Brieven 1944
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”]Zondagavond 2 jan 1944
Mijn lieve Pico, ik dank je hartelijk voor je brief met berichten en heilbeden voor het Nieuwe jaar. Mijn grootste wens is, dat ik je weer eens zien zal. Daarna volgen nog een heleboel wensen, de een al onwaarschijnlijker dan de andere, en ik denk dan ook, dat er een groot deel onvervuld zal blijven.
De voordeur is nu versterkt, zelfs tegen olifanten. De spanjoletten op de balkondeuren moeten nog onderhanden genomen worden. Ik voel mij weer vrij veilig in mijn bergvesting. Je hoort hier de ongelooflijkste verhalen over brutaliteit van inbrekers. Alles bij elkaar hebben zij mij netjes behandeld. Uit een jas van Edith heb ik alweer een wintermantel. Van mijn nichtje v.d. Mijll Dekker kreeg ik een zeer geslaagd tapijtje in de zitkamer en lapjes voor twee japonnen.
De vinger bleef maar zeuren; dus ging ik er weer eens mee naar Kees R. Hij heeft er toen de nagel afgehaald (verdoofd met chloorethyl) en nu is de ontsteking wel genezen, geloof ik. Alleen moet ik er nog enige weken een grote knoet van watten omheen houden, tegen het stoten. Daardoor schrijf ik ook zo raar. Ik kan hem nu zelf verder verbinden, en bestudeerde hem hedenavond met een loep. Maar ik zie de nagel nog niet hard aangroeien! Verder ben ik al voor de 4de maal in 3 maanden verkouden, en nu zo verstopt, dat er geen aasje lucht door mijn neus gaat. Adrianoldruppels helpen prachtig, maar zijn na 3 uur uitgewerkt. Ik voel me er gelukkig niet ziek bij. Slik nu vitamine C tabletten (hebben die… . Abrupte stop, papier afgeknipt (VBJ)
…(vermoedelijk met ’t oog op invasie, maar dat zeiden zij er niet bij) Ik heb mezelf en Engel en 4 bedienden opgegeven; juni niet, omdat hij vermoedelijk dan toch geen reisvergunning krijgt.
Engel heeft eens met Th. Lunsingh Scheurleer gesproken, zo in het algemeen over lokale musea. Die Dirk is nogal haastig gebakerd; wees dus op je hoede, dat hij geen besluiten op eigen houtje neemt, waarmee je later opgescheept zit. Museum Enschede is “museum Grensland”, ik meen gemeente eigendom, beheerd door M.J. van Sambeek, oud-onderwijzer, die ik persoonlijk goed ken. Het museum zag ik zelf niet (Beaufort was bij de opening); het is gevestigd in voormalige villa, en bevat in hoofdzaak, misschien wel uitsluitend natuurhistorische voorwerpen.
A.s. dinsdag komt Krien weer enige dagen, de 10de mijn nichtje uit Nunspeet en de 12de Rika G. Hotel Parnassus heeft dus nog geen klachten over gebrek aan klandizie. De logee, die ik nu heb sedert 24 dec. , gaat morgen weer huiswaarts. Wij hadden gezellige dagen, met veel bezoek en andere afwisseling. De kerstboom moest je met een vergrootglas bekijken, wegens hoge prijzen der boompjes en wegens geringe hoeveelheid kaarsen. Maar het bevalt mij eigenlijk beter zo. Een konijn heb ik dit jaar niet kunnen bemachtigen, maar ook zonder dat was er genoeg te bikken. Ja wat dunkt je zelf van die boontjes? Zijn ze met enige preparatieven (welke) goed eetbaar? Dan wil er graag wat van hebben… .
Abrupt einde brief afgeknipt VBJ) [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 1 februari 1944
Jonge, Pico, heb je nu al meer dan 14 dagen nodig om zo’n flodderbriefje te kunnen samenstellen. Het wordt tijd dat O.L.H. je eens door elkaar rammelt en je b.v. weer een kleine evacuatie bezorgd, dan krijgt ik tenminste meer te horen dan in de tijd van “rust”. Maar alle gekheid op een stokje, hoe is het bij jullie met “de toestand”? Hier nogal goed, behalve dat de berichten over mogelijke inundatie de mensen erg onrustig maakt. Ik zit dan thuis hoog en droog, en kan alleen met laag water uit! Maar je boeken, die in het museum in de kelderverdieping staan, zal ik wat hogerop moeten halen. Wij hebben nog telefoon, hoe lang nog?
Dank voor de terugzending van 2 boeken. Intussen zul je Fauna Lannelibranchia ontvangen hebben. Dit is je, ietwat verlate, verjaarscadeau. Toen het met de drukkerij aanvankelijk zo vlot ging, hoopte ik de exemplaren eind maart of begin april van de drukkerij te krijgen. Maar de papiervergunning liet zo lang op zich achten. Gelukkig is het nog op goed papier afgedrukt.
Ik bood het boekje, j.l. vrijdag bij de huldiging van Tesch aan de jubilaris aan. Het was wel ongeveer het best geslaagde cadeau, want verder kreeg hij een afschuwelijk geschilderd portret, een feestbundel die niet af was, een sigarenkistje van fossielhout zonder sigaren, en een boel vervelende toespraken aan te horen. Alles dus enigszins “manqué” . Als je zoiets op touw zet, moet het tot in de puntjes zijn. Ik ben benieuwd later eens te horen, hoe T. er zelf over dacht.
Ik sprak er o.a. Sambeek uit Enschede en vroeg hem naar de financiering van museum Grensland. De inkomsten bestaan uit: f.1000 gemeentesubsidie, f800 bijdragen van leden en f800 inkomsten van bezoekers. De uitgaven f1200 voor conciërge, f700 premies inbraak, brand en molestverzekering en f700 kleine uitgaven. Sambeek zelf krijgt geen salaris, heeft alleen zijn onderwijspensioen. Als hij er ooit mee uitscheidt zal daar ook verandering in moeten komen. Rijssubsidie hebben zij dus niet.
De lezing van Hazelhoff was uitstekend. Op deze manier begrijp ik de fysiologie ook, niet op de Jordaanse manier. Het was zo echt biologisch, helemaal gericht op de verrichtingen van het dier, met toestanden die in de natuur voorkomen.
Van de verzekering kreeg ik al het geld terug. Wat doe ik daar nu mee? Onze Chris is nu weg uit Berlijn en naar een dependance van de fabriek in Oberndorf aan de Necker. Daar zal hij het wel wat rustiger hebben.
Alle gemeentepersoneel werd de vorige week verblijd met appels. Voor de getrouwden 21/2 kilo, voor de ongetrouwden 1 kilo. Er gaan nu zelfs geruchten over makreel en paling!
De vorige week maakte ik een uitvoerig bezoek bij Meertens. Ken je zijn dissertatie over het letterkundig leven in Zeeland in de 16de en begin 17de eeuw? Enorme hoeveelheid interessante gegevens. Wij moesten zien dat boek te krijgen vóór er een bom op de academie valt (in Leipzig zijn verscheidene uitgevers “ausgebomt”) Zal ik het bestellen, of jij? Meertens zelf heeft geen exemplaar meer. Het is ook niet te vergen zo’n dik deel.
Als vervolgt op dit werk is M. nu bezig aan het culturele leven (dus niet alleen letterkundig) van 2de helft 17de eeuw tot eind 19de eeuw. Ik gaf ook jouw naam op, omdat jullie nog wel brieven, aantekeningen hebt over families Ackermans, de Munck, de Bats, Callenfels &c. Alleen weet ik niet of die op het moment toegankelijk zijn? Heb je ze bij je in Ginniken, of zit alles bij Bol… .
(abrupt einde VBJ)[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 29 februari 1944
Lieve beste Pico, woorden uit Ginniken gaat weer op de kleine versnelling, mijn slakko’s zijn er renpaarden bij. In den beginne schreef je me twee, later eenmaal per week. Dat werd toen 1 x in `14 dagen, nu 1 x in 4 weken. En misschien weldra 1 X per jaar? Waarom moet ik toch altijd zo bedelen om een briefje?
Het stuk zal ik overtypen, zodra ik wat minder avondwerk heb. Deze brief zend ik nu maar vast wegens de suikeroom die deze week afloopt. Ingesloten briefkaart van Erna voor de curiositeit van het evangelie, dat er op gedrukt staat. Wat een grove naïviteit! Stel, dat wij zoiets eens voor de koningin ensceneerden! Overigens ben ik van mening dat het juist zo treurig is dat Adolf I slechts strijd, arbeid en zorg kent. Kende hij maar wat anders!
Ik hoorde dezer dagen de uitspraak: als Frankrijk in de Napoleontische tijd een man als Goebbels gehad had, dan zouden zij nu nog niet weten, dat zij de slag van Waterloo verloren hadden, best mogelijk!
Vriendin Krien uit Zomenaire moet weg. Ik had haar dadelijk geschreven, of zij niet bij mij wilde aanlanden, maar zij is nu voorlopig neergestreken bij haar neef Hoogenboom in Tiel . Nu, mij wel zo rustig.
Brakman is zijn collectie aan het tiërceren: 1/3 in Middelburg, 1/3 in Nieuwland en 1/3 bij ons. Ik hoop het te mogen beleven, dat ik hem ons 1/3 weer ongeschonden kan inleveren. Na allerlei klachten over oorlogsmisere besloot hij zijn brief: enfin, daarvoor is het nu eenmaal oorlog en heeft men het voorrecht, dat men de geschiedenis niet uit een jaartallenboekje, maar uit de werkelijkheid mag leren. Ik zou zeggen: een twijfelachtig voorrecht.
Voel je iets voor het boek van mevr. St…? over Maria Sybilla Merian? Buitengewoon mooi uitgevoerd met veel gekleurde platen naar haar tekeningen. De boeken die je zond zijn goed aangekomen. Vandaag kwam Jan van Os weer en 14 dagen geleden Jan de Haas. Dat was een leuk bezoek! Wij moesten naar aanleiding van een 10-tal “aangehouden” bouten verklaren of het Lepus Europa of L. C. was . Op 1 na alles L. Europa., wat natuurlijk een volkomen overtreding was 6 weken na sluiting van de jacht. Ons museum mocht van de 1ste partij 5 en van de 2de nog 4 bouten houden, waarmee zo mensen gelukkig zijn gemaakt.
Wat een narigheid in Nijmegen! Ik kreeg een uitvoerig verslag, waardoor ik de gang van zaken geheel kon volgen.
Ik weet best, dat Meertens intelligentie het niet haalt bij de jouwe. Zo kan ik me voorstellen dat jij zijn schrifturen middelmatig vindt. Maar ik ben er best tevreden mee en leer er een boel uit. Zondag was hij hier aan de koffie en bleef de middag snuffelen in het familiearchief Jutting, dat ik uit Baarn te leen heb. Nu ga ik dit binnenkort terugbrengen uit vrees voor inundatie, evacuatie en luchtaanvallen.
Toen ik de vorige week mijn nieuwe stamkaart moest afhalen, trof ik daar alle Bentums, Benthem &c, die Amsterdam rijk is. Ook Wouter. Vóór mij was een mevr. B. “juffrouw van de toiletten” was haar beroep. Toen de laatste ambtenaar haar het persoonsbewijs wilde teruggeven, liet hij het kiekje eerst nog even aan een collega zien: Kijk eens op wie dat lijkt? Aan zijn toon hoorde ik, dat het iets bijzonders moest wezen, en ik zei op goed geluk: Op de koningin zeker. Hij kraaide van plezier: Jaaa Mevrouw, kijkt u zelf maar (en alle omstanders moesten meegenieten) precies de ondergedoken koningin!
Careltje Altena, die zoals je weet uitermate kritisch is aangelegd, zond mij ongevraagd een brief van 2 bladzijden eloges op de Fauna Biralven. Daar ben ik wel blij mee. ….
(stopt abrupt VBJ)[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 13 maart 1944
Lieve beste Pico, Heel veel dank voor je brief. Het is erg lief van je om mij dat allemaal te willen schrijven en ik was er wel bang voor, dat je weer meer van je leven moest afstaan. Ik wilde alleen maar, dat je mij je geheimpjes eens eerder toevertrouwd had. Nu ben ik toch langzamerhand geen vreemde meer voor je, en jouw leven is mijn leven; en tenslotte heb ik een kleine illusie, dat als je eens in een brief een deel van je zorgen verschrijft, zij ook een beetje afgewenteld worden van je hart.
Niemand, en jijzelf ook niet, begrijpt hoe je dit geduldspelletje en onnatuurlijk leven volhoudt. Heb jij in een vorige incarnatie, of heeft één van je voorvaderen zo gezondigd, dat je nu boete moet doen ? Een sterke moederbinding is een gecompliceerd geval en kan zich op 1000 manieren manifesteren. Maar zoiets als bij jullie heb ik nog nooit gezien, en is een studie apart.
Vriendin Krien was hier een dag en deed tal van ergerlijke en treurige verhalen over Schouwen. Zij is nog erg ondersteboven over haar gedwongen vertrek. Als je iets dierbaars voor altijd verliest, of een periode van je leven voor altijd afsluit, dan weet je dat er geen teruggrijpen meer mogelijk is en dan moet je maar zien een weg te vinden om je in het onvermijdelijke te schikken. Maar in dit geval laat je iets achter, waar je hoopt terug te komen. Het object is dus nooit uit je zorgen, en dat is veel moeilijker. Veel kan ik niet voor haar doen, dan alle klachten geduldig aan te horen en te trachten haar tegenwoordig bestaan een beetje gezellig ge maken. Zij wil nu ook betaald werk zoeken, wat met haar doofheid niet gemakkelijk zal gaan, of in de biologie of archiefwerk.
Zondag was Meertens weer hier om de rest van het familiearchief te zien. Ik had intussen van Scheepvaartmuseum te leen 2 journalen, 1 handelsboek, 1 boek met opgaven van het stuurlieden examen en 1 boek met zelfgetekende verkenningen door mijn overgrootvader Leendert Woutersen, die op alle zeeën voer en in 1816 en 1819 een reis met het fregatschip de Zeeuw naar China maakte, om thee te halen. Het zijn zulke alleraardigste een leerzame beschrijvingen; ook die landverkenningen zijn heel interessant; ik hoop, dat je ze later ook eens zien zult. Meertens had er veel plezier in. Hij is een beste kerel Pico, en Rika hoeft mij nooit meer te vertellen, dat het een stille stijve jongen is!
Ik tikte deze bonnen voor je op de kop. Wil je ze nog hebben? Zij zijn tot a.s. zaterdag geldig, dus gauw inwisselen. De boterpositie wordt nu helemaal een raadsel. Blij, dat ik niet zit aan de zijde, die te beslissen heeft!
In het museum niet veel nieuws en thuis ook niet. DE inktvissen willen nog niet al te best, ik heb eerst een beetje inspiratie nodig. Wel veel gelezen, en dat is ook nuttig.
Woensdag hier veel gedreun wegens aanval op vliegveld Soesterberg. Toch is het effect vrij gering, volgens mensen, die in de buurt wonen. Hoe is ’t bij jullie?
Ik hoop dat ik gauw weer eens wat hoor, en dan minder zorgelijk
Veel kussen en omhelzing van T.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Zaterdagavond 25 maart 1944
Lieve beste Pico, Ik dank je hartelijk voor je lange brief met verhalen en “suggestions”. In ons Ned. Fauna museum zijn de vertebraten volledig tentoongesteld: de vogels meest man en vrouw en pullen of nest met eieren, de zoogdieren in zomer- en winterkleed. Van de Evertebraten zijn de mollusken wel ongeveer compleet, de overige groepen niet, speciaal de klein en ultra kleine niet. Een Zeeuwse Faunacollectie heeft het al dadelijk gemakkelijker, omdat er een groot aantal ontbreken, geen wild zwijn, hert en ree, das, otter?, allerlei vogelsoorten. Wat voor reptielen zijn er bekend? Ik overweeg, dat het als voorbereidend werk van zéér groot belang is, om een lijst te maken van de Zeeuwse vertebraten, met vindplaatsen en literatuuraanhalingen. Zal ik daarmee eens starten? Misschien is het ondoenlijk, misschien valt het mee. Rika kan met haar dialectlijsten ook vragenlijstjes insluiten over het tegenwoordig voorkomen van allerlei soorten, en er zijn op de diverse eilanden genoeg goede krachten, om informatie in te winnen. Als ik mijn dikke vriend de Wilde er voor opwarm, maakt hij je een piekfijn kaartsysteem.
Je hebt zeker gehoord dat Unger tot rijksarchivaris is benoemd. Prettig voor hem en merkwaardig, dat dit een onpolitieke benoeming is.
Uit Nagtglas De alg. kerkenraad der NH gemeente in Middelburg kopieerde ik een stuk of 10 familieleden van je : De Munck, Callenfels, Ackermans. Ik legde strookjes in het bundeltje familiearchief van jullie, dat ik in bewaring heb.
Hoor je wel eens iets over de Wael? Doen de D. er iets mee? Zouden de bakkruidjes op Duinbeek al bloeien, of allemaal vertrapt en verbunkerd zijn. Brakman zond me een zacht ironische brief welke ik hierbij ter lezing zend. Van de “firma” Kaas en Ten Broek (de gezamenlijke auteurs van een schelpenboekje) is de eerste tot de nieuwe orde toegetreden.
Hoe is het boek van Sleen over Z-Afrika? Ik wist niet eens, dat het bestond. Ik ben de laatste jaren zo uit de kennis geraakt, dat hij er geen meer gestuurd heeft. Zijn Himalaya verhaal vond ik heel genoeglijk.
Mej. De Man woont in een NSB pension in Leiden (zal ik het adres vragen?) Meertens komt er vrij geregeld. Het is wel eens moeilijk om over de politiek te praten, als je alles moet toeteren in een hoorn. Misschien ga ik wel eens een keertje mee, om haar van de reisjournalen van haar broer te vertellen. Af en toe is hij olijk, bv. Als hij de grens passeert bij Bentheim: ik had mijn 10 toegestane sigaren in pakjes van 25 over alle zakken verdeeld e.d.
Woensdag was Meertens hier om Krien te interviewen over haar familie. Ik heb stilletjes vanuit een hoekje met veel vermaak het onderhoud aangehoord. Vooral het tere chapiter of die-of-die wel ebenbürstig was, of onder je stand. M. heeft reusachtig genoten van al die verhalen uit de mond van iemand, die nog zo met alle vezels vergroeid is met de grond waar eens haar wieg stond. Hij is een beste kerel, Pico, en altoos erg aardig voor Teertje, ,maar je hoeft niet jaloers te zijn.
Is schipper Pieter Buys een voorvader van je? En waar is dat journaal gebleven? De bibliotheek van het scheepvaartmuseum is goed voorzien van werken over allerlei expeditie……
Maandag gaat Krien weer naar Tiel. Ik zal je nog schrijven wat zij heeft overwogen omtrent al of niet museum Z.G. te beheren. Voorlopig krijgt ze een kleine bezigheid aan het kol. Instituut, dus haast is er niet bij. Dag mijn lieve jongen, wees maar dapper en geduldig en droom nog eens van T. maar altoos aardig.
Weet jij precies wat er aan zoölogica verbrandde in 1940 in Middelburg? Ik schreef aan Brakman om een lijstje van de schelpen. Waren er nog andere dieren bij? [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 6 april 1944
Lieve beste Pico, Ik ga al vroeg beginnen met het afsteken van mijn heilbeden voor je verjaardag, want de dagen zijn ongewis, de post traag en de bezigheden velen. Dit maal is Picolijn een regelrecht paaskonijn. Hoe zoek je het zo uit? Nog meer hoofdbrekens dan het jou kostte, om voor mijn verjaardag wat te bedenken, ondervind ik nu bij het verzinnen van een cadeau voor jou. Vooral als je in bijna iedere brief zegt geen boeken te sturen, omdat je al uit je voorgalerij puilt. Wat ik nu stuur is dan ook meer voor de inwendige mens, en als ik nog wat beters kan vinden, dan komt dat de volgende week wel.
Je hebt geen wenslijst met de tabak gevoegd, en nu heb ik geen nieuwe bonnen genomen. Wil wat van deze vervangingsmiddelen hebben (zie enveloppe). Je kunt er in Breda misschien nog zaken als reformiet, poviet etc. op krijgen, dewelke toe te passen zijn op brood met radijsjes of door laffe soep te roeren.
Ik ben blij, dat je het plan voor een kaartcatalogus van Zeeuwse Vertebraten goedkeurt. Zonder hierop te wachten ben ik alvast begonnen, en voor mammalia, reptielen, amfibieën en vissen zit hij al zowat in elkaar. DE vogels moeten nog volgen; het is mijn ergste leemte, na de insecten. Natuurlijk valt er aan de eerste 4 klassen ook nog veel bij te schaven en aan te vullen, maar ik heb veel medewerking. Alleen van Deinse laat mij in de steek, althans voorlopig, daar juist dezer dagen zijn moeder overleed, en hij nu die hele boedel moet opredderen.
Ik kocht voor f20,44 een lade en 800 kaarten, van bijgaand model. Ik weifelde aanvankelijk tussen kleine kaarten, waarbij iedere soort van ieder eiland 1 kaart zou krijgen, en grote, waarop a.h.w. heel Zeeland voor je neus zou staan. Ik geloof, dat het verstandig is, dat ik de laatste koos. 800 kaarten is natuurlijk veel te veel, maar nu heb je reserve om eventueel uit te breiden voor de fossielen, of voor de planten. Uit de nieuwe naamlijst van Van den Brink blijkt dat in Nederland voorkomen 149 vissen, 25 reptielen en amfibieën, 376 vogels en 75 zoogdieren = totaal 625 soorten. Hoeveel Zeeland hiervan herbergt, kan ik nog niet zeggen, misschien 400? De literatuur haal ik overal vandaan, voorlopig meest rein zoölogisch. Later volgen ook wel de historische en meer topografische. In jouw portefeuille: Flora, Fauna, Geologie, vond ik verscheidene knipsels, die ik gebruiken kan. Verder zocht ik de Zeeuwse beesten uit de kaartcatalogus van ons museum. De Wilde excerpeert de hele Levende Natuur, Natura en Tijdschrift Ned. Dierk. Ver. Ikzelf ga mij met verhandelingen en archief Z.G. vermaken (dan krijg ik meteen die oude jaargangen eens onder ogen). Een model kaart sluit ik hierbij in (hoeft niet terug). Voor de land- en zoetwaterdieren maakte ik deze indeling; voor de mariene een indeling in: Grevelingen, Oosterschelde, Westerschelde, en zo nodig, Noordzee (d.i. de op het W. liggende kusten van Schouwen, Walcheren en Zeeuws Vlaanderen) Tot nu toe bevalt het mij wel; er doen zich nog geen onoverkomelijke moeilijkheden voor.
Ook raadpleegde ik op dialectbureau de terugmeldingen van de Zeeuwse lijsten zoogdieren en vogels. Sommigen geven heel goede bijzonderheden, sommigen zijn knudde, zodat ze met grote reserve gehanteerd moeten worden. IK sluit van genoemde lijsten, een blanco ex. Ter kennismaking in, maar had ze graag later terug. Verder doe ik er de paddenstoelenlijst in, zodat je zien kunt, waarop het berichte in Natura 1941 betrekking heeft. Het is nogal een bescheiden geval.
Bij een van die bezoeken prak ik prof Jan de Vries, de opperste chef van Meertens. Hij viel mij erg mee, vertelde o.a. van een recent bezoek aan Berlijn, waarbij hij door niets dan puinhopen was gereden. Je zou zeggen: wat moest hij dan in B. doen?
Heb jij een gezangenbundel bij de hand? Lees dan gez. 177…. (weggevallen VBJ)
Het is niet mooi om iemand in een verjaarsbrief met geldzaken aan het hoofd te komen, maar ik doe het toch, omdat ik nu een afrekening gemaakt heb. Dan krijg ik nog van je f10,85, de specificatie laat ik maar liever achterwege, je gelooft mij zo ook wel.
Onder de professoren zijn weer akelige dingen gaande. Daar in Utrecht en hier enkele in een duikbasis verblijf hielden (in U. o.a. Jan Boeke, in A. o.a. Limperg) zijn nu de huizen en inboedels in beslag genomen en leeggehaald, en bij L. bovendien de vrouw gevangen genomen. Er zijn hier spoed- en extra Senaatsvergaderingen, maar het zal wel ten hoogste op een protest uitdraaien.
De Paasdagen blijf ik lekker thuis. Waar zou ik ook heen? Overal zitten de mensen zonder kolen, maar de Parnassus is behaaglijk. Verder wil ik wat in huis rommelen, naaien, wintergoed opbergen e.d., enige lieden opzoeken, waar ik anders nooit aan toe kom. Dus lekker vakantie houden bij mijzelf, wat ik ook best gebruiken kan, want de laatste weken waren overdag druk en ’s nachts sliep ik slecht wegens allerlei te bepiekeren. Woensdag na Pasen komt Rika enige dagen, dus dan ben ik ook weer erg bezet.
Ook kan ik mij nog amuseren met een groot manuscript over miocene mollusken uit de Peel, dat ik voor Voorthuijzen na moet kijken, en met een nieuw in te vullen belastingbiljet. Ik vrees dus, dat 4 vrije dagen veel en veel te weinig is. Krijg jij nog bezoek om je geluk te wensen? En veel brieven, die je allemaal getrouwelijk gaat beantwoorden? Zeker geen telegram van Rolien, hoe is het intussen met haar?
Ik heb zin om te proberen dit jaar weer eens naar Middelburg te komen. Zou eventueel bij mijn neef in Oost Kappel kunnen logeren, want hun inkwartiering is weg. Ik heb er een hard hoofd in of ik toestemming krijg, maar met de nieuwe smoes: inventarisatie van de vertebraten is misschien iets te bereiken.
Van Krien een lange brief in mineur. Ik wilde dat ik er iets aan doen kon. Als ik een gewoon huishouden had, zou ik haar best hier in huis willen nemen en het haar prettig maken om deze zware tijd door te komen. Maar het is mij veel te druk om bij het werk logees te hebben, vooral nu alles zoveel moeizamer draait en – om een klein voorbeeld te noemen – ik 5x moest lopen, wegens dat snertrantsoen boter. Zo gaat het met alles. Momenteel is de groentevoorziening iets beter, maar dat blijft natuurlijk niet zo. Toen Krien er was, had ik juist veel moeite met deze grondstoffen. Eenmaal zei ik in de winkel tegen de groenteman: je moet me wat meer geven, want ik ben met 2 man. Waarop hij (in een overvolle winkel): Nou juffrouw, dat is wat moois, eerst hebt u geen man, en nu ineens twee.
Dag lieve jongen, ik zal maandag extra veel met mijn gedachten bij je zijn. Laten we hopen dat je volgend jaar weer in eigen huis kunt zitten. Veel kussen en goede wensen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 18 april 1944
Lieve beste Pico, Gezellig je brief met alle lieve en goede gedachten. Zij kwamen als vertroosting in de meer dan drukke dagen met Rika. Zij kwam van woensdag tot maandag; wel gezellig, maar ontzettend inspannend. Enfin, alles is goed gemarcheerd: vrijdagavond dronken wij thee bij Jan Horringa, zaterdag at Meertens hier en zondag hadden wij aan één stuk bezoek van mensen, die het in hun hoofd kregen mij een visite te doen. Nu is Kitty v/d M.D. er weer, een heel andere persoonlijkheid, en toch ook een sterk temperament. Ik begin langzamerhand te snappen, wat jij voor bezwaren tegen R. hebt. Meertens is net zo, die kan haar ook niet zetten. Ik las dezer dagen wat overdrukken, die hij mij stuurde. Daaronder ook het stuk Zeeuwse Volkskarakters, of hoe dat heten mag, in de bundel Nederlandse volkskarakters. Ik ben het met je eens, dat dit geen prima stuk is. Hij heeft wel heel wat betere geschreven. Als je zoveel schrijft, en vaak op korte termijn, voor een bundel van bepaalde leuterpraatjes (gelegenheidswerk), slipt er natuurlijk wel eens wat door, dat niet op hoog peil staat.
Pico, maak je niet ongerust over mijn voorraad “bear brand voor de schuilkelder”. Als ik iedere week zo’n beertje opslik, kan ik een jaar in die gelegenheid doorbrengen. Hierbij intussen wat soesa in enveloppe. Zijn 14 dagen geldig. Heb je niet nog eens een extraatje nodig: beschuit, suiker, brood. Je kunt alles van me krijgen, wees dus niet griezelig bescheiden.
Zou je mij de dialectlijsten en het boekje Zeeland van het Geografencongres terug willen zenden? En denk je dat Zeeuws Genootschap nog een dissertatie van juffrouw Vlam voor mij heeft? Zij hadden indertijd een aantal gekregen om uit te delen aan Zeeuwse betrekkingen. Wie gaat daarover, Fruin, Unger, jij of vanden Driest. Ik zou er zo graag een hebben om telkens eens in te snuffelen. Nu moet ik iedere keer het tijdschrift van de bibliotheek laten komen. Ken jij Fokker-De Man- van Berlekom, geneeskundige plaatsbeschrijving van Zeeland? Daarin komen ook faunistische notities voor over Vertebraten. Ik bestudeer met veel genoegen de oude jaargangen van Verhandelingen en Nieuwe Verhandelingen. Vond o.a. wanneer het schelpenkabinet van Baster en de mummie geschonken is.
Je weet, dat Brakman ons een deel van zijn schelpen in bewaring zond. Nu vroeg ik hem, of ik deze schelpen aan paleontologen: Beets, Brouwer, Bloklander mocht laten kijken. Hij schreef mij daar geen bezwaar tegen te hebben, mits jij het ook goed vond. Ik begrijp er dus uit, dat de schelpen al direct eigendom zijn van het museum. Hoe denk jij hierover?
Het lijkt mij lang niet gek om Zeelandia Illustrata in Zandvoort te begraven. Mits je tevens naar Londen seint, dat zij op hun invasietournee daar dan met een grote boog omheen gaan. Dat wil trouwens iedereen van zijn eigen gedoetje in Holland.
Ingesloten opgaven vond ik in de lijsten van zoölogische voorwerpen &c van J.C de Man. Heb jij enig idee, welke beesten hier bedoeld zijn? Misschien zijn de vissen nog in de collectie aanwezig, anders zal het wel niet meer na te gaan zijn. Als ik dit jaar nog in Middelburg kom, zal ik er eens naar zoeken. Komen er ooit nog wel bezoekers in het museum? Vanden Driest heeft een herenleventje. Met de Blacsprutters gaat het maar langzaam; er komt zoveel werk tussendoor. Ik heb nu een manuscript van Voorthuijzen onderhanden over miocene mollusken uit de Peel. Het is geen luxe, dat het een beetje bijgeschaafd wordt.
Van Havinga kreeg ik een complimentje over Lanellibranchia boekje. Hetgeen mij des te welkomer is, aangezien hij alles behalve complimenteus is, en eerder geneigd tot vlijmscherpe kritiek. Korringa is weer naar Frankrijk om oesters te kopen; 2/3 is al aangekomen en in de Oosterschelde uitgezet.
Nu dag, ik maak weer eens een eind aan dit gekrabbel. Veel kussen en veel liefde van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 14 mei 1944
Mijn lieve Pico, als je toch eens wist, hoe enorm welkom die asperges waren! Ik kreeg juist zaterdag iemand te eten, en de groentevoorziening is weer slecht deze week. Gewoon de reddende engel! Met de kippenvruchten, die ik van de Beaufort en uit Nunspeet kreeg, vormden zij een koningsmaal. Al zegt de gastvrouw dan ook, gelijk in Bomans “Erik of he kleine insectenboek”: Och excellentie, het is maar een eenvoudig hapje! Intussen is er nog genoeg over om mijn nichtje v/d M.D., die ze ook zielsgraag eet, er a.s. dinsdag op te onthalen. Dank, hartelijk dank.
Als je genoemd boek van Bomans te pakken kunt krijgen, moet je niet verzuimen het te lezen. Het is een geestige persiflage op de mensenmaatschappij, gezien uit een insectenoogpunt. Ik heb het in leen, en als je wilt, kan ik vragen, of jij het ook mag lenen.
Dank voor brieven met bijlagen; Marina (wie is dat?) en v/d. Driest gaan hierbij terug. Wat een aardige brief vol goede gedachten schrijft deze laatste. Brakman en mijn nicht uit Oostkapelle schreven ook over de nieuwerwetse wouden van Walcheren. Ik denk, dat mijn aanvraag vierkant geweigerd wordt. Toen ik je schreef, waren die verscherpte bepalingen nog niet uitgevonden. Ik wacht nu maar stilletjes af, en zelfs als ik toestemming krijg, behoef ik nog niet te gaan. Je brief aan Unger vind ik uitstekend. Moet de rijksarchivaris nu ook graven? Brakman schreef mij dat Brevet wel er op uit moet. Hoe gaat het toch met collega Hubregtse, waar is die beland? En waar zit de voormalige burgemeester van Goes, heette hij niet ten Kate, die in Z.G. zou werken.
Ik snuffelde veel in je knipsels en brieven. Dat mag toch wel , he Pico. Het is geen onbescheiden nieuwsgierigheid, maar ik leer er door hoe anderen op mijn lieve kerel reageren. Alleraardigst zijn de brieven van juffrouw de Man, en ook die van K, v . E (?VBJ) vielen mij bar mee: geestig en hartelijk.
Bij het sorteren der Weber paperassen vond ik correspondentie met De Man tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis, najaar 1929. Soms schrijft hij zelf, soms sturen de zusters een bulletin. In één dezer brieven vond ik de volgende passage (nadat W. blijkbaar aan De Man mededeelde, dat ik spoedig daarop naar Indië zou gaan): Ik hoop, dat mej. V B.J. een aangename reis zal hebben en veel van haar verblijf in Buitenzorg zal profiteren. Hat is te hopen dat haar gezondheid het vol kan houden; van vaderszijde stamt zij niet uit een sterk geslacht, twee van haar ooms zijn aan TBC overleden, – Nu, als ik iets overdacht heb vóór ik naar de Oost voer, dan toch zeker niet, of ik er wel tegen zou kunnen!
Annie Schreuder klaagt, dat je zo traag bent in de beantwoording van haar epistels. Is daar niets aan te doen? Het spijt mij dat ik je op een dwaalspoor heb gebracht met de bonnen. Ja, ik wist wel, dat er een HO bij was, maar niet, dat ik daar bij vergissing Goela opzette.
Arenden in Arnemuiden staan inderdaad in Kesteloo, Geschiedenis en plaatsbeschrijving van A. 1876. Wat zouden dat voor arenden geweest zijn? Arenden in Middelburg vond ik niet op een bepaalde plaats, maar wist ik nog uit het hoofd. Misschien wel uit Unger: Beschrijving van het stadhuis, of zo’n soort boe, want ik herinner mij een oude tekening met de kooi aan de kant van de Vlasmarkt. Het is best als je de 6 delen Leerschool Spade wilt sturen. Zij kunnen er nog wel bij. Zijn dat die stukjes van Leopold (of hoe heette hij?), die eerst in de Rotterdamse Courant verschenen. Begrijp ik goed uit je brief, dat je de Zoogdieren van Nederland van IJseling en Scheijgrond kocht? Dat is een goede aanwinst, ik vind het beter dan ik aanvankelijk dacht. Wel alles compilaties, maar van de goede soort.
Twee brieven van Brakman ter lezing. De gemoedelijke raillerie zal jou ook vermaken. Ik fleurde er Meertens mee op, die hier logeerde, omdat hij een beetje van de vlakte moest zijn en toen ziek werd.
De nacht van do -vrij was er in het westen enorm gepaf (artillerie of scheepsgeschut, geen vliegtuigen), zodat bij mij deuren en ruiten rinkelden. Toen dacht ik: nu is het zo ver, en ik ging de koffertjes en rugzak maar vast volstoppen. Loos alarm!
Wildenhain was hier een avond en vertelde van zijn recent bezoek aan Leipzig en hoe de andere steden, waar hij doorkwam er uitzien. Dat is Rotterdam of Middelburg in het 100-voudige. Afgrijselijk Pico! Mochten wij daarvoor gespaard blijven. God zegen je~! T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Zondagavond 21 mei 1944
Mijn lieve Pico, Bedankt voor je brief van 17 mei met Ungers kaart, dwwelke hierbij retour. Welke geheim drijfkracht maakt, dat de handschriften van de opvolgende rijksarchivarissen zoveel op elkaar lijken. Ik zag tenminste U. schrift voor dat van M.v. E aan en dacht: wat is M.v.E. oneerbiedig over de Duitsers!. Arme Brakman heeft hij ook al de invasiekoorts? Vandaar zeker, die ellenlange films, die hij me schrijft. Unger is er nogal laconiek over en raadt een bezoek niet a priori af. En nu ik de 17de mei de toestemming al kreeg, zal ik het toch maar wagen, tenzij er in de eerstvolgende weken bijzondere gebeurtenissen mochten voorvallen.
De giro-overschrijving heb ik ontvangen; veel dank voor alles. Ik kon tot dusver alleen maar suiker voor je krijgen, misschien morgen nog melk, ik zal zolang deze brief openlaten. Bij beschuit kreeg ik een bedenkelijk gezicht, ik vrees dus het ergste. Wel jammer, want een tijd geleden ging het zo vlot.
Fijn zo’n dag extra als donderdag. Ik bezocht ’s morgens Jan Horringa, die ziek was, en ’s middags de oudjes Prince. Verder lekker thuis gewerkt. Het kaartensysteem schiet goed op; het aantal vogels is overweldigend, zeker al meer dan 200 soorten. Voor zover bekend zet ik er m (trekvogel) of o (broedvogel) bij.
Ook weer veel familiearchief notities aangevuld. Van Meertens leende ik de rijmloze gedichten van Anthony van der Woordt, Vlissings dichter, eind 18de-eeuw. Hij is via de Woutersen in mijn voorgeslacht beland. Ik vind het bijzonder mooie verzen, haast modern zou je zeggen.
Verder werk ik nu aan de molluskenfauna van Indië, lach niet! Met Loosjes, die zich op Clausilia’s specialiseert, maak ik een kritische revisie van de Clausibidae. Ik geloof, dat wij dit wel voor 99% kunnen voltooien, zonder buitenlandse musea te behoeven te raadplegen.
Gisteren was ik in Haarlem bij de Havinga’s. Had hun zoontje eens gezien voor hij naar school ging, en nu komt de jongen al op de HBS. Het was de bedoeling dat het mooi weer moest zijn en wij onder de bloeiende vruchtbomen in de tuin konden zitten. In plaats daarvan kropen we gezellig bij de kachel. Op de terugweg was het bitterkoud, ik heb dan ook nu een fikse verkoudheid te pakken.
Omdat het in het museum ook niet mogelijk was lang achtereen stil te zitten, sorteerde ik veel papieren van Weber. Je komt er de wonderlijkste brieven, tekeningen, manuscripten, menu’s, programma’s, rekeningen &c, &c in tegen. Wat heeft die man enorm gewerkt, en was de vraagbaak voor talloos velen in binnen- en buitenland. Aan het eind van de Siboga expeditie (1900) schrijft hij aan Kerbert: ik ben blij, dat het einde in zicht is, ik begin nu naar wat rust te verlangen, die ik naar mijn mening ook wel verdiend heb. Nu moeten de jongeren maar op de proppen komen. Ik ben dan nog goed genoeg om in Eerbeek kool te gaan planten – In plaats van kool planten heeft hij er nog 36 jaar gewerkt.
Krien kan haar draai nog niet goed krijgen. Het werk aan het koloniaal instituut interesseert haar maar weinig en initiatief voor iets anders heeft zij niet. De ene dag is zij tamelijk moedig, de andere diep in de put. Zij mist in K.I. de stuwkracht van De Bussy ook zeer.
Hoe is jullie verpleegster. Kun jij nu wat tijd vinden om voor jezelf te werken? Heb je veel te doen met schadevergoedingen, nieuwe belastingbiljetten, distributierommel? Niks geen werk voor een man. Zeg jij somtijds ook: Nu zwerf ik ’t mij onvruchtbare leven door, Verzeld van weemoed, kwelling en zwarte gram; nu drink ik nooit de vreugdebeker; kenne zo schaars nu de zalige blijdschap.
Ik hoop, dat wij eens samen een vruchtbaar leven kunnen beginnen. Niet met de bedoeling van een talrijk nageslacht; daarvoor zijn wij beiden te oud. Maar om met eerlijke inspiratie, “blijdelijk heengeleefd, terwijl de gulle vriendschap en trouwelijke min met u hand aan hand gaan” een goed leven voor de ander te bereiden.
Ik denk er zo dikwijls over en tracht mij er goed op te bezinnen. Kussen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 9 juni 1944
Mijn liefste Pico, Vanmorgen je brief ontvangen. Veel dank voor berichten en aanbevelingen voor vanden Driest en Bal. Ik weet niet beter of ik ga dinsdag naar Middelburg, tenzij het op ’t laatste moment verboden wordt, of er geen treinen rijden. Daarom moet je maar geen tabak sturen voor ik een sein geef. Vandaag tikte ik nog 2 beschuit oude periode op de kop. Zie ze dus zo spoedig mogelijk in te wisselen. De andere, melk en suiker, van de nieuwe periode, krijg ik nog voor mijn vertrek, dus die zend ik je wel.
Ik heb dezer dagen zeer veel werk gehad doordat de Beaufort ziek was en – zoals gebruikelijk – dan alle werkjes op mij neerkomen. Zo maakten wij een grote kist met unica en zeldzaamheden gereed, welke nu in een kluis van de Rotterdamse Bank, zo veilig mogelijk is opgesteld. Dit is dan het toekomstige zoölogisch museum, als de rest verbrandt. IK heb nog getracht Sunier te bewegen er enige kostbare boeken van Artis in te stoppen, maar dat is zo’n rare ekster, die verzint altijd op het laatste moment wat anders.
Bezat jij niet De Vos : Vroedschap van Zierikzee? Als ik er eens tegen aanloop, koop ik het wel. Het boekje Zeeuwse dorpen is heel aardig. Een beetje Werumeus (?VBJ) stijl, maar op deze wijze onthoud je de dingen beter dan wanneer het alles zo zakelijk wordt opgedist.
De 2 postpakketten met boeken zijn goed aangekomen. Ik gaf verslagen proefstation Malang en Besoeki; Pool apocynaeeën, en brochure over nieuwe organisatie proefstation aan bibliotheek N.a. M . Verder hield ik mededeling lab plantenziekten en Verpflauzung & Kinabaumen voor mezelf; het eerste omdat er iets in staat over latex-drinkende slakken, het laatste om de historie van de kinacultuur en het reisverhaal van Hasskler. De Nederlandse ambtenaren komen er niet al te best af, ten dele wel terecht. De historie van de kina is een mooi voorbeeld van een volks geneesmiddel , de indianen kauwden de bladeren als zij koorts hadden, dat wereldvlucht nam.
Van der Meulen is redacteur van het Groot Woordenboek in Leiden en specialist in Russisch. Ik leende bij Piet al de stukjes over kabeljauw, mammoet, maar ik heb ze nog niet gelezen.
Ik hoop, dat de Zeeuwse tocht goed verloopt. Ik ben blij een steuntje te hebben. M. is niet zo’n dolle kop dat hij tegen beter weten in door zou zetten. Het is iemand, die ook ontzettend veel leed in zijn leven heeft gehad en tracht er tegen te vechten. Wie heeft er in zijn leven nu eigenlijk geen moeilijkheden te verwerken? Adres in Middelburg: p.a. museum Z. G. Ik zal je vandaar wel een lettertje schrijven.
Met veel liefde en goede wensen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 10 juni 1944
Liefste Pico, Nadat ik je gistermiddag uit het museum schreef, waren er ’s avonds geruchten over bombardement en landing in Vlissingen, en over alarmtoestand in Amsterdam. Nu bleek het Vlissingse verhaal een canard te zijn, maar de alarmtoestand is geen verzinsel, al geldt hij ook alleen voor Duitsers. De bioscopen werden tijdens de voorstelling gesloten, alle militairen moesten zich subietelijk melden. Ook Duitse burgers hebben de wijk genomen. Verder is de stad doodrustig: de trams rijden gewoon, de winkels normaal open, telefoon functioneert nog.
Toch heb ik nu, in afwijking van mijn vorige brief, besloten om dinsdag niet naar Middelburg te gaan. De toestand wordt dagelijks scherper, al kan hij ook nog maanden zo voortsukkelen. Ik weet, dat de Beaufort op mij vertrouwt als er iets gebeurt (aan Engel heb je in tijd van nood niet veel); ik heb het personeel en het museum in handen, en al kan ik het ook niet tegen bommen beschermen, ik kan het trachten te loodsen door de gevaren van interne paniek en ontreddering. En ik zou het een ellendige gedachte vinden als ik in Middelburg hoorde, dat Amsterdam te pakken werd genomen, en ik er niet bij kon zijn.
Wat Piet doet weet ik niet. Vermoedelijk gaat hij wel, tenzij er een reisverbod of een verbod van toelating in Zeeland wordt uitgevaardigd. Ik hoop dat hij het er levend afbrengt.
Je zult begrijpen dat dit besluit mij veel verdriet doet. Ik had zo zielsgraag gegaan: een soort pelgrimage, voor mijn dood!, naar de goede jaren en plekken van vroeger. Wel zou ik er de leegte van jouw afwezigheid gevoeld hebben, maar dan had ik toch het idee ook iets voor jou te kunnen werken.
Nu zal ik maar trachten mij in het werk te begraven. Het ging juist de laatste tijd weer iets beter, sedert ik dit voorjaar bar slecht gewerkt heb. Ik hoop, dat het mij gegeven zal zijn het resultaat nog eenmaal te zien. Maar met die nabije (strook afgeknipt tekst stopt VBJ)
Je kunt mij Jan Tabak nu toesturen. In het groene envelopje vind je M+S. Ik heb je nog niet verteld, dat aan je wens omtrent verzegelen van de pakken correspondentie en uitgavenboeken voldaan is. Weet je zelf eigenlijk wat er in zit, of is dat een verrassing voor je?
Met het doorgeven van je overpeinzingen over het documentatiebureau voor veldbiologie en natuurbescherming wil ik wachten tot ik weer eens wat van Gerrit Brouwer hoor, of hem spreek. Het zou zeker een mooi plan zijn om dat provincie gewijs uit te delen, maar dan moet de imaginaire bond van Nederlandse streekmusea tevens op solide basis komen, en wie zal die samenwerking organiseren. Als Gerrit B. meer pushing power had, vooral op ’t gebied van organisatie en werken-op-een-bepaald-doel, zou hij er geknipt voor zijn. Nu verdoet hij veel tijd aan zijpaden, die hij zelf leuk vindt. Ook zou het een taak zijn voor natuurmonumenten als Tienhoven niet zo’n barre paus en zo geborneerd was. Een jongere kracht (bioloog) naast hem houdt ’t nooit langer dan 3 maanden uit. Dat is nu al zo vaak vertoond. ’t Zal mij benieuwen wat er uit die vereniging eenmaal wordt, als T. dood is. Zo eenzijdig en onwetenschappelijk als zij nu is, kan het niet blijven. Het is geen toeval, dat er een heel stelletje verenigingen zijn ontstaan buiten natuurmonumenten, die zich op hetzelfde soort terrein bewegen (de Landschappen, commissie Wevers, afdelingen van de natuurhistorische vereniging, plaatselijke natuurbeschermingscomité’s) en die eigenlijk in het verband van natuurmonumenten hadden kunnen komen als T. een ander mens was.
Enfin, ik zit maar zo’n beetje te dazen. Je kunt allerlei dingen glashelder zien, en er toch niets aan doen. Ik ben ook geen organisatorisch talent, maar – als echte individualistische Hollander – een one-man-institution. Ben je nu geruster, dat ik niet naar Middelburg ga? Ik heb voorlopig nog alleen maar een geweldige kater. Laat ons bidden, dat wij voor elkander gespaard blijven. De rest zien we dan later wel. (brief stopt abrupt, afgeknipt VBJ)
Briefkaart aan de heer P.J. van der Feen St. Laurentiusgesticht Ginneken bij Breda
L.P.
Ik sta op het punt naar de trein te gaan voor Middelburg. Vind je het erg? Ik kon er geen vrede mee hebben, had het gevoel, dat ik moedwillig iets moois vergooide. Al zei ook iedereen, dat ze ’t zo verstandig vonden, dat ik er vanaf zag. Ik dacht in mijn hart: jullie moesten eens weten hoe het mij door mijn ziel gaat. De Beaufort is weer beter en van plan geregeld te komen.
Nu maar bidden, dat alles goed afloopt. Is dit geen frappant voorbeeld van Blut und Boden theorie?
Met veel liefs van T.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 15 juni 1944
Lieve beste Pico, Mijn reis gaat tot nu toe, gelukkig, heel voorspoedig. Het weer wordt dagelijks beter, kon alleen nog iets warmer zijn. Hoe het met de invasie staat, weet ik niet. Ik heb alle zorgen achter gelaten.
Met het werk gaat het prima. Veel te praten met Brakman. Wij hebben al een hele morgen en een hele middag gekletst, en zijn nog niet aan het einde. Vanmiddag was ik in Nieuwland, en bekeek er ook de kerk, waar mijn overgrootvader niet in preekte, omdat dit kerkgebouw van 1882 dateert. Er hing wel een tekeningetje van de vroegere kerk en een grote lijst met alle portretten van de dominees, waarbij ook Lambertus Jutting.
De kluis in het museum zit al aardig vol, maar er kan nog best een en ander bij. Brakman heeft het goed voor elkaar. Zal nu de geplunderde show weer wat aankleden. Met zijn hulp completeerde ik jouw losse jaarverslagen van het Z.G., waar vele hiaten in waren, en waarvan je enige nummers dubbel, soms 3 of 4 dubbel bezit. Zal ik nu deze overcomplete nu terugsturen naar het genootschap? Het heeft toch niet veel zin om die in veelvoud te bezitten. Je krijgt zo een piekfijne aaneengesloten serie. De ontbrekende afleveringen van archief en verhandelingen moet ik nog opsporen bij Altorffer.
Of het lukken zal de boeken bij Bal te gaan bezichtigen, weet ik nog niet. Pieters had veel bezwaren, denkbeeldige of werkelijke? Gedachtig aan jouw raad om hem “zacht” te behandelen, moet ik nog eens met mezelf overleggen, hoe ik nu verder moet ingrijpen om mijn zin te krijgen.
Zaterdagmiddag ga ik naar Domburg. Ik zal trachten Labruyere op te zoeken en daarvan laten afhangen, of ik nog iets meer van de Wael zal zien dan voorgevel en voortuin. Zondag ga ik de dag passeren bij mijn neef Jacob.
Ik was woensdag juist in het museum toen je brief aan van den Driest kwam, waaruit hij met aandoening de tabaksbonnen haalde. Ik kan je verzekeren, dat hij er enorm blij mee was, je hebt er een goed werk mee gedaan. Nu ik kon dat roze humeur best gebruiken, want ik had hem voor allerlei werkjes nodig en maakte een rommel van belang.
In diverse kronieken en die gekke oude volksalmanakken en jaarboekjes vind ik nog heel wat over fauna van Zeeland. Verder vermaakt het mij om ook de overige stukken te lezen of door te bladeren.
De nieuw bijgebouwde stukken van Middelburg maken geen slechte indruk, al vind ik die namaak antiek wel jammer. Net of moderne architecten geen eigen werk kunnen presteren. De Lange Jan heeft nu een voorlopig dak, als een Baskisch petje. De gevel van de provinciale bibliotheek in de L. Delft is in stukjes en brokjes afgetuigd en opgeborgen. Hij was te wankel geworden. Het abdijplein is een stalenkaart van gesteente stukken, er wordt daar nog steeds gewerkt aan de gebouwen. Tegen U. heb ik iets vriendelijk gezegd over zijn medewerking aan mijn toelating. Vanmorgen ontmoette ik met Meertens de commissaris. Wel een toean Besar!
Ik heb het gevoel dat ik hier echt iets kan doen, en niet alleen voor mijn eigen vermaak hier zit. Of ik het er mijn leven zou uithouden, weet ik niet. Dat hangt weer van zo’n hoop factoren af. In ieder geval doet het mijn energie en moreel veel goed.
Dag mijn lieve jongen, ik ga weer eens stoppen. Kon je ook maar hier zijn, dan zouden wij veel samen kunnen opknappen. Piet lijkt zo nu en dan een beetje op je, maar het is toch wat anders. Omhelzing en Zeeuwse kussen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 20 juni 1944
Mijn lieve Pico, Nog even een berichtje voor ik uit Middelburg vertrek. Wij zijn hier nog een dag langer gebleven, want zowel Piet als ik hadden hier veel te doen, meer dan in Goes. Straks gaan we naar Goes en donderdag huiswaarts.
Ik heb eigenlijk wel alles af kunnen werken, behalve een bezoek bij Bal. Ik heb nog een tweede poging gewaagd om Pieters er voor te interesseren, dat ik daar eens een kijkje ging nemen. Maar kennelijk heeft hij er iets tegen, en nu vond ik het niet aardig om buiten hem om met Bal te gaan praten.
Zaterdag was ik in Domburg en bezocht Marina. Haar man zou eerst om over half 6 thuis komen, daar hij spitten of planten moest voor de Duitsers. Nu daar kon ik niet op wachten. Zij heeft mij een en ander verteld, meest dingen, die je vermoedelijk al weet. Ik ben dus niet in huis of tuin geweest. De perkjes op het voorplein zijn inderdaad weg, en ik zag er een paar karren uitrijden. Eigenlijk lijkt het voorplein nu groter en komt het huis mooier uit, zonder dat kleine struikgewas. De ramen zijn half matglas gemaakt, met witkalk denk ik. Je kunt aan de tuin niet zien dat er bomen gekapt zijn. Het geheel ziet er heel behoorlijk uit, maar hoe het inwendig is , kan ik natuurlijk niet zeggen.
Zondag waren wij ’s morgens naar de Oostkerk en ’s middags bij mijn neef in Oostkappel. De beide tochten van zaterdag en zondag waren moeizaam tegen de straffe wind in, maar des te feestelijker op de terugweg, zeilend met de wind in de rug. Vooral zondag prachtig helder met gouden zon, die maakte dat het tot 11 uur nog licht was en wij bijna op het nippertje in huis belandden.
Eén avond dronk ik thee bij Annie Bolle. Schreef ik je dat soms al? Zij is wel “iemand”, maar ik weet niet, of ik het op den duur met haar zou kunnen vinden.
Gisterenavond waren Piet en ik bij Pieters te gast. Die twee Middelburgers hebben veel gepraat over Middelburgse toestanden, vooral de literaire en maatschappelijke. Ik zat er maar stilletjes bij te luisteren en dronk alle verhalen in.
Het was gezellig om je krabbeltjes hier nog te krijgen. Dissertatie mej. Vlam in deze vorm op. Dus niks aan te doen. Wel kaaide ik met medeweten van Brakman, doch zonder voorkennis van de conciërge, alle jaarverslagen van het Z.G. die jij niet bezit, en waarvan nog overdrukken beschikbaar waren. Zo heb ik nu voor jou een complete serie van 1860 (of 65? Ik heb het lijstje niet bij me) tot 1942. In jouw bundel, die ik in Amsterdam had, zitten enkele 3 of 4 dubbel. Deze dubbele zal ik nu, met je goedvinden, aan Brakman sturen, om weer bij de voorraad in het museum te voegen. Het is toch niet nodig ze in meervoud te bezitten.
Het museum maakt mij hopeloos melancholiek. Het is zo verwaarloosd en slordig, Pico. Wat zou ik daar graag eens in redderen, en als een dictator de grote lijnen vasthouden en het onbelangrijke verwijderen, of althans in magazijn opbergen. Met kleine middelen zou daar zelfs al wat te bereiken zijn. Als je maar eens begon de etiketten netjes te typen, in plaats van te schrijven, met doorhalingen, en scheef op het papier. Brakman plakte een etiket van een ¼ van dit blocnote vel op een fles, met een zeldzame vis. Nu zie je precies niets van het voorwerp, – en bovendien zitten er 3 soorten vissen in die fles.
Van den Driest vertoonde me nog je briefkaart over de mammoettand. Ondanks veel gezoek toch niet gevonden. Maar dat hokje is me ook een pakhuis der slordigheid. Ik denk dat hij de tabak zelf heeft opgerookt. Hij was er tenminste zo lyrisch over.
Dag lieve jongen, schrijf je gauw weer eens? Veel kussen en hart. Groet van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Brief begint abrupt, strook afgeknipt, met potlood later datum geschreven 29 juni 1944 VBJ)
Je beide brieven, waarvan 1 via van den Driest, heb ik met veel dank ontvangen. Ik ben donderdag heelhuids teruggekeerd. Je kunt je misschien een beetje indenken, hoe blij ik ben de sprong gewaagd te hebben, niettegenstaande iedereen het me afried. Het is zo’n opfrissing geweest, eens uit de sleur van alledag nieuwe beelden en gedachten op te doen. Ik heb het aan Piet te danken, dat het plan doorging. Zijn bijna bovenaards vertrouwen heeft mij ook een steuntje gegeven.
Overdag gingen wij elk ons eigen gang; ik meest in museum en bibliotheek, P. naar archief, secretarie, bibliotheek en diverse lossen mensen in de stad. Alleen aan de maaltijden zagen wij elkaar, en soms ’s avonds. Hij is erg hartelijk en aardig voor T. geweest, met 1000 kleine attenties. Je moet niet boos zijn, dat wij elkaar wel eens een stevige zoen hebben gegeven. P. was bang dat ik mij teveel aan hem zou hechten, en toen heb ik hem iets verteld van mijn dierbare betrekking tot jou. Dat is bij hem volkomen veilig en ik ben blij nu in mijn naaste omgeving iemand te hebben, die iets begrijpt van mijn leven en van mijn verlangen naar jou. Ik hoop, dat jij later ook met hem kunt opschieten. Schrijf mij eerlijk, als je vindt dat ik verkeerd gedaan heb.
Pieters voerde als bezwaar voor een bezoek bij Bol aan de ontoegankelijkheid van je boeken. Over ratten en vocht hebben wij het niet gehad. Met Brakman heb ik goede zaken gedaan. Ik vond hem helemaal niet hypernerveus, zoals Unger in een brief aan jou eens schreef. Hij heeft mij reusachtig geholpen met de completering van al die jaarverslagen. Het is nu een indrukwekkende serie geworden. Ik beloof je geen dubbele terug te zenden!
Ik bracht een massa notities mee naar huis. Zij zijn nog lang niet allen uitgewerkt. Tegelijk snor ik weer in jouw boeken en knipsels, doe er wel eens een aantekening bij. Echte Zeeuwse zoölogie is er in het algemeen niet veel, alleen oesterliteratuur. In de naar Goes geëvacueerde boekwinkel van d’Huy uit Vlissingen vond ik een moderne uitgave van de gedichten van Anthony van der Woordt. (wiens moeder Woutersen heette en een zuster van mijn betovergrootvader) Die gedichten zijn rijmloos, net als vele van Bellamy.
In een tweedehands nood-boekwinkeltje op de Dam kocht ik nog wat oude brochures, meest biografieën. Ook zag ik daar een menigte Zeeuwse volksalmanakken en Middelburgse naamwijzers, maar ik kocht er geen, omdat ik uit mijn hoofd niet wist, wat jij wel of niet bezat, en omdat ik ze nogal duur vond.
Weet jij wanneer het museum ZG is gesticht? Ik kan het niet vinden in het verslag van het 100-jarig bestaan. Was er al een museum voor dat het genootschap in het gebouw aan de Wagenaarstraat trok? (tekst stopt abrupt strook afgeknipt)
Van het Archief heb je geen dubbele, integendeel er ontbreekt jaargang 1936. Maar daar ik die toch heb, deed ik er geen verdere moeite voor. Als wij onze series later combineren, moesten we de dubbele maar terugzenden naar het genootschap. Heb je soms in Ginneken nog Archieven van de laatste jaren? Van den Driest is een geweldige zeurkous. Ik ben natuurlijk wel magerder geworden, maar niks onrustbarends. Zul je wel zien! Ik ben nog niet in het stadium van een scheurkalender op Oudejaarsavond.
Gisteren was Dirk Lunsingh Scheurleer in ons museum op bezoek. De B. die altijd erg schermt met zijn plan tot coördinatie der lokale musea, maar hier ooit iets voor doet, begon daar tegen S. ook weer over, en haalde mij er bij om te vertellen van Middelburg en Goes. Nu, ik liet hem maar vertellen. Leverde niet veel nieuws op. In zijn ogen is de ruimte, die in herbouwde abdij voor het museum beschikbaar zal zijn, veel te gering en te ongeschikt. Hij gaat dus tegen het plan Van Gelder in. In afwachting van die herbouw, wil hij het museum Z.G. voorlopig reorganiseren en er een betaalde conservator aanstellen. De gelden voor diens salaris zullen naar de mate van draagkracht bijeen gebracht moeten worden door Rijk, provincie of stad en genootschap. Over de exploitatiekosten had hij, geloof ik amper nagedacht. Die zullen echter, althans in den beginne, niet gering zijn (dozen, flessen, etiketten, chemicaliën, kasten, verf) en moet die conservator al die karweitjes alleen opknappen? Het bovenstaande is niet onder geheimhouding medegedeeld, maar ik wou toch graag, dat je er slechts bescheiden gebruik van maakt.
Ik had die zondag in Zeeland wel graag naar een kerk in een kleine plaats, Arnemuiden, of Koukerke, gegaan, maar Piet vond het te ver en had geen zin om zo hard tegen de wind op te fietsen. Dus gingen we naar de Oostkerk (Ds. Van Woerden). Daar zijn in de oude tijd verscheidene van mijn ooms, tantes, neven en nichten gedoopt. Ik vond de preek heel goed. Tekst Ezechiël 37 vs. 1-10. Ik zal die wel anders verwerkt hebben dan Piet, die tamelijk orthodox is. Voor mij was dit verhaal als een symbool van hoe een wetenschappelijk man of een kunstenaar met schijnbaar onsamenhangende details een organisch geheel kan scheppen door er zijn geest in te leggen, geest, die hij van O.L.H. gekregen heeft. De preek ging verder over de 4 fasen , die het heil doorloopt: de prediking van het heil, het ontvangen van het heil en het aanvaarden van het heil (een fase ben ik vergeten). Misschien wat te cerebrale preek, maar mij wel aangenaam (Tekst stopt abrupt, strook afgeknipt VBJ) [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 10 juli 1944
Lieve beste Pico, fijn was het zaterdag je brief te krijgen bij de ochtend slobber. Dank voor alle goede en lieve gedachten, vooral dat je mij niet minacht. Lang niet ieder zou er zo over denken! Ik geloof niet, dat P. ooit naar je portret gekeken heeft. Hij was tenminste zo eerlijk verrast, toen ik hem liet raden wie mijn beminde is en er hem met een beetje hulp op bracht. In Middelburg heeft men geen gezichten over ons getrokken, waar wij bij waren. Daar wij overdag altijd ieder ons eigen gang gingen en ’s avonds dikwijls ook nog, op een gemeenschappelijk bezoek aan Pieters en een wandeling over de bolwerken na, hebben wij er ook niets geen aanleiding toe gegeven. Alleen de reis naar Domburg en naar Oostkapelle maakten wij gezamenlijk. Rika, die na ons in Zeeland was, kan er hoogstens wat bij gekletst hebben.
Ja, ik ben er nu achter, dat het Z.G. al in Vlissingen een museum bezat, eerst in het stadhuis, later in een particulier huis. Enige van die mededelingen in de verslagen heb ik genoteerd en in één van je portefeuilles gelegd. Zo ook opmerkingen over wolven op Tholen en Zeeuws Vlaanderen, gevist uit Zeeuwse volksalmanakken.
Tegenwoordig heeft Burgerdijk & Niermans hier in de stad een filiaal, nu de Leidse universiteit zo’n dooie boel is. Ik kom er nogal eens, en verzocht hen mij te waarschuwen, als zij soms Zeeuwse brochures of boeken hebben. Smallegange gaat al voor f400,- en Tegenw. Staat voor f150,-. Goed dat wij die al bezitten.
Waar is het standbeeld van De Ruyter gebleven? Het zal toch hopelijk niet meer op de boulevard in Vlissingen staan, ten prooi aan V1 e.a. verrassingen.
Worden de opvattingen van Domisse : Onderzoek eerste omwalling Middelburg in Archief 1904 nog algemeen aanvaard? Ik heb het met veel belangstelling gelezen en was aldoor van plan om daarna Huizinga: Burg en Kerspel nog eens in te kijken, maar tot nu toe nog niet aan toe te gekomen. Nu ben ik verdiept in Budding en de afgescheiden kerk. Ik begrijp nog steeds niet precies of gereformeerd nu synoniem is met afgescheiden en niet dolerend. En wat zijn de verschilpunten met hervormd? Ben jij eigenlijk aangenomen en door wie?
Overdruk Kuiper Zeeuwse Mollusken mag je houden. Als het je in de weg ligt, zend het dan maar terug, dan stop ik het in je afdeling Flora en Fauna van Zeeland. Hierbij nog een stukje over Casimir. Die commerciële dochter, schrijft Brakman, heeft ons een lelijke poets gebakken, met haar negoties.
Vertelde ik je al, dat Adolf I 2 jaar geleden pogingen heeft gedaan om de Bibliotheca Rosenthaliana, de mooiste joods-theologische bibliotheek, van de K.B. al hier af te troggelen. Toenmaals is het niet doorgegaan, maar dezer dagen heeft hij het toch geflikt. Alles naar Frankfurt. Dat is de eerste bibliotheek, wie volgt?
Ik heb een hele drukke week met veel bezoek, overdag in museum en ’s avonds thuis. Was zelf ook enige avonden op stap. Met de lange dagen kan ik me dat permitteren. Spoedig moeten we weer achter de luiken in het donker. Deze week is mijn nichtje uit Nunspeet er alle dagen, wegens examens van haar eigen school en van de industrieschool. Daarna houdt zij vakantie tot september. Maar ik hoop nog een week of zo naar haar toe te gaan. De ambtenaren mogen nu tenminste weer de stad uit.
Ik wens je geluk met je schoenenbon, Kun je daarop nog iets bruik—(brief stopt abrupt VBJ)[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Fragment van een brief datum 24 juli 1944 in ander handschrift bijgeschreven VBJ)
Gisteren streek onverwacht mijn nichtje Houtzager bij mij neer zodat er niets kon komen van een brief aan jou. Zij was sedert Pasen bij de heer en mevrouw Wendelaer in Amstelveen voor de huishouding. Eerst ging alles zeer plezant, maar de laatste weken waren er telkens moeilijkheden tussen de huisvrouw en mijn nichtje. Nu kwam het zondag tot de langverwachte ontploffing en vandaag is zij daar vertrokken. Om het onweer te ontlopen kwam zij nu zondag in alle staten van opwinding bij mij. Zulke ruzies doen mij altijd onverkwikkelijk en, vooral, belachelijk aan. Volgens haar verhalen is zij de verdrukte onschuld, maar aangezien zij in meer soortgelijke betrekkingen ook altijd met soortgelijke sloteffecten de aftocht blies, ben ik er niet zeker van, dat ook haar geen schuld treft. Ik vind het alleen jammer, dat daardoor de goede verstandhouding, die ik met Wendelaer had (over het Serlé archief) nu ook verstoord dreigt te worden. Over een poosje, als de gemoederen wat bekoeld zijn, zal ik Bierens de Haan eens in de arm nemen om dat bij W. te bepleiten.
Van Kappers kreeg ik zijn laatste geschrift met hoofdindex in West Europa met een passage over Zeeland. … . (fragment stopt abrupt VBJ)[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 1 augustus 1944
Mijn lieve Pico, Vandaag zond ik je uit het museum terug 2 dozen, die van jou afkomstig waren en die je als pakmateriaal nog wel gebruiken kunt. Zaterdag, bij een grondige opruiming in mijn keuken, heb ik al zulke overbodigheden opgeruimd en aan de rechtmatige afzenders teruggezonden. Voor de gezelligheid deed ik er nog wat eetbaars in. Door het verkadewinkeltje in N.A.M. komen wij een enkele keer aan iets extra’s. Misschien groeien zulke artikelen in Ginneken niet, of weinig.
Moet je eigenlijk die papieren over herbouw Abdij en reorganisatie museum weer terug hebben? Of zal ik ze in jouw map “Zeeuws Genootschap” leggen? Ik kan ook beide doen: jou het origineel terugzenden en een afschrift in bedoelde map leggen. Ik zie dus, dat het plan van een Zeeuwse show van M.v.E. afkomstig is. Op zichzelf niet gek, mits je er voldoende ruimte voor krijgt. Een goed etaleur kan van iedere zaal iets moois maken, onverschillig of het gebouw modern of middeleeuws is. Maar je moet er een ruim fonds voor hebben, en niet zo knibbelig als het bestuur nu is. Het gebouw in de Wagenaarstraat kan dan als wetenschappelijk depot en als werkruimte worden ingericht.
Dank voor brieven van 24 en 26 juli, die 2 overdrukken van Engel mag je houden. Hij denkt altijd uit eigen beweging aan je, want ik heb het hem niet ingefluisterd.
Met Kappers had ik nog een lang gesprek over de Zeeuwse antropologie. Zijn verschil in uitkomsten met die van Bolk berust daarop, dat Bolk 1ste gemiddelde waarden berekende en niet curven en 2de dat er na het stuk van Bolk nog weer nieuwe metingen zijn gedaan, individueel door de Froe en medewerkers, en categorisch op lotelingen.
Hierbij een uitknipsel dat mij trof. Ik hoop het eenmaal zo ver te brengen. Dat mijn liefde voor jou dit ideaal nabij komt. En vooral ook, dat ik niet te veeleisend zal zijn, maar jou de vrijheid laten, die je verlangt. Wat voor wensen heb je hieromtrent nog meer? Ik geloof, dat wij veel geleerd hebben in deze jaren van scheiding.
Ik loop rond met het plan om een biografie over J.G. de Man samen te stellen. Toen ik laatst die reisboekjes weer eens in de hand kreeg, heb ik het besluit genomen, en nu verzamel ik al gegevens. Het moet vooral iets zijn in de geest van: “J.G. de Man, uit zijn werken geschetst”. Daar ik mij af en toe ook wel met crustaceeën bemoei, kan ik de wetenschappelijke portee van dat werk wel begrijpen. Het persoonlijke en vooral het eigenaardige van De Man moet maar een beetje op de achtergrond komen; het is niet nodig om de mensenschuwheid zo naar voren te schuiven. En was hij nu werkelijk van tijd tot tijd aan de drank? Misschien wordt mijn samenstelling wel nooit gepubliceerd, maar ik wil haar nu maken, zolang juffrouw de Man nog leeft en over enkele punten opheldering kan verschaffen. Zo bv. Wie was Ermerius, met wie de Man in 1878 naar Engeland reisde? Was dat een zoon van FZ Ermerius en B. van der Feen? Wat dunkt je van het hele plan, en welke nuttige wenken kun je mij nog geven? Ik tekende aan dat ik moet zoeken in Nagtglas, vakblad, museum Leiden, brieven en reisboekjes in zoölogisch museum, lijst van geschriften van J.G. de M. , catalogi en jaarverslagen van museum Zeeuws Genootschap.
Je herinnert je, dat wij enige maanden geleden correspondeerden over vondsten van boomstammen in kanaal door Zd Beveland en bij Terneuzen. Is er iets bekend wat voor boomsoorten dat geweest kunnen zijn? Als jij er niets van af weet, zal ik Steenhuis of Florschütz eens vragen. En hoe oud zijn die bomen? Mij dunkt niet zo bar oud, in geen geval ouder dan Diluvium.
Mijn tocht naar Hilversum ging op het laatste moment niet door, omdat de Damme’s een kleinzoontje te logeren hadden, dat plotseling roodvonk kreeg. Nu, ik kon dat vrije weekend bij mezelf best gebruiken. Straks komt Rika voor een week bij mij en je weet hoe druk het dan is (Piet zegt: hoe hou je het uit met die stem?) Ik zal dus misschien niet zo gauw tot schrijven komen. Veel kusjes op heel je lieve aangezicht en allemaal goede gedachten van T.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] Brieffragmenten uit brieven van augustus 1944 Ze gaat naar Nunspeet VBJ
Fragment 1:
De eerste dagen was ik tot niet veel meer in staat dan slapen. Daarna kwam het leesstadium. Ook maakte ik een dag mijn fiets eens grondig schoon en smeerde de assen met Duitse gewerenolie, achtergelaten door de inkwartiering. Het einde was dat de fiets blonk en ik pikzwart zag. Er kwam wel een pond modder af.
Fragment 2:
Met Kappers had ik een lang gesprek over bloedgroepen. Hij zond mij in leen: A.O.H. Tellegen, De bloedgroepenverdeling in Nederland en stuurde verder Bijlmer op mij af. Deze bracht mij een 3-tal overdrukken, die ik je bij gelegenheid zal zenden., er staat ook een en ander over Zeeland in.
Fragment 3:
. is nogal sceptisch gestemd over de antropologische resultaten van Bolk en Kappers. Hij beweert, dat zij het probleem veel te simplistisch zien met die 2 invasies. Ook is hij van mening, dat die ronde kappen van Reimerswaal iets heel aparts en toevalligs zijn, en dat je er niet de conclusies uit mag trekken, die men er tot nu toe uit heeft gedestilleerd. Ik wou dat jij eens met hem kon praten; hij is een slim mannetje. Mijn indruk is, dat je uit bloedgroepen nog niet veel conclusies mag trekken, daar er nog geen ½ % donors (die bovendien grotendeels familie van elkaar zijn) geregistreerd is. Uit het stuk van Tellegen blijkt dat er geen duidelijke verschillen zijn tussen de verschillende streken van ons land. Aan juffr. De Man schreef ik een lange brief, om te vragen, hoe zij er tegenover stond indien ik het wilde proberen een biografie van haar broer samen te stellen, en welke bronnen zij nog kon aanraden.
Fragment 4
Ik las hier een merkwaardig boek van Prinzhorn: Bildnerei der Gefangenen. Het is een verzameling teken- en plastiekuitingen van gevangenen in diverse landen van Europa. Poppetjes op muren, speelkaarten, van brood gekneed en als tatoeage. Veel primitieve voorstellingen, ook obscene en religieuze, maar begrijpelijkerwijs heen hoge kunst. Als je degenen, die tegenwoordig in gevangenissen verblijf houden, eens kon laten gaan, zou er wel wat beters voor de dag komen.
Zodra ik weer thuis ben, zal ik je het verhaal over de toekomstige inrichting van het museum Z.G. weer terugzenden.
Vermoedelijk ga ik maandag huiswaarts. Als er die dag teveel belangstelling van de Tommies voor de treinen is, reis ik eerst dinsdag. De tocht hierheen ging vlot, en zonder al te grote volte, maar nu tegen het einde der vakanties kan het in omgekeerde richting wel eens anders zijn.
Fragment 5 23 aug 1944
L.P. Kijk nu inliggende brief eens in! En zeg mij: wat moet Teertje doen? Zal ik mij terugtrekken en mijn notities aan Ali schenken? Of zal ik trachten alles aan mij te trekken? Of combineren? Het laatste geval zou m.i. een wel wat komische indruk maken: 2 vrouwen die over De Man schrijven (Holthuis is een piepjong knaapje en als persoon te verwaarlozen). Volgens mij bezit ons museum veel meer dan museum Leiden aan persoonlijke herinneringen, omdat de Man de p. had aan Leiden en grote bewondering voor Weber koesterde. Ook is het mijn mening (een onbescheiden mening weliswaar) dat ik minstens zo goed als Ali die taak zou kunnen volbrengen. Zo’n heldin is zij nu ook niet. Zend mij brief s.v.p. spoedig terug want ik moet er nog op antwoorden. Ik denk dat ik er maar eens heen tijg, dan kan ik meteen zien, wat hun basis is
Fragment 6
Vandaag was ik in museum en vond er het pak met de 4 boeken. Ik zal het ex libris van Ochs eens aan prof Swaen laten kijken. Misschien kent hij dat paleisachtige buitenverblijf (in Schotland? ) wel.
Fragment 7
… . uit de gevangenis in Duitsland vrijgelaten was (hij had 1 ½ jaar gekregen en moest tot 1 januari a.s. zitten) en ziet – vanmorgen stond hij voor onze neus. Hoe vind je zo’n toeval. De Beaufort vraagt nu of ik ook eens wil dromen wanneer de koningin terug is.
Fragment 8
In de trein huiswaarts las ik een alleraardigst boekje van Plantenga (directeur van Acad. Beeld. Kunst in Den Haag) “Versailles”. Over de bouwgeschiedenis van het kasteel en over het leven aan de hoven van Louis 13,14, 15 en 16 en Napoleon I en III. Als je dat eens voor mij bemachtigen kunt op een van je speurtochten, houd ik me aanbevolen. Het is bij de uitgever “vergrepen”.
Nadat ik maandagavond thuis was, en al in bed lag kwam er boven de stad van 23.30 tot 1 een onweer, zoals ik nog nooit beleefd heb; met knal- en lichteffecten en een zondvloed, die overal banjers veroorzaakte. Ook bij ons staat de kelder onder, zodat wij enige dagen zonder warm water zitten. Gelukkig was ik bij thuiskomst, nog voor de bui, in het bad de vakantiestof af gaan weken.
Dinsdagmorgen
Vanmorgen je brief van 24/ VIII . Wel bedankt. Ik zal informeren naar bloedgroepenonderzoek. Intussen meen ik, dat de belangstelling voor deze branche sterk verminderd is. Althans ten aanzien van de conclusies. Misschien ook alleen maar ingewikkelder geworden (zoals alle wetenschap) en daardoor minder toegankelijk voor amateurs.
Op plantenplaten zal ik letten. Zelf bezit ik Wildriks en Bruinsma, Plantenschat, en div. leerboeken MO. Je mag ze niet uit elkaar scheuren, om de plaatjes alleen te bewaren!
Ik hoor, dat Tesch bezig is aan een geologische kaart van Nederland bij het begin onzer jaartelling. Als ik weer eens in Haarlem kom, zal ik vragen of ik die kaart eens zien mag, om te kijken hoe Zeeland er af komt. Ik denk dat T. hem later wel publiceert in Tijdschrift Aardr. Gen of zo. Onlangs publiceerde hij een lijst van quartaire fossiele mollusken, met – in de inleiding – enige vriendelijke gedachten aan ondergetekende.
Anders komt er niet veel uit de laatste tijd. Wel een groot boek over Europese landhuizen in Indië, waarin een hele passage over Raden Saleh, de inlandse schilder, die o.a. mijn grootouders Bosch schilderde. Deze portretten hingen indertijd bij mijn neef Westhoff in Batavia. Waar zouden ze nu zijn?
Met Brakman ruilde ik een aantal dubbele overdrukken. In Nieuwland keek ik zijn hele separaten collectie door. Hij heeft in de loop der jaren aardig wat bijeen gesleept. De boeken zag ik niet want die waren voor het grootste deel in de kluis in Middelburg. Door bemiddeling van v.d. Driest kocht ik uit voorraad overdrukken archief Z.G. alle stukken, die enigszins op nat historie betrekking hebben en die jij of ik nog niet bezitten. Als lid krijg je die nog voor een zeer zacht prijsje.
Engel houdt vakantie, maar heeft nog niets dan getob met kinderen beleefd: malaria, zweren, mazelen, van autoped gevallen e.d. Zo zal Lamark misschien wat in de verdrukking komen. Zo weet je weer een heleboel! Omhelzingen van T.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 3 september 1944
Lieve Pico-van-mij, Wat een nieuws alle dagen! Hoe zal dat aflopen? Zit jij daar vrij veilig? Me dunkt wel, maar ik weet niet of Gilze nog door vriend of vijand te pakken genomen kan worden en dan valt er wel eens wat bezijden. Hier is alles nog rustig; er werden wat jongelui en gijzelaars opgepakt en er schijnen mensen uit Limburg en België noordwaarts te komen. Vandaag voor ’t eerst sedert lange tijd luchtalarm wegens 100-de trekvogels in oostelijke richting. Wie krijgt dat nu weer op zijn kop? Hoor je nog wel eens iets uit Zeeland? Er vallen gelukkig geen raketbommen meer.
Ik had een drukken week, met veel bezoek en achterstallige post en vakantiecollecties. Verder thuis veel in te maken en schoon te maken, en ook bezoek in soorten.
Geikie, Textbook Geology is onnoemlijk saai geschreven. Je schiet er niet veel mee op, als je hoopt hierin Engelse uitdrukkingen van geologische verschijnselen te vinden, want in veel gevallen gebruikt hij eenvoudigweg de Duitse term! Het meeuwenboek is bijzonder geslaagd.
Van Engel kreeg ik present de door hem bewerkte Nederlandse editie van Jean Anker en Sven Dahl : Leven en wetenschap 3000 jaar biologie, een historie van de biologie. Buitengewoon geslaagd!
Dinsdag ga ik naar Leiden om de nieuwe aangeworven collectie Mulder te zien en om te praten over biografie De Man. Heb jij niet ook aan de Man’s graf gesproken? En nog anderen? Ik weet niet, of Piet aan een biografie van juffr. Marie bezig is. Dat kon jij anders ook wel eens doen. Teneinde te weten te komen, hoe lang de Man conservator in Middelburg was, maakte ik een tableau van alle conservatoren en hun respectieve collecties, van 1860-heden. Het is een indrukwekkend overzicht. Juffrouw de Man slaat alle anderen verre met ruim 30 jaar dienst bij de munten. Kort daarop volgt mej. Van Ogterop met de botanie. Wie was deze dame, behalve notoire SDAP? En hoe kwam zij aan die botanische belangstelling?
Na Wouter zit nu Mientje met studiemoeilijkheden. Zij kan aldoor niet aan het werk komen, en toch heeft ze de universiteit niet direct nodig, daar zij eerst een kerkelijk examen moet doen. Mijn opinie is, dat het in Haarlem met haar moeder niet erg tjotjokt. Mijn schoonzuster had hoop, dat Mien nu thuis eens wat helpen zou in het huishouden. Maar, zoals dat meer gaat, dochters van sterk overheersende moeders, hebben daar geen trek in. Toch heeft Mientje ook wel schuld, want zij kon best eens een pootje uitsteken voor een moeder, die zo enorm voor haar kinderen gesjouwd heeft. Mien verwacht nu veel heil van een consult van een psychiater, die haar m.i. wel een beetje afscheept. Het is ook een veel te onbenullig geval voor een psychiater; Mien moet op eigen kracht deze depressie te boven komen. En je zou zeggen, dat iemand die theologie studeert daarvoor toch de nodige steun in zichzelve kon vinden. Ik heb haar nu een paar weken hier geïnviteerd; we moeten maar eens praten. Gek, dat die beide kinderen eerst zo laat dergelijke wankelmoedige buien krijgen. Ik had ze al hoog en breed achter de rug op die leeftijd.
Pico, als je denkt, dat het boven de Moerdijk veiliger is dan er onder, neem dan snel een besluit en kom hierheen. Je moeder kan in Valeriuskliniek liggen en jij bij mij (5 min afstand). Wacht niet totdat Moerdijk vernield is, of zo’n toeloop van reizigers noordwaarts komt, dat je de grootste moeite zou hebben met overtocht. Enfin ik weet ook niet wat het beste is. Ik denk veel aan je, en had je graag dichtbij mij. Kussen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 10 september 1944
Mijn lieve Pico, Veel dank voor je brief van ¾ sept, die gisteren!!!, behouden arriveerde. Ik hoop dat je intussen mijn brieven van maandagmorgen en maandagmiddag ontvangen hebt. In de laatste was de oplossing van het raadsel over de suikerfraude. Het heeft mij enige inspanning gekost om te bedenken, wie Adriaan was! Ik ben niet zo intiem met zulke hoge heren. Als hij een flinke vent is, zit hij waar hij aangesteld is. Van onze vriendin R. heb ik geen hoogte, ik vind haar vooral een droevige figuur.
Er waren hier dinsdag veel ongebreidelde geruchten. De meesten kwamen daarop neer, dat jij al in Engeland en ik nog in Duitsland zou wonen. Dan moet ik je zeker per Rode Kruis telegramstijl brieven van 25 woorden sturen. Ik heb van al dat geklets niet veel geloofd, want 1 zullen de Duitsers toch maar niet zo, zonder tegenstand, toestaan, dat de Tommies over de grote rivieren trekken, en 2 vertelde mij iemand, dat een of ander handelskantoor hier in de stad getelefoneerd had met Tilburg, en dat deze stad al in Engelse handen was. Nu dat deed mij de deur dicht: hou kan een particulier nu telefoneren met een stad achter het front van de andere partij.
Mijn velo is nog aanwezig, maar ik houd vaak mijn hart vast. Ik geloof, dat ik hem wat ga pensioneren. Alleen moet ik dan per tram of te voet heen en weer, en dat is alles behalve een pretje.
Gewerkt wordt er niet veel; de forensen schitteren natuurlijk door afwezigheid, de anderen komen ongeregeld. Het bezoek aan Leiden heb ik opgegeven, de treinenloop is erg onregelmatig. (stuk afgeknipt VBJ)
Bij mijn schoonzuster heb ik allerlei overdrukken en boeken weggesleept, waarin ik nu veel zit te lezen. Veel separaten uit tijdschriften, die gedrukt werden op een drukkerij, waar mijn broer vroeger werkte: over oude klokken, Japanse uithangborden, diverse Indische onderwerpen. Ook diepte ik er Rika’s dissertatie op, die ik met grote aandacht las, maar dat schreef ik je al, geloof ik. Het is wel animerend om zoveel door elkaar te lezen, maar soms wordt het wel eens wat teveel hutspot. Als later de lawine van jouw boeken van Bals zolder komt, zal ik maar pensioen aanvragen.
Wouter en Greet dronken hier koffie. Zij zijn nu officieel ondertrouwd, maar wanneer het huwelijk zal plaats hebben, hangt van de omstandigheden af. Als “toestemming” van zijn vader behoeft Wouter alleen een Rode Kruisbrief over te leggen. Het is de vraag of hij (Marius) nog leeft, want sedert Indië door Japan is ingepikt, hoorden wij nooit meer iets.
Mijn nichtje uit Nunspeet is niet meer gekomen. Wel kreeg ik nog een valiesje met eatables, nog net bijtijds! Ik had jou juist willen vragen om weer eens naar uien te willen rondkijken. Dat kun je nu wel achterwege laten, je mag toch geen pakjes sturen. Er zijn hier warmetenbonnen uitgedeeld, tegen de tijd, dat gas en elektriciteit niet meer werken en de winkels niets meer te verkopen hebben. Hebben de nonnen genoeg kolen en hout om voor jullie te koken?
(Brief stopt abrupt, strook afgeknipt VBJ)[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 24 september 1944
Mijn lieve, verre Pico, Gisteren kwam je brief van 11 sept. Een grote verrassing! Hij deed er even lang over als een (vliegpost) brief uit het kamp op de Wilhelminatop in Nieuw Guinea, die Tox mij in ’38 of ’39 schreef. Er schijnt zo nu en dan een postwagen aan een Duitse trein gehaakt te worden, en dus ga ik nu proberen of het in omgekeerde richting ook lukt.
Ik hoop hartelijk, dat je nog op vrije voeten loopt, en je fiets veilig is. De mijne is fuuuut en onvindbaar. Ik ga nu deels met de tram, deels te voet; 50 min. Enkele reis. Gelukkig was het aldoor prachtig weer. Alleen als ik veel boodschappen heb, is het wel eens een hele inspanning. Maar aangezien we al in 14 dagen geen aardappelen hebben ontvangen, is mij dat gesleep tenminste gespaard.
Engel heb ik al in geen dagen gezien; hij vindt het gemakkelijker een ander voor de zaken te laten opdraaien. Waarom kan hij niet komen, en is al het andere mannelijke personeel steeds prompt aanwezig? Soms moeten ze achterweggetjes nemen, en altijd goed uitkijken, maar er is nog nooit iemand gepikt.
Ik maak er bewust veel werk van de gemoederen te kalmeren; tot nu toe is het me altijd gelukt. Een van de suppoosten zei mij onlangs: “juffrouw, u bent altijd zo kalm, daar vertrouwen we allemaal op”. Met een grapje of door hun extra karwei op korte termijn op te dragen, dat hun interesseert, leid ik ze af. Het zijn soms net kinderen. Maar Beaufort eclips politiek vind ik géén voorbeeld. “Och” zei Weber dan: “als het er niet in zit, komt het er ook niet uit”. Je leert de mensen wel kennen in zulke dagen.
Sedert enige dagen heb ik mijn neef Rien (werkspoor) in huis. Dat is een ander soort directeur, die elke dag op zijn fabriek is, en zijn huis en vrouw in Hilversum voor henzelf laat zorgen. Af en toe gaat hij naar H., zo ook deze weekend. Het is te hopen, dat zijn auto niet beschoten wordt. Maandag hoop ik hem weer te zien met een lading aardappelen en groente. Het enige wat hier volop te krijgen was, waren tomaten en rode kool. Ik heb nog lang geprofiteerd van een zending uit Nunspeet van 4 sept. , er zijn zelfs nog bieten en stoofperen van over. De laatste worden langzamerhand rijp en zeer geschikt als handperen! De gasvoorziening is beperkt tot 17-19.30, dus rijkelijk zuinig. Op andere uren is er soms een klein geduldpitje, waarop een ketel water in 1 ½ uur aan de kook komt. Toch doe ik dat maar, want het elektrisch rantsoen is helemaal krap aan. Gelukkig was ik in augustus lang van huis, zodat ik een kleine voorsprong heb. Elektrische stroom is nog niet gerantsoeneerd. Wel rijden er geen trams tussen 10 en 4 uur; des zaterdags staan ze stop na half 2. Het bevordert de huiselijkheid.
Het meest maak ik mij ongerust over de kolen, zowel voor de centrale bedrijven als voor de stokerij thuis. De voedselvoorziening is hier aardig goed geregeld: als noodrantsoenen zal o.a. taaitaai en kartons stamppot (gekookt) worden uitgedeeld. De melkaanvoer gaat nu ook weer regelmatig, met schuiten van de Amstelbrouwerij. Kaas kreeg ik vandaag weer vlot, na enige dagen stagnatie, boter ook voldoende. Ik had een hint gekregen, dat er zoutgebrek zou komen, dus kon ik nog bijtijds wat inslaan. En eigenlijk gebruik ik niet veel zout, kan het in de meeste dingen best missen, behalve in soep. Morgen begint de distributie van bevroren groente, sperziebonen, doperwten en spinazie. Ben benieuwd hoe dat is! Alleen wat duur voor volksgezinnen.
Van de gemeente kregen de vrouwelijke ambtenaren 2 paar kousen , de mannen tabak. Een van onze werkloze intellectuelen (die door het rijk betaald worden) viel er helaas buiten. Toen heb ik haar mijn kousen afgestaan, want ik heb nog niet zo’n gebrek. Daarvoor slooft zij zich nu uit met allerlei heerlijkheden, het wordt veel te bar!
Ik had veel bezoek thuis; allemaal mensen, die hun gevoelens eens komen luchten, en ook in de plaats van telefoongesprekken. Als iemand komt eten, blijft hij meteen ook logeren, anders is het veel te kort.
Pico, heb je gezien, dat juffrouw de Man overleden is? Op 15 sept in het diaconessenhuis te Leiden en begraven (voorlopig) op Rhijnhof. Het is zeker de bedoeling, dat zij later naar Middelburg wordt overgebracht. Dat bericht zal je vast zeer treffen. Zij moet veel van je gehouden hebben, zo aardig als zij altijd schreef.
Van Brakman een briefkaart, gestempeld 9 sept: ”Tamelijk onverwacht komt bericht, dat heel Walcheren moet evacueren. Vervoermiddelen zijn er niet meer”. Arme mensen, nu zitten zij in de maalstroom. En waar moeten al die gezinnen heen! Het bombardement op Vlissingen had nog geen grote schade gedaan, althans Rien kreeg eergisteren bericht van Wesseling, dat de “Schelde” haast niet geleden had. Maar Sloedam en Krekerakdam schijnen suffisant kapot te zijn.
De kustplaatsen van Noord-Holland moesten begin vorige week allemaal ontruimd worden: Bergen, Egmond, Heilo, Castricum, Beverwijk, Velsen, Santport, een groot deel moest naar Amsterdam toe. Grote opwinding natuurlijk, want er is niets geen vervoergelegenheid. Velen zijn komen lopen, hun koffertjes, met anderen gemeenschappelijk, op een handwagen meevoerende. Huis aan huis is door de luchtbescherming opgenomen, hoeveel personen er onderdak gebracht kunnen worden. Bij mij is ook zo’n luchtbeschermer geweest, maar ik ben nooit thuis, als die knapen komen, dus daar kom ik mooi af. Bovendien zijn er nog tientallen lege joden en NSB woningen, maar ja, daar staan geen meubels of ander gerief in. Intussen is het hele evacuatieplan al weer ingeslikt!
Sedert een dag of 3 worden hier de kaden en werven aan het IJ opgeblazen. De hele dag zware knallen, vooral in Artis horen wij het goed. ’t Zal wel een enorme verwoesting zijn. Branden komen er niet aan te pas. Werkspoor verloor zo een grote drijvende bok. De “Nederland” alle loodsen en kranen, Kromhout motoren, scheepsbouw mij. , KNSM, allemaal vernield, of dat in Rotterdam ook gebeurt, weet ik niet.
Vier maanden lang is mijn binnenboel rustig geweest, maar nu is hij weer begonnen. Wel vervelend; ik vond het alweer een zorg minder.
Schierbeek schreef een analoog boekje als wat Engel vertaalde. Het heet: De schouwburg der dieren, en geeft een massa aardige platen. De tekst is zeer slordig en krioelt van druk- en andere foutjes, maar ik vind het toch een leuk boekje. Ik wilde het iemand cadeau doen, maar die had het al (gelukkig!) , zodat ik het nu zelf kan houden.
Maakt je moeder zich geen zorgen over de toestand. Ik beklaag thans nog meer dan anders al degenen, die ziek of gebrekkig zijn en die afhankelijk zijn van hulp van anderen. De aangename zendingen uit de moestuin van De Wael moet je nu ook missen.
Ik wilde wel, dat ik je wat dichter bij had, en nog eens vertrouwelijk kletsen kon over alles, wat ons zo zeer vervuld. Ik heb ook af en toe een steuntje nodig. Schrijf je gauw weer, Pico. Ik zit vaak te pieren, hoe je het hebt, en wat ik voor je doen kan. Omhelzing en 1000 kussen van T. [/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 1 oktober 1944
Lieve beste Pico, Brief van 17 sept. Kwam de 29ste behouden aan. Hij was gestempeld 22 IX. Hebben ze hem in Breda zo lang in de bus laten zitten? In ieder geval niet minder welkom. Hoe lang kunnen wij dat nog volhouden. Als mijn brief de Tommies ontmoet, en ze zien hoeveel zoenen er in zitten, laten ze hem vast door. Ik hoorde van een echtpaar in Oss, dat nog vrolijk met hun ouders in Amsterdam telefoneerde, terwijl de Tommies daar door de straten reden met alllerhande oorlogstuig. Langzamerhand komen de berichten uit Arnhem los: enorme chaos, maar nog weinig schade aan de stad. Het openluchtmuseum is ongedeerd; van Burgers Dierenpark weet ik niets af. Ik ben benieuwd of jij nu al wat meer merkt van het doorstoten bij Turnhout. Het schijnt dat de evacuatie van Walcheren weer ingeslikt is, wegens totale onuitvoerbaarheid. Ook bij de kustplaatsen van Noord-Holland staat de ontruiming stop. Men had de mensen bang gemaakt, dat er in Amsterdam hongersnood heerste (waar binnenkort wel kans op is) en nu wilden ze niet naar de grote stad. Ik heb tenminste nog geen commensaal; alleen Rien (spoor) is er nog steeds. Hij vindt het hier best gezellig en snuffelt ’s avonds in de Zeeuwse boeken, ook in die van jou, waarvan ik af en toe eens wat meeneem uit het museum. Dinsdag kwam Meertens eten, en die twee hadden dadelijk contact. Tot 12 uur grote bomen opgezet, ook over industrie, internationale samenwerking, geldpolitiek e.d. Piet bleef ook logeren, want met dat vroege sluitingsuur heb je anders niets aan je avond. Met Engel en Piet ging ik een middag de fabriek kijken, speciaal 2 oude gebouwen, die nog uit de tijd van de O.I. compagnie en de admiraliteit der Verenigde Nederlanden dateren. Rien heeft daar een soort museumpje van alles wat op die tijd betrekking heeft en op het terrein gevonden is. Tevens ook een deel van de fabriek bekeken. Tot nu toe is er nog niet veel vernield, alleen een drijvende kraan. Het sloopwerk was deze week wat minder dan de vorige, althans wat het geknal betreft; wel worden nu in de werkplaatsen de instrumenten kapot gemaakt, maar dat gaat met enorme hamers en niet met dynamiet, zodat je het in de stad minder hoort. De beide droogdokmaatschappijen Kromhout en Verschure &Co, Ned. Scheepsbouw en nog enkelen zijn zo al onder handen genomen.
Ik kon deze week wel iets beter werken, ondanks de koude! Het wordt onbehoorlijk fris; ik ben nu op zoek naar een salamandertje en vervolgens naar hout e.d. In de keuken is het altijd behaaglijk tijdens de kokerij, jammer dat het maar zo kort duurt. De velo doet weer dienst en is nu op de Parnassus geparkeerd. De gradus ad. Parn. Is wat moeizaam en ik heb me er al een paar keer aan verrekt. Sedert de landmacht de stad uit is, naar het front!, is het fietsenvangen wat geluwd. Ook het mensenvangen gebeurt niet of zeer weinig meer, zodat de meeste vaste en onofficiële krachten van het museum weer regelmatig komen. De slechte groente- en aardappelvoorziening blijft een voortdurende zorg. Melk gaat goed. Jammer, dat ik je nu geen goela meer kan sturen, ik hoop, dat je wat gespaard hebt.
Ik zal je beschikking over papieren en boeken goed bewaren, en bij mijn eigen nalatenschapsdocumenten leggen. Eigenlijk moest ik zelf ook zo iets opstellen en aan mijn schoonzuster, King en jou ter hand stellen.
Vallen jouw boeken niet als verkoopbare waardevoorwerpen onder de activa van je nalatenschap? Het geheel is mij nog wat verward; ik zal met je vroegere brieven eens voor mezelf een overzicht maken van de bestemming van alles. Laat ons hopen, dat wij samen nog van het bezit kunnen genieten.
Gisteren plotsklaps bezoek van Chris Bastert. Zij zit hier en haar man in Groningen. Deze laatste tracht haar over te halen haar werk op te geven en bij hem te komen. Maar nu moet zij eerst een remplacement voor de school zoeken en daarvoor kwam zij bij ons namen en adressen vragen. Ik vind haar toch een glibberige verschijning, telkens als ik haar ontmoet. Op welke voet van intimiteit ben jij met haar geweest?
Daag mijn lieve jongen, wees maar dapper. Wij moeten misschien nog wel meer offers brengen, zelfs die van het leven. Persoonlijk heb ik geen angst voor de dood, maar ik zou zo zielsgraag nog enige jaren met jou beleven. Veel kusjes van T.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] (Ontvangen 18 november 1944 in Ginneken poststempel 10 X Amsterdam (met potlood geschreven door Pico : VBJ) Zondagavond 8 oktober 1944
Mijn allerliefste Pico, zou deze brief je nog bereiken? De Tommies komen al zo angstig dichtbij. Ik hoop vurig, dat St. Laurens jullie mag beschermen. Wat duurt alles toch veel langer, dan wij aanvankelijk dachten. En wat blijft er een tijd over voor vernielingen. Deze 8 a 10 dagen is de hele economische toestand hollende achteruit gegaan. Met ingang van morgen houdt de Elektrisch stroom op, dus of om 7 uur naar bed, of je ogen bederven bij een kaarsje. Spoedig zal ook het gas wel stoppen. Hoe moeten we dan warm eten maken? Ik heb nog een spiritusbrander en wat bouilloirlichten, maar geen van beide geven veel warmte. Deze week hoop ik een klein kacheltje te krijgen. Als ik dan ook nog wat brandstof machtig kan worden, kan ik daarop tenminste koken. Wat een geknoei! De sombere voorspelling is dat na 1 november geen brood meer gebakken wordt. En wanneer zal de waterleiding en de riolering aan het eind van zijn adem zijn? Ik zal tot het uiterste hier blijven, want als je je boeltje verlaat, lever je het helemaal aan de heidenen over.
De berichten uit Walcheren zijn ook al niet opgewekt. De evacuatie is niet door gegaan, of slechts voor een heel klein deel. En nu zitten ze met die kapotte Westkappelse dijk. Als de laatste boterham op is, kunnen ze daar gerust dood gaan. Van mijn nicht uit Oost Kappel kreeg ik nog een briefkaart van 26 sept. Per rode kruis boot. Doordat zij niets horen van de buitenwereld, konden ze zich ook niet ongerust maken, en voedsel was er nog volop.
Van jou deze week niets vernomen. Wel uit Nunspeet en van Rika. Mijn neef logeerde hier nog afgelopen week, maar hij zoekt nu een ander onderdak, dichter bij de fabriek, daar hij geen trek heeft ’s morgens en ’s middags 5 kwartier te kuieren. Ik zou ook niet weten, hoe ik het hem behaaglijk kan maken in de kou en in het donker.
Langzamerhand komen er berichten uit de streek Arnhem-Wageningen. Plaatselijk is er enorm gevochten. Soms zijn er koddige momenten, zoals bij een familie, die in de kelder zat en vóór Duitse en achter Engelse soldaten had en afwisselend door beide partijen van warm voedsel werden voorzien. Maar stinken deden ze allebei even hard!
Het zal je echter ten zeerste treffen, dat in Wageningen Otie v. Vl. Bij een bombardement is omgekomen. Van haar man zijn beide benen verbrijzeld en men vreest, dat hij ook wel heen zal gaan. De kinderen waren niet thuis, dus hebben, voor zover bekend, geen letsel. Rie Löhuis is er goed afgekomen, en ook de Amsterdamse biologen, die in Wageningen aangesteld waren.
Het treurige lot van de dorp Putten bij Harderwijk heb je zeker wel vernomen. Mijn nichtje schrijft er nog niet over, maar die brief was al ouder.
Ik ben nu ten dele wel blij geen kleren in Nunspeet te hebben, omdat ik er dan niet bij zou kunnen, hoewel misschien juist die gespaard zouden blijven, en wat ik hier heb niet.
Tot mijn verbazing hebben wij van de gemeente toestemming om met de reeds aanwezige kolen (28 ton cokes) 1 kamer in het museum warm te stoken. Nu moet er deze week een kachel gezet worden in de Beaufort’s kamer, de enige waar nog een schoorsteen is, en tevens de grootste, zodat er de meeste mensen zich warmen kunnen. Ik sprokkel nu houtjes in de tuin voor mijn Parnassus kacheltje, en vind dan teven paddenstoelen, waarop ik o.a. mijn neef trakteerde, die ervan smulde! Wij kregen ook weer 3 kilo gemeente-appels. Eigenlijk een volkomen averechtse inrichting, dat de overheid “aangehaalde” clandestiene waar uitverkoopt aan haar personeel!
Bij het horen van de plaatsnaam Geilenkirchen (waar nu zo zwaar gevochten wordt) moest ik denken aan wat jij eens schreef over Gheile als Oud-Germaanse vrouwennaam voor Geertje of Greetje. Heb ik dat goed afgeleid?
Dag mijn lieve jongen; ik hoop dat ik de volgende week nog schrijven kan. Veel goede wensen en omhelzingen van T.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 18 oktober 1944
Lieve beste Pico, Elke dag als ik thuis kom, hoop ik een brief van je in de bus te vinden. Ik hoorde nu al ruim 14 dagen niets. Zou er geen postverbinding meer zijn? Ik krijg mijn eigen oude brieven ook niet weerom. Wel een brief met bijgesloten afl. Fauna van Nederland, welke ik half augustus aan Adam stuurde, en die gisteren weer op mijn tafel lag.: Zurück, keine Verbindung. Blij dat die Fauna aflevering tenminste niet verspoorloosd was.
Veel wonderen of drama’s gebeuren hier niet. Elke dag een stap dichter bij de narigheid van kou, honger, duisternis. Er zijn echter mensen, die het nog beroerder hebben, en daarmee troost ik mij. Van Brakman en van mijn neef uit Oost Kappel krijg ik af en toe bericht per rode kruisbriefkaart. Brakman schrijft hoe secuur hij alle boeken en collecties opgeborgen heeft. Die zitten veiliger dan hijzelf. Mijn neef heeft de benedenverdieping van zijn huis als noodziekenhuis voor de slachtoffers van West Kappel moeten afstaan. Daar is het ontstellend geweest. Met de Z.W. en N.W. storm zal het water wel lelijk gestegen zijn. Arme mensen en arm land. Hoe zou het op De Wael er uitzien.
Otie en Henk waren bij haar moeder op bezoek, toen die bom kwam. Hun eigen huis is onbeschadigd, daardoor zijn de kinderen gespaard. Maar die oude moeder, lam en zonder spraak, heeft het overleefd en is met een politieauto naar haar zoon Vic in Heemstede vervoerd. Henk ligt in een ziekenhuis in Utrecht en leeft nog. Ook Bennekom is erg getroffen. Daar is o.a. mej. Scholten, vroegere bibliothecaresse van Artis, alles kwijt.
Ik heb nu thuis een beeldschone kachel, maar zo goed als niets om er in te stoken. Kon jij mij maar wat dennenbomen uit Brabant sturen. Sedert ruim een week zitten we nu zonder licht. Met mijn ene kaarsje kan ik wel een uurtje lezen, maar de voorraad kaarsen gedoogd niet dat ik dat langer volhoud. Zonde en jammer van al de verloren avonduren. Hoe doen jullie dat? Heeft het gesticht nog elek. Stroom?
A.s. maandag houdt vermoedelijk de gasvoorziening op. Dan gaan we allemaal van de gaarkeuken eten. Dat wordt uren in de rij staan voor een half pannetje vol blubber. En dat je nooit eens iemand gezellig te eten kunt hebben. Op het ogenblik race ik me een ongeluk om alles klaar te krijgen: de boodschappen, de was, eten klaar maken en koken in de enkele uren (1 , 1 ½) dat er gas is. Hoe lang ik dit volhoud weet ik niet. Het zou wel prettig zijn, als een ander eens wat hielp, maar zoals gewoonlijk draai ik voor het meeste op. Moet in het museum op mijn hoede zijn, dat er niet stiekem allerlei dingen verdwijnen, speciaal in de stookbranche.
Ik heb nu op 2 of 3 na alle jaargangen Z.G. geëxcerpeerd op Zoölogie. Staan nog wel enige bruikbare aanvullingen in voor mijn catalogus Vertebraten.
Dag lieve jongen, goede moed en hartelijke groet met omhelzing van T.[/su_expand]
[su_expand more_text=”Lees verder” less_text=”Lees minder” height=”80″ link_color=”#003563″ link_align=”center” more_icon=”icon: angle-down” less_icon=”icon: angle-up”] 25 oktober 1944
Lieve beste Pico, Je brieven van resp. 10 en 14 okt. Kwamen jl . zaterdag veilig in mijn bus (21 okt) Erg blij was ik met die berichten. De talrijke overlijdensadvertenties uit Ginneken, welke in de courant hebben gestaan, zijn hiermee opgehelderd. Nergens was vermeld, dat het om een herstellingsoord ging, dus speciale angsten omtrent ST. Laurens heb ik niet gehad. Wel natuurlijk dat bv. Het hele dorp te pakken was genomen, hetzij uit de lucht, hetzij over land. Hoe is het nu? De Tommies zijn net als de slakko’s zo langzaam.
Na mijn brief van 5 dagen geleden is het hier al weer beroerder geworden. Nu is er nl. geen gas meer en moet ik van de gaarkeuken eten. Hetgeen betekent: uren in de rij staan, voor ¾ l waterige stamppot, of pap of soep. Voor een volwassen vrouw beslist onvoldoende. Op een spirituslichtje kan ik thuis nog wel wat melk of theewater verwarmen, maar natuurlijk niet grote hoeveelheden bij koken. Dat kan eerst als de kachel brandt, en daarmee wil ik nog zo lang mogelijk wachten om de weinige brandstof te sparen. Intussen is het kachelprobleem weer in een nieuw stadium van narigheid: het meisje, van wie ik die salamander te leen heb, wil hem achteraf toch terug hebben. Ik zou ook liever iets kleiners hebben, omdat dat minder brandstof kost, en de etenswaren op een kleintje gauwer koken. Nu moet ik daar weer achter aan zitten. Ik heb ook zo weinig hulp en medewerking. Moet wel altijd voor iedereen inspringen, maar er is nooit eens iemand die mij helpt. Behalve dat meisje, die me die kachel aanbood … en nu krabbelt ze weer terug.
Ik heb nu aan 4 kanten dringend gevraagd om mij wat hout te sturen, want er is hier niets te krijgen. De bomen in het Vondelpark en aan de Wandelweg worden al door het publiek afgebroken (zonder dat de politie er iets tegen doet!) en misschien volgen de andere parken en de straten ook nog wel.
Als er binnenkort gedwongen inkwartiering van evacués mocht komen, dan geef ik het museum helemaal op, want dan kan ik niet van huis. Dat heb ik aan de Beaufort geschreven; hij moet dan maar zien hoe hij het in wil richten. Aan Engel heb je niet veel.
Breskens is nu in handen van de “neef uit Canada”. Het is daar ook al helemaal onder water, als ik de berichten goed begrijp. Van Walcheren niets meer gehoord. Zouden de mensen nu op de vliedbergen kruipen? Van vliedbergen gesproken: is die verklaring van Tack, dat het verdedigingsheuvels met torens geweest zijn, algemeen aanvaard? Op ’t eerste gezicht leek zij mij erg fantastisch, maar bij nader overleg kan het toch heel goed. Hij sleept er zoveel passages uit boeken en overlopers bij, dat ik dacht: waarom het ingewikkeld te maken, als het ook eenvoudig kan.
Mijn nichtje in Nunspeet heeft huis en tuin vol Duitse inkwartiering. Zij is er helemaal akelig van, ’t geeft zo’n last en drukte. Maar soms ziet zij ook wel de gekkigheid er van in.
Maandag schijnt hier een Duitser vermoord te zijn in de buurt van de kruising Apollolaan – Beethovenstraat. Nu zijn als wraakoefening daar 2 grote dubbele villa’s in brand gestoken en een aantal mensen gefusilleerd.
Mijn neef D. is al een paar weken niet meer bij mij (sedert de tram afgeschaft werd). Hij gaat nu zowat dagelijks heen en weer naar Hilversum. Moet ook vaak in Den Haag en Utrecht zijn. Tot nog toe altijd veilig aangekomen. Hij, en een aantal anderen, propageren nu sterk het aardappelrooien in Drenthe, omdat anders de stad over een paar weken volkomen zonder eten zit. De mensen vertrouwen het echter maar half, zijn bang dat of zij zelf, of de aardappels, of beide, ingepikt zullen worden.
Wij kregen per persoon 1 pond paling van de gemeente, niet gek, vooral als je dan maar een eenmansgezin bent. Ik slik nu weer wat davitamon 5, dat ik erfde van Edith. Mijn dokter, die overigens in het ziekenhuis ligt, wil mij geen vit. C. verstrekken, als ik niet iets bepaalds heb. Ik ben soms zo afgedraaid, en zonder recept wil de apotheker het niet afgeven. Vervelende mensen, helpen ook al niet mede!
Dag mijn lieve jongen, was jij maar bij me, dan zou alles veel makkelijker te dragen zijn. Ik wou je graag courage toe drinken, als ik nog een druppel had. Kusjes van T.[/su_expand]