Brieven 1943
Lieve, beste Pico, Dank voor je brief van 6/7 januari. Ik was al bang dat er weer onraad was, en dat je nu gebukt ging onder de Nieuwjaars felicitaties. Het doet me plezier, dat het papier naar je zin was. Van een rekening weet ik niets af.
Aan Labruyere stuurde ik een kistje, echter eerst na Nieuwjaar, zodat hij het misschien pas volgende week krijgt. Al die expeditiebedrijven zijn overbelast en werken langzaam, vooral nu er nog sneeuw bijkomt. Het is gewoon ellendig, nu al weer dat gedonder met die sneeuw. Ik ben in staat thuis te blijven. Alle gemeentediensten hebben vrij op zaterdag (al wekenlang), maar wij werken gewoon door (wel blijft Beaufort zelf lekker thuis).
Behalve je smoking en zo nu en dan eens een enkel boek, heb ik geen bezittingen van je thuis. Wel de twee portretten en de ring. Ik denk, dat jouw artikelen in het museum de enige verzekerde zijn. Moet niet een agent van molestrisico de situatie zien? Als er maar geen drukte van gemaakt wordt, want dan is de Beaufort in staat je spullen er uit te sturen. Wij mogen ook geen verbintenissen met derden aangaan zonder het gemeentebestuur er in te kennen. Je mag dus nooit, bij eventuele ongevallen, de afdeling Onderwijs aansprakelijk stellen voor schade.
Molestrisico chicaneert dus al net als alle andere verzekeringsmaatschappijen door slechts ¾ van de waarde uit te betalen. Zij hebben toch geweten, en dus aanvaard, welke de som was van de huidige verzekering. Over een jaar zijn de gebouwen misschien nog meer waard en dan krijg je maar weer een fractie.
Als je nu een microscoop wilt verzekeren voor f500,- en het wordt gestolen, denk dan niet, dat je er deze prijs voor terug ontvangt. Nee zegt de maatschappij dan, uw mic was een oud type, bv. 1912 en dat zou nu in normale handel maar f100,-waard zijn, dus u krijgt maar f100,-. Wat heb je dan aan zo’n verzekering
Het zoölogisch jaartallenboek is van Artis en moet gauw terug. Ik mocht het alleen op jouw eerlijke gezicht opsturen (aan mij terugzenden, adres museum) Er stond mij niet voldoende malacologie in om het aan te schaffen.
Ik heb al wel van Kleijn gehoord, dat er in de Hamer een stukje over spreeuwpotten stond., maar de aflevering kon ik eerst dezer dagen krijgen, omdat de kantoren van dat tijdschrift in Den Haag geëvacueerd moesten worden. Ik zend het je als drukwerk op, en ik heb het graag gauw terug. Het enige werkelijk nieuwe is, dat er al meer spreeuwpotten bekend waren. Ik heb dienovereenkomstig de tweede alinea van mijn stukje veranderd.
De mededeling over het eten van jonge spreeuwen in Limburg en Brabant heb ik van een Inspecteur bij de spoorwegen, die jarenlang in Limburg gediend heeft en van een Brabantse dame, die tegenwoordig bij ons werkt en er vrij omstandig verhalen over gaf. Intussen ben ik bereid dat slot er af te laten, als je het beter dunkt. Ik hoor hierover graag je oordeel en tevens het adres van Fruin, om hem het manuscript en de afbeeldingen te kunnen opsturen.
Ik ben nu met de Cephalopoden van wal gestoken. Kleine groep maar vol stekels en klemmen. Aan Adam in Brussel schreef ik, of hij er voor zou voelen het samen te bewerken. Ik denk wel, dat hij het weigeren zal, omdat hij zich, bij het slechte voedsel in België, te slap voelt om veel te werken. Wat zijn die er dan toch heel wat beroerder aan toe dan wij!
Een voornaam punt zijn al de notities, die Verwey jarenlang in Den Helder verzamelde over Cephalopoden, meest Sepia en Saligo, die door de vissers bij het zoölogisch station werden gebracht. Ik weet niet, of ik hierover beschikken kan, zolang V. in gijzeling zit. Zal eens met Luuk Tinbergen overleggen. Boschma heeft met geen woord laten merken dat hij mijn manuscript goed of slecht vond. Via achterwegen hoorde ik, dat hij er erg mee in zijn schik was. Ik vind, dat hij dat dan toch wel eens even had kunnen schrijven. Enfin, niemand ziet er aan, hoe ik erover geploeterd heb. En nog weet ik zelf het beste, wat er nog aan tekortkomingen in zitten.
Het is fijn om nu weer avonden lang te zitten lezen, allerlei stukken, vooral de grote!, die de laatste weken waren blijven liggen. Ik heb nu te leen Gessna: Meer und Strand door Verwey in het laatste vakblad besproken. Over het algemeen wel een aardig boek, al staan er dan een paar fouten in. Op een paar goede uitzonderingen na zijn de Duitsers geen echte zeebiologen, dat tijdschrift Westküste legt daarvan op alle mogelijke manieren getuigenis af.
Verschillende mensen hier in de stad hebben al inkwartiering van ambtenaren van sociale zaken. Tot nu toe loop ik nog vrij, ik hoop dat het zo blijft Stel je voor een of andere juffrouw hier over de vloer. Hoe zou ik het moeten inrichten? Of ik blijf de baas in huis, en krijg dan een hoop meer werk, óf zij gaat haar eigen gang en ik kan naar haar pijpen dansen. Om niet te spreken van extra gas en lichtverbruik, en wie zal dat controleren?
Nu dan, ik laat het er weer eens bij, schrijf je gauw. Kussen T.
Lieve Beste Pico, Nog is mijn sinterklaaspostpapier niet aan zijn eind, of je zendt mij al weer nieuwe voorraad. Hoe heb je dit nu weer bemachtigd? Ik vind het best genoeglijk om zo lang vooruit al jarig te zijn. Hartelijk bedankt voor de hand van Revesz. Ik las er al een heel stuk van. Er is vast veel waars in, maar ook het een en ander, dat tegenspraak uitlokt. Hij is een handige b (? VBJ) en timmert veel in het openbaar, vaak ten nadele van zijn collega’s en dat vinden ze hier begrijpelijkerwijze wat unfair? Ik verheug me vooral op het laatste hoofdstuk: de magische hand. Allemaal Goena Goena of hoge symboliek?
Bedankt voor je brief met bijlage: sinaasappelschillen. Wel een beeld van deze treurige tijd: dat je met schillen al blij moet zijn. Als de oorlog nog lang duurt zend je mij zeker bij een volgende verjaardag aardappelschillen. Dick Willington en zijn kat is de Engels versie van de markies van Carabas. Ik hoop het boek later eens te zien.
Ik vond in Arnold, dat bij het beleg van Leiden in 1572 voor het eerst postduiven gebruikt werden. En in biografisch woordenboek, dat de familie Renesse sedert dien van de prins van Oranje het privilege ontvingen om het suffix van Duyvenbode te mogen voeren.
De passage over de datering van de spreeuwpotgevelsteen laat ik maar zo staan. Van Fruin ontving ik bericht, dat hij op de eerstvolgende redactievergadering de opneming van mijn stukje ter sprake zal brengen, maar dat er al heel wat kopij is. Hij schrijft niet, dat er in 1943 geen archief uitkomt. Nu wacht ik maar rustig af en als het mij te lang duurt, trek ik Rika Gh. Wel eens aan haar jas (die is immers ook redactie).
Over jouw vraag naar het gebruik van byssus in de zoölogische nomenclatuur raadpleegde ik Brühl… . 1932. Ik maakte enige notities, die ik hierbij insluit. Ik doe er tevens jouw papier weer bij, dan heb je al le argumenten bij elkaar Uit Brühl leid ik af dat Réaumur de eerste is geweest die byssus heeft gebruikt in de tegenwoordige gangbare zin in de zoölogie (stuk afgeknipt (VBJ)
Voor je amusement sluit ik een paar overdrukken van Erna in en een stukje over een sedentaire polychoot die zijn jongen in zolderkamertjes herbergt.
Verder een circulaire over aanvullende verzekeringen, die mij niet van veel belang lijkt. Ik ben niet bij die assu. mij aangesloten, maar voor het geval je het nodig vindt, zou ik bij mijn eigen firma zo iets kunnen overeenkomen. Ik zie het alleen als een handige manier om je meer geld af te troggelen. In geval van nood chicaneren zij toch.
Wat een mop, Pico op het avondmaal! Van mijn ouders, die nogal kerks waren, hoefde ik nooit naar een avondmaal, juist omdat de letterlijke interpretatie van de bijbel daar te veel op de voorgrond kwam. Zou die dominee dat nu heus zelf geloven?
Het dictaatschrift ben ik nog niet tegengekomen. Labruyere stuurt mij een sleutel, dus vermoed ik, dat er dezer dagen een of twee kistjes zullen aankomen. Dan moet er nog eenmaal een retour voor de laatste losse papieren. Is de Wael dan leeg? Zijn er al nieuwe ruiten ingezet, of heb je de ramen laten dichttimmeren.? Zitten de tafels en de stoelen er al in?
Dierkundige was nogal aardig zaterdag. Vrij veel mensen, ook van buiten de stad, en met verschillende goede zaken gedaan. Er ging een groot gejuich op toen de penningmeester bij de begroting zoölogisch station 1943 verklaarde: “vooralsnog te moeten aannemen dat de bezettende overheid ook in dit jaar f800,- voor het station zal betalen, tenzij de voortekenen in andere richting wijzen”. De mensen hier zijn ontzettend optimist. Ikke nog niet zo erg. En stel ’t geval dat er een ommekeer komt, met hoeveel leed zal die niet gepaard gaan. Momenteel zijn in Bloemendaal en Heemstede veel renteniers, gepensioneerden en andere niet werkenden het kind van de rekening. Ook Thijsse moet waarschijnlijk weg. Er is kans dat “de levende natuur” dan tijdelijk bij ons museum in beheer komt, zolang Nico Tinbergen, de voorbestemde opvolger, in de knip zit.
Ik had een drukke week met veel bezoek en geschrijf. De Beaufort bleef thuis en kreeg er een mondontsteking bij (geen mond en klauwzeer!) Nu zal hij morgen weer aanwezig zijn (laat ons hopen met een beetje meer energie dan te voren!)
(Hier stopt de brief plots er is een reep afgeknipt, Censuur? VBJ)
Mijn liefste Picoman, Ik was ontzettend blij weer eens wat te horen, dacht minstens dat je naar het Konzert Lager was. Zul je mij niet meer zo lang in de onzekerheid laten, want dat is nog erger dan alle nabije gruwelen. Van de studenten niets nieuws. De rectoren zijn weer naar Seyss gestapt om te vragen of de jongens nu haast vrij kwamen. S. heeft toen wanhopige gebaren gemaakt en gejammerd: Wir haben uns Ewig blamiert!.Het schijnt een ruzie tussen Seyss en Rauter te zijn, en de vraag is nu: wie is de sterkste. Blijkbaar Rauter. Over de andere opgepakte jongens, de niet-studenten, evenmin iets bijzonders. Niemand weet, waar deze precies zitten, in Vught of Duitsland. De geruchten over de reserveofficieren blijven hardnekkig aanhouden, maar tot dusver is er niets gebeurd. Wel waren de joden weer het kind van de rekening. Vanmiddag werd ik dringend bij Edith ontboden. Zij moet maandag naar Barneveld, het elite jodenkamp, waar het belangrijk beter moet zijn dan in Westerbork of Vught, en van waar zij waarschijnlijk niet zo spoedig naar Polen wordt gezonden. Het schijnt dat Frederiks zich daar erg warm voor maakt. De meeste kampgenoten zijn vooraanstaande Hollandse geleerden en kunstenaars.
Wouter en Chris zijn “op excursie”. Mientje logeert hier in de stad en komt mij van tijd tot tijd opzoeken. Een zoon van Emma is ook telkens bij mij. Emma was inderdaad 2 jaar ouder dan jij, zij heeft de HBS afgelopen en daarna in Groningen Frans gestudeerd. Zij had de laatste jaren telkens kleine embolieën.
Volgende week komt Rika hier logeren. Ik zal met haar het publicatieplan van de spreeuwpot eens bespreken.
Op dit door jou verguisde papier kan ik best schrijven. Ik diepte het op uit de 2 laatste zendingen van Labruyere. Goed, dat die spullen uit het tuinhuis weg zijn, ze dreven van de vochtigheid. Wat zeg je bv van dit plakje met pakketadressen? Enige bruikbare correspondentie artikelen zend ik hierbij op. Daaronder ok 2 enveloppen met mijn adres, om bij gelegenheid nog eens te benutten. Een mens wordt zuinig!
Ik vond 2 geschreven catalogi van collecties Zeeuws genootschap, misschien staan daarin wel de crustaceeën van de verzameling. Heb geen doos met plantenafbeeldingen gevonden. Wel staaltjes met flanel en oude prospecti van taxiondernemingen en honderden knipsel in bonte wanorde. Het wordt tijd, dat je iemand krijgt om die voor je te ordenen. Zo is het alleen ballast.
Wat is dat voor schetskaart op geolied, doorschijnend papier, waar o.a. Henricus Poeder en het fort Slikkenburgh op staan? Dan hang ik daar eens een labeltje aan. De delen van Brehm lagen wijd en zijd verspreid. Ik heb de onderdelen nu ook weer bij elkaar. Het lange kistje met 2 hengsels en slot en sleutel heb ik hier gehouden en met een groot etiket met jouw naam erop voorzien.
De beide girobiljetten heb ik dank ontvangen. Het is, geloof ik, veel te veel, want Faber was een cadeau van mij en het kistje is door het museum betaald. Je moet me nooit meer geld sturen dan ik vraag!
Deze J. Brouwer is wel nauwkeurig, voor zover ik weet. Hij is een harde werker, maar doet wel eens overbodig werk. Deze aanvullingen op dissertatie v R. Altena lijken mij niet enorm noodzakelijk. Te meer nu geologische dienst bezig is aan een revisie van het Verzeignis van Pliocene schelpen van Tesch (1912). Zo werken die weer langs elkaar heen. Brouwer heeft mij ook om aanvullingen gevraagd, maar het kost mij te veel tijd om dat alles voor hem te gaan opzoeken. Hij kan hier komen en ons kaartsysteem raadplegen, zowel wat de beesten als de literatuur aangaat. Brakman zal nog wel dingen hebben, die nieuw zijn voor Brouwer. Als Brakman de moeite wil doen, om alle soorten die hij weet, en die niet in dissertatie Careltje staan, op te gaan zoeken, dan mag Brouwer hem wel in een gouden lijstje zetten. Maar Brakman kan ook zeggen: waarom moet nu een ander met mijn waarnemingen gaan strijken? Overigens adviseer ik: niet te veel in leen te zenden. Als Brouwer plotseling uit Den Haag geëvacueerd wordt, of naar Duitsland wordt gezonden, is Brakman zijn schelpen kwijt.
Verder 2 brieven van Brakman ter lezing/ Deze graag spoedig terug. Brakman gaf mij de maten van de …. Sagillatus op, om prijsopgave van een fles te vragen. Ik zal zien, wat ik kan bemachtigen.
Mijn 2 X 5 jaren plan is heden voltooid. De laatste Helix is plechtig in de la geschoven. De drukproeven van de Fauna blijven stromen. Ik krijg nu ook al revisievellen. Wij hebben sedert kort een meisje Fürstner, biologiestudente in Groningen en dochter van de admiraal als volontaire hulp. Eerst helpt zij nu bij ome Ko om de torren van MacGillavry af te stoffen en daarna wordt zij aan mij toegewezen. Nu, ik kan altijd nog wel een hulpje gebruiken, het lijkt mij een pientere zus. Hun huis is Den Haag is afgebroken.
Krien was hier de vorige week enige dagen bij mij. Wij hadden veel aanloop en afwisseling. Ook mijn schoonzuster kwam over….
(Hier stopt de brief plots er is een reep afgeknipt, Censuur? VBJ)
Fijn was het, je brief te krijgen, mijn lieve Pico, met alle goede wensen voor mijn stijve schouder. Hij was zoveel college eigenlijk niet waard. Zo iets moet nooit te lang duren bij mij. Ik wou, dat ik even gemakkelijk van dat verstopte voorhoofd af kwam. Dat is nu al sedert september. WE zullen maar hopen op de zomerse zonnewarmte. Waarom moet ik aspirine met citroen drinken. Is het ene alkalisch en het andere zuur?
Deze week kreeg ik je rommel op orde. De inventarislijsten vulde ik aan, ik sluit ze hierbij in, dan kun je overnemen op jouw kopie hetgeen ik veranderd en toegevoegd heb. Een vel kun je houden; het is het vervolg van afd. B.: niet-Zeeuwse werken. De rest krijg ik graag terug. De allerkleinste pieterigheden tekende ik niet aan; die zijn toch niet veel waard. De zwervende knipsels over Zeeland stopte ik in de resp. portefeuilles. Verder maakte ik één pak: zaken Zeeuws Genootschap met alle aantekeningen en correspondentie over en voor het Genootschap. Hoe je zelf in zulke rommel nog wijs kon worden, is mij een raadsel. Op die wijze is een bezitting alleen maar ballast.
Verder sluit ik hier in 3 platen met prehistorische afbeeldingen. Zij zwierven los tussen de bullen. Kun je soms zeggen, waar die bij horen? Tenslotte zend ik je nog wat cahiers met schone, ongebruikte vellen. Misschien heb je er in je tegenwoordig verblijf nog wat aan.
Voor je geestelijk welzijn stuur ik je wat overdrukjes van Cuénot. Niet zulke hoogdravende onderwerpen, maar wel dingen om eens over na te denken. Hij is een braaf man, deze oude heer Cuénot en heeft mij alles gestuurd, waar ik om gevraagd had, en zelfs meer dan dat. In het algemeen krijg ik van de mensen prompt wat ik ze vraag. Nu ben ik benieuwd of ik een groot dik stuk van een Oostenrijker over “postmorale veränderungen der Molluskenschalen und ihre Auswertbarheit für die Erforschung verzeitlicher Lebensräume”krijg. Ik hoop het maar, want het is een interessant stuk, in een moeilijk toegankelijk tijdschrift.
De week was heel druk en dan aldoor logees. Ik wou, dat ik nu gauw weer eens alleen was. Maar R. heeft zich hier blijkbaar voor een tijdje gevestigd. Ik kom natuurlijk lang niet toe aan alles, en hoe dat gaan moet, weet ik niet. Kon jij maar eens een poos komen, dat zou enig wezen. Dan was ik niet moei en dan kwam ik wel toe, ook al zou je als een uitgehongerde wolf op alles aanvliegen. Enfin het gaat wel weer voorbij, en geëvacueerd zijn en niet je eigen baas meer, lijkt me een ontzettend koopje.
Aan Fruin zal ik eens schrijven, hoe ver het staat met de opneming van mijn spreeuwpotstuk. Hij heeft het zeker al lang in het vergeet-mij-nietje genoteerd. Als het archief er niet aan wil, zal ik trachten het ergens anders geplaatst te krijgen.
Ik heb nu met Adam in Brussel afgesproken, om samen de Cephalopoden voor de Fauna te bewerken. Boschma vindt het goed en Adam heeft er tot mijn vreugde wel oren naar. Ik zou hem toch telkens moeten raadplegen voor allerlei details, en dan is het maar eerlijker, dat hij als auteur mede genoemd wordt. Ik wilde maar dat ik er al regelmatig aan kon werken, maar behalve het beoek heb ik nog te veel drukproeven van de Lanellibranchia, zodat ik de inktvissen voorlopig opzij moet zetten.
Dag mijn allerliefste Picoman. Zend mij wat koestering en troostwoorden, anders plof ik tegen het eind van de week ineen. Ik heb een erg onvoldaan gevoel, en kan nergens goed toe komen.
Weet je dat er dit jaar Natuur- en geneesk. Congres in Amsterdam is. Moet je dit niet bijwonen. Parnassus is een goed hotel voor je. Erg veel kussen van T.
(Deel van brief niet aanwezig, brief begint zomaar ergen, afgeknipt VBJ)
Vandaag voor 25 jaar geleden slaagde ik voor mijn lager akte examen. De vlaggen wapperden al vroeg, en dat gaf een prettig voorgevoel. Nu ziet de wereld er lang niet zo leuk uit. Het bericht over het oproepen van het Nederlands leger is alles behalve prettig. Toch neemt men het niet al te tragisch, daar er zoveel uitzonderingen zijn. Als die stakingen (Werkspoor, Philips, Twente en nog enige andere) zich niet uitbreiden, zal het wel loslopen. Wij moeten weer om 8 uur op stok, wat mij persoonlijk weinig last geeft, daar ik ’s avonds eigenlijk nooit uitga.
De paasdagen waren rustig en plezant bij mij zelf thuis. Toch nog veel te kort, om alles af te doen, wat ik graag zou willen. Ik had veel pret om je huishoudelijke neigingen. Als jij later je eigen boekenkast wil uitstoffen, 1 x per jaar, ben ik al mooi geholpen. Verder ben je een vrij mens. Als wij maar niet op hetzelfde ogenblik dezelfde aspiraties krijgen en gelijktijdig koekjes gaan bakken of de was doen!
Het congres was tamelijk geslaagd, d.w.z. de eerste dag van de biologiesectie was zo afschrikwekkend (niets dan Jordaans fysiologie) dat ik uitgeweken ben naar de geologen. Zo ook een deel van de 2de dag. Maar de koffietafelpraatjes en andere ontmoetingen waren erg gezellig: veel oude bekenden en nieuwe relaties. Tesch (Haarlem) heb ik een ex. Van zijn nieuwe boek over de historie van de Noordzee afgetroggeld. Als ik het voldoende bestudeerd heb, zal ik het jou ook eens zenden. De logee, Kina van der Molen, ken je die nog uit Utrecht?, was wel druk, maar overdag gingen we ieder onzes weegs, en zij is toch ook wel vermakelijk voor een paar dagen.
Rika had mij nog een brandbrief gestuurd, of ze nu toch 1 mei kon komen, en toen heb ik maar ja gezegd. Gelukkig kwam er nu een bericht, dat zij toch eerst half mei komt, dus heb ik nog wat tijd voor mezelf. Daar ik de pinksterdagen vermoedelijk uitga, is er een mooi motief, dat zij dan weer opstapt.
Heb je Unger nog gesproken? Hoe was het in Middelburg? Van Brakman kreeg ik een schilderachtige beschrijving van de dijk vol bij Goes en van het wuivende koolzaad in de golven. ( Stuk weg …. VBJ)
Van het neerploffen van het vliegtuig op het Carlton hotel en omgeving en van de brand, die daarop volgde, heb ik in deze uithoek van de stad weinig gemerkt. Ik hoorde wel veel overvliegen en veel geschiet en in mijn slaap ook een sirene ver weg, maar dat het zo ernstig was, drong pas de volgende ochtend tot mij door. Al die huizen dempen het geluid zeer, en in de bee-line is het zeker 3 km.
Ik bezit 2 spaarbankboekjes van de spaarbank van de stad Amsterdam die mede het kind van de rekening werd, althans bovengronds. Toch lijkt het mij, dat deze gelden nog wel terecht zullen komen. Erger is het misschien voor mensen, die er juwelen of zilver in de kluis hadden, al weet ik niet, of er ondergronds ook schade is.
Dezer dagen las ik ook Raven’s stuk in “het leven ontsluiert”. Ik vind het volkomen onleesbaar met al die technische details en nieuwe termen en alles behalve geschikt voor een populairwetenschappelijk boek.
Vriend Wendelaar komt 11 mei naar zijn Serlé papieren kijken. Ik ga zondag in Baarn bij mijn neef nog aanvullingen ophalen.
Van de neefjes in Haarlem heeft Wouter wel en Chris niet het studentenformulier ondertekend. Het is de bedoeling, dat Wouter de volgende week kandidaats doet. Zal mij benieuwen, of dat doorgaat, zowel van de zijde van de universiteit (n.l. over er gelegenheid wordt gegeven voor examen doen, en of er dan nog een professor over is), als van de zijde van neeflief zelf. Ik zal de sigaren en de wijn vast klaarzetten.
Woensdag krijg ik bezoek van Jan van Dalsum, biologiestudent te Utrecht, zoon van de directeur der HBS te Middelburg. Zijn vader is in gijzeling en zijn moeder is de provincie uitgezet. Nu heeft hij eigenlijk geen thuis en blijft de zomer maar op zijn kamer in Utrecht. Is verwoed schelpenverzamelaar en stuurt altijd 100.000 vragen.
(Hier stopt de brief plots er is een reep afgeknipt, Censuur? VBJ)
Mijn lieve Pico, Wat vervelend van je neus en keel! Is het nu heus goed over? Doe vooral ook zo’n witte das om. Ik hoor altijd veel goeds van Aflukin e.d. kinineproducten, maar ik heb hoegenaamd geen ondervinding met het spul. De algemene voedingstoestand zal er wel mede schuld aan zijn, dat het zo langzaam overgaat. Hierbij nog een potje Poviet stampvol vitamientjes. Volgens opschrift bederft het niet en je kunt het dus zonder bezwaar op je brood eten
Woensdag was het hier weer raak. De hele binnenstad (jodenbuurt met omgeving) zwaar afgezet. Daaronder dus ook de plantage. De enige toegang was via de Damstraat, dus ik daarheen gefietst. Bij die controlepost (Hollands) was het razend druk en velen werden teruggezonden. Ambtenaren van stadhuis, O.I. huis, Burgerlijke stand mochten gewoon door op vertoon van persoonsbewijs. Ik kwam er ook door. Onderweg nog 3 x een post, waaronder Duitse om persoonsbewijzen te controleren, maar ik was er toch tegen half 10. Ook de anderen kwamen met meer of minder avonturen opdagen. Heel de dag zaten we zo binnen de vesting, mochten niet op straat (wat niet erg was), maar gelukkig wel in de tuin. Ondertussen werden huis aan huis joden weggehaald, als schapen bij elkaar gedreven, in een aantal lege tramwagons gestopt en naar het station gereden. Er is er vast geen een ontsnapt, want het ging er rigoureus toe. Ik was blij toen ik om 5 uur bij het koloniaal instituut de versperring uit was, er viel een soort beklemming van je af, en ik had het gevoel, dat ik of onpasselijk zou worden of zou gaan huilen. Ging gelukkig geen van beide door.
Ik zend je 1 plantenboek voor vriend Kapelaan en 3 voorleesboeken. Zou Madame Curie, of Liebe & Tot auf Bali ook iets zijn, of moet het uitsluitend Hollands wezen? Ik lees momenteel Roothaert: De vlam in de pan. Het valt me niet mee: meest soldatenanekdoten uit mobilisatie en oorlogstijd, maar wel amusant voor een ogenblik
Van bibliotheek Nederlandse Dierkundige vereniging had ik in leen: Gessner, Meer & Strand (onlangs door Verwey in Vakblad gerecenseerd, m.i. niet geheel terecht) Ik vind het buitengewoon geslaagd voor een populair wetenschappelijk boek van hoge wetenschappelijke standing. En – voor een Duits auteur een zeldzaamheid- levendig, met korte kernachtige zinnen en veel humor. Zo schrijft hij over weerboompjes (hydroïden) als versiering……. (VBJ) Het is zo beeldend, alsof het Thijsse was. Ik denk dat ik het maar eens ga bestellen. Voel jij iets voor IJsseling & Scheijgrond (zie prospectus), ik wel, maar ik vond het een beetje duur. Ik zal het eerst eens ergens gaan inkijken, en je dan nader bericht zenden.
Ik ga geen tomatenplantage op mijn balkon maken. Over Wendelaar e.a. zaken schrijf ik later nog wel. Geen Smitman ontmoet. Eerst wacht ik nu op bericht van jou over gezondheid, boeken… Veel beterschapskussen van T.
Kleine Chris werkt nu in een geweerfabriek in Berlijn! Zo heeft het vaderlandslievende gebaar van niet tekenen geheel verkeerd gewerkt en gemaakt, dat de niet-tekenaars veel eerder voor de vijand werken dan de wel-tekenaars
Lieve Pico, je wordt erg bedankt voor je brief, op hedenmorgen in mijn bus. Er staat niets in over hoest en keel. Is dat een goed teken? Ik hoop het. De milde junimaand is anders niet bepaald om iemands kou te laten wegdooien. Nu weet ik weer niet wat bochenieren is. Heeft het iets met Bochs te maken. Dan wordt heel Nederland nu gebochenierd.
Ik heb je vroeger waarschijnlijk deze zelfde Gervais laten lezen (al was ik dat weer vergeten, want een Franse editie heb ik zelf nooit gezien.
Maak je geen zorgen over mijn kousen, die heb ik nog genoeg. Kun jij je winterkleren goed opbergen? Stuur ze anders maar weer naar het museum. In jouw grote harmonicavalies, dat nog steeds in het aquarium parkeert, stopte ik een klein depot kleren van mij. Als de Parnassus dan eens gebombardeerd wordt heb ik tenminste nog een reserve.
Een werkster heb ik nog niet. Eenmaal kreeg ik een aanbieding van een overigens wel geschikt mens, die echter f4,- per dag vroeg! Waarbij dan nog zegels en tramgeld, dus totaal haast f5,-. Een ander maal werd mij een meisje van 17 jaar aangeboden a f3,- per dag. Ik durf er nog niet goed mee in zee te steken: te jong naar mijn zin. Komt tijd, komt raad. Ik doe nu wat meer zelf en merk, dat het huis er van opknapt: dat oudje liet ook wel veel waaien de laatste tijd.
Ik heb, lach niet, alweer een verzoek voor samenwoning. Ditmaal van Fenna van Voorst Vader, dochter van mijn vriendin Corrie Prince. Het is meer een emergency-geval. Het meisje studeert hier theologie, heeft niet getekend en verwacht nu iedere dag een oproep om zich bij de post, de tram of zo iets te melden. Hetgeen zij in geen geval zal doen. Dan moet zij dus ook verdwijnen, zowel van haar studentenkamer, als uit haar ouderlijk huis. Ik heb gezegd, dat ik met plezier, als eerste hulp bij ongelukken wil dienen, maar dat zij moet zien dan zo spoedig mogelijk een ander onderdak te krijgen, omdat het mij op den duur te zwaar valt. Natuurlijk kan ik haar best wat werkjes in huis laten doen: tafel dekken, eten voorbereiden, afwassen &c., en dat wil ze ook met plezier doen. In ieder geval ben ik blij dat ze er op het ogenblik niet is, want er is weer geen spriet groente te krijgen.
Van Chris komen goede berichten, hij werkt in de Mauser fabrieken in Berlijn. Wim de Wit, een bioloog, zit in Brunswijk, T. Sunier in Wittenberg, zo komen van alle kanten berichten binnen.
Wouter kreeg uit Den Haag ongevraagd bericht, dat hij niet in de krijgsgevangenschap hoefde, omdat hij getekend had als student. Nu moet hij zich nog opgeven voor 18-35, maar hij hoopt daarvan ook vrij te lopen. Nu de universiteit weer geopend is, hoop ik dat Wouters examen eens tot werkelijkheid wordt. Hij mag zijn spullen wel geducht goed kennen, want anders laten de professoren hem uit balorigheid zakken.
Het trof mij, dat de administraties van Onderwijs en Defensie zo goed klopten. Over ’t algemeen is dat juist niet ’t geval. Mijn schoonzuster kreeg tenminste bericht, waarom of Chris niet opgekomen was (en hij zit al hoog en droog in Berlijn) en waarom of “der student W.C.S. (de voorletters van Mientje!) niet gekomen was. Zij heeft kalm geantwoord, dat de laatste niet bestaat. Onze nieuwste emotie is, dat Jacob v.d. Dussen, notarisassistent, op Hemelvaartsdag opgepakt is, omdat hij brutaal was tegen een Duitse officier. Nu zit het knaapje in de Euterpestraat bij de Sicherheitspolizei, en dat is niet zo gunstig. De Beaufort doet erg zijn best voor Jacob, maar voordat het geval de ambtelijke ladder is gepasseerd, kan de jongen al lang en breed naar Duitsland gezonden zijn.
Ik ben blij te weten, dat jij van grootmoeder Ackermans, met een grote zak ponden, afstamt. Waar is die Zak nu? Onze oudste Middelburgse Courant is van 19 sept 1805. Ik heb nu ook de familiepaperassen, die mijn eigendom zijn, gesorteerd; in hoofdzaak op mijn ouders betrekking hebbende. Ik maakte een kwartierstaat van mijn broer en mij. De vaderszijde is vrij compleet, de moederzijde heeft helaas nog veel blanco. De enigen, die van deze laatste op de hoogte kunnen wezen, zijn mijn broer en mijn nicht vd Mijll Dekker, beiden in Indië. Misschien nog mijn neef Siccama, burgemeester van Leeuwarderadeel. Als ik alle andere dossiers doorgeworsteld heb, ga ik hem eens schrijven.
Het bezoek Wendelaar was heel geanimeerd. Ik had, als op een presenteerblaadje, alle Serlé stukken voor hem gesorteerd. Een deel ervan nam hij mee, om thuis nader te bestuderen. Over enkele personen kon hij al dadelijk opheldering geven. Vermoedelijk zal het Serlé boek niet mogen uitkomen, en nu kreeg ik van hem cadeau het wendelaar-boek! Reuze prettig.
Schreef ik je al, dat ik een amusante correspondentie heb met een gepensioneerd generaal Fruyt van Hertog, die mij een heleboel voorvaderen van die naam kan leveren op papier. De moeder van mijn overgrootvader Woutersen heette Fr. V. H. van zichzelf. De generaal is nu deskundige (voor Nederlands, wellicht in ’t vloeken?) bij de eindexamens, maar als die afgelopen zijn komt hij mij zijn familiestaten zelf overhandigen. Op Hemelvaartsdag sorteerde ik stapels oude portretten, reuze gek, al die oude modellen uit de vorige eeuw.
Van Rika nog niet vernomen, wanneer zij komt. Op het ogenblik logeert zij bij Edelman-Ghijsen (dochter van de “Wilgen”) in Eindhoven. Nu, ik houd mij maar koest, ik kon eindelijk weer eens wat werken de laatste week.
Schrijf je nog een lettertje voor Pinksteren? Kitty is niet meer terug gekomen op haar voorstel, dat ik de feestdagen bij haar zou logeren, dus zal het wel niet doorgaan, ook al omdat Fisher na Pinksteren op moet komen.
Zie, dus nu weet je weer wat van hier, Schluss mit Kussen van T.
Lieve beste Pico, wat een engel van een bloemkool heb je mij gestuurd! Hij kwam vrijdagmorgen, kort voor mijn vertrek naar Nunspeet. Maar om hem mee te nemen was mij veel te lastig en bovendien overbodig. Dus stopte ik hem in de koelcel van het museum tot woensdag. Zo vond ik hem bij thuiskomst, terug, ijskoud en besneeuwd, maar na ontdooiing voortreffelijk.
Het was inderdaad een grote opfleuring om er een paar dagen uit te zijn en eens niet te hoeven piekeren, hoe je de volgende dag de rommel bij elkaar krijgt. Het weer had wel iets beter kunnen zijn. Alleen 1ste pinksterdag was zonnig en vrij warm. Wij hebben toen van half 11 tot half 4in de zandverstuivingen van Hulshorst doorgebracht.
Pinksteren III ging ik naar Barneveld om Edith Judell op te zoeken. Het huis ligt ¾ uur lopen van ’t station, in een mooi park, met grote moestuin, weilanden. Voor de oorlog deed het al dienst voor de werkverschaffing en is daardoor niet mooier geworden: uitgewoond, haveloos, lelijke keukenmeubels, maar overigens niet ongeschikt. Doordat het overvol is (175 personen) is het er rommelig en roerig. Alles ontwikkeld en beschaafd publiek, veel kunstenaars, die allen op hun manier helpen in huis, keuken en tuin. Voor de Schaffelaar, waar Heimans woont, had ik geen tijd meer.
Het boekje van Kleiweg (?VBJ) de Zwaan is inderdaad slecht geschreven: sommige dingen veel te uitvoerig, andere te beknopt. En vooral onbegrijpelijk voor wie niet al enige kennis van deze zaken heeft. Alleen verdienstelijk als 1ste poging om een samenvatting van de toestanden in Ned. Indië te geven. Zo alles te samen is er aardig wat verricht, vooral dankzij Dubois en Iwan de Verschrikkelijke.
Het spreeuwpotstukje heeft al dit nuttig effect gehad, dat de archivaris van Zwolle, Geesink, mij meldde, dat er een ten Z. van het Huis Warmelo bij Diepenheim is opgegraven; thans in museum Zwolle. Als ik weer eens in Nunspeet kom, ga ik daar eens een kijkje nemen.
Wouter is helaas gezakt voor zijn kandidaats. Van de drie vakken waren er 2 onvoldoende. Hiervan had hij, dunkt mij, één kunnen voorkomen, door tijdig naar die prof. Toe te gaan, om om een onderwerp te vragen. Nu had W. na het tentamen van 2 jaar geleden er niets meer aan gedaan. Hij mag het examen na de vakantie overdoen, maar of dat gebeuren zal, lijkt mij twijfelachtig. Ik vind het zo beroerd, of het mijzelf betrof.
Hoe waren jouw Pinksterdagen? Met of zonder Heilige Geest uitstortingen? Fisher is Pinkster III naar het ziekenhuis in Zwolle vervoert voor een appendicitis operatie. Boze tongen beweren, dat dit verband hield met zijn oproep voor militaire dienst de volgende dag.
In de bossen stonden al heel wat cantharellen, waarvan ik een grote zak meebracht “Das Fleisch der armen Mannes”. Ik maak er ragout van vermengd met kokkelpastei, heel genietbaar.
Rika gaat eind juni naar Walcheren als gemachtigde voor de eindexamens, oftewel “Regierungs kommissarin” Zij voelt zich minstens een vrouwelijke uitgave van Seyss Inquart
Ik had zo gehoopt deze dagen nog wat van je te horen. Schrijf je gauw weer eens, ik zit met een vervelende geschiedenis in mijn maag. Ik hoop dat er een oplossing voor is.
Erg veel liefs van T.
(briefkaart VBJ) L.P. De avonturen op de Zuiderzee worden begunstigd door fraai weer. Haast te weinig wind om te zeilen. Gisteren eigen gevangen, eigen gebakken spiering gegeten. In Enkhuizen konden wij eerst geheel geen onderdak krijgen. Toen werden wij liefderijk opgenomen door mevrouw Le Coultre-Neyt (Zeeuws) Ik heb jouw rugzak mee, om mezelf beperking op te leggen van bagage; de mijne is namelijk veel groter en dan neem je veel te veel mee. Op zee kruisen D. politieboten en uit voorzorg ben ik nu op de bemanningslijst ingevoerd als Haushaltsangehörige. Ik hoop nu maar dat we eens gecontroleerd worden! Bij Pampus leven al vrolijk de Pisidums. Bij Broekerhaven stampvol Anodonta,
Dank nog voor je beide berichten. Van Brakman kreeg ik een relaas van 6 kantjes over de boem boem op Vlissingen. Ook Nieuwland was op een haartje na er bij. Het was nog erger dan een aardbeving. Vanuit Volendam zagen wij dinsdag veel zoeklichten, en hoorden ’s nachts ontzettend veel gevlieg. Er is nog veel vaart op de Zuiderzee, meest zeilvaart. Mooi werk is dat, heel wat prettiger dan motorgeknor.
Met hartelijke groeten van Tera
Liefste Pico, Ik had gehoopt bij thuiskomst een lettertje van je te vinden, maar nu dat er niet is, zal ik je eens verslag doen van de Zuiderzeetocht. Maandagmiddag om 2 uur vonden wij aan de steiger ons vaartuig, de HK58, schipper Barend Petersen, knecht Drikus Mons. Een grote botter, met mooie bruine zeilen, een bun in het midden, die wij – met een plank erover – als tafel aan dek (deken zeggen de vissers) konden benutten, en een genoeglijk vooronder, waarin een duveltje brandde. Dat vooronder was laag; je moest er op je knieën verkeren.
Wij sjouwden al onze netten en kisten er in, en staken van wal met een gunstig Z.W. windje. Het gaat anders machtig langzaam, met zo’n zeilvaartuig; goed dat de avonden lang waren. Wel prettig om zo geluidloos te varen, en niet het trillen en tjoektjoek van een motor te horen en te voelen. ’s Nachts geslapen in Volendam, dat juist op stelten stond wegens invasie van groenen, die huiszoeking deden naar jongelui en radio’s.
Dinsdag via Hoorn naar Enkhuizen. In Hoorn moesten we nog wat bagage en een knecht innemen. De halve bemanning van het inspectievaartuig, waarmee we vroeger altijd voeren, stond op de wal: Dag juffrouw Tera! Veel handen schudden en praatjes houden, heel vermakelijk. Over de tegenspoed bij het zoeken van onderdak in Enkhuizen en de riante oplossing, schreef ik je reeds. Mevr. Le Coultre bewoont een kast van een huis, zoiets als het huis op de Balans, dus veel gewetenswroeging had ik niet. Bovendien hadden wij zelf beddengoed mee, en hoefden er niet te eten, dus veel last heeft zij er niet van gehad. Wij hebben ons de volgende dag gerevancheerd door haar 4 pond paling te sturen, een artikel, dat zelfs voor Enkhuizenaars moeilijk te bemachtigen is. (als je nu een biljet neemt voor de trein naar Enkhuizen, moet je een kaartje vragen naar Palingrad. Het krioelt er van mensen, die trachten aan boord clandestien vis te kopen, dus buiten de veiling om. Nauwelijks lagen wij aan de wal, of wij hadden ook zulke scharrelaars aan boord, die allerlei heerlijkheden in ruil aanboden.) De dochter van mevr. La Coultre, mijn vriendin Greet, die in Amsterdam een apotheek houdt, was toevallig ook in Enkhuizen en had juist een hamstertocht op pruimen gemaakt. Dus je snapt, wat een zoete inval.
De visserij verliep vlot met dat mooie weer, zowel voor de wetenschap als voor de consumptie. Wij aten zelf gevangen en zelf gebakken spiering, aal, snoekbaars en bot, dus nogal suffisant tegen de hongersnood. Snoekbaars heeft een enorm vetlichaam in de buik. Als je dat uitbraadt, kun je er de hele vis in bakken en houdt nog over ook. Meestal kookte Mons, soms ik, bij mooi weer kregen we ons etensbakje aan dek. Veel kopjes koffie en veel pap om de gaatjes te laten vollopen. Die Mons was een prachtkerel, goedhartig, behulpzaam en vermakelijk. Hij was nog meer visserman dan Petersen, en had l zijn leven (hij was 55) op loggers, trawlers en botters gevaren. Petersen had tot de afsluiting van de zee een garnalenpellerij gehad en was toen pas gaan varen. Een ontwikkelde man, fijngebouwd, met fijne handen en een goed gezicht.
Zoals ik je al schreef, moesten wij op de bemanningslijst ingeschreven zijn. Dat is een nieuw verzinsel van de Duitsers. Wij hoorden dat pas in Hoorn, maar noch op het stadhuis, noch op de kommandatur konden ze dat voor ons in orde maken. De Ortskommandant beweerde zelfs, dat wij eerst naar Amsterdam moesten, om daar van de Hafenüberwachtungsstelle een bewilliging voor de reis te krijgen. Dat hebben we natuurlijk niet gedaan, maar zijn naar Enkhuizen gevaren. Hier kwam de havenmeester, tevens directeur van de visafslag, J. Poorta dadelijk aan boord. Hij is een oude kennis van Havinga en ook van Engel. Deze zond ons naar het politiebureau en daar kwam dadelijk alle papieren in orde, met ikke op een afzonderlijk formulier als Haushaltangehörige! Politieagent: och juffrouw, doet u het maar, dan bent u van alle poppenkasterij af. Is dat nu de nieuwe orde?
De Duitsers varen met allerlei boten op de zee rond, landingsboten, politievaartuigen, van de Wasserschutzpolizei en met een soort klein strijkijzer, waarop achteraan een soort autogiro vliegmachine gemonteerd was. Dat toestel waarin 1 man zat, werd afwisselend aan een kabel opgelaten en weer neergehaald. Net een soort parasietvliegtuigje op een groot insect. Wij hebben het met de kijkers goed kunnen waarnemen. Wat de bedoeling ervan was, snap ik niet.
Na nog een nacht in Enkhuizen geslapen te hebben, ditmaal wel in het hotel, gingen wij naar Urk. Die dag, donderdag, was het weer al minder mooi, maar het vissen lukte nog heel goed. Het hotelletje was meer dan koddig. Om 10 uur joeg de waard ons naar bed! Wij zijn er natuurlijk ook de N.O. polder gaan bekijken. Het eiland lijkt wel een hoge berg, naast het “platteland” van de polder, die 5 ½ m – AP ligt. Alle sloten op Urk zijn drooggelopen, afgevloeid naar de polder. Een groot inconvenient voor de veehouderij. De “staart” is nu een lange slingerende rug in het grauw van de polder, wit door het diluviale zand en door oude ….? Schelpen. We zijn ook in het gemaal geweest, een imposant gezicht, die 3 grote machines. Nu kan ik mijn neef Damme vertellen, dat ik zijn producten (werkspoormotoren) bewonderd heb.
Vrijdag van Urk naar Harderwijk bij harde ZW wind, en veel buien, donder en regen. De botter buisde geweldig en alles aan boord werd kletsnat, behalve dan in het vooronder. Ik liep in oliegoed van de schipper rond, maar mijn rok kon je toch uitwringen. Van vissen was geen sprake. Deze dag was dus waardeloos voor het onderzoek, maar ik heb erg genoten van de mooie uitzichten op wolken en golven. Van Harderwijk gingen wij ieder met een flinke zak paling naar huis, en zonder vrees voor controle, omdat Havinga een vervoerbewijs voor vis heeft. Jammer dat ik je er niet wat van kan sturen.
Het ontbreken van enig sanitair op de HK58 heeft niet gehinderd: 1ste hoef ik nooit, als ik niet wil, en 2de zijn wij de meeste dagen onderweg nog eens aan de wal geweest. Buikje heeft zich stil gehouden tot ik weer thuis was. Dus alle medewerking van de fysiologie gehad.
Thuis en in het museum was alles in orde. Een briefkaart van Erna M., die in Schloss Waldenburg in Sachsen zit, met een deel van de vogelcollectie van Hamburg. Zij schrijft: Vor 14 Tagen kam ich mit einer Fuhre Vogelbalg Schränke hierher. Das dürfte in Zukunft das museum sein. Von desem selbst hörte ich bis her ebwnso wenig wie von meinem Hause. Ersteres halte ich auch for aussichtslos, letzteres für nicht völlig ausgeschlossen. Ich mache mich zunächst ans Katalogiseren der geretteten Bestände. . Niet zo leuk voor haar. Ik zie mij al niet met dozen torren op de Mokerhei zitten.
Ook van Lenz opeens weer een brief. Hij schijnt in Griekenland geweest te zijn, biedt mij tenminste zijn mollusken aan ter bewerking. Zal ik dat doen? Als onderwerp trekt het mij niet bar aan, maar wij bezitten haast niets uit die streek, noch marien noch non-marien (ik weet niet of hij in zee of te land verzamelde), dus ik zal maar dankbaar accepteren.
De spreeuwpot heeft ook een staartje. Nog telkens krijg ik aanvullingen van mensen. O.a. van Arndt over Staarenkästen in Silezië in 1680, van Schimmelpenninck over een schilderijtje van Hoefnagel 1780, waarop een spreeuwpot voorkomt en van John van Regteren Altena (broeder van Careltje en prof in de kunstgeschiedenis) die een bedankje in de 18de eeuwse stijl schrijft. Van Deinze is er ook weg van en zou het potje van Boymans eens gaan bekijken. In Hoorn was ik nu te kort om in het Westfries museum hun spreeuwpot te bezichtigen, maar ’t is een klein reisje, ik kan dat later nog wel eens doen.
Ik schreef je nog niet, geloof ik, dat er kort voor mijn vertrek bericht kwam van Edith J., dat zij in het Portugees ziekenhuis alhier ligt. Ik er meteen op af. Zij was toen net afgeleverd uit de operatiekamer na een operatie van 4 uur voor een darmkwestie. Er is een stuk uitgenomen en een fistel gemaakt. Later moeten de eindjes weer gelast worden. Of het van tuberculeuze of van kankerachtige aard is, weet ik niet. Gisteren bezocht ik haar weer. Er was niet veel vooruitgang. De toestand blijft hoogst zorgelijk, zij is al zo teer. Er moet wel een wonder gebeuren, als zij het haalt.
Brakman zond mij een verslag van de laatste 3 bombardementen op Vlissingen. Ook om knorrig van te worden. Ik hoor, dat zij H.M. de lastigste vrouw van Engeland vinden: als de Tommies op een tocht boven Nederland weer eens fiks ernaast gegooid hebben, laat zij de piloten onverwijld per telefoon bij zich ontbieden, en geeft hun een schrobbering, waarvan ze staan te trillen. Heeft Domburg geen schade gehad?
Schrijf jij de boekjes van Veltenaar en Kent bij op de lijsten van boeken die ik hier heb. Veltenaar vind ik rommelig en vervelend geschreven. Hij mocht er ook wel eens een paragrafenindeling voor maken….
… Vlerk is zeker niet tevreden over museum Zwolle, omdat er niet genoeg prehistorische botten liggen. Deze kant van het probleem, de natuurlijke historie is zeer misdeeld. Fauna en Flora van Overijssel komen er niet in voor, daarvoor moet je naar Bernink. Maar Bernink aast altijd op exotica, zodat ik Natura Docet ook geen ideale inrichting vind. Museum Zwolle is beslist smaakvoller en zorgvuldiger onderhouden dan Middelburg.
Er bestaan plannen om in Enkhuizen een Zuiderzeemuseum te stichten, als dependance van het Openluchtmuseum. De zaak is groots opgezet: Marker, Volendammer, Spakenburger, Urker huisjes, een werf, een zeilmakerij, rokerij, diverse modellen botters, schouwtjes, aken, kwakken, diverse modellen netten: kuil, hoekwant, staand want, fuiken etc. Ik ben benieuwd, wat ervan terechtkomt. Als zij te lang wachten, zijn de mensen die de oude toestanden nog hebben meegemaakt, uitgestorven.
Pico, wat doe jij toch met je tabakskaart? Weet je, dat je er enorme zaken mee kunt maken door te ruilen voor suiker, boter, of wat je anders nodig hebt. Beter nu te doen, terwijl er nog echte tabak op te krijgen is. Later wanneer je ook daar alleen surrogaat op krijgt, is de koers natuurlijk veel lager. Zal ik het voor je opknappen? Stuur hem dan maar. Hoor ik gauw weer eens van je?
Heel veel kussen van T.
Mijn lieve Pico, Ik dank je heel hartelijk voor het postpakket met uien! Je weet niet, hoe welkom die waren, want er was al in geen weken 1 uit te krijgen, en de wintervoorraad, nog altijd van de Wael!, begon lelijk op te raken. Nu kan ik weer lekker uitjes bakken, met paddenstoelen, die Kitty wekelijks meebrengt. Jij zou er ook van smullen. Groeien er in de bossen van Ginniken ook zoveel boleten en cantharellen? Maar ’t is natuurlijk te lastig, om die te gaan zoeken en apart voor je te laten koken. Je moeder zou er ook van genieten; vooral de boleten zijn zo zacht en zoet.
Ik had twee erg drukke weken. Het overlijden van Edith bracht allerlei onverwachte werkzaamheden. Na overleg met prof. Van der Horst in de Valeriuskliniek op maandag 6 september om half 10, hebben wij getracht haar een protestantse begrafenis te bezorgen. Zij voelde nooit iets voor het joodse geloof, integendeel, had er haast een fysieke afkeer van en was ook al geruime tijd uit de joodse gemeente getreden. Bovendien was zij de laatste jaren door haar werk aan de Val. Kliniek meer en meer de orthodox christelijke richting toegedaan., en kreeg in Barneveld meermalen bezoek van dominees (o.a. Slotenmaker de Bruine, zoon van de minister). Ook in het Portugees ziekenhuis had zij nog een predikant op bezoek gehad: Ds. Ten Boom uit Hilversum, die door Sl d. Br. op haar afgestuurd was. Al deze overwegingen maakten, dat v.d. Horst mij plein pouvoir gaf, om zijn naam te noemen als ik werk ging maken van een prot begrafenis. Hij stelde mij in verbinding met Ds. Dekker, hier te Amsterdam, de voorzitter van de hervormde raad zending in Israël. Dekker was helaas ziek, maar met zijn vrouw besprak ik de hele historie. Later krabbelde hij gelukkig uit zijn bed, en heeft mij uitstekend geholpen. De grote moeilijkheid was de financiële zijde, want wij waren bang, dat Lippman Rosenthal, waar Ediths kapitaaltje beheerd wordt, niet wilde uitbetalen, indien het stoffelijk overschot naar een Niet-joods kerkhof ging (later bleek, dat zij dat toch doen, althans voor een groot deel van het bedrag). Om 2 uur kreeg ik van Dekker bericht dat de kerk garant zou zijn voor het financiële, zelfs indien er geen kans mocht zijn, dat de broers na de oorlog het ontbrekende aanzuiveren. Ondertussen was ik reeds bij de Joodse Gemeente in de synagoge geweest, om deze wijziging mede te delen en daar kreeg ik alle papieren voor de burgerlijke stand. Dekker gaf mij de vrije hand om met een begrafenisonderneming te overleggen voor de teraardebestelling op Zorgvlied. Voordat ik de administrateur van deze onderneming te pakken kon krijgen was het inmiddels half 6 geworden! En wij wilden de begrafenis reeds de volgende dag afwikkelen om diverse redenen. Tot huns eer moet ik zeggen, dat zij dat met de grootst mogelijke spoed en goede smaak hebben gedaan. Die mensen kunnen werken op korte termijn! ’s Avonds belde ik Ten Boom in Hilversum op en deze verklaarde zich onmiddellijk bereid om over te komen en een kort woord te spreken. Zo had dinsdag de begrafenis plaats. Behalve Ten Boom, sprak ook de adj. Dir. v/d Valeriuskliniek Dr. Booy. Verder waren er nog enige belangstellenden van die kliniek, één joodse vriend, Non Scheffer en ik, zeer bescheiden dus. Maar het geheel was bevredigend en ik ben overtuigd, dat het zo in haar geest was.
Ik zei wel: oef!, toen alles achter de rug was, ik had zo in spanning gezeten, of het geheel wel goed zou marcheren. De medewerking van de kerk is voorbeeldig geweest. Nu behoeven wij nog alleen maar de rekening in te dienen.
Behalve impresario van begrafenissen, ben ik ook veel gastvrouw geweest: aldoor logees en óf met die logees op stap, óf ter ere van die logees thuis gasten.
Op de avond van de capitulatie van Italië moest ik ter verjaring naar mijn nichtje Schoo. Het is daar altijd al vrij rumoerig, dus je snapt, hoe het er nu toeging in een kring van 15 vrienden en vriendinnen. Jammer dat het vervolg van die capitulatie niet zo vlot gaat.
De Beaufort is al 14 dagen afwezig met geelzucht. Daardoor hebben wij ook veel meer op te knappen. Engel is ook alk geen grote stuurkracht, en m.i. te veel frere en compagnon met de bedienden, waardoor deze tegen hem een brutale mond durven opzetten. Zal later wel bezwaar opleveren, als Engel directeur moet worden. Dan kan hij toch niet eerst alles aan mij komen vragen! Enfin, ik doe nu maar net of ik de baas ben en tracht met een vriendelijk gezicht en een grapje de mensen met animo aan hun werk te krijgen en te houden. Morgen ga ik de Beaufort thuis opzoeken.
Artis kreeg dezer dagen de laatste dieren uit de Haagse tuin, o.a. een olifant, een chimpansee, een kameel, diverse kleinere zoogdieren en vogels en veel aquariumbewoners, zowel zoet als zout.
Thijs Mol, van het openluchtmuseum, bracht mij dezer dagen een bijgaande foto van een struisvogelei. Zou leuk zijn als de vrouwtjes inderdaad eieren met zulke mooie figuurtjes produceerden. Foto later graag terug.
Hoor je nog wel eens iets uit Domburg? Hebben jullie in Breda nog last van gevlieg en geschiet? Hier was het al wekenlang uiterst rustig. Dat het museum Hamburg naar de vlakte is, schreef ik je, geloof ik, al. In Berlijn kregen Böttger en Moll bommen op hun respectieve huizen en verloren alles van hun bezittingen.
De nieuwe werkster is een juweel en knapt veel achterstallige werkjes op. Van Chris uit Berlijn kreeg ik een lange brief. Ik vind het jammer dat hij de zondagen ook in het lager van de fabriek verlummelt, en niets eens naar Potsdam, Wannsee e.d. gaat kijken. Ook al zo weinig pushing power voor een jonge kerel.
Dag lieve Pico, ik hoop dat je gezond en lief bent. Nog wel bedankt! Kussen van T.
Liefste Pico, Gezellig je brief vanmorgen te krijgen. En dank ook voor het lezen van de brieven van Henk v Vl. En Heimans, welke hierbij weer teruggaan. Otie heeft met haar bekende voortvarendheid blijkbaar veel goeds voor hen tot stand kunnen brengen. Ik kreeg al op 2 brieven aan H. geen antwoord. Ik snap best, dat hij er geen tijd en geen rust voor heeft, maar zo gaat dezerzijds de aardigheid er toch een beetje af. Zo’n intieme vriend was hij nu niet, integendeel wel eens wat moeilijk door z’n vele mopperen, al wist je best, dat hij ’t zo niet meende. Het lijkt nu haast wel, of de moeilijkheden hem minder mopperig en zwaartillend hebben gemaakt, ik vind zijn brieven vaak bijna opgewekt. Het is mij ook opgevallen dat H. hun moeilijke toestand beter verdraagt dan Lucie. H. stond er meer boven en L. onderging het meer. Maar daar je ze niet of weinig kent, zal deze beschouwing je wel niet erg interesseren.
Met de bon zal ik trachten zo goed mogelijk zaken te doen. Het voornaamste is, dat je de suiker al hebt. Nu blijkt, dat ons toch geen suikerrantsoenen gepotongd worden, zal het wel mogelijk zijn er nog eens voor te zorgen zonder al te grote offers.
Annie Schreuder schrijft voor feestbundel Tesch over de Zeeuwse Mastodont. Ik had ook nog wel een stukje over (recente) mollusken van de Waddeneilanden in portefeuille, maar dat is veel te lang (30 pg getypt).
Ja, ik dacht wel, dat het heengaan van Jordan je aan ’t hart zou gaan. Toen ik je snel dat krabbeltje uit het museum zond, had ik geen gelegenheid er een woordje bij te voegen om te zeggen hoezeer ik met je meevoel in het verlies van een goede vriend en leermeester. Ook dat tijdperk van je leven is afgesloten, om nooit meer open te gaan. Zou nu de veldslag Vonk- Krijgsman beginnen?
Voor zijn vrouw vind ik dit achterblijven ontzettend. Niet alleen mist zij haar man, maar zij is nu nog sterker joods gestempeld, zonder de glorie van zijn professorschap en zonder of met zeer gering inkomen. Hoe de begrafenis is geregeld in verband met de duikbasis, weet ik niet. Zodra er eens een Utrechtse collega hier komt, zullen we ’t wel horen. Condoleance adres is bij Herman Jr. Laan van Minsweerd 14 Utrecht. Doordat deze met een christin is getrouwd, loopt hij voorlopig geen gevaar, al is hij uit zijn betrekking gegooid. Van de andere zoon weet ik niets.
Van Kuiper (vroeger De Bilt, thans Bilthoven) kreeg ik het aanbod om zijn collectie aan het museum af te staan onder een paar nader overeen te komen voorwaarden. Het zou een belangrijke aanwinst zijn: veel Centraal Europees materiaal en veel Nederlands, vooral Clausilia en Pisidum. De man verloor in juli zijn vrouw bij de geboorte van hun eerste baby. Zij moet hem wel enorm geïnspireerd hebben tot veel goed werk, want hij heeft in de 3 jaren van hun huwelijk veel gepresteerd (alles als liefhebberijwerk van een niet-bioloog) Nu is voor hem de aardigheid er een beetje af; bovendien is hij veel kleiner behuisd en kan de rommel niet bergen.
We hadden vandaag malle-koo-logen-club in Leiden. Er waren een paar aardige mededelingen bij, maar ’t merendeel komt niet uit boven het peil van hebben-hebben. Op de terugreis kreeg ik bij het aflopen van de trappen van CS weer zo’n coup de fonet in mijn rechterbeen, net als in de zomer van 38. Nu zit ik weer als een stok: het doet gemeen pijn als ik loop en lijkt doodmoe als ik zit. Brieven schrijven kan ik gelukkig wel! Ik hoop dat ik maandag fietsen kan, anders weet ik niet hoe ik naar het museum moet komen.
Erna is weer terug in Hamburg. Zij zijn nu gehuisvest in de Bot. Tuin die blijkbaar nog in functie is. Nu trachten zij weer een bibliotheek bij elkaar te bedelen. Al weiger ik haar niet graag iets, toch vind ik het een moeilijk geval om daaraan nu weer te gaan meewerken. Eerst maar het eind van de oorlog afwachten
Kussen van T.
Lieve, beste Pico, Dank je hartelijk voor je troost in alle narigheid. Het bezoek van de heren steelmeesters heeft mij meer ondersteboven gebracht dan ik aanvankelijk vermoedde. Niet zo zeer om het vermiste – een mens kan met wat minder ook nog wel toe- maar om het gevoel van onzekerheid tegen duistere nachten. Misschien dat mijn rust langzamerhand terug keert als de extra versterking aan het slot van de voordeur, alsmede aan alle spanjoletten van de balkondeuren, zulks op aanwijzing van de recherche, zijn aangebracht. Het lijkt wat op het verhaal van de put en het kalf, maar het kan toch heilzaam werken tegen volgende bezoekers.
Vervelend is ook, dat mijn vinger nog steeds niet tot bedaren is te brengen. Ik vrees dat nu de hele nagel er af gaat; hij zal er wel niet veel eleganter op worden. En ik ben zo vies van mezelf met een wond, die blijft dragen. Het ontstoken voorhoofd is ook niets minder, maar dat zit al een jaar zo vast, dus dat is geen nieuws en hindert mij verder ook niet, behalve met niezen. Ik hoop, dat de kerstdagen mij rust geven; het najaar war rijkelijk druk.
Mijn nichtje Houtzager uit Den Haag komt hier logeren, evenals verleden jaar. Tussen kerstmis en Nieuwjaar hebben wij geen vrij. De Beaufort is weer thuis met koorts, dus het meeste werk, en vooral alle beslissingen krijg ik weer op te knappen. Engel is ook iemand, die graag zulke dingen aan een ander overlaat. Dat is nu je toekomstige directeur.
Ik zend je morgen uit museum een doos met warme baadjes. Heb je er nog meer nodig? Hier volgt een inventaris van hetgeen er nog is: flanellen 2, jaeger hemden 7, id. broeken 4, sportkousen 5 ½ paar, Verder 1 haarborstel, 3 refill shavingstick, 1 zwembroek (stuk afgeknipt VBJ)
Als je ’t goed vindt, heb ik dat schelpenboek later graag weer terug. Ik kreeg het uit Hamburg gestuurd, van een boekhandel. Vermoedelijk cadeau van Erna. Ik heb er haar tenminste maar voor bedankt.
Wie is ingesloten voorvader? Vond hem in boekje van Nagtglas: De algemene kerkenraad der Nederl. Herv. Gemeente te Middelburg 1575-1860. Zend geen bonnen aan Kappers: hij weet niet van wie ze komen, en is bovendien nu uit de stad. Ik zal het wel met hem in orde maken.
De brief van Fruin, en jouw antwoord, heb ik met veel belangstelling gelezen. Wat jammer, dat je niet naar Goes kunt gaan. Waarom kunnen ze niet in Breda vergaderen, dan kon jij er bij zijn. Ik wist niet, dat Wit overleden was. Deze Dirk Lunsingh Scheurleer is aan dept Onderwijs verbonden als rechterhand van van der Haagen voor coördinatie der landelijke musea (allebei 100% betrouwbaar). Zijn broeder Th. L.S. hier te Amsterdam verbonden aan Rijksmuseum voor Oudnederlandse meubelen, komt nog wel eens bij ons in Artis praten. Alles hangt er van af, wie die drs in de biologie is. Als dat uit de koker van Boschma komt, kun je er zeker van zijn, dat binnenkort alle waardevolle stukken uit museum Middelburg in Leiden belanden (dit onder ons).
Toen ik woensdag thuis bleef, om met recherche, dactyloscopische dienst, verzekeringsexpert en timmerman het drama van de vorige dag te herstellen, heb ik het nummertje Tesch afgemaakt. Een der volgende dagen ga ik het bij Steenhuis brengen.
Mag je moeder chocoladevla hebben? Bezitten jullie nog cacao? Kan je anders best sturen desgewenst ook echte maïzena. Geeft maar en sein. Hoor ik nog wat van je vóór Kerstmis?
(abrupt einde, afgeknipt VBJ)