook verpleegd, zeker door nonnetjes. Wat doe jij nu de hele dag? Kun je niet eens wat buitenlucht opdoen, en een warmtereserve aanleggen tegen de winter?
Rika Gh. Is naar Den Haag. Waar zit mijn neef Jutting? En de Fruinen en Roline. Is Middelburg ook ontruimd? Wat gebeurt er met museum en bibliotheek? Weet je iets van Brakman?
De postpakketten zijn behouden aangekomen. De doos met Zeelandpaperassen was niet helemaal gevuld, zodat de Nehalennia’s een toertje zijn gaan maken, waardoor zij ezelsoren kregen. De smoking is keurig! Wil je mij eens melden, waar je het liefst hebt, dat ik de spullen opberg: thuis of in het museum? Ik zal het wintergoed motvrij verpakken. Ik ben blij, dat je je garderobe grotendeels hebt meegenomen.
In Nunspeet was het heel plezant. Veel grote tochten hebben we niet gemaakt. Wel een ochtend, voor Kruseman uit hommels gevangen geweest (waarbij ik 1 soort ving voor de 2de maal in Nederland!) en eens uit slakko’s vissen. Ook paddenstoelen zoeken, over de markt slenteren en naar de zandverstuivingen behoorden tot de genoegens. Verder heb ik spinnen geleerd, een moppig werkje. Had je nu de schapen nog maar, dan kon je nog wat wol leveren!
Met Theo Oudemans en vrouw uit Putten, die op een morgen aankwamen, reden Kitty en ik naar Hulshorst. Theo moest daar een echtpaar van Vloten spreken, hetwelk bleken te zijn Otie en Henk. Een mooie ontmoeting na zoveel jaren. Zij hebben 3 grote jongens, zoiets van 18, 16 en 14 en een leuk meisje van 10. Allemaal nogal vagebondachtig, behalve natuurlijk vader Henk, die er uitzag of hij uit een etalage kwam. De oudste zoon heeft 5 maanden in de knip gezeten: Arnhem en Scheveningen en deed nu als extraneus staatsexamen, waarvoor hij geslaagd is. Het hele kluitje en enige logees kwam nog een dag de weverij van Kitty zien. Otie vroeg erg naar je en ik moest vooral haar groeten overbrengen. Behalve deze kwamen er nog vaak andere lieden aangefietst. Soms bleef er dan wat van eten of logeren. Het deed mij erg aan Indische toestanden denken, altijd welkom, altijd gastvrij.
Thuisgekomen kreeg ik links en rechts lamentaties. Zondag had ik Hauptmann Schröder (neef van Edith J.) op bezoek. Hij deed merkwaardige verhalen. Schrijf ik later wel eens over.
Nu sluit ik dit gekrabbel maar weer. Denk je nog eens aan T., en altoos aardig?
Veel kussen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 20 augustus 1942
Lieve Pico van mij. Dat was een reuze verrassing! En een dubbele nog wel. Met het pakje, waarin Pico en sleutel, kreeg ik toegang tot citybags met nieuwe Pico. Deze laatste was gekraakt, d.w.z. het glas (hij was ook niet al te best verpakt), maar gelukkig is de tekening ongeschonden. Er wordt nu een nieuwe glasplaat voor gezet en dan is Teertje er de koning te rijk mee. Ik vind het een voornaam stuk. Beaufort heeft mevr. Elout ook bewonderd, en hij heeft wel verstand van die zaken: tekent en schildert zelf niet onaardig. De rest van je spullen ligt nog in het museum. Ik zal de inhoud van het valies een beetje sorteren, maar alles doorlezen doe ik liever met jou, later. Dan kun je mij er nog wat bij vertellen.
Nu over je brief met verslag der laatste weken. Ik ben blij, dat ik nu een beetje meer weet. Wat zul je toch in spanning hebben gezeten, en wat heeft zich alles toch nog behoorlijk geschikt. Hoe het op den duur zal bevallen om evacué te zijn, lijkt me problematisch.
Het is moeilijk te beoordelen, wat ik van je boeken graag gebruiken wil, in geen geval de botanische. Als je aan ons museum de Tierwelt N.O see in leen wil afstaan, wordt dat dankbaar aanvaard. Ook eventueel andere systematische of Fauna werken (heb je soms fauna’s van Tessin of Zwitserland?) Ik persoonlijk ben natuurlijk erg geïnteresseerd in Zeelandica, en 2 planken kan ik wel herbergen. Wat dunkt ge ervan om ook je separaten te sturen? Zitten die in dozen, of los op stapels. Separaten zijn kostbaar, haast nog meer dan boeken, die in de geregelde handel zijn.
Wij kunnen van hier kisten sturen voor dit vervoer, eventueel met verpakkingsmateriaal: kranten en houtwol. Aan welk adres? Maar alleen voor dit vervoer, niet om in op te slaan in Middelburg, want zo dik zitten wij er ook niet in.
Met dekens weet ik ook geen raad. Heb er zelf plenty, en toch is het jammer ze aan de heidenen over te leveren.
Keukengerei heb ik ook wel voldoende, behalve de enkele artikelen die ik al noemde. Bezit je ook een kleine hooikist? Die heb ik niet en kan wel eens nodig worden bij toenemende gasrantsoenering. Ook heb ik geen weegschaal (voor suiker, meel, vruchten e.d.) of liever alleen een kapotte met slecht werkende veer. Ik heb het liefst een met gewichten, vooral niet te groot. Als ik nog wat bedenk, zal ik het schrijven.
De extra riemen om het valies waren prompt aanwezig. Jammer van de kippen, kuikens en kolen. Ik wil de wijn ook best overnemen! Kun je er geen ruilhandel mee drijven: wijn tegen spek of zo? Laat je uit de moestuin geregeld wat naar Ginniken sturen, of mag dat niet? Ik solliciteer alleen naar dingen, die te bewaren zijn: uien, appels, bonen, aardappels, maar dat zal allemaal wel niet kunnen.
Ter compensatie van alle vertrokkenen gaan nu Felix Prince en zijn vrouw per 1 sept. In Middelburg wonen, waar hij tot leraar Frans aan de Vlissingse HBS is benoemd. Het is een toer om onderdak te krijgen, en hij mag niet te voren een eventjes (!) naar M. om te gaan zoeken. De Noo en mijn neef Jacob Jutting zullen nu voor hem zoeken. Rika is in Den Haag neergestreken bij haar broer Willem G.
Is de stad eigenlijk ook geëvacueerd? En Z-Beveland? En Schouwen? En Z-Vlaanderen? Je moet me nog maar uitvoerig schrijven. Ik zie dus dat Pieters mag blijven. Wie is mevr. Evers- Keg, die jullie zo mooi naar St. Laurens bezorgd heeft? In Maris Stella te Scheveningen woonde vele jaren lang de oudste zuster van mijn moeder, mevr. Berends-Bosch. Ik ben er dikwijls bij haar geweest. Zij handwerkte zo prachtig en borduurde enorme koorkleden voor de kapel.
Deze vezeltjes zijn stalen van de melkwollen stoffen, welke mijn nichtje weeft. Ik koos, om niet eeuwig in het blauw te lopen, no. 4. Uit. Aan een groot stuk lijkt het bepaald heel gedistingeerd. Wollig is het niet, meer zoals zware kunstzijde. Ik moet nog afwachten, of ik na een regenbui in mijn onderjurk thuis kom, en ook of het niet bar kreukelt, en of er met zitten geen billen in komen.
Rudolf Wildenhain is de pottenbakker (37 jaar) uit Putten, thans in Amsterdam. Groot en rumoerig en altijd vol plannen en verhalen. Maar een kunstenaar bij de gratie Gods, haast nog meer dan Fisher en mijn nichtje. Zijn vrouw, een joodse, is kort voor de oorlog naar Amerika uitgeweken. Zij stond, hoewel door haar huwelijk een Duitse, door haar geboorte te Lyon op het Franse quotum van emigratie. Daar dit Franse lang niet zo overvoerd was als het Duitse, kon zij eerder gaan dan haar man. Toen kwam de oorlog en moest hij hier voorlopig blijven (hij is geen jood). Nu wordt hij van tijd tot tijd opgeroepen om dienst te doen bij de luchtafweer, zeer tot zijn ongenoegen. Hij kan daar over vertellen, tot de tranen van het lachen langs je wangen rollen.
Ik schreef je, geloof ik, al, dat ik bij Kitty leerde spinnen. Eerst lijkt het reusachtig moeilijk, er komen allemaal dikke knoedels in de draad, en hij knapt telkens af, maar later is het niet meer dan een “gauwigheidje”.
In Artis is het bar druk, soms als een veldslag aan de tourniquets. Ook veel klederdrachten: Marken, Volendam, Spakenburg, Bunschoten en Huizen, soms in hele kuddes. Het kind, dat onlangs door een panter gescalpeerd is, gaat goed vooruit: het stuk huid uit zijn dijbeentje, dat op het hoofd overgeplant is, groeit er aardig in. Hij zal alleen wel vroeg een “glatze” hebben.
Er is veel werk in het museum, allerlei zendingen van vakantiegangers, die hun spullen gedetermineerd of gecontroleerd willen hebben. Heb jij al voldoende rust om aan werken te kunnen denken? Heb je onderwerpen meegebracht? JE moest nu deze evacuatieperiode eens kunnen gebruiken. Dan kon je Pelseneer naschrijven, die in de oorlog van ’14 een boek schreef, omdat hij niet vechten kon. “N’ayant pu, a cause de mon age, combattre par les armes, les agresseurs de mon pays… j’ai du chercher dans les continuation de mes etudes, nu soulangement aux soufrances morales et a l’amertume s’assister in puissant, a la devastation d’un petit pays inoffensif…. Le travail s’est continué pendant plus de 4 ans, troublé presque chaque jour par le brut de canon, presque chaque jour aussi, attristé par la nouvelle de la mort d’amis ou de parents: non seulement militaires tués sur le champ de bataille, mais civils massacrés ou fusillés chez eux, ou décédés dans les camp sou les bagnes de l’ennemi….De sort que… tous comprendiant le sentiment qui me l’a dictée et ma volonté de rendre hommage a ceux qui sont tombés pour défendre contre mes ennemis, tout ce que j’ai de plus cher: mon pays, mes idées et mes espérances.
Weet je eigenlijk dat Vlerk en Verwey ook tot de gijzelaars behoren, die in Haren of Michielsgestel zitten?
Dag mijn liefste vriendje. Stuur maar alles wat je opgeborgen hebben wilt. Ik hoor al geruime tijd tot de bewaarders van diverse pluimage. Nog wel bedankt voor Mevr. Elout en alle andere zaken. Ik zal er goed op passen. Omhelzingen van T.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 25 augustus 1942
Liefste Pico, Mag ik dit papier, met een vlekje gebruiken om aan jou te schrijven. Er kan veel op zoals je zult merken!
Vanmorgen je brief van zondag ontvangen, veel dank hiervoor. Ik wacht nu dus af tot Pieters om kisten vraag, en zend deze dan naar het adres, dat hij opgeeft. Het lijkt mij niet zo best, als Bol de boeken, “zo maar” opslaat, vermoedelijk stapelt hij ze dan op, op een zolder. Eerstens voor muizengevaar, en tweede worden de onderste dan zo bar geperst. Mochten daar juist platen in staan, dan worden die er niet beter van met dat gewicht op hun rug. Overleg nog eens of hij de kasten niet na kan laten komen (tenzij er muurkasten bij zijn) om het boekendom in te stoppen.
Smallegange hoef ik niet te hebben, bezit ik zelf. Voor Tierwelt N.O. See zal ik desnoods met mijn leven instaan. Ik ga in de catacomben van ons museum (Zuiderzeekamer) een kast inruimen voor al jouw spullen. Dat lijkt mij toch nog beter dan thuis, behalve enkele zaken, die ik al meenam naar huis, waarover hieronder nader. Bedoelde kast is stofvrij, droog, goed af te sluiten en vrij veilig in de stenen gewelven. ER zijn 6 zeer grote planken in, dus ik vermoed, dat boeken, brieven, dagboeken en kleren er royaal ingaan. Als het er allemaal inzit, meld ik het wel. De smoking zal ik thuis ophangen, zo mogelijk in een motzak. Antimotspullen genoeg. Wil je soms nog wat gestuurd hebben?
Ik heb mij vermaakt met enige mijner oude brieven door te lezen. Allerlei herinneringen uit Amsterdam, Brussel, Londen, Zweden, Zwitserland welke ik al weer half vergeten was. Ik dacht, dat jij in de oorlogsdagen al mijn oude epistels naar de kachel verwezen had, maar nu zie ik er nog onder die mopjes over H.H. bevatten, waarbij de Gestapo een kleur zou krijgen. Een aantal familiepapieren De Bats ben ik al tegengekomen. Wil je die naar St. Laurens opgezonden hebben? Dan kun je eerst zelf zien, of je die naar neef Willem wilt sturen.
Behalve de twee portretten: mevr. Elout en de foto in groen lijstje nam ik ook naar de Parnassus mee de trouwring en de rugzak. Ik heb n.l. mijn rugzak afgestaan aan een joods kennisje, voor ’t geval zij naar Polen moet. Nu heb ik de jouwe als reserve voor ’t geval ik op excursie ga, of op de vlucht moet (uit welk jaar is het portret van mevr. Elout?)
Had je bij je boeken De Vos: Vroedschap Zierikzee? Of boeken van Jonghuhn of Martinet, Katechismus der Natur? Dan zou ik die ook wel hier willen hebben. En had je nog van mij te leen: Bierens de Haan, Historie van het museum der Holl. Mij der Wetenschappen? Als je boeken nu bij Bol liggen is er dan nog in te zoeken, als jij of ik speciale wensen hebben?
Arch. Z. heb ik met plezier gelezen. In vlammetjes stuk vind ik alleen jammer dat zij de twee oude kaarten, welke zij zo zorgvuldig tegen elkaar afweegt, niet ook vergelijkt met een moderne, om aan te tonen, dat de banken en geulen in de volgende 150 jaar wel of niet verplaatst zijn.
Kun je voor mij bemiddelen, dat de spreeuwpot hierheen komt. Laat van den Driest hem stevig verpakken in ruim houtwol en proppen kranten en dan in een kistje. Dan kan de pot misschien in een van de boekenkisten mee. Ik kan ook apart pottenkistje sturen. Een andere mogelijkheid is, dat bv. Iemand persoonlijk de goed verpakte pot meeneemt tot bv. Den Haag (ik dacht aan mijn neef Willem Ghijzen-houthandel- die vrij vaak Den Haag-Middelburg reist) Ook kan ik Felix Prince wel in de arm nemen, hij zal t.g.t. wel eens naar Amsterdam komen. Het voornaamste is dat jij v.d. Driest opdraagt om aan degene, die met een persoonlijk briefje van mij zich mocht aanmelden om de pot af te halen, de spreeuwpot te overhandigen.
Deze week een brief van Verwey uit kamp Haaren, vrij opgewekt, hoe is het mogelijk! Hij zit daar met 8 professoren: Koningsberger, Heringa, Cremer, Goudriaan, Tendeloo, Buitendijk, Escher, Van Holk. Hij heeft een kamer met een Leidse politiecommissaris en een Leidse dokter, benevens een tandarts uit Zierikzee. Vlerk schijnt nog steeds uit fietsen te zijn. In Michielsgestel zitten o.a. Huizinga, en Flu, misschien ook v/d Klaauw. Boschma, Lam en B. Becking zijn op vrije voeten. Woerderman is weer vrijgelaten.
Ik doe hierbij nog een lijstje van huishoudelijke zaken, welke ik zou kunnen gebruiken, c.q. voor je kan bewaren, zoals borstels, zeemlappen ed. welke onmogelijk meer te krijgen zijn, en welke dus niet in handen van de heidenen moeten vallen. Het lijkt zo een hele lijst, en maakt een onbescheiden indruk. Maar je weet wel, dat ik me niet ten koste van jou ga verrijken: je krijgt alles bij terugkeer eerlijk terug, netjes onderhouden. Je zou ook kunnen trachten iets aan Felix Prince over te doen (te verkopen), nu die een huishouden te Middelburg gaat opzetten. Jij waart er dan op een nette manier van af, en zij krijgen goed spul, dat tegenwoordig nergens meer te koop is. De heer Hertogs zou het kunnen schatten en als het je te laag lijkt, kun je het bod verhogen.
Krien H. Hoogenboom zit nog rustig op haar goedje in Zomenaire (? VBJ) Waar zijn de Fruinen neergestreken? Rika stelde mij voor om samen in sept. Nog een weekje er op uit te gaan, bv. De Veluwe op. Zij heeft wel behoefte aan wat rust en buitenlucht na al de spanning van de afgelopen weken. Ik kan niet vóór 8 september
Nu zal ik deze caleidoscoop maar eens sluiten. Vertel eens, hoe laat je hem krijgt? Ging met de lichting van 4.40 p.m. in de bus. Veel kussen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 3 september 1942
Mijn lieve Pico, Fijn je nieuwe kroniek, die dinsdagochtend op de Parnassus landde. Het is prettig, dat jullie nu een rustiger kwartier hebt. Ik begrijp alleen niet, dat nonnen zo’n spektakel kunnen maken, voor mij zijn zij altoos het summum van bedaardheid.
Van Pieters nog niets gehoord, bepaald vlug is hij niet, ik moet ook nog altijd geld van begin juli hebben voor 3 Levende Naturen, welke ik voor hem opdiepte. Enfin, ik wacht maar af. Ik vind het nogal duur bij Bol, f8,- per maand, bij mij kost het niet zoveel. Misschien kan ik later nog wel eens een kubieke meter hierheen laten komen, dat zou de prijs al weer verminderen!
Nee, ik heb geen pandenjas. Wel een pullover, waar ik me in de kou eens mee ga tooien! In Nunspeet breide ik een elegant vestje voor mezelf, zit dus lekker ingepakt tegen dat de kou komt. Hoe de verwarming op de Parnassus gaan moet, weet ik niet. Van tijd tot tijd bel ik de hypotheekbank, onder wier beheer wij staan, op, om te vragen of ik ergens voor zorgen moet. En dan is het antwoord altijd: neen, wacht u maar af, als u maatregelen moet nemen, zullen we u wel waarschuwen. Indien zij even goed zorgen als verleden jaar heb ik geen klagen.
Je moet voorlopig maar niet aan ff, om te bedanken voor het opbergen, want …. Hij weet er praktisch niet veel van af. Hoe minder ik het vertel, hoe beter, anders gaat hij nog bezwaar maken. De pushing power, die toch al nooit groot was, en de ambitie voor dirigerend werk nemen hoe langer hoe meer af. Hij tracht alles op zij te schuiven, om alleen aan de vissen te kunnen werken. Het is ontzettend ontmoedigend om telkens te moeten aankomen met dingen, die hij vergeet, of probeert weg te schuiven. Enfin ’t is niet anders, en aan Engel heb ik ook al niet veel steun.
Ik heb mij zondag vermaakt met die grote Belgische uitklapkaart van de Schelde en met het plakboek met de abdijgeschiedenis. Voor mijn nichtje Mien, die deze week verjaart, bestelde ik een nieuw boek over de 12 apostelen. Het is heel amusant om de psychologie en de historie van deze mensen te lezen. Er komen vanzelf een massa vragen bij je op: waarom spijkerden ze Andreas aan een X kruis, en waarom zijn er 3 van die kruisen in het wapen van Amsterdam, en wanneer is het Amsterdamse wapen ontstaan, en waarom is het niet dat van Gijsbrecht van Amstel etc. Ook had ik me nooit gerealiseerd dat Jezus meest Armeens sprak (en geen Hebreeuws) en bij deftige gelegenheden Grieks.
Van Van Giffen kreeg ik monsters zand en klei met schelpjes uit de Romeinse legerplaats bij Valkenburg, om na te gaan of de afzettingen Marien of Fluviatief waren. De schelpen waren nog duidelijk herkenbaar.
Pico, hoe is het toch met je testament afgelopen? Heb je er nog 2 gemaakt. Kun je mij niet eens schrijven, wat er zowat in staat, althans voor zover het mijn bezigheden aangaat.
Ik kreeg deze week 2 belastingbiljetten. Zij zijn volkomen volgens de aangifte, dus er valt niets te reclameren! Doordat van de inkomstenbelasting zo’n bom loonbelasting afgetrokken wordt, viel de aanslag mij nog mee. Maar ’t is nog slechts een voorlopige, wie weet wat er nog voor vervolgen komen. Intussen krijg ik over 1941 ruim f60,- terug!
Over de reis naar Eerbeek staat nog niets vast. Zodra ik de datum weet, zal ik je die melden. Ik hoop gauw weer een bericht van je te krijgen. Heb je ook werk mee naar Ginneken.
Veel kussen en goede wensen van Tera
Vrijdagmorgen: zo juist een briefje van Pieters, dat hij 2 kisten met boeken verzonden heeft naar het museum. Ik moet dan de lege kisten retourneren. Eigenlijk wel praktischer zo, want dan hoef ik geen gokje te maken op de grootte van de kisten. Ik ben benieuwd naar de inhoud.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 6 september 1942
Lieve Pico, Hierbij een kopie van het spreeuwpotartikel in Amsteladanum. Het is helaas bar slecht overgetypt door onze werkloze intellectueel. Ik hoop dat je het desondanks kunt lezen.
Ik verlang erg naar de Middelburgse, en ik hoop dus, dat je gauw een regeling kunt maken om deze naar Amsterdam te krijgen. Prof. Swaen weet nog weer nieuwe literatuuraanwijzingen. Welke ik er ook bij verwerken mag. Felix zal zich ongetwijfeld wel met het transport willen belasten, heen en retour.
Verder dient deze brief om je mede te delen, dat ik eerst 14 september met Rika naar Eerbeek ga, Pension Breukelaar. Tot 19 september. Wel geschikt zo, want dan kan ik te voren de boeken opbergen en aan Pieters zijn kisten terugzenden.
Ik had de afgelopen week veel bezoek in het museum, n.l. van Hubert en Meeuse uit Leiden. De eerste was 4 jaren bij Fincke in Gent, moest in onze mobilisatie dienen in Enkhuizen, waar niets gebeurd is, behalve het bezoek van een Engelse torpedojager, wiens bemanning zich smoordronken dronk aan de Whisky, en toen overhaast de benen nam. Hij en Meeuse maken een samenstelling van alle mollusken, die in warme kassen in Nederland zijn gevonden. Vooral de determinaties zijn niet gemakkelijk, daar men nooit weet waar vandaan de import plaats heeft. Ik kreeg tenminste een heel stel problematica om op naam te brengen.
Verder kwam opeens aangestapt een jongeling Bloklander uit Den Haag, die vóór de oorlog in Brussel studeerde. Toen hij daar weg moest en in Leiden verder wilde studeren, ging deze universiteit juist dicht! De jongen is een geweldige schelpenkenner en beheert de gezamenlijke collectie van enige jeugdbond van natuurstudieleden in Den Haag. Hij heeft mij beloofd, alle nieuwe vondsten te zullen rapporteren. Ik hoop dat hij woord houdt.
Van mijn huiseigenaar kreeg ik tot mijn vreugde bericht, dat zij ook de komende winter de verwarming kunnen stoken. Zodat ik niet op een kachel en op bonnen uit hoef. Wat een geluk, niet? Als zij het kunnen rooien zoals de afgelopen winter, ben ik al lang tevreden. Hoe gaat de stokerij in je gesticht? Toch zeker ook centraal, als het daar zo hypermodern is ingericht.
Pico, hoeveel tijd van je leven heb je in gestichten doorgebracht? Ik kan er al wel 4 of 5 optellen, en misschien zijn het er nog veel meer. Ik nog nooit, maar misschien kom ik later op een hofje terecht, met een breikous, een kanarie, een poes en een rijtje geraniums.
Ik heb eindelijk ontdekt waar het jaartal op het portret van Mevr. Elout staat. Er is alleen van over 15, de rest is blijkbaar afgesneden, haar signering staat ook al zo op het randje, bij het maken van de pas-Partout.
De melk-is-goed-voor-elk- japon komt deze week gereed. Ik heb hem gepast, en gezien, dat hij best leuk zal worden. Kon ik hem maar eens bij je komen vertonen. Pico, wat zou je er van zeggen als ik een nonnenpak aantrok en in je gesticht kwam. Ik weet wel niet veel van dat geloof, maar ik vertrouw wel op jou. Ook kan ik mij hullen in een aroma van hysop, want dat groeit in Artis. Je kunt het ook in de sla eten. IK at al 2x zuring uit de moestuin van het kinderboerderijtje, want de beesten en de oppassers houden er niet van, en ik ben er gek op. In de winkels is het nooit te krijgen.
Nu zou ik maar een kort briefje schrijven, en ziet… Ik stop dus maar gauw, met een omhelzing en veel kussen voor P van T.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Donderdagavond 15 oktober 1942
Lieve Beste Pico Ik dacht wel, dat je zo ongeveer zou antwoorden. Laat ons hopen dat het voorlopig niet nodig is om er in 100 % ernst over te spreken. Er schijnt zoveel oppositie te zijn gekomen over de oproeping van de meisjes, dat er nu voorlopig is bepaald, dat deze niet naar Duitsland gaan, maar in Nederland te werk worden gesteld in overheids- en semiofficiële bedrijven, en dat van deze diensten er dan meer mannen wegmoeten. Alles met elkaar toch een onzeker bestaan. Er zijn dan ook al heel wat noodhuwelijken gesloten. Men moet betwijfelen of deze wel altijd gelukkig zijn.
De berichten die op open briefkaarten uit D. binnenkomen, grenzen aan het ongelooflijke. Ik kan dat niet alles in een brief weergeven. Ik vrees dat er veel waars bij is. De jongelui, die van de Rotterdambank hier opgeroepen zijn, kregen de keus tussen een plaats bij Junckers of bij de AEG. De meesten kozen de eerste, omdat die beter betaalde. Het is echter zeer de vraag of zij daar ooit terecht komen.
Ik begrijp niet goed hoe jij nu nog in financiële strikken zit; ik meende dat die door de dood van je vader ontward waren, daar alleen hij nog in regelrechte betrekking stond tot de kinderen van zijn eerste vrouw. Heb je daar overigens nog veel werk mee, en kan je dat in Ginniken afdoen?
Het is uitermate verheugend dat je iets meer tijd voor werk hebt. Wat zul je genieten van alle momenten, die je daaraan kunt besteden. Met veel genoegen zend ik je een en ander, wat ik zo gauw bij elkaar kon grijpen. Als het niet naar je zin is, moet je mij een volgende maal maar uitvoerig instructies geven. Voel je iets voor: Amsterdam Natuurhistorisch gezien (div. stukken bij 40-jarig bestaan Nat. Hist. Ver), of het Naardermeerboek door van Zinderen Bakker, of Bijdrage tot de Dierkunde bij het 100-jarig bestaan van Artis, of “Daar werd iets groots verricht”(div. stukken, ook niet biologische over Indië) ?
Ik zend 3 flanellen en 3 onderbroeken (jaeger) Er zijn nu nog 11 jaeger borstrokken, 4 id. onderbroeken, 2 flanellen en verder kousen, zwempak, 1 flanel pyjama. Een inventaris van de boeken heb ik nog niet gemaakt: er was zoveel ander werk.
Ook de brieven zend ik in dit pak, met veel dank voor het lezen, behalve die van Wit, waaruit ik het verhaal over de pot nog wil kopiëren. Blij, dat er nu voortgang in zit. Ik zou het ding eventueel zelf in Goes kunnen gaan halen, nu Zuid Beveland vrijgegeven is. Zal wel een stuk schelen in de betrekkingen van Zeeland met overig Nederland. Ik zal het potteke echter ook weer terug moeten bezorgen! Hoe doe ik dat? ’t Is zeer de vraag of Felix weer terug gaat, hij neemt maar waar voor een zieke. Je excerpt van het stukje in Amstelredam krijg ik zeker nog.
Het boek van Julien heb ik nu in leen, de volgende dagen hoop ik er wat in te lezen. Door de slechte voeding en het meerdere werk ben ik ’s avonds wel veel moeier. De verwarming brandt nog niet, maar ik heb gelukkig nog niet veel last van de kou. Is het in je serre niet al te fris?
Subsidie van natuurmonumenten heb ik vlot gekregen: f45,-, de prijs van een half vel Basteria. De transactie met Leo Muller over Gloria Maris is op niets uitgelopen, omdat hij veel te veel vroeg. Hij was zo bijzonder gesteld op deze ruil, dat mij dat wel wat verdacht voorkwam; nu, toen bleek ook heel helder the fault of the Dutch is giving to little and asking to much. Ik denk maar: tot een volgende keer, hij komt er vast nog wel op terug met bescheidener eisen.
Een klein aantal peren is al consumptierijp. Heerlijk zijn ze! Dank voor alle lieve gedachten in je brief; ik zal er veel aan moeten denken, ook als ik naar D. wordt gedirigeerd. Kussen van T.
Ik weet nog een goed mopje: Een bankier, een jager, een actrice en een NSB-er zitten samen te dineren. De bankier at: wat de pot schaft, de jager: wat het schot paft, de actrice: wat de schat poft en de NSB-er wat de schoft past. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Zaterdagavond 24 oktober 1942
Lieve beste Pico, Ik ben blij dat boeken, broeken en baadjes naar genoegen waren. Het stuk van Buitendijk heb ik vergeefs trachten te begrijpen. Enige overdrukken las ik zelf nog niet, er is altijd zo veel. Ik kan niet zeggen dat ik in dieser Zeit unendlich meer gelezen heb dan anders, want het is altijd al zo. Het muizenboekje vond ik in ’t begin wel aardig, in het midden ontzetten met-zichzelf-ingenomen en aan het eind weer aardig. Ik schreef dit aan Erna, die mij toen antwoordde, dat de schrijver souffreerde aan te veel willen vertellen, maar dat dit grotendeels op rekening van de ontzettende eenzaamheid, waarin hij leefde, te schuiven was. Als ik bij dergelijke lieden kwam, schrijft zij, moest ik letterlijk alles uit de stad vertellen.
Maandag mogen wij in het museum gaan stoken. Het is verheugend, niet zozeer wegens de kou, maar wegens de verregaande vochtigheid. Thuis is de verwarming nog niet aan, maar ik heb er geen last van, behalve winterhanden.
Felix komt a.s. donderdag met Jet, pot en herfstvakantie naar Amsterdam. Hij blijft maar een dag of 4; en ik vrees, dat ik in die korte tijd niet klaar kom met alle bemoeienissen omtrent de pot. Meen je werkelijk, dat men van plan is de bezittingen van het museum elders onder te brengen? En hoe moet ik dan met de pot doen? Ik wacht je instructies af; misschien brengt Felix ook wel instructies mee van Wit of Bordes.
Op je aanwijzingen vroeg ik in K.B. 17de en 18de eeuwse kookboeken aan om spreeuwpotgerechten op te zoeken. Ik heb er nu 9 te leen! Het is kostelijke lectuur, en ik wilde wel, dat ik ze je eens zenden kon, maar ze zijn te zeldzaam, en ik heb ze al met veel soebatten mee mogen nemen naar het museum, naar huis mag ik ze niet overbrengen: Oosterbaan is zeker bang, dat ik er mee in mijn keuken ga exerceren. Intussen vond ik inderdaad een pastei van jonge spreeuwen, zwaluwen en ander klein gevogelte in: De geoefende en ervaren keukenmeester of de verstandige kok, uit 1701. Zij aten trouwens allerhande vogels: lijsters, vinken, mussen, reigers, waterhoen, ortolaan, plevieren, snippen, rotganzen, hazelhoen, fazant, meeuwen, talingen, leeuweriken, kieviten, kwakkels, eend, patrijs, duif. Er wordt veel gesnerkt en gemeukt. Verder ook een soort koekje, onder de naam nonnenveesjes en een ander soort hoeredrekjes. Ook huismiddelen tegen het graveel, en tafelmanieren, o.a. dat je niet de dame naast je mag omhelzen.
Deze week was Kaumans, redacteur van Basteria, hier in de stad om bij het persgilde het voortbestaan van Basteria te bepleiten. Vermoedelijk zal het per 1 jan. Wel opgedoekt worden. In ieder geval is er achter de uitgave van de laatste afl. van dit jaar nu grote haast gezet, zodat de Naardermeer…. Nog vóór 1 nov verschijnen. Ik heb nog nooit een stuk zo gauw in druk gehad, en wat een bof, dat ik die subsidie gevraagd (en gekregen!) heb, en niet mijn manuscript tot volgend jaar liet wachten. Dit is een voorbeeld van: stel niet uit tot morgen &c. IK heb nu aangeboden om tegen het volgd jaar andermaal subsidie te bedelen voor Basteria (het voorbestaan hangt namelijk voor een groot deel af van een bijdrage a/h persgilde, die wij niet kunnen betalen).
De Fauna … naderen hun voltooiing. DE inleiding zit al in elkaar, ik moet haar alleen nog overtypen. Van Peter Creutzberg, biologiestudent, thans in Utrecht, kreeg ik het aanbod om voor mij alle collecties van jongelui in Den Haag af te gaan en gegevens te verzamelen over bijzondere vondsten, welke deze heertjes bezitten. Ik heb het natuurlijk dankbaar aanvaard. In hoofdzaak zijn het vindplaats opgaven, die nog gemakkelijk toegevoegd kunnen worden.’
Als ik met de zaak Van Giffen klaar ben, zal ik je de correspondentie ter lezing sturen.
Uit Eerbeek zijn de berichten niet minder, maar het herstel gaat zo oneindig langzaam. Ik kreeg een pond of 3 raathoning, wat een heerlijkheid niet!
Het hele gemeentepersoneel wordt doorgelicht op TBC verschijnselen. Op het ogenblik zijn de mannen aan de beurt: ons museum is al voor het voetlicht geweest. De vrouwen zullen wel later opgeroepen worden.
Maandag ga ik in de geologie een en ander nalezen. Zal ook letten op nieuwe boekje van Faber. Ik heb nooit geweten, dat jij op die foto van de terp van Ezinga stond! Maar het is ook moeilijk te herkennen.
Het boek van Julien bevalt mij wel als reisverhaal, maar er is weinig zoölogisch in. Ook het werk, waarvoor hij ging, had wel iets meer naar voren gebracht kunnen worden, want dat is belangrijk genoeg voor een lekenpubliek. De sprinkhanenepisode is huiveringwekkend.
Heb je nog berichten van evacuaties uit Zeeland? Is Brakman al aan de beurt? Waar zit Vernhout? Wat een geluk, dat jullie nog in betrekkelijke rust weg zijn gekomen. Is neef Willem nog op bezoek geweest in de Wael, en hoe vond hij de situatie? Zou Amsterdam ook ontruimd worden? Moet ik al aan inpakken gaan denken? En waarheen met de bullen? Ik weet het niets, dus doe ik maar niets.
De peren beginnen nu zachtjesaan eetbaar te worden. Zij zijn heerlijk. Als al mijn appelen bestellingen doorgaan, weet ik me geen raad, maar voorlopig heb ik pas 25 kilo, die nog totaal oneetbaar zijn.
(Hier stopt de brief plots er is een reep afgeknipt, Censuur? VBJ)[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 29 oktober 1942
Mijn lieve Pico, Allereerst veel, veel dank voor de appeltjes! Een heerlijke zending. Ik wou maar dat je er van kon meesmullen. Wil je je moeder ook bedanken voor deze vruchten haars hof? Waar staat de boom? In dat stukje land buiten het hek, waar wij in juni in ’t zonnetje lagen?
Dank verder voor brief en briefkaart, en het excerpt van het spreeuwpotstuk. De pot is intussen heden middag in Amsterdam aangekomen, maar ik heb hem nog niet gezien. Felix trein was n.l. zoveel te laat, dat ik het wachten aan CS eindelijk maar opgaf. De lijn Rotterdam Amsterdam was gestremd en zij moesten Gouda, Breukelen reizen. Nu haal ik het potje morgen af.
Ik heb de dissertatie Vlam nog niet gezien, zal wel opzoeken in tijdschrift Aardr. Gen. Staan er Mollusken in? Want in dat geval zou ik hem graag hebben, en dan wilde ik je verzoeken een goed woord voor mij bij haar te doen.
Het landschappenboekje van Faber heb ik uitvoerig in de bibliotheek geologisch instituut bekeken. Lijkt heel goed: veel geologie, niet geomorfologisch, zoals je uit de naam zou kunnen afleiden. Is het soms iets voor je sinterklaaslijst?
Van universiteitsbibliotheek leende ik nog 3 oude kookboeken (17de eeuw) . Geen nieuwe gezichtspunten op gebied van spreeuwen menu’s. Totaal zag ik er nu 12, met te zaam 1 spreeuwrecept, hetgeen niet veel is. Daar de mensen toen evenwel allerhande klein gevogelte aten, is het aan te nemen dat er ook meermalen spreeuwen bij waren.
Wat die Meerkamp nu toch een rotbaan heeft! Is Felix nu wethoudster? Gaat de Bordes zich nu geheel aan het vredeswerk wijden. Ik hoor dat Huizinga weer vrij is uit de gijzelarij en verplicht is in Gelderland of Overijssel te wonen. Nog zo slecht niet.
Vandaag tijdens de koffie werd de Beaufort opgebeld door Qu. Van Ufford uit Eerbeek om mede te delen, dat mevr. Weber gestorven is. Ondanks het feit, dat wij het einde zagen aankomen, begin deze week kreeg ik een brief, dat mevrouw zo zwak werd, is het toch een groot verdriet en zal het een grote leegte achterlaten. Vermoedelijk is de begrafenis maandag. Als ’t enigszins kan ga ik er heen, maar ik heb dan een logee (Krien H.H.) en misschien komt het wel heel slecht uit met de treinen in de nieuwe winterdienstregeling. Wat moet ik nu met Peter?
Ik werk mij een rotje aan Lanellibranchia Fauna van Nederland. Deze week gaan de laatste tekeningen naar de clicheerderij. En hoe eer de tekst af is hoe beter, want er dreigen nog twee andere manuscripten klaar te komen. Enfin ik kan niet meer dan ik met 2 handen en 1 stel hersens af kan doen (helaas een bedroefd klein beetje).
De verwarming is heerlijk behaaglijk, zowel thuis als in het museum. Stoken de nonnen al? Wordt je serre niet te fris?
Schreef ik je al, dat ik verleden week een bezoek bij de ogendokter afstak en nu een sterkere bril heb (zonder barst er in). Ik geloof wel, dat het een verbetering is, maar erg prettig vind ik het ding nog niet.
Kappers bekende laatst aan de koffie, dat hij al 65 is. Eigenlijk moest hij dus aftreden als directeur van het Herseninstituut, maar men heeft hem gevraagd om zolang te blijven, als hij hoogleraar mag zijn (tot zijn 70ste)
Dag lieve Pico, schrijf je eens gauw, want ik ben een beetje bedroefd van binnen. Twintig jaar heb ik veel liefde ondervonden op Eerbeek. Wat zou er nu met dat alles gebeuren? Erg veel liefs en hartelijk dank van T.
Als je courantenknipsels van mevr. Weber kunt bemachtigen, wil je dan aan mij denken? [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 10 november 1942
Mijn lieve Pico, jouw icoon aan mijn wand was deze morgen zo mooi, met de novemberzon. Ik heb er met stille aandacht lang van genoten. Dank voor je beide brieven, je schetst zo goed, wat het verlies van mevrouw Weber voor mij betekend. En niet alleen voor mij, ieder verliest op zijn manier iets liefs door het heengaan van deze reine ziel : “Elle etait une faune pleine d’esprit, de bonté et de saguee”, vindt ik altijd van bijzondere toepassing op haar. Verleden maandag waren Beaufort, Engel en ik ter begrafenis, met vele, vele anderen. Behalve enkele dorpsgrootheden spraken nog Boldingh, als laatste overlevende van de Siboga, Herman Lam en Gunning (rector Amsterdams lyceum). De reis was lang en smoezelig, en ik kwam in het donker thuis (waaraan ik een reuze hekel heb). De familieleden: Sleeswijk en vrouw, Burlet en vrouw, Quarles en vrouw waren erg aardig tegen mij. Behalve Burlet kende ik de meeste maar weinig. Naast al die zeer gedistingeerde mensen is B. een gek pummeltje!
Peter is al de dagen van mevrouws ziekte niet uit de slaapkamer weg te slaan geweest. Lag aldoor voor het bed, soms er bovenop. Heeft haar op zijn manier “opgepast”. Ik geloof, dat het nog iets meer was dan alleen de attractie van de overgebleven lekkernijen (room, gestoofde peertjes, tot advocaat toe!), want toen ik eens met een gekneusde knie slechts stapvoets met hem kon wandelen, rukte hij niet als anders aan zijn lijn, maar liep heel langzaam mee. A.s. donderdag gaan de Beaufort en ik enkele dagen, tot zaterdag naar Eerbeek om uit te zoeken, wat er nog aan paperassen en boeken van prof. Weber is, dat naar Amsterdam moet komen. De beide hofdames blijven nog tot eind van het jaar in huis, om de boedel te liquideren. In mijn oude dagboeken vind ik, dat ik 10 juni 1922 voor het eerst op Eerbeek kwam. Dus 20 jaar lang! Bij de begrafenis blies het Eerbeekse fanfarecorps koraalmuziek. Je weet niet hoe ongelooflijk mooi dat klonk!
De spreeuwpot is veilig aangekomen. Ik heb hem onmiddellijk gefotografeerd. Als er dan iets mee mocht geburen, hebben wij tenminste nog een afbeelding. Verder demonstreerde ik het ding aan prof. Swaen en aan C. Visser, die ons het Amsterdamse potje cadeau deed. Nu moet de pottenbakker er nog aan te pas komen. Als die maar niet naar het oostfront is intussen! Want ik zag dat zijn lichting nu definitief op moet komen. Ook nam ik verschillende maten en maakte aantekeningen over wat Swaen en Visser gezegd hebben. Bezit jij nog de foto van onze pot met muurtje en spreeuw? Dan hoef ik geen nieuwe te (laten) maken om bij het stukje te reproduceren. Hoe zit dat met auteursrecht? Mag ik die foto van Associates Correspondents zo maar in mijn stukje opnemen, als ik de bron vermeld?
Ik heb een kistje opgezocht om naar Domburg te sturen. Het is 33×23 (hoog) x48 cm binnenwerk., dus niet heel groot. Maar wat we aan opvolgende maat bezitten, wordt ineens zo veel groter, dat het mij beter leek deze kleine eventueel 2x heen en weer te laten gaan (je moet denken, dat er nog 80 kisten van ons ingepakt in de schuilkelder van Woerdeman staan!) In dat kistje stop ik dozen en pakmateriaal. De minder zware dingen kunnen misschien in zo’n doos. Bovendien schrijf je, dat de boeken &c “in kisten” staan in het laboratorium. Kunnen die dan niet ook gebruikt worden? Maandag gaat mijn kistje per v G&L weg. Schrijf jij hem dan hoe hij verder moet handelen?
Ik zend je hierbij de correspondentie met Van Giffen. Graag binnen niet al te lange tijd retour.
In Haarlem is weer extra zorg doordat Mientje jl . dinsdag met haar fiets slipte en een hersenschudding kreeg. Nu moet ze 6 weken doodstil liggen. Wel sneu voor haar, ze had nog vóór Kerstmis examen willen doen.
(Hier stopt de brief plots er is een reep afgeknipt, Censuur? VBJ)[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 15 november 1942
Lieve beste Pico, Het was heerlijk om gisteren bij thuiskomst je brief te vinden. Ook voor die, welke ik woensdagochtend ontving, heel veel dank.
Ik ben wel ongeveer klaar gekomen met wat wel en niet naar Amsterdam moet komen. Het was meestal keurig voorbereid, daar Weber de correspondentie en aantekeningen in enveloppen bewaarde: over coll. Jacobson, over zalmvraagstuk, over ….?, over professoraat Groningen, over Kon. Academie e.d. Wat niet onmiddellijk begrijpelijk was, ging op grote dienbladen mee naar de blauwe kamer, waar wij ’s avonds de zaak zorgvuldig konden bekijken ( in W. kamer werd niet gestookt, en kon niet verduisterd worden, dus konden wij daar niet lang werken). Een grote rubriek was ook de talloze foto’s en portretten. Dikwijls stond er niet op, wie het voorstelde. En als wij dan geen van allen het wisten thuis te brengen, werden zij verscheurd. Tegelijkertijd logeerde ook Sleeswijk (executeur en neef) er, wat wel praktisch was, om telkens te kunnen overleggen over bestemming van stukken. De Beaufort kwam nog een dag, maar doordat hij veel tegenspoed met treinen had gehad, beperkte zich zijn bezoek van half 2 tot half 5. Zaterdag ging ik om 8 uur weer weg: ik heb nu wel het gevoel dat, dat ik er voor het laatst geweest ben. Mijn thuisreis was niet zonder hindernissen: eerst aansluiting gemist in Arnhem, toen bij Vreeland een man overreden. Wonderlijk, dat je van dat laatste niets merkt: de trein stopte heel geleidelijk, alsof er in de verte een sein op onveilig stond, en de wagon boemboemde ook niet over iets hards!
De twee hofdames blijven nog tot 1 februari in Eerbeek. Tot zolang heb ik ook tijd om Peter elders onder te brengen. Vermoedelijk weet ik al een thuis voor hem. Het buiten is gelegateerd aan het Gelders Landschap, met conditie, dat de Burletten de eerste keus hebben om te huren (stuk afgeknipt VBJ).
Ik ben benieuwd wat Labruyere stuurt. De kist ging verleden maandag weg. Van je andere (reeds eerder ontvangen) boeken maakte ik een inventarislijst. Zodra ik tijd heb om die netjes over te typen, zal ik je haar zenden, dan kun je aan een of andere antiquarische boekhandelaar vragen, wat of die dingen waard zijn. Ik zelf durf het niet te schatten.
Dinsdag ben ik doorgelicht. Het hele gemeentepersoneel wordt op TBC onderzocht. Voor mijn part kan ik alle ziekten hebben, maar TBC vast niet. Het was er verder erg gezellig, ik zag er allerlei collegae van andere laboratoria weer. Maar goed, dat ik geen: Weg met de rotmoffen op mijn arm getatoeëerd heb!
Van Bierens de Haan heb ik alleen Animal Psychology for Biologists 1929 en Labyrinth und omweg 1937. Het laatste boek… . bezit ik echter niet. Maar als je het bepaald lenen wilt, kan ik het gemakkelijk hier of daar lenen voor je. De aflevering van tijdschrift Aardr. Gen. Met dissertatie is nog niet verschenen. Ik had het stuk van Ranen zelf nog niet gelezen. Behalve dit, bezit ik geen andere separaten uit “het leven ontsluierd” . Je mag het gerust houden als je er prijs op stelt. Over Faber schreef ik aan neef Jacob. Dat komt dus wel in orde.
Dezer dagen is de moeder van Kappers overleden, 93 jaar. Zij heette Klaassen van zichzelf. Escher zal wel niet hard op zijn oude tantetje kunnen passen, nu hij in de knip zit. Zijn vader is ook al zo stokoud geworden.
Ik had voor f1000,- op de lening ingeschreven en krijg nu maar f700,- toegewezen. Kan ik nu geen geduvel krijgen met belasting? Enfin dat merk ik dan wel
Ik ben blij, dat je de foto van de spreeuwpot met bewoner nog had.
(Hier stopt de brief plots er is een reep afgeknipt, Censuur? VBJ) [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 27 november 1942
Lieve beste Pico Ik heb gewacht met je te schrijven tot ik in het prentenkabinet op spreeuwpotjacht was geweest. . Dat bezoek heeft hedenmiddag plaats gehad, met overweldigend succes. Ik vond in mappen met reproducties (alle originelen zijn opgeborgen) omstreeks 20 afbeeldingen met spreeuwpotten. De meesten zijn van J. van Goyen. Bij hem is het haast uitzondering als de potten niet op zijn voorstellingen van boerenhuizen aanwezig zijn. Soms 3 of 4 tegelijk op één beeld, en bijna altijd buiten tegen de schoorsteen. Behalve van Goyen vond ik er ook bij Ostade, Joh. V.d. Velde, Jac. En Sal. Ruysdael. Het lijkt mij nu, dat het geen zin heeft al die werken afzonderlijk te gaan opsommen in mijn stukje, noch ze af te beelden, te meer, daar de potten meestal klein van stuk zijn en op een reproductie van een reproductie allicht niet al te duidelijk uit zullen komen. De dateringen lopen uiteen van 1559 tot 1768.
Op deze passage over spreeuwpotten op schilderingen en gravures na is mijn stukje klaar. Wildenhain heeft enige wijsheid verkondigd over de bakkerij. Alleen de foto is nog niet foutloos, zie inliggende afbeelding. Aangezien het hele stuk nu juist om de Middelburgse pot begonnen is, en deze dus prima moet worden afgebeeld, heb ik het object gebracht bij de fotograaf (Regter) die wel vaker voor ons werkt, om hem nu eens heel mooi te kieken. Ik hoop dat het resultaat nu beter zal worden. Verder schreef ik een briefje aan Associated Correspondents om te vragen of ik hun foto van het groepje kosteloos mag opnemen in mijn stukje. Van dit antwoord laat ik afhangen of er misschien nog een nieuwe foto van spreeuwpot en spreeuw gemaakt moet worden. Mag ik vragen of Zeeuws Genootschap al die fotokosten betaalt? Ik kan er toch moeilijk ons museum voor laten opdraaien.
In het rentenkabinet sprak ik Jhr. De Stuers en mej. Blok. Zij vonden het leuk nu eindelijk eens te weten, wat die rare kannetjes aan de schoorstenen toch waren . (stuk afgeknipt VBJ).
Nu ga ik je hartelijk bedanken voor je beide brieven, met treffende illustraties. De vrolijke verjaardagsmand met feeststruik en kardoesje zullen erg welkom zijn. De kist met boeken uit Domburg is goed aangekomen. Het was niet overbodig ze uit dat tuinhuis weg te halen, want ze voelden vochtig aan. Laat Labruyere nog maar sturen, wat hij daar redden kan. Ik zal wel ho! Roepen, als het teveel wordt. De vracht Amsterdam-Domburg betaalde ik 1,30. Over vorige zendingen weet ik niets meer, dus daar bof je bij.
De spullen uit Eerbeek zijn er nog niet. Eigenlijk maar goed, want ik heb juist zoveel ander werk. Slabber is uit zijn huis op Loskaai gezet en woon nu op de Dam. Hij ruimde bij die gelegenheid een groot deel van zijn schelpenwinkel op, welke bij ons zullen belanden. Ik zond hem een grote kist met pakmateriaal en dezer dagen zal het vrachtje wel komen. Verder kregen we veel tropische schelpen van Kol. Instituut en de toezegging van de coll. Monnikendam. Daar dit een joodse collectie is, moet er eerst via veel schijven toestemming voor gevraagd worden. Tenslotte nog twee entomologische collecties (MacGillavry uit Bergen en Bernet Kempers uit Dn Haag) Ook het museum Leiden erft momenteel heel wat evacué collecties.
Ik zond je heden het Siboga boek van mevrouw Weber en het boekje van Sirks, dat onlangs door Schierbeek in het vakblad besproken is.
Deze en de vorige week heb ik mij een rotje gewerkt aan de Fauna Lannelibranchia. De bibliografie is nu bijna op de helft: 14 blz. tikwerk!
Korringa was enige dagen over, en met hem heb ik de hoofdstukken Ostrea en Mylitus doorgenomen. Het is merkwaardig zo snel als toestanden in de oestercultuur kunnen veranderen. Mijn beschrijvingen gaven de situatie van 1935 weer (stuk weggevallen VBJ)
Het wonderpakket is goed aangekomen, O Pico, wat een genoeglijk geheel! Het keurige postpapier, echt rijkelui’s werk, en de snoep en boontjes. Fijn voor de Sint, want de bonnen zijn natuurlijk al lang op. Maar nu heb jij vast geen snoeperij voor jezelf meer over. Ik ga voor de weekend naar de Beaufort om haas te eten, ook al zo’n traktaties. Dag. T[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 3 december 1942
Lieve beste Pico, Ik zend je hierbij de boekenlijst. In duplo, omdat je er dan één weg kunt sturen naar Pieters, of een ander, ter taxering. Als je ze later beide weer terug hebt, en niet allebei gebruikt, zend er mij dan één terug, dan houd ik daarop de veranderingen en toevoegingen bij.
Verder het presentje van St. Niklaas. IK had er graag nog een vers bij gedicht, maar het wordt te laat en ik had zo veel te doen deze week. Ik hoop, dat je er veel plezierige uren in zult studeren.
De collectie Slabber is gekomen. Enorme hoeveelheden van bekende soorten, alles in prima staat. Als iemand nu eens series wil bestuderen, of als ik er eens ruiltransacties mee kan doen, is er tenminste ruim materiaal.
De aardappeltjes heb ik in het museum bij de thee gepresenteerd. De andere doos doet thuis dienst. Ik ga niet naar Haarlem op Sint Nicolaas, want 1ste. Ligt Mientje nog met die hersenschudding en 2de zij n er toch geen behoorlijke cadeautjes te geven, behalve boeken. We zullen maar hopen op volgend jaar en dan dubbel.
Het was heel genoeglijk buiten bij de Beaufort (en lekker was de haas!) alleen erg slecht weer. Tussen de buien door konden wij nog kleine wandelingen doen, en zag ik o.a. het huis van de heer Wrangel, waarop een brandend Duits vliegtuig is gevallen.
Brakman stuurde mij nog appels, maar erg slecht verpakt, zodat er veel gedrukt zijn en bovendien is er uit het pak gegapt. Het rammelde zeker te veel, terwijl er “breekbaar” op stond!
Rika Gh. Was een week op D. geweest “om winterkleren te halen” en eens poolshoogte te nemen van haar boeltje. Er waren allerlei nieuwe bouwwerken aangelegd, maar thans een massa soldaten weg. Jullie huis heeft zeker ook nog geen bewoners? Er is nog geen nieuwe zending van Labruyere in het “kistje van Janse” gekomen.
Nu stop ik maar. Later weer eens uitvoeriger, op het nieuwe postpapier. DE groeten aan zwarte Piet. Laat hij je maar niet meenemen! Heel veel kussen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] [/su_expand]